Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.697
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

201907707/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2017 heeft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de door de stichting ontvangen bijzondere bekostiging voor basisschool Groenhorst vanwege de samenvoeging van de basisscholen Kinderland en Groenhorst (na samenvoeging: Het Kompas) gewijzigd vastgesteld en een bedrag van € 132.273,67 teruggevorderd van de stichting. Het bevoegd gezag van een basisschool die is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen kan gedurende zes jaar in aanmerking komen voor bijzondere bekostiging door de minister. De aanspraak van de stichting op bekostiging vanwege samenvoeging is volgens de minister vervallen, omdat op de fusiedatum 1 augustus 2015 geen enkele leerling van de op te heffen school Kinderland naar de beoogde fusieschool Groenhorst is overgegaan. Om te kunnen spreken van een samenvoeging moet volgens de minister een substantieel deel van de leerlingen overgaan van de op te heffen school naar de fusieschool.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1064
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak201907707/1/A2

201908828/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2017 heeft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de door de stichting ontvangen bijzondere bekostiging voor basisschool De Schoener vanwege de samenvoeging van de basisscholen 't Meetje en De Schoener gewijzigd vastgesteld en een bedrag van € 325.891,77 teruggevorderd van de stichting. Het bevoegd gezag van een basisschool die is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen kan gedurende zes jaar in aanmerking komen voor bijzondere bekostiging door de minister. De aanspraak van de stichting op bekostiging vanwege samenvoeging is volgens de minister vervallen, omdat op 1 augustus 2015 geen enkele leerling van de op te heffen school ‘t Meetje naar de beoogde fusieschool De Schoener is overgegaan. Om te kunnen spreken van een samenvoeging moet volgens de minister een substantieel deel van de leerlingen overgaan van de op te heffen school naar de fusieschool.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1065
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak201908828/1/A2

202001403/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2017 heeft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, nu: de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs de door de stichting ontvangen reguliere en bijzondere bekostiging voor basisschool De Troubadour vanwege de samenvoeging van de basisscholen De Gorzen en De Troubadour gewijzigd vastgesteld en een bedrag van € 676.966,86 teruggevorderd van de stichting. Openbare en bijzondere basisscholen worden door het Rijk bekostigd. Het bevoegd gezag van een basisschool die is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen kan naast de reguliere bekostiging gedurende zes jaar in aanmerking komen voor bijzondere bekostiging. De aanspraak van de stichting op bekostiging vanwege samenvoeging is volgens de minister vervallen, omdat op 1 augustus 2015 geen enkele leerling van de op te heffen school De Gorzen naar de beoogde fusieschool De Troubadour is overgegaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1063
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202001403/1/A2

202003035/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten van 8 januari 2018 heeft de raad van de raad voor rechtsbijstand de eerder vastgestelde vergoedingen voor door [appellant] verleende rechtsbijstand aan [cliënt] op grond van de toevoegingen met kenmerk 1HE5701 en 1HF3994 ingetrokken. [appellant] was ten tijde van belang advocaat en nam deel aan het High Trust-programma, variant steekproefcontrole, van de raad. Uitgangspunt van dit programma is dat de vraag of een zaak toevoegingswaardig is niet langer door de raad naar aanleiding van een toevoegingsaanvraag, maar door de rechtsbijstandverlener voorafgaand aan het indienen van de aanvraag wordt beoordeeld. Afgegeven toevoegingen en vastgestelde vergoedingen worden vervolgens achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1072
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202003035/1/A2

202003245/1/A3

Bij vier afzonderlijke besluiten van 17 juli 2018, kenmerken 071704063/05, 071704065/05, 071704066/05 en 071704067/05, heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellante] boetes opgelegd van elk € 4.400,- wegens overtredingen van artikel 2.4:4, eerste lid, aanhef en onder f, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer. [appellante], gevestigd aan [locatie], oefent een transportbedrijf uit. Op dit perceel is ook [zusterbedrijf] gevestigd. [zusterbedrijf] is door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) erkend om controleapparaten te installeren en te onderzoeken. Op 22 juli 2017 hebben de Nationale Politie en de Inspectie Leefomgeving & Transport (hierna: de ILT) op het perceel een controle uitgevoerd. Bij vier vrachtwagens, met de kentekens [...], [...], [...] en [...], werd een onderzoek naar de juiste werking van de tachograafinstallaties ingesteld. In elk van deze vrachtwagens was een digitale tachograaf, een controlemiddel als bedoeld in het Arbeidstijdenbesluit vervoer, geïnstalleerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1060
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202003245/1/A3

202003359/1/R4

Bij besluit van 3 april 2018 heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg aan RMS Venlo B.V. (hierna: RMS) een vergunning op grond van de Waterwet verleend voor het lozen van afvalwater in het oppervlaktewaterlichaam de Gekkengraaf. RMS is voornemens om aan de Horsterweg (ongenummerd) te Grubbenvorst een bioraffinage-installatie te realiseren. In de inrichting wordt mest afkomstig van veehouderijen samen met een aantal andere organische materialen (bermgras en vaste mest) vergist en verwerkt tot duurzame energie (groen gas/CO2), organische meststoffen en ‘schoon‘ water. RMS heeft op 23 december 2016 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het oprichten en in werking hebben van de bioraffinage-installatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1067
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202003359/1/R4

202005274/1/A3

Bij besluit van 2 juli 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. De minister heeft bij het besluit van 2 juli 2015 de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld omdat zij van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zou hebben verloren. De minister heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de gevolgen van het verlies van het Nederlanderschap die van belang zijn in het licht van het evenredigheidsbeginsel uit het oogpunt van het Unierecht. [appellante] heeft nadere informatie verstrekt. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft desgevraagd een advies uitgebracht. Daarin is geconcludeerd dat het verlies van het Unieburgerschap van [appellante] evenredig is geweest. De minister heeft het advies bij het besluit van 10 september 2020 overgenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1074
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202005274/1/A3

202005655/1/R4

Bij besluit van 31 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lochem ten aanzien van het perceel Klein Dochterense Schooldijk 4 te Lochem de handhaving met betrekking tot het verwijderen van het vrijstaande bijgebouw de "Lotus Bubble" met bijbehorende saunaton en het gebruik van de "Dreamtime Bubble" aangehouden en [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast het gebruik van de parkeerplaats te beëindigen en beëindigd te houden en de puinverharding te verwijderen en verwijderd te houden. [wederpartij] exploiteert op het perceel Klein Dochterense Schooldijk 4 te Lochem een bed & breakfast. De bed & breakfast bestaat uit meerdere verblijven, zogeheten "bubbles". [bezwaarmaker] is eigenaar van een naastgelegen perceel. Hij heeft het college verzocht handhavend op te treden met betrekking tot diverse bouwwerken van de bed & breakfast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1058
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202005655/1/R4

202005731/1/A3

Bij besluit van 20 januari 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. De minister heeft bij het besluit van 20 januari 2015 de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld omdat zij van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zou hebben verloren. De minister heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de gevolgen van het verlies van het Nederlanderschap die van belang zijn in het licht van het evenredigheidsbeginsel uit het oogpunt van het Unierecht. [appellante] heeft de minister daarop medegedeeld dat er, naast de stukken die al bij de Afdeling waren ingediend, geen andere relevante stukken zijn. [appellante] voert in beroep aan dat de minister zich niet op het advies van de IND mocht baseren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1073
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202005731/1/A3

202005742/1/R4

Bij besluit van 23 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van een crematorium op het perceel [locatie] te Zevenaar. Blijkens het bouwplan en de ruimtelijke onderbouwing horende bij de omgevingsvergunning van 23 april 2019 blijft de op het perceel al aanwezige villa behouden en zal deze worden gebruikt als kantoor. Het uitvaartcentrum en het crematorium komen tegen de villa aan te staan. Daarvoor wordt bestaande bebouwing gesloopt. De oppervlakte van de nieuwbouw van het crematorium en het uitvaartcentrum bedraagt ongeveer 1.100 m2. De bouwhoogte bedraagt ongeveer 4 m, behalve ter plaatse van de koffieruimte, de ovenruimte en de aula, waar de bouwhoogte respectievelijk 4,5 m, 5 m en 6 m bedraagt. Daarnaast wordt er op het perceel een parkeerterrein aangelegd met 88 parkeerplaatsen en een urnentuin met strooiveld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1086
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202005742/1/R4

202006248/1/R4

Bij besluit van 11 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek [appellant] onder oplegging van een dwangsom onder meer gelast om het gebruik van de gronden op het perceel dat kadastraal bekend staat als gemeente Oldebroek, sectie AG, nummer 635 aan de Bovenheigraaf in ’t Loo Oldebroek ten behoeve van het bouwen en gebruiken van een schuilhut te staken en gestaakt te houden. [appellant] woont op het perceel aan de [locatie 1] te ’t Loo in Oldebroek. Tegenover zijn woning bevindt zich het perceel waarop hij hobbymatig pony’s houdt. Tijdens verschillende controles is onder meer geconstateerd dat op het perceel zonder vergunning en/of in strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" een overkapping en een klein gebouw zijn gebouwd en dat het perceel gebruikt wordt ten behoeve van een klein gebouw en opslag van een boot en landbouwvoertuigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1057
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202006248/1/R4

202006260/1/R4

Bij besluit van 9 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hattem zijn beslissing om op 8 april 2020 alle sloop- en bouwwerkzaamheden (verbouwwerkzaamheden) op het perceel [locatie] te Hattem (hierna: het perceel) stil te leggen op schrift gesteld en [appellant] gelast deze werkzaamheden te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden totdat de benodigde omgevingsvergunning is verleend, onder oplegging van een dwangsom. [appellant] is eigenaar van het perceel en de daarop gelegen voormalige synagoge. Het pand is op 3 september 1981 als rijksmonument aangewezen. De voormalige synagoge is onder meer in gebruik geweest als winkelpand. [appellant] heeft het pand aangekocht met de bedoeling het te verbouwen van winkel naar woning. Op 4 november 2019 heeft [appellant] daarom een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het vergroten van de bestaande toegang tot het dakterras.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1056
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202006260/1/R4

202006498/1/A3

Bij besluit van 16 september 2014 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. De minister heeft bij het besluit van 26 september 2014 de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld omdat zij van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zou hebben verloren. De minister heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de gevolgen van het verlies van het Nederlanderschap die van belang zijn in het licht van het evenredigheidsbeginsel uit het oogpunt van het Unierecht. Bij brief van 3 maart 2020 heeft [appellante] haar standpunt nader gemotiveerd. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft op 21 april 2020 een advies uitgebracht. In het advies wordt overwogen dat niet is gebleken of en zo ja, in hoeverre, ten tijde van het verlies van het Nederlanderschap sprake was van uitoefening van ‘family life’ in Nederland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1034
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202006498/1/A3

202006648/1/R4

Bij besluit van 5 november 2020 heeft de raad van de gemeente Doetinchem het bestemmingsplan "Stedelijk gebied - voorjaar - 2020" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op een aantal gebieden in de gemeente Doetinchem, waaronder begrepen de Wijnbergseweg. [appellant] is eigenaar van een tankstation met LPG aan de Wijnbergseweg. Zij wil dit tankstation verplaatsen naar een perceel aan de Oostelijke Randweg in Doetinchem. Dienaangaande heeft de raad bij besluit van 8 juli 2021 het bestemmingsplan "Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 - 2019" vastgesteld. Het door derden tegen dat besluit ingestelde beroep is gelijktijdig met het beroep van [appellant] tijdens de zitting van 1 maart 2022 behandeld. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan, omdat zij bezwaar heeft tegen de plannen van de raad om de Wijnbergseweg in te richten als een 30 km/h weg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1066
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006648/1/R4

202006846/1/R3

Bij besluit van 9 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen aan [appellant A] voor het plaatsen van een dakopbouw op de woningen gelegen aan de [locatie A] en [locatie B].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1094
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202006846/1/R3

202007162/1/A3

Bij besluit van 23 februari 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. De minister heeft bij het besluit 23 februari 2015 de aanvraag van [appellante] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld omdat zij van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zou hebben verloren. De minister heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de gevolgen van het verlies van het Nederlanderschap die van belang zijn in het licht van het evenredigheidsbeginsel uit het oogpunt van het Unierecht. Bij brieven van 3 maart 2020 en 24 maart 2020 heeft [appellante] haar standpunt nader gemotiveerd. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft op 11 mei 2020 een advies uitgebracht. In het advies wordt overwogen dat [appellante] met alleen haar Zwitserse nationaliteit haar plannen om in Antwerpen te gaan studeren had kunnen verwezenlijken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1077
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202007162/1/A3

202100225/1/A3

Bij besluit van 8 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem ambtshalve de persoonsgegevens van [appellant] in de basisregistratie personen aangevuld met kindgegevens. [vrouw] is samen met haar [kind] afgereisd naar Nederland en heeft zich in de gemeente Gorinchem gevestigd. Op 24 mei 2018 heeft zij bij de gemeente aangifte van vestiging voor inschrijving in de brp van haar en het kind gedaan. Zij heeft daarbij twee Peruaanse paspoorten en een Peruaanse geboorteakte van het kind overgelegd. Het kind is op [geboortedatum] 2016 geboren in Peru en de geboorteakte is in Peru geregistreerd op [datum] 2016. [appellant] staat op de geboorteakte als vader vermeld. Het college heeft op basis van de geboorteakte bij het besluit van 8 augustus 2018 ambtshalve de persoonsgegevens van [appellant] in zijn persoonslijst in de brp aangevuld met kindgegevens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1075
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202100225/1/A3

202101782/1/A2

Bij besluit van 29 maart 2019 heeft de minister voor Medische Zorg de aanvraag van de stichting om vergoeding van de kosten voor het huren van een extra operatiekamer in 2018 als gevolg van de opvang van cliënten van de CASA klinieken, afgewezen. De stichting heeft als doelstelling het scheppen van de mogelijkheid om op verantwoorde wijze zwangerschappen te beëindigen. Aan de stichting is voor de door haar beheerde kliniek, het Vrelinghuis in Utrecht, vergunning verleend voor het verrichten van behandelingen gericht op het afbreken van zwangerschappen. Op 26 november 2018 heeft de stichting een aanvraag ingediend om haar een subsidie te verlenen van € 65.063,94 voor de kosten van het huren van een extra operatiekamer in 2018. Bij brief van 1 oktober 2018 heeft de stichting toegelicht dat de totale kosten daarvan € 94.000,00 zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1071
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202101782/1/A2

202101900/1/A3

Bij besluit van 24 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellant] om een bewonersparkeervergunning afgewezen. [appellant] woont op de [locatie] in Amsterdam. Op 10 juli 2019 heeft hij een bewonersparkeervergunning aangevraagd. Het college heeft zijn aanvraag afgewezen op grond van de Parkeerverordening 2013 en het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening. Het adres van [appellant] ligt in het deelvergunninggebied West-6.2, waar een nulplafond is ingesteld. Dat betekent dat het aantal te verlenen vergunningen in dat gebied is vastgesteld op nul en dat geen parkeervergunningen worden verleend. [appellant] voert aan dat de rechtbank heeft miskend dat het college op grond van §1.5 van de Nota Parkeernormen Auto 2017 kan afwijken van het nulplafond als er bij de nieuwbouw geen eis is voor parkeerplaatsen op eigen terrein en de parkeerdruk in de buurt dit toelaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1091
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202101900/1/A3

202102233/1/V6 en 202102231/1/V1

Bij besluiten van 27 januari 2020 (hierna: de besluiten) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken en hem ongewenst verklaard. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1991 in Al Hoceima in Marokko en heeft van rechtswege de Marokkaanse nationaliteit verkregen. Zijn moeder kreeg bij Koninklijk Besluit van 10 september 2009 het Nederlanderschap. [appellant] heeft als minderjarige in de verkrijging van het Nederlanderschap van zijn moeder gedeeld. Op 14 mei 2012 is hij uitgeschreven uit de basisregistratie personen wegens vertrek uit Nederland als geëmigreerd naar Egypte. Deze uitspraak gaat over zowel de intrekking van het Nederlanderschap als over de ongewenstverklaring.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1080
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202102233/1/V6 en 202102231/1/V1

202102676/1/A3

Bij besluit van 24 januari 2019 heeft de bewaarder van het kadaster en de openbare registers het verzoek van [appellant] om herstel van een grens van perceel, kadastraal bekend als gemeente Nieuwe Tonge, sectie E, nummer […], afgewezen. [appellant] is de eigenaar van het perceel aan de [locatie] in Nieuwe Tonge. In 1991 heeft hij een deel van zijn perceel aan zijn buurman verkocht. Op 4 mei 1992 is door [appellant] en zijn buurman de grens tussen het verkochte deel en het achterblijvende deel van het perceel aangewezen. Dit is de zogenaamde aanwijs. Deze aanwijs is vastgelegd op het relaas van bevindingen en veldwerk, bekend onder Nieuwe Tonge sectie A, archiefnummer […]. Volgens [appellant] komt de kadastrale kaart niet overeen met de feitelijke situatie. Hij heeft daarom aan de bewaarder verzocht om de kadastrale kaart aan te passen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1062
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202102676/1/A3

202102733/1/A2

Bij besluit van 20 april 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek van [appellant] om bij de berekening van zijn recht op huurtoeslag over het jaar 2018 een inkomensbestanddeel buiten beschouwing te laten, afgewezen. Bij besluit van 4 oktober 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen, voor zover van belang, de huurtoeslag van [appellant] voor het jaar 2018 vastgesteld op nihil, op basis van een toetsingsinkomen van € 33.076,00 en een rekenhuur van € 261,32. Bij brief van 23 oktober 2019 heeft [appellant] de Belastingdienst/Toeslagen verzocht om bij de berekening van zijn recht op huurtoeslag over dat jaar de nabetaling van zijn uitkering op grond van de Participatiewet over 2016, 2017 en 2018 buiten beschouwing te laten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft dit verzoek bij het besluit van 20 april 2020, gehandhaafd bij het besluit van 19 mei 2020, afgewezen, omdat uit de door [appellant] overgelegde stukken niet kan worden afgeleid hoe hoog het bruto bedrag van de nabetalingen is geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1083
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202102733/1/A2

202102738/1/R1

Bij besluit van 19 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een kapverdieping en het plaatsen van een dakterras met een daktoegangsopbouw op het gebouw aan de [locatie 1] in Amsterdam. Op 29 maart 2018 heeft [vergunninghouder] een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een kapverdieping en het wijzigen van de voor- en achtergevel van het gebouw op het perceel en voor het plaatsen van een dakterras met een daktoegangsopbouw van circa 6 m2 op dat gebouw. Het gebouw bestaat daarmee uit 4 bouwlagen met een kap met daarbovenop een daktoegangsopbouw. [appellant] woont achter het gebouw van [vergunninghouder] aan de [locatie 2] in Amsterdam. Bij besluit op bezwaar van 10 september 2019 heeft het college de verleende omgevingsvergunning in stand gelaten. Het heeft hieraan ten grondslag gelegd dat het bouwplan niet in strijd is met artikel 6, zesde lid, aanhef en onder d, van de planvoorschriften.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1061
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102738/1/R1

202102939/1/V3

Bij besluit van 17 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft de Egyptische nationaliteit. De staatssecretaris heeft zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat volgens hem op grond van de Dublinverordening Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Deze uitspraak gaat over de vraag of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij bij de toepassing van de Dublinverordening ten aanzien van Kroatië terecht uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de vreemdeling geen reëel risico loopt dat hij bij terugkeer naar Kroatië terechtkomt in een situatie die in strijd is met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1043
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102939/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202102939/1/V3

202102942/1/R4

Bij besluit van 10 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het herbestemmen en transformeren van twee kantoorpanden aan de [locatie 1] tot en met [locatie 2] en [locatie 3] tot en met [locatie 4] te Nieuwegein tot 48 appartementen. [appellante] heeft een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het herbestemmen en transformeren van twee kantoorpanden aan de [locatie 1] tot en met [locatie 2] en [locatie 3] tot en met [locatie 4] in Nieuwegein naar 48 appartementen. De aanvraag heeft betrekking op de activiteiten bouwen van een bouwwerk en gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1081
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102942/1/R4

202103108/1/R1

Bij besluit van 25 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Stede Broec het bestemmingsplan Hoofdstraat 195 Bovenkarspel vastgesteld. Het plangebied ligt aan de Hoofdstraat 195 te Bovenkarpsel, gemeente Stede Broec (hierna: het perceel). Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat er een appartementencomplex met zes appartementen en een parkeerplaats wordt gerealiseerd op het perceel waar nu een bedrijfspand staat. [appellanten sub 1] wonen aan de [locatie A] en [appellant sub 2] woont aan [locatie B]. Zij kunnen zich niet met het plan verenigen, omdat het plan zal leiden tot aantasting van hun vrije uitzicht en privacy en een ernstige vermindering van hun woon- en leefgenot. Verder vinden zij dat onvoldoende rekening is gehouden met de cultuurhistorische waarde van het gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1088
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202103108/1/R1

202103271/1/R1

Bij besluit van 15 augustus 2018 heeft het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland naar aanleiding van een verzoek daartoe van [appellant] geweigerd handhavend op te treden tegen het zanddepot van [bedrijf]. [appellant] heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen een zanddepot van [bedrijf], gelegen tegen het talud van de [locatie]. Het college heeft dit handhavingsverzoek afgewezen. Daaraan heeft het college in de eerste plaats ten grondslag gelegd dat het zand- en grinddepot omstreeks 1900 door een rechtsvoorganger van hem is aangelegd ten behoeve van het beheer en onderhoud van de dijk- en polderwegen. Toen was voor het aanleggen van een zanddepot geen (water)vergunning nodig. Het gebruik valt daarom onder het overgangsrecht van artikel 7.1, derde lid, van de Keur van het Waterschap Rivierenland 2014.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1085
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Dwangsom en beroep
  • uitspraakin de zaak202103271/1/R1

202103288/1/A2 en 202103601/1/A2

Bij vijf afzonderlijke besluiten van 5 februari 2020, bij besluit van 6 februari 2020 en bij besluit van 19 februari 2020 heeft de raad de aanvragen om een toevoeging voor verlening van rechtsbijstand aan [appellant], alle ter zake van bestuursrechtelijke procedures tegen de Sociale Dienst Drechtsteden, afgewezen. Advocaat mr. M.S.L. Leeflang heeft de raad namens [appellant] verzocht om verlening van een toevoeging voor rechtsbijstand voor vier verzetsprocedures en twee beroepsprocedures bij de rechtbank, alle tegen de Sociale Dienst Drechtsteden. In deze zaken heeft de Sociale Dienst bijzondere bijstand geweigerd voor de betaling van griffierecht, juridische kosten, dan wel voor de kosten voor een uittreksel geboorteregister.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1069
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103288/1/A2 en 202103601/1/A2

202103290/1/A2 en 202103723/1A2

Bij besluit van 17 februari 2020 heeft de raad van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om een toevoeging voor verlening van rechtsbijstand aan [appellant] afgewezen. De raad heeft de namens [appellant] aangevraagde toevoeging in beide zaken afgewezen, omdat sprake is van een zakelijk geschil en voor zo’n geschil op grond van artikel 12, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: de Wrb) geen toevoeging wordt verstrekt. Dit is verder niet in geschil. [appellant] beroept zich evenwel op de uitzondering, als bedoeld onder 1 van deze bepaling. De raad stelt zich op het standpunt dat niet is gebleken dat de procedures noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van het bedrijf van [appellant], zoals is vereist voor het toepassen van die uitzondering. [appellant] is het daar niet mee eens en, omdat hij in bezwaar en beroep niet in het gelijk is gesteld, is hij in hoger beroep gekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1068
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103290/1/A2 en 202103723/1A2

202103455/1/R1

Bij besluit van 26 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een dakