Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.351
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202004478/1/R4

Bij besluit van 20 juli 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland Wagro onder oplegging van een dwangsom gelast om, voor zover hier van belang, bij acceptatie van afvalstoffen de juiste benaming en Euralcodes te gebruiken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2208
Datum uitspraak
10 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004478/1/R4

201903257/2/A2

Bij besluit van 22 oktober 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de voorschotten huurtoeslag en zorgtoeslag van [appellant] voor het jaar 2017 vastgesteld op nihil. [appellant] heeft in 2017 voorschotten huur- en zorgtoeslag ontvangen. Bij besluit van 22 oktober 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de toegekende voorschotten herzien en op nihil gesteld. Bij besluit van 14 februari 2018 heeft de dienst het daartegen door [appellant] ingediende bezwaar gegrond verklaard, aangezien uit bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst opgevraagde gegevens gebleken is dat [appellant] en zijn toeslagpartner beschikken over een geldige verblijfstitel. Als gevolg hiervan heeft hij voor het hele jaar recht op huurtoeslag. De zorgtoeslag wordt echter alleen toegekend voor de periode 1 januari 2017 tot en met 30 september 2017, omdat gebleken is dat de zorgverzekering van zijn toeslagpartner per 26 september 2017 is beëindigd, zodat vanaf 1 oktober 2017 geen recht meer bestaat op zorgtoeslag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2209
Datum uitspraak
10 september 2020
  • Vereenvoudigde behandeling
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201903257/2/A2

201901967/1/V2

Bij besluit van 11 januari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2139
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201901967/1/V2

201903653/1/V1

Bij besluit van 26 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2153
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201903653/1/V1

201906935/1/V1

Bij besluiten van 19 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2140
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201906935/1/V1

201907266/1/V2

Bij besluit van 15 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2138
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201907266/1/V2

201907645/1/V2

Bij besluit van 5 september 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft gehad.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2151
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201907645/1/V2

201907806/1/V2

Bij besluiten van 27 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2149
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201907806/1/V2

201908202/1/V1

Bij besluit van 30 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2157
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201908202/1/V1

201909183/1/V3

Bij besluit van 10 september 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen (hierna: een mvv), afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2150
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201909183/1/V3

202000342/1/V3

Bij besluit van 27 juli 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2154
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202000342/1/V3

202000342/3/V3

Bij besluit van 27 juli 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2155
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202000342/3/V3

202001245/1/V1

Bij besluit van 16 januari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2129
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202001245/1/V1

202001659/1/R2 en 202001659/2/R2

Bij besluit van 29 januari 2019, verzonden 7 februari 2019, heeft het college van burgemeester en wethouders van Rucphen [appellant] onder oplegging van twee afzonderlijke dwangsommen van € 15000,- ineens, gelast om voor 1 juni 2019 zowel het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de bedrijfswoning, als dat van het bedrijfsgebouw op het perceel [locatie] te Sprundel (hierna: het perceel), te staken en gestaakt te houden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2078
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001659/1/R2 en 202001659/2/R2

202001708/1/V2

Bij besluit van 21 januari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2145
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202001708/1/V2

202002429/1/V2

Bij besluit van 12 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2156
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202002429/1/V2

202002459/2/R2

Bij besluit van 18 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxmeer het wijzigingsplan "Vlaamse Gaai" vastgesteld. Het wijzigingsplan maakt de bouw van 16 vrijstaande en/of half vrijstaande woningen aan de Vlaamse Gaai in Boxmeer mogelijk. Met het wijzigingsplan heeft het college toepassing gegeven aan een wijzigingsbevoegdheid die was opgenomen in het bestemmingsplan "Boxmeer Zuidwest" uit 2014. [verzoeker] en anderen wonen aan het Bladkoninkje en de Tapuit. Hun percelen grenzen aan het plangebied of liggen op korte afstand daarvan. Nebuvast is als ontwikkelaar betrokken bij de uitvoering van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2142
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002459/2/R2

202003282/1/V3

Bij besluit van 8 mei 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag voor de vreemdeling om verlenging van de aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2147
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202003282/1/V3

202004100/1/V3

Bij besluit van 6 april 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2137
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202004100/1/V3

202004579/2/V2

Bij besluit van 11 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2146
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004579/2/V2

202004584/2/V2

Bij besluit van 11 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2148
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004584/2/V2

202004588/2/V2

Bij besluiten van 11 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geweigerd om de vreemdelingen ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2143
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202004588/2/V2

201601168/5/R2

Bij besluit van 16 december 2015 heeft de raad van de gemeente Rucphen het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, 3e herziening" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor het buitengebied van de gemeente Rucphen. In de derde herziening van het bestemmingsplan is naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Afdeling van 21 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1783, een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van de tweede herziening, in het bijzonder voor zover het gaat om recreatieobjecten in het buitengebied van Rucphen. Ook zijn wijzigingen aangebracht in de regeling voor agrarische bedrijven. BMF kan zich niet verenigen met de regeling die in de plannen is opgenomen voor veehouderijen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2170
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201601168/5/R2

201804258/2/R2 en 201903742/2/R2

Bij besluit van 6 maart 2018 heeft de raad van de gemeente Eersel het bestemmingsplan "Buitengebied 2017" vastgesteld. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1]/[locatie 2] in Wintelre. De daar aanwezige woonboerderij is al meerdere jaren feitelijk gesplitst, maar dat is planologisch nooit vastgelegd. Daarom heeft [appellant sub 1] verzocht om de woning in het plan "Buitengebied 2017, eerste herziening" van 29 januari 2019 te splitsen, ook omdat een deel van de woning noodgedwongen moet worden verkocht. Aan dat verzoek is in het ontwerpplan gehoor gegeven, maar naar aanleiding van een zienswijze van een varkenshouderij aan de [locatie 3] in Wintelre is de woningsplitsing bij vaststelling van het plan ongedaan gemaakt. Het beroep van [appellant sub 1] richt zich daartegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2203
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201804258/2/R2 en 201903742/2/R2

201807981/2/A2

Bij besluit van 5 oktober 2017 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat [appellant] een tegemoetkoming in geleden nadeel toegekend van € 28.100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 20 november 2015. Het geschil betreft een verzoek om schadevergoeding (nadeelcompensatie) als gevolg van het op 3 maart 2011 in werking getreden "Tracébesluit A4 Dinteloord-Bergen op Zoom, gedeelte Steenbergen" (hierna: het Tracébesluit), waarbij is gekozen voor een autosnelweg ten westen van de kern Steenbergen tussen de aansluiting Halsteren (A4) en de aansluiting Dinteloord (A4/A29). De woning van [appellant] en zijn echtgenote ligt door het Tracébesluit vlakbij het nieuwe gedeelte van de A4 en het onderliggende wegennet en dat levert overlast op. [appellant] stelt dat de woning door het Tracébesluit in waarde is verminderd en moeilijk verkoopbaar is geworden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2195
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201807981/2/A2

201808029/2/A2

Bij tussenuitspraak van 24 juli 2019 heeft de Afdeling de Belastingdienst/Toeslagen opgedragen om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak en met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het besluit van 21 februari 2018 te herstellen door een nieuw besluit op het door [appellante] gemaakte bezwaar te nemen en dit besluit aan [appellante] en de Afdeling te zenden. [appellante] heeft in 2015 voor kinderopvang van haar [kinderen] in januari gebruikt gemaakt van [kindercentrum A], van 1 februari tot en met 31 mei van [kindercentrum B] en van 1 juni tot en met 31 december van [kindercentrum C]. Bij besluit van 4 mei 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot kinderopvangtoeslag van [appellante] voor het jaar 2015 opnieuw berekend en op nihil gesteld. Bij besluit van 30 juli 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2185
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201808029/2/A2

201808740/1/A1

Bij afzonderlijke besluiten van 20 december 2017 en 27 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas Stille Wille en anderen gelast om binnen vier weken na de verzenddatum van deze besluiten het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de bungalows op het perceel Steenoven 12 te Meijel, nummers […] te beëindigen en beëindigd te houden, onder oplegging van een dwangsom van € 300,00 per recreatiewoning per week met een maximum van € 3600,00 per recreatiewoning voor iedere week dat het strijdige gebruik zou voortduren. Stille Wille en anderen zijn eigenaren/zakelijk gerechtigden van de gronden en de daarop gebouwde recreatiewoningen op het bungalowpark Stille Wille te Meijel. De lasten onder dwangsom hebben betrekking op zeven bungalows. Aan Stille Wille zijn lasten onder dwangsom opgelegd voor de gronden met bungalownummers locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4] en [locatie 5].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2188
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201808740/1/A1

201808741/1/A3

Bij besluit van 14 maart 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland besloten een onderhoudsweg en aansluiting daarvan op de N247 te onttrekken aan het openbaar verkeer. Door Broek in Waterland loopt de provinciale weg de N247. In de toekomst zal deze weg worden heringericht. [appellante] woont in Broek in Waterland naast de N247 aan de [locatie]. In de huidige situatie kan zij haar woning vanaf de N247 met de auto bereiken door gebruik te maken van de toegangsweg. Haar woning is ook te bereiken via de Eilandweg en de Zuiderbrug, maar niet met de auto, omdat de Zuiderbrug daar niet geschikt voor is. Ter plaatse van de toegangsweg ligt een tunnel onder de N247 voor langzaam verkeer als fietsers en voetgangers. De provincie wil deze tunnel vervangen. Hierdoor moet de toegangsweg vanwege ruimtegebrek worden opgeheven. Daarom heeft het college besloten de toegangsweg aan het openbaar verkeer te onttrekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2191
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Wegenwet
  • uitspraakin de zaak201808741/1/A3

201810190/2/R2

Bij tussenuitspraak van 5 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:373, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Waalwijk opgedragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 11 oktober 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Herziening centrumplan Waalwijk" te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 5 februari 2020, kort gezegd, overwogen dat onvoldoende is gemotiveerd dat het plan uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig is. De eerder voorziene doorsteek op de locatie, die met het voorliggende plan wordt wegbestemd, acht de raad immers nog steeds wenselijk, terwijl niet draagkrachtig is gemotiveerd dat het plan voor die doorsteek niet uitgevoerd kan worden. Daarom is het voorliggende plan in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht vastgesteld. De raad is daarom opgedragen het voorliggende plan alsnog deugdelijk te motiveren, dan wel een ander besluit te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2179
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201810190/2/R2

201900553/1/A3 en 201905539/1/A3

Bij uitspraak van 5 december 2018 heeft de rechtbank de door [appellant A] tegen verschillende besluiten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Bij besluit van 9 januari 2019 heeft Bij besluit van 9 januari 2019 heeft het college de dwangsom ingevorderd ten aanzien van de woning [locatie 1]. de dwangsom ingevorderd ten aanzien van de woning [locatie 1]. Bij uitspraak van 11 juni 2019 heeft de rechtbank de door [appellanten] tegen verschillende besluiten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] hoger beroep ingesteld. [appellanten] zijn eigenaar van een aantal woningen in Utrecht. Van het pand [locatie 2] zijn zij gezamenlijk eigenaar. De overige woningen waar het hier om gaat zijn in eigendom van [appellant A]. Volgens het college verhuren [appellanten] de woningen in strijd met de Huisvestingsverordening 2015 en de Huisvestingswet 2014 als onzelfstandige woonruimte. Het college heeft daarom lasten onder dwangsom en boetes opgelegd aan [appellanten].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2166
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201900553/1/A3 en 201905539/1/A3

201901886/1/R2

Bij besluit van 13 december 2018 heeft de raad van de gemeente Halderberge het bestemmingsplan "Borchwerf II, herziening veld F" vastgesteld. Het bedrijventerrein Borchwerf II is gesitueerd op gronden gelegen binnen de gemeenten Halderberge en Roosendaal en is verdeeld in verschillende velden. Het plan voorziet, voor zover thans van belang, in de mogelijkheid om een ontsluitingsweg te realiseren op het grondgebied van de gemeente Halderberge ten behoeve van een distributiecentrum op veld B kavel B10/B15, welk kavel zich bevindt op gronden die zijn gelegen in de gemeente Roosendaal. In de huidige situatie - het distributiecentrum is inmiddels gerealiseerd en in gebruik - kan het distributiecentrum alleen worden benaderd vanuit de zuidelijke route, via de Gastelseweg. De voorgenomen ontsluitingsroute van het distributiecentrum loopt in noordelijke richting naar de Roosendaalsebaan en de A17 via bestaande wegen op veld F.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2198
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201901886/1/R2

201903756/1/A3

Bij besluit van 15 september 2017 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 61.500,00. [appellante] is een bedrijf in [plaats] dat transport- en opslagdiensten levert. Op 29 april 2015 is de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in het kader van toezicht op de naleving van de Arbeidstijdenwet (hierna: Atw) en het Arbeidstijdenbesluit vervoer een aangekondigde inspectie gestart naar [appellante]. Uit het daarvan opgemaakte boeterapport van 6 juli 2016 van de Inspectie volgt dat [appellante] 98 keer geen deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden heeft gevoerd van de chauffeurs. In het besluit van 15 september 2017 heeft de minister het aantal aan [appellante] tegengeworpen overtredingen teruggebracht tot 64 overtredingen ten aanzien van enkele chauffeurs.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2186
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201903756/1/A3

201903823/1/R2

Bij besluit van 14 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Dongen het bestemmingsplan "Partiële herziening Dongen Buitengebied, recreatieboerderij Pukkemuk" vastgesteld. Speel- en recreatieboerderij Pukkemuk is een recreatieve voorziening die gevestigd is in het buitengebied van de gemeente Dongen aan de Vaartweg 192a. Het plan maakt de uitbreiding van Pukkemuk op het gebied van dagrecreatie en verblijfsrecreatie mogelijk. Het dagrecreatieve gedeelte van het complex wordt uitgebreid en het verblijfsrecreatieve gedeelte wordt verplaatst naar een perceel aan de overzijde van de Fazantenweg. In het vorige plan "Buitengebied" hadden de desbetreffende gronden de bestemming "Agrarisch". [appellant] exploiteert aan de [locatie 1] een glastuinbouwbedrijf en woont in de bij het bedrijf behorende woning. Hij kan zich niet met het plan verenigen, onder meer omdat hij vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat en belemmering van het agrarisch gebruik van zijn gronden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2187
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201903823/1/R2

201904081/3/R3

Bij tussenuitspraak van 27 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3987 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad van de gemeente Tynaarlo opgedragen binnen 6 maanden na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken te herstellen in het besluit van de raad van de gemeente Tynaarlo van 26 maart 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Minister Cremerstraat 8 te Zeijen". In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 9 geconcludeerd dat de raad er niet in is geslaagd aan te tonen dat er aan het beoogde woonzorgcomplex een behoefte bestaat als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Verder heeft de Afdeling onder 8.4 geoordeeld dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat binnen het bestaand stedelijk gebied geen geschikte locatie beschikbaar is waar de in het plan voorziene ontwikkeling zou kunnen worden gerealiseerd. Dit betekent dat het besluit van 26 maart 2019 is genomen in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2183
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak201904081/3/R3

201905014/1/R1

Bij besluit van 14 mei 2019 heeft de raad van de gemeente Schagen het bestemmingsplan "Bladstraat" vastgesteld. Het plangebied bestaat uit drie verspreid liggende locaties aan de Bogtmanweg en op de hoek van de Bogtmanweg en de Bladstraat te Tuitjenhorn. Het bestemmingsplan maakt de realisatie van maximaal acht woningen mogelijk. Op het perceel waar de woningen zijn voorzien stond een kleuterschool, die in 2012 is gesloopt. Op dit perceel rustte onder andere een maatschappelijke bestemming. [appellant] woont ten noordwesten van de woningbouwlocatie aan de [locatie], waar ook zijn zaadveredelingsbedrijf gevestigd is. Hij heeft beroep ingesteld, omdat hij het niet eens is met woningbouw op deze locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2171
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak201905014/1/R1

201905015/1/R2

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bernheze het wijzigingsplan "Krommedelseweg ong. (naast 13) Loosbroek" vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet in de mogelijkheid om op gronden aan de Krommedelseweg 13, achter de bestaande woning, een vrijstaande woning met bijgebouwen op te richten. Hiervoor is een bouwvlak met de aanduiding "vrijstaand" opgenomen. De gronden zijn in eigendom van initiatiefnemers. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1] en [appellant sub 2] aan de [locatie 2]. Zij vrezen onder meer voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2197
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201905015/1/R2

201905509/1/R1

Bij besluit van 12 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Amstelveen het bestemmingsplan "paraplubestemmingsplan Wonen" vastgesteld. Het plan is een zogeheten parapluplan, waarmee de geldende plannen voor het grondgebied van de gemeente bij wijze van een gedeeltelijke herziening worden aangepast. Het plan voorziet in aanvullende planregels voor de bestemming ‘Wonen’. [appellante] woont aan de [locatie] te Amstelveen. Zij wil haar woning splitsen en vreest dat het in de planregels opgenomen verbod om bestaande woningen te splitsen daaraan in de weg staat. De schade die zij hierdoor lijdt, wil zij vergoed zien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2172
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak201905509/1/R1

201905540/1/A3

Bij besluit van 29 juni 2018 heeft de burgemeester van Eindhoven besloten het bedrijfspand van [appellant A] en [appellant B] aan de [locatie] in Eindhoven met ingang van 11 juli 2018 voor de duur van zes maanden te sluiten. [appellant A] en [appellant B] waren eigenaren van een bedrijfspand aan de [locatie] in Eindhoven. Zij verhuurden dit pand vanaf 16 oktober 2017 aan het [bedrijf]. Op 20 april 2018 is de politie in dit pand binnengetreden naar aanleiding van een anonieme melding over geuroverlast. Uit het hennepbericht van 14 juni 2018 dat de politie voor de burgemeester heeft opgemaakt, volgt dat in het pand een in werking zijnde hennepkwekerij met vier teelttenten verspreid over het gebouw met gerelateerde goederen en 489 hennepplanten van ongeveer zes tot zeven weken oud zijn aangetroffen. Ook staat in het bericht dat illegaal stroom is afgetapt en dat tenminste één eerdere oogst heeft plaatsgevonden. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien het pand tijdelijk te sluiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2204
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak201905540/1/A3

201905682/1/A3

Bij besluit van 1 maart 2017 heeft de burgemeester van Arnhem de aanvraag van [appellant sub 1] om verlening van een exploitatievergunning voor Coffeeshop [bedrijf] afgewezen. Ook heeft de burgemeester geweigerd [appellant sub 1] een gedoogverklaring af te geven. [appellant sub 1] exploiteerde Coffeeshop [bedrijf] in Arnhem. Op 6 november 2015 heeft hij de burgemeester verzocht om een jaarlijks aan hem verleende exploitatievergunning en gedoogverklaring te verlengen. De burgemeester heeft de aanvraag bij besluit van 13 mei 2016 afgewezen. Volgens de burgemeester zou sprake zijn geweest van een schijnconstructie ten aanzien van het beheer van de coffeeshop. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester, voor zover [appellant sub 1] is opgekomen tegen de weigering een gedoogverklaring af te geven, het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De weigering een gedoogverklaring af te geven is geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2167
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201905682/1/A3

201905972/1/A3

Bij besluit van 4 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete opgelegd van € 6.000,- wegens overtreding van artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Op 30 april 2018 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam een huisbezoek afgelegd in de woning op het adres [locatie] in Amsterdam (hierna: het huisbezoek). [appellant] was op dat moment eigenaar van die woning en verhuurde die aan [huurder]. Van het huisbezoek is een rapport van bevindingen opgemaakt. Daarin staat dat in de woning vier personen zijn aangetroffen, te weten [persoon A], [persoon B], [persoon C] en [persoon D]. Zij hebben verklaard dat [persoon A], [persoon C] en [persoon E], die op dat moment niet aanwezig was, ieder een kamer huren van [huurder], en dat [persoon B] in de woonkamer slaapt. De bewoners deelden de keuken, woonkamer, douche en het toilet. Volgens het college blijkt hieruit dat de woning is omgezet van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2192
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201905972/1/A3

201906224/1/R4

Bij besluit van 31 juli 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Bilt het verzoek van [appellant] en anderen om handhavend op te treden tegen het knalapparaat op het perceel [locatie] te Hollandsche Rading, afgewezen. [belanghebbende] heeft een veehouderij op het perceel. [appellant] en anderen zijn omwonenden van het perceel. Zij stellen geluidsoverlast te ervaren van een knalapparaat dat [belanghebbende] gebruikt om vogels bij zijn veevoer weg te jagen. [appellant] en anderen hebben bij brief van 12 juli 2017 een verzoek om handhaving ingediend vanwege het zonder vergunning gebruiken van het knalapparaat. Het college heeft bij het besluit van 12 januari 2018 de afwijzing van het verzoek om handhaving in stand gelaten. Daarbij heeft het college betrokken dat met het ambtshalve besluit van 24 augustus 2017 handhavend is opgetreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2184
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201906224/1/R4

201906336/1/R4

Bij besluit van 25 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf aan Zonnepark Molenbosch B.V. voor dertig jaar een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen en in afwijking van het bestemmingsplan gebruiken van een zonnepanelenpark op de kadastrale percelen Oldeberkoop C1861 en Oldeberkoop C1865. Het zonnepanelenpark zal ongeveer 2,4 hectare groot worden. De zonnepanelen mogen maximaal 2 m hoog zijn en het park zal worden omringd door een hekwerk van maximaal 1,8 m hoog. Bij besluit van 26 mei 2020 heeft het college de vergunning gewijzigd wat betreft de transformatorstations. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding. Het zonnepanelenpark komt ten noorden van het bungalowpark "Het Molenbosch". Op dit bungalowpark wonen [appellant A] en [appellant B]. Zij zijn bang dat het zonnepanelenpark de omgeving aan zal tasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2205
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201906336/1/R4

201906420/1/A3

Bij besluit van 23 augustus 2018 heeft de burgemeester van Twenterand aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het exploiteren van een horecabedrijf op het perceel [locatie] te Den Ham. [appellant] is eigenaar van manege en bungalowpark De Lourenshoeve. Zijn bedrijf is aan de andere kant gelegen van het bedrijf dat [vergunninghouder] exploiteert aan de [locatie]. Het bedrijf van [vergunninghouder] organiseert diverse activiteiten. Daarnaast biedt [vergunninghouder] horeca-faciliteiten in twee zalen van respectievelijk 100 m2 en 60m2 en op een terras van 150 m2. De door de burgemeester verleende exploitatievergunning biedt de mogelijkheid ter plaatse een horecabedrijf uit te oefenen. De burgemeester heeft de verlening van de exploitatievergunning in bezwaar gehandhaafd

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2180
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201906420/1/A3

201906544/1/R2

Bij besluit van 20 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk aan [appellant] omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van het pand aan [locatie] in Waalwijk voor kamergewijze verhuur aan vijftien arbeidsmigranten. Op 15 december 2017 heeft [appellant] een aanvraag bij het college ingediend voor een omgevingsvergunning voor gebruik van de woning aan [locatie] in Waalwijk voor kamergewijze verhuur aan vijftien arbeidsmigranten. Het gaat om een tussenwoning in een rij van drie woningen in een woonwijk. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Driessen" rust op het perceel de bestemming "Wonen", waar zelfstandige huisvesting van één huishouden is toegestaan. De huisvesting van vijftien arbeidsmigranten past, naar ook in hoger beroep niet meer in geschil is, niet binnen die bestemming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2175
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201906544/1/R2

201906699/1/A3

Bij besluit van 27 januari 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante sub 2] wegens een arbeidsongeval een bestuurlijke boete opgelegd van € 10.800,-.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2202
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201906699/1/A3

201907044/1/R4

Bij besluit van 6 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde [appellante] gelast om het niet-recreatief gebruiken of laten gebruiken van haar recreatiewoning op het perceel [locatie] te Zeewolde te beëindigen en beëindigd te houden onder oplegging van een dwangsom ineens van € 25.000,00. [appellante] was tot mei 2019 eigenaresse van de recreatiewoning op het perceel. Op 14 november 2018 heeft het college een controle uitgevoerd bij de recreatiewoning. Daaruit is gebleken dat de woning in strijd met artikel 3 van het geldende bestemmingsplan "Recreatieterrein Horsterwold 2012" werd gebruikt, omdat er vier arbeidsmigranten in de woning verbleven. Bij besluit van 6 december 2018 heeft het college aan [appellante] een last onder dwangsom opgelegd, strekkende tot het beëindigen en beëindigd houden van het strijdige gebruik. Daarbij is [appellante] een termijn tot uiterlijk 4 januari 2019 gegeven op straffe van verbeurte van een dwangsom.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2158
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201907044/1/R4

201907079/1/R4

Bij besluit van 28 augustus 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een loods op het perceel [locatie A] in Gendt. Op 23 mei 2017 heeft [appellant] ter legalisatie van de feitelijk gerealiseerde loods een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ingediend, strekkende tot wijziging van de aan hem op 29 april 1997 verleende bouwvergunning voor een schuur. Het college heeft in eerste instantie met toepassing van artikel 7, lid 17, van de planvoorschriften de gevraagde omgevingsvergunning verleend, maar heeft dat besluit bij het besluit op bezwaar van 10 juli 2018 herroepen en daarbij de omgevingsvergunning alsnog geweigerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2173
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201907079/1/R4

201907090/1/R1

Bij besluit van 10 januari 2018 heeft het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuidoost geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan om op het perceel [locatie 1] te Amsterdam een zelfstandige woonruimte om te zetten in tien onzelfstandige woonruimten. [appellant] is eigenaar van de woningen aan de [locatie 2] en de [locatie 1] in Amsterdam. De woning aan de [locatie 2] is een twee-onder-een-kapwoning, gelegen in een woonwijk. De woning aan de [locatie 1] is een hoekwoning, ook gelegen in een woonwijk. [appellant] heeft aanvragen voor een omgevingsvergunning ingediend om de woningen in strijd met de voor de percelen geldende bestemmingsplannen te gebruiken als onzelfstandige woonruimten. Volgens het college zijn de aanvragen in strijd met de betreffende bestemmingsplannen, omdat in de woningen volgens beide bestemmingsplannen slechts één huishouden is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2182
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak201907090/1/R1

201907532/1/R1

Bij besluit van 13 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer aan JoiN B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een logiesgebouw (short stay) voor arbeidsmigranten op het perceel Japanlaan 9 te Aalsmeer. Het perceel ligt op het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer. JoiN B.V. wil op het perceel een logiesgebouw voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten realiseren met de naam Flowerhotel. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat de 58 kamers in het gebouw bedoeld zijn voor arbeidsmigranten die in dienst zijn van een uitzendbureau. In de ruimtelijke onderbouwing staat verder onder meer dat het verblijf van gasten in alle gevallen niet langer dan zes maanden zal duren. Duif exploiteert op Green Park, aan de Japanlaan 18, een import- en groothandelsbedrijf voor bloemen, planten en interieur-, tuin- en cadeauartikelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2206
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201907532/1/R1

201907578/1/A3

Bij besluit van 16 juli 2018 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellante] tot het verlenen van een Nederlands paspoort niet in behandeling genomen. [appellante] heeft een Nederlands paspoort aangevraagd. Zij heeft de Surinaamse nationaliteit en woont in [woonplaats], Suriname. De minister heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat zij de Nederlandse nationaliteit niet bezit. In het besluit op bezwaar heeft de minister de buitenbehandelingstelling gehandhaafd. Hij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat [appellante] op 23 juli 1982 op grond van artikel 6, eerste lid, van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname het Nederlanderschap heeft verloren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2164
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak201907578/1/A3

201907595/1/A3

Bij besluit van 15 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd terug te komen van het besluit van 18 december 2015 op twee eerdere verzoeken van [wederpartij] van 27 september 2015 en 10 november 2015 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) en een nieuw Wob-verzoek buiten behandeling gesteld. [wederpartij] heeft het college bij brief van 7 juni 2018 verzocht om: - alsnog zijn Wob-verzoeken van 27 september 2015 en 10 november 2015 in behandeling te nemen, waarin hij verzocht om alle informatie over de samenwerking van de gemeente Amsterdam met Tel Aviv, over de periode van 28 september 2015 tot en met 10 november 2015. - alle informatie over de samenwerking van de gemeente Amsterdam met Tel Aviv over de periode van 10 november 2015 tot en met 7 juni 2018. Het college heeft het Wob-verzoek vanwege misbruik van recht buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2163
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201907595/1/A3

201907704/1/R4

Bij besluit van 30 augustus 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan Mestverwerking Fryslân B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van haar inrichting aan de Broeklaone 21 te Wâlterswâld. Mestverwerking Fryslân B.V. exploiteert een mestverwerkingsbedrijf aan de Broeklaone. Het college heeft haar bij besluit van 30 augustus 2017 een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikelen 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, sub 2 en 3, en onder i, en artikel 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verleend voor het veranderen van die inrichting en het verrichten van activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving. [partij] en anderen wonen allen in de directe omgeving van het mestverwerkingsbedrijf. Zij hebben beroep ingesteld tegen beide besluiten, omdat zij vreesden overlast te zullen ondervinden van de veranderingen die de twee vergunningen mogelijk maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2159
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201907704/1/R4

201907782/1/A3

Bij besluit van 25 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vlieland aan [partij] een strandexploitatievergunning voor het verhuren van strandbedden voor het jaar 2018 verleend. [partij] heeft een eenmanszaak op Vlieland, [bedrijf A], en houdt zich bezig met strandactiviteiten, zoals het verhuren van ligbedden en windschermen, en de verkoop van drank en etenswaren. Ten behoeve van deze activiteiten zijn aan hem sinds 2011 strandexploitatievergunningen verleend. In 2012 heeft [partij] voor het strandseizoen 2012 een strandexploitatievergunning voor de verhuur van strandbedden gekregen waarin de voorwaarde was opgenomen dat het niet was toegestaan om te verhuren op het gedeelte van het strand 50 meter westwaarts van strandhoofd 45 tot aan de lijn loodrecht op de duinenrij dan wel de afrastering ter hoogte van de strandovergang Badweg. De reden hiervoor was dat de gemeente in 2002 een huurovereenkomst heeft gesloten met [appellant sub 1] ten behoeve van het gebruik van de Strook.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2181
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201907782/1/A3

201907859/1/A2

Bij besluit van 19 juli 2018, verzonden 23 juli 2018, heeft de raad voor rechtsbijstand een aanvraag van [wederpartij A] om een toevoeging voor rechtsbijstand door [wederpartij B] afgewezen. Op 5 maart 2018 heeft [wederpartij A] een toevoeging aangevraagd bij de raad voor het voeren van verweer in hoger beroep in een geschil met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de afwijzing van een verblijfsvergunning. Bij besluit van 12 juni 2018 heeft de raad [wederpartij A] een toevoeging (met kenmerk 4MX7705) verleend voor rechtsbijstand door [wederpartij B] als advocaat. Hangende het hoger beroep heeft de staatssecretaris op 20 maart 2018 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waartegen [wederpartij A] beroep heeft ingesteld bij de Afdeling. Hiervoor heeft [wederpartij A] op 11 mei 2018 een nieuwe toevoeging aangevraagd bij de raad.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2194
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak201907859/1/A2

201908372/1/A3

Bij besluit van 2 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht spoedeisende bestuursdwang toegepast en de fiets van de minderjarige zoon van [appellant] bij het Jaarbeursplein, Hoog Catharijne, in Utrecht verwijderd. De fiets van de zoon van [appellant] stond naast of tegen het hek van een terras op 7 á 8 meter van de uitgang van het WTC-gebouw op het Jaarbeursplein in Utrecht. Een toezichthouder heeft met toepassing van spoedeisende bestuursdwang de fiets verwijderd. Op 2 november 2018 heeft het college het besluit hiertoe op schrift gezet. In het besluit is vermeld dat de fiets is verwijderd, omdat deze ingevolge artikel 2.32 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2010 gevaarlijk stond gestald. In het besluit op bezwaar heeft het college het besluit gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2178
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201908372/1/A3

201908768/1/A3

Bij besluit van 7 mei 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 44.000,00. [appellante] is een bedrijf in [plaats] dat transport- en opslagdiensten levert. Op 4 september 2017 heeft een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport bij een controle op de weg in het kader van toezicht op de naleving van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer vastgesteld dat een werknemer van [appellante], [chauffeur] in de periode van 9 augustus tot en met 4 september 2017 22 keer in een vrachtwagen heeft gereden zonder zijn bestuurderskaart in te voeren in de tachograaf, waarmee de rij- en rusttijden worden geregistreerd. De bevindingen van de controle zijn neergelegd in een op ambtseed opgemaakt boeterapport van 5 september 2017. De minister stelt zich op het standpunt dat [appellante] er ten onrechte niet voor heeft gezorgd dat de bestuurderskaart correct is gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2165
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201908768/1/A3

201908772/1/A3

Op 15 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere de stichting meegedeeld dat het door haar aangemelde evenement Koningsdag 2019 niet op de Evenementenkalender 2019 is geplaatst. In de gemeente Almere is de vergunning voor het evenement Koningsdag in de jaren 2013 tot en met 2018 ieder jaar verleend aan Almere City Marketing. ACM nam de feitelijke organisatie van het evenement in die jaren niet zelf op zich maar gaf hiertoe opdracht aan een andere partij. In de jaren 2013 tot en met 2018 heeft ACM deze opdracht gegeven aan de stichting. De stichting wilde de organisatie van het evenement Koningsdag op de locaties Grote Markt en Stadhuisplein ook in 2019 op zich nemen en heeft dat evenement daarom aangemeld bij het college. Dat heeft op 13 november 2018 de Evenementenkalender 2019 vastgesteld. Daarop is het door de stichting aangemelde evenement niet geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2199
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201908772/1/A3

201908785/1/A3

Bij e-mail van 7 februari 2019 heeft een ambtenaar, werkzaam bij de inspectie Leefomgeving en Transport, gereageerd op het verzoek van [bedrijf] van 13 december 2018. [appellant] heeft op 13 december 2018 het volgende verzoek ingediend bij de Inspectie Leefomgeving en Transport: "In het kader van de Wet openbaarheid van bestuur en uw aangetekende schrijven van 11 december 2018, met uw kenmerk 296557, verzoek ik u mij zo spoedig mogelijk de volgende informatie/documenten te verstrekken." [appellant] heeft dit verzoek ingediend naar aanleiding van een brief van de Inspectie Leefomgeving en Transport van 11 december 2018 waarin [appellant] is gewaarschuwd dat hij verkeersproducten aanbiedt die niet voorzien zijn van een E-merk en derhalve niet op de openbare weg mogen worden gebruikt en dat hij mogelijk in overtreding is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2200
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201908785/1/A3

201908891/1/A3

Bij besluit van 16 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemstede het verzoek van [appellant] om inschrijftijdverlenging als bedoeld in artikel 9, van de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond, afgewezen. [appellant] is vanuit Syrië naar Nederland gevlucht. Hij staat sinds mei 2017 ingeschreven als woningzoekende bij Woonservice Kennemerland. Hij woont na de breuk met zijn ex-partner sinds juli 2017 bij zijn ouders in Heemstede. De kinderen van [appellant] wonen bij hun moeder en met haar heeft hij een bezoekregeling getroffen, waarbij is afgesproken dat de kinderen om het weekend bij hem verblijven. Omdat het appartement van zijn ouders echter te klein is, kunnen de kinderen van [appellant] daar niet terecht. Ook heeft [appellant] steeds vaker ruzie met zijn ouders. Hij heeft daarom het college verzocht om inschrijftijdverlenging waardoor hij eerder voor zelfstandige woonruimte in aanmerking zou moeten komen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2177
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201908891/1/A3

201909010/1/R2

Bij besluit van 26 april 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg geweigerd aan [appellanten] een omgevingsvergunning te verlenen voor het ophogen van een schansmuur op het perceel [locatie] te Tilburg. [appellanten] zijn eigenaren van een perceel met woning, gelegen aan de [locatie] te Tilburg. Op hun perceel bevindt zich langs de gehele zijdelingse perceelsgrens een schansmuur, met een hoogte van 2 m. Zonder een daartoe strekkende omgevingsvergunning hebben [appellanten] deze muur opgehoogd naar 2,70 m. Daarna hebben zij voor deze bouwactiviteit een omgevingsvergunning aangevraagd. Het college heeft de omgevingsvergunning geweigerd, omdat het op grond van het bestemmingsplan niet is toegestaan om een muur met een hoogte van 2,7 m te bouwen op het perceel en het college niet bereid is hiervan af te wijken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2196
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201909010/1/R2

201909175/1/A3

Bij besluit van 12 januari 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schagen het verzoek van [appellante] om het adres van het verblijfsobject aan de [locatie 1] te Schagerbrug te wijzigen in [locatie 2] afgewezen. [appellante] woont op het adres [locatie 3] in Schagerbrug. Op het naastgelegen perceel staat een woning. Daarnaast staat, op een ander kadastraal perceel, een bedrijfsgebouw. De naast het perceel van [appellante] gelegen woning heeft bij besluit van 9 september 2008 het adres [locatie 1] gekregen. Het adres van het bedrijfsgebouw is [locatie 4]. [appellante] heeft het college bij brief van 30 december 2015 gevraagd het adres van de woning [locatie 1] te wijzigen in [locatie 2], omdat de huidige nummeraanduiding volgens haar verwarring geeft voor bezoekers en postbezorgers. Het college heeft dit verzoek in het besluit van 10 juli 2018 afgewezen. Daarbij heeft het college onder meer het standpunt ingenomen dat het adres [locatie 2] al bestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2162
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201909175/1/A3

201909203/1/R4

Bij besluit van 13 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van vier vrijstaande woningen met bijgebouwen op de percelen [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] en [locatie 4] te Austerlitz. Het college heeft op 21 maart 2017 een aanvraag om omgevingsvergunning ontvangen van [vergunninghouder]. De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van vier vrijstaande woningen met bijgebouwen op de percelen. Het bouwplan vervangt een bestaand bedrijfsgebouw en het gebruik van het perceel voor opslag. Het college heeft besloten met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het bouwplan van het bestemmingsplan af te wijken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2161
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201909203/1/R4

201909381/1/A3

Bij besluit van 24 oktober 2018 heeft de burgemeester van Den Helder de aanvraag voor een drank- en horecavergunning en een exploitatievergunning afgewezen. [appellant] heeft een exploitatie- en drank- en horecavergunning aangevraagd voor de exploitatie van het [horecabedrijf] met als beoogd vestigingsadres [locatie] in Den Helder. De burgemeester heeft deze vergunningen geweigerd omdat [appellant] niet voldoet aan de voorwaarde dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Aan dit besluit heeft de burgemeester twee rapportages van bevindingen van 16 augustus 2018 en 29 augustus 2018 van de toezichthouder Basisregistratie Personen ten grondslag gelegd waaruit blijkt dat tijdens een controle twee personen met een niet-Nederlandse nationaliteit in het pand bouwwerkzaamheden aan het verrichten waren zonder tewerkstellingsvergunning, hetgeen mogelijk in strijd zou zijn met de Wet arbeid vreemdelingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2207
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak201909381/1/A3

202000023/1/V6

Bij besluit van 20 augustus 2018 heeft de burgemeester van Rotterdam geweigerd de verklaring van [appellante] dat zij het Nederlanderschap wil verkrijgen te bevestigen. De burgemeester heeft de bevestiging van de verklaring van [appellante] geweigerd, omdat zij niet voldoet aan de vereisten in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder g, van de Rijkswet op het Nederlanderschap om in aanmerking te komen voor het Nederlanderschap door optie. Hiertoe heeft de burgemeester redengevend geacht dat [appellante] ten tijde van het afleggen van de verklaring niet getrouwd was met een Nederlander. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de burgemeester ten onrechte heeft geweigerd haar optieverklaring te bevestigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2190
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202000023/1/V6

202000288/1/A3

Bij besluit van 30 april 2019 heeft de burgemeester van Amsterdam de aanvraag van [wederpartij A] en [wederpartij B] om een verlenging van de exploitatievergunning voor [horecabedrijf] afgewezen. [wederpartij A] en [wederpartij B] zijn vennoten van [horecabedrijf]. De vennootschap exploiteert het horecabedrijf dat aan de [locatie] in Amsterdam is gevestigd. Daartoe is een exploitatievergunning verleend. Op 10 februari 2019 hebben [wederpartij A] en [wederpartij B] een aanvraag gedaan om een verlenging van de exploitatievergunning. Naar aanleiding van die aanvraag zijn de antecedenten van [wederpartij B] onderzocht. Uit het uittreksel van de Justitiële Documentatie over [wederpartij B] is de burgemeester gebleken dat hij gedagvaard is wegens een gewapende overval in een hotel. Hij heeft daarvoor in preventieve hechtenis gezeten van 24 april 2018 tot 2 november 2018. Verder is de burgemeester gebleken dat hij zich in de afgelopen vijf jaar schuldig heeft gemaakt aan een snelheidsovertreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2168
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202000288/1/A3

202000290/1/A3

Bij besluit van 21 mei 2019 heeft de burgemeester van Amsterdam de vergunning van [appellant sub 2] voor het exploiteren van horecabedrijf [bedrijf A] met ingang van 11 juni 2019 ingetrokken. Op 11 oktober 2016 is aan [appellant sub 2] een exploitatievergunning verleend voor [bedrijf A] (hierna: het horecabedrijf) aan de [locatie] in Amsterdam, die tot 1 augustus 2019 geldig was. [appellant sub 2] is exploitant en de enige leidinggevende van dit alcoholvrije horecabedrijf. Naar aanleiding van een aanvraag om een exploitatievergunning voor [bedrijf B] zijn de antecedenten van [appellant sub 2] onderzocht. Binnen de terugkijktermijn van vijf jaar is de burgemeester uit de Justitiële Documentatie het volgende gebleken. Op 21 februari 2019 is [appellant sub 2] veroordeeld tot een boete van € 670,- wegens het overtreden van de maximumsnelheid in de bebouwde kom op 9 februari 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2169
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202000290/1/A3

202000372/1/A3

Bij besluit van 15 augustus 2019 heeft de burgemeester een vergunning aan Wow Sensation geweigerd voor de exploitatie van horecabedrijf Club The Sense aan de Noorddammerweg 24 in De Kwakel. Wow Sensation is exploitant van de club. Op 10 december 2015 heeft de burgemeester haar een vergunning verleend voor de exploitatie van de club. Omdat die vergunning op 10 december 2018 was verlopen zijn de activiteiten gestaakt. Op 5 maart 2019 heeft Wow Sensation een nieuwe aanvraag om een exploitatievergunning gedaan. Daartoe heeft zij een Bibob-vragenformulier ingevuld en ingediend. De burgemeester heeft de vergunning geweigerd op grond van artikel 3, zesde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De burgemeester heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat er feiten of omstandigheden zijn die redelijkerwijs doen vermoeden dat [gemachtigde], enig aandeelhouder en bestuurder van Wow Sensation, valsheid in geschrifte heeft gepleegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2174
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Wet Bibob
  • uitspraakin de zaak202000372/1/A3

202000770/1/A2

Bij besluit van 24 april 2018 heeft de raad voor rechtsbijstand een aan [appellant] verleende toevoeging ingetrokken en het aan de rechtsbijstandsverlener van [appellant] betaalde bedrag, verminderd met de door [appellant] betaalde eigen bijdrage, van [appellant] gevorderd. Bij besluit van 9 april 2015 heeft de raad aan [appellant] op grond van de Wet op de rechtsbijstand een toevoeging toegekend voor rechtsbijstand door een advocaat voor het voeren van een echtscheidingsprocedure met nevenvorderingen. Hierbij is aan hem een eigen bijdrage opgelegd van € 796,00 op grond van een geschat verzamelinkomen in 2015. Op dat moment was het verzamelinkomen van [appellant] nog niet definitief vastgesteld. Dat is in het besluit vermeld, met de mededeling dat het mogelijk is dat later de toegekende rechtsbijstand met terugwerkende kracht wordt ingetrokken omdat de draagkracht in inkomen en vermogen te hoog is om voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking te komen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2193
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202000770/1/A2

202000939/1/A3

Bij besluit van 23 mei 2019 (lees: 27 mei 2019) heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloten om het inspectierapport van 27 mei 2019 openbaar te maken. [appellant] was werkzaam bij de [stichting] van 1 augustus 1983 tot 1 januari 2015. Sinds 1997 was hij lid van het college van bestuur. Eind juni 2014 is hem gevraagd zijn werkzaamheden neer te leggen. Hierna kwam een onderhandelingsproces tot stand wat heeft geresulteerd in de vaststellingsovereenkomst van 23 oktober 2014. Hierbij zijn partijen overeengekomen dat [stichting] aan [appellant] een vergoeding van € 21.800,00 bruto als compensatie voor het niet in acht nemen van de geldende opzegtermijn én een ontslagvergoeding van € 75.000,00 bruto betaalt. Volgens de minister is [appellant] met [stichting] een hoger bedrag aan ontslagvergoeding overeenkomen dan is toegestaan op grond van de Wnt en de daarop berustende bepalingen zoals die golden in het jaar 2014.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2201
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202000939/1/A3

202001274/1/V6

Bij besluit van 12 juni 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 1.250,00 wegens het niet naleven van artikel 7, eerste lid, van de Wet inburgering en bepaald dat zij de lening voor het volgen van een inburgeringscursus moet terugbetalen. Bij brief van 22 november 2013 heeft de minister [appellante] meegedeeld dat zij inburgeringsplichtig is, dat haar inburgeringstermijn op 18 oktober 2013 is gestart en dat zij voor 17 oktober 2016 aan deze plicht moet hebben voldaan. De minister heeft de inburgeringstermijn ambtshalve verlengd tot 3 april 2017. Aangezien [appellante] niet voor die datum aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft de minister haar bij besluit van 12 juni 2017 een boete opgelegd van € 1.250,00 en bepaald dat zij de lening voor het volgen van een inburgeringscursus moet terugbetalen. Bij besluit van 10 mei 2019 heeft de minister de boete gematigd tot € 500,00, omdat [appellante] 451 lesuren heeft gevolgd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2189
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202001274/1/V6

202001896/1/R4

Bij besluit van 29 januari 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven aan Chrispies Bvba een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van het pand aan de [locatie] te Eindhoven in strijd met het bestemmingsplan en voor het omzetten van het pand naar zes onzelfstandige woonruimten. Het pand ligt in een woonstraat. Aan de achterzijde is het pand uitgebouwd. Op deze aanbouw, op de benedenverdieping, is een plat dak aanwezig. [appellanten] wonen naast het pand. Zij kunnen zich niet verenigen met de kamerbewoning in het pand, omdat zij stellen dat zij hiervan nadelige gevolgen ondervinden. Daarbij gaat het onder meer om overlast en om een aantasting van hun privacy.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2160
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202001896/1/R4

202002873/1/A3

Bij besluit van 9 mei 2019 heeft Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond op verzoek van [appellante] haar een urgentieverklaring verleend die drie maanden geldig is. [appellante] heeft onder meer last van stress, angstaanvallen, depressies, voelt zich opgesloten en is kortademig. In haar huidige woning ervaart zij overlast, agressie en lawaai. Een arts van het Team Sociaal Medische Advisering van de gemeente Rotterdam heeft geadviseerd dat de situatie van [appellante] urgent is en dat zij binnen drie maanden zou moeten verhuizen. De Stichting heeft bij het besluit van 9 mei 2019 [appellante] op grond van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015 (hierna: de Verordening) een urgentieverklaring op medische gronden verleend. In het zoekprofiel staat dat zij voorrang krijgt op bovenwoningen, flatwoningen zonder lift en maisonettewoningen. De urgentie geldt voor de regio Rotterdam, waarbij is vermeld dat haar voorkeur uitgaat naar de subregio Zuidrand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2176
Datum uitspraak
9 september 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202002873/1/A3

202003885/3/R4

Bij besluit van 25 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Lochem het bestemmingsplan "Partiële herziening Lochem-West, Sportpark de Elze vastgesteld". Het plan maakt onder meer mogelijk dat op gronden van het Sportpark De Elze mag worden geparkeerd, in de "berm" naast de toegangsweg van de ijsbaan in het noordoostelijke deel van het terrein. Daartoe zijn aan de desbetreffende gronden met de bestemming "Sport", onderscheidenlijk de aanduidingen "overige zone - parkeren 1" en "overige zone - parkeren 2" toegekend. Ter plaatse van de aanduiding "overige zone - parkeren 1" zijn 20 parkeerplaatsen toegelaten. Op de gronden met de aanduiding "overige zone - parkeren 2" zijn eveneens 20 parkeerplaatsen toegelaten, echter uitsluitend op "schaatsdagen", dat wil zeggen dagen waarop geschaatst kan worden op natuurijs en de ijsbaan open is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2141
Datum uitspraak
8 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202003885/3/R4

202004552/2/V2

Bij besluit van 18 februari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2144
Datum uitspraak
8 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004552/2/V2

202003499/2/R3

Bij besluit van 16 april 2020 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan "Madestein-Vroondaal 3e herziening" vastgesteld. Het plan herziet het bestemmingsplan "Madestein-Vroondaal" zoals dat bij besluit van 21 mei 2015 is gewijzigd. Het moederplan moet volgens de plantoelichting op onderdelen worden gewijzigd om de verdere ontwikkeling van het gebied Madestein-Vroondaal mogelijk te kunnen maken. Een van de wijzigingen waarin het voorliggende plan voorziet, is de wijziging van de geluidcontour van "De Levende Have". Daartoe is op de verbeelding de begrenzing van de aanduiding "geluidzone-industrie" gewijzigd en is artikel 17, lid 17.2, in de planregels opgenomen. De Levende Have is een politietrainingscentrum voor honden en paarden. Het trainingscentrum is gevestigd aan de Oorberlaan 100 te Den Haag in de directe omgeving van het plangebied. De politie richt zich tegen de wijziging van de geluidcontour, omdat zij vreest dat het trainingscentrum daardoor in de activiteiten wordt beperkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2134
Datum uitspraak
7 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202003499/2/R3

202003435/1/A3 en 202003435/2/A3

Bij besluit van 16 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] is afkomstig uit Syrië. In 2016 heeft hij met hulp van de Stichting Secret Garden op basis van de toenmalige regeling 'Woningdelen' een driekamerwoning in Amsterdam gekregen, samen met een andere statushouder als huisgenoot. Volgens [appellant] woont sinds oktober 2018 ook de partner van zijn huisgenoot in de woning. Dit heeft volgens hem geleid tot spanningen, bedreigingen, ruzies en verbaal en fysiek geweld. Daarom heeft hij bij het college een urgentieverklaring aangevraagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2133
Datum uitspraak
4 september 2020
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202003435/1/A3 en 202003435/2/A3

202003452/2/R1

Bij besluit van 28 april 20202 heeft de raad van de gemeente Lelystad het bestemmingsplan "Theaterkwartier" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet onder meer in woningen (door middel van een woonbestemming), horeca, detailhandel en een bioscoop (door middel van de bestemming "Gemengd I"). Verzoekers hebben verzocht het besluit van 28 april 2020, vanwege de samenhang tussen de met het plan mogelijk gemaakte ontwikkelingen, in zijn geheel te schorsen. Zij vrezen dat het, gelet op het bestaande overaanbod aan horeca, waarschijnlijk is dat de verhuurbaarheid van hun panden nadelig wordt beïnvloed door omgevingsvergunningen voor horeca-inrichtingen die kunnen worden verleend op grond van het plan, dat de bestaande horecaondernemingen van verzoekers daardoor niet meer levensvatbaar zullen zijn en dat aldus nog meer leegstand in het centrum van Lelystad zal ontstaan dan thans al het geval is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2131
Datum uitspraak
4 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202003452/2/R1

202004236/2/V3

Bij besluit van 3 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2136
Datum uitspraak
4 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004236/2/V3

202004349/1/A3 en 202004349/2/A3

Bij besluit van 4 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem een aanvraag van [appellante] om een noodurgentieverklaring afgewezen. [appellante] woonde samen met haar toenmalige partner in een huurwoning in Rheden. Sinds 10 januari 2020 is deze laatste gedetineerd in Frankrijk. [appellante] heeft per 1 februari 2020 de huur van de woning opgezegd. Zij stelt dat zij niet in staat was om de huur van € 1.100,00 per maand te betalen. Na het verlaten van de huurwoning verbleef zij, samen met haar dochtertje, bij haar tante en haar twee kinderen in een woning met drie slaapkamers. Kort na de aangevallen uitspraak heeft haar tante hen uit de woning gezet. Sindsdien verblijven zij bij een vriendin, die met haar partner en vijf kinderen in een woning met vier slaapkamers woont. De vriendin heeft te kennen gegeven dat dit een noodoplossing is en dat deze situatie niet lang kan blijven duren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2132
Datum uitspraak
4 september 2020
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004349/1/A3 en 202004349/2/A3

202004758/2/V2

Bij besluit van 14 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2135
Datum uitspraak
4 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004758/2/V2

201800156/5/R2

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Veere van 9 november 2017, waarbij het bestemmingplan "3e herziening bestemmingsplan Buitengebied" is vastgesteld. Het beroep richt zich tevens tegen het besluit van de raad van de gemeente Veere van 6 juni 2019, (hierna: het herstelbesluit), waarbij de raad dit bestemmingplan gedeeltelijk heeft gewijzigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2152
Datum uitspraak
4 september 2020
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak201800156/5/R2

201900555/1/V1

Bij besluit van 20 december 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2124
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201900555/1/V1

201901701/1/V3

Bij besluit van 23 juni 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken en hem opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2127
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak201901701/1/V3

201908263/1/V3

Bij besluit van 31 januari 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag voor de vreemdeling om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2066
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201908263/1/V3

202001847/1/V1

Bij besluit van 12 februari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2128
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202001847/1/V1

202002076/1/V3

Bij besluit van 17 mei 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2123
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202002076/1/V3

202002366/2/R2

Bij besluit van 29 januari 2020 heeft de raad van de gemeente Venlo het bestemmingsplan "Parc Zaarderheiken" vastgesteld. Het plan maakt binnen het gebied Parc Zaarderheiken onder meer een 18-holes golfbaan mogelijk met bijbehorende voorzieningen. Het plangebied ligt tussen de gemeenten Venlo, Horst aan de Maas en Peel en Maas. Het maakt deel uit van Greenport Venlo en grenst aan de Brightlands Campus Greenport Venlo aan de oostzijde en Trade Port Noord aan de westzijde. De zuidgrens wordt gevormd door de A67 en de spoorlijn. Het gebied wordt in het noorden doorkruist door de N295 of Greenportlane. Stichting N&M en anderen betogen dat de realisering van de golfbaan onaanvaardbare gevolgen zal hebben voor de dassenpopulatie ter plaatse. Zij stellen dat de raad het plan niet heeft kunnen baseren op de onderzoeken van bureau Meervelt naar de dassen, omdat die onderzoeken op belangrijke punten tekortschieten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2080
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202002366/2/R2

202003442/2/R1

Bij besluit van 20 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk H.O.G., voor zover hier van belang, gelast om met betrekking tot het depot geel zand van circa 80-100 m3 en de drie depots van in totaal circa 500 m3 zwarte bovengrond op het perceel Barrier 5 te Bergeijk een melding te doen conform artikel 42 van het Besluit bodemkwaliteit, onder oplegging van een dwangsom van € 1.000,00 per week met een maximum van € 6.000,00. H.O.G. betoogt dat de last onder III ten onrechte is opgelegd. Volgens H.O.G. was het depot geel zand bedoeld ten behoeve van de bouw van loods 2. Nu de omgevingsvergunning voor de bouw van deze loods bij besluit van 11 oktober 2018 is ingetrokken, dit besluit bij besluit op bezwaar van 21 mei 2019 is gehandhaafd en het beroep daartegen bij uitspraak van 23 januari 2020 door de rechtbank Oost-Brabant ongegrond is verklaard, is een last op basis van artikel 42 Besluit Bodemkwaliteit niet meer aan de orde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2082
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003442/2/R1

202003604/1/R1 en 202003604/2/R1

Bij besluit van 19 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn aan [appellante] omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van een hooiberg tot bed & breakfast op het perceel [locatie 1] te De Kwakel. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat De Banken buiten de bebouwde kom ligt en het college, gelet daarop, niet bevoegd was om gebruik te maken van de afwijkingsbevoegdheid neergelegd in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, van de Wabo in samenhang met artikel 4, eerste lid, van Bijlage II bij het Bor. Volgens [appellante] is De Banken een woon- en verblijfsgebied, zijn er geen agrarische bedrijven en ook geen andere bedrijven en ligt er geen landbouwgrond tussen de woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2081
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202003604/1/R1 en 202003604/2/R1

202004143/2/V3

Bij besluiten van 27 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken en zijn aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning afgewezen en aanvragen van de overige vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2126
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004143/2/V3

202004430/2/V2

Bij besluiten van 28 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2122
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004430/2/V2

202004521/2/V1

Bij besluit van 15 augustus 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2125
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202004521/2/V1

202004541/2/V3

Bij besluit van 16 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2121
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004541/2/V3

201607668/3/V1

Bij besluit van 19 mei 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. In deze uitspraak is de vraag aan de orde onder welke omstandigheden het rechtmatig verblijf van een vreemdeling met de nationaliteit van een derde land in de zogenaamde vrije termijn eindigt om redenen van openbare orde (artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Schengengrenscode). Deze vrije termijn is maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2067
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201607668/3/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201607668/3/V1

201701883/2/V1

Bij besluit van 24 september 2015 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken, een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning afgewezen en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd. In deze uitspraak is de vraag aan de orde welke vereisten volgens het arrest G.S. gelden voor de intrekking of weigering van verlenging van een verblijfstitel van een gezinslid om redenen van openbare orde, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2068
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak201701883/2/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201701883/2/V1

201705770/2/V1

Bij besluit van 19 september 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. In deze uitspraak is de vraag aan de orde welke vereisten volgens het arrest G.S. gelden voor de afwijzing van een verzoek om toegang en verblijf van een gezinslid om redenen van openbare orde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2069
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201705770/2/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201705770/2/V1

201706097/2/A2

Bij tussenuitspraak van 6 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:343) heeft de Afdeling minister van Infrastructuur en Waterstaat opgedragen om binnen twaalf weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het besluit van 9 november 2016 te herstellen. [appellant] en zijn echtgenote zijn sinds 1 juni 2005 eigenaar van een woning aan [locatie] in Werkendam, onderdeel van het monumentale Fort Steurgat. Hij heeft op 27 augustus 2014 een verzoek om schadevergoeding bij de minister ingediend. Hij stelt schade te lijden als gevolg van het op 27 augustus 2010 vastgestelde rijksinpassingsplan ‘Ontpoldering Noordwaard’. Door dit plan verandert de polder Noordwaard van een binnendijks gebied in een buitendijks gebied. Het Fort ligt in de noordoostelijke hoek van de Noordwaard en was in binnendijks gebied gelegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2119
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201706097/2/A2

201809503/1/R2 en 201809503/4/R2

Bij besluit van 6 juli 2016 heeft de staatssecretaris van Economische Zaken het verzoek om handhaving van onder meer [appellante sub 3] afgewezen. Volgens het verzoek moet handhavend worden opgetreden tegen de gemeente Opsterland wegens overtreding van de voorschriften die zijn verbonden aan de bij besluit van 5 april 2013 door de staatssecretaris verleende ontheffing van de in artikel 11 van de Flora- en Faunawet (hierna: Ffw) neergelegde verbodsbepalingen ten behoeve van diverse diersoorten voor de realisatie van het project "Heropening Polderhoofdkanaal". In de gemeenten Opsterland en Smallingerland ligt het Polderhoofdkanaal. Het PHK verbindt de Nieuwe Vaart in het zuiden met de Wijde Ee in het noorden. Het kanaal is ongeveer 7,5 kilometer lang en loopt van De Ulesprong naar Nij Beets en dan met een knik richting De Veenhoop. Het PHK is in het verleden aangelegd en gebruikt om turf af te voeren, maar is sinds 1959 afgesloten voor scheepvaart.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2091
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Flora en fauna
  • uitspraakin de zaak201809503/1/R2 en 201809503/4/R2

201903463/1/R2

Bij besluit van 12 april 2018 heeft het college het verzoek van [belanghebbende] om de bij besluit van 30 januari 2013 aan [appellant] verleende bouwvergunning eerste fase in te trekken, afgewezen. Op 13 april 2010 heeft [appellant] een aanvraag om bouwvergunning eerste fase ingediend voor het bouwen van een kantoor en twee appartementen op het perceel. Bij brief van 31 januari 2018 heeft [belanghebbende] het college verzocht om de bij besluit van 30 januari 2013 verleende vergunning in te trekken met toepassing van artikel 2.33, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, omdat nog geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning en artikel 5:50, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek volgens hem aan de realisering van het bouwplan in de weg staat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2085
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201903463/1/R2

201903679/1/R3

Bij besluit van 19 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Noordwijk het bestemmingsplan "Maarten Kruytstraat" vastgesteld. Aan de Bomstraat 19 te Noordwijk is de Vomar Voordeelmarkt gevestigd. Om te voldoen aan de vraag en om toekomstbestendig te kunnen zijn, wil de Vomar Voordeelmarkt uitbreiden. Omdat op de huidige locatie de gewenste grootte van de uitbreiding van deze supermarkt niet mogelijk is, wil Hoorne Vastgoed B.V. de Vomar Voordeelmarkt verplaatsen van de Bomstraat naar de Maarten Kruytstraat te Noordwijk. De omgevingsvergunning en een deel van het plan maken de realisatie van een complex bestaande uit een parkeerkelder, detailhandel in de vorm van een supermarkt en een versmarkt en 42 appartementen met eigen parkeergelegenheid aan de Maarten Kruytstraat te Noordwijk mogelijk. Bezwaarmakers vrezen vooral voor grote parkeerproblemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2087
Datum uitspraak
2 september 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak201903679/1/R3
vorige pagina1...216217218...1.204volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon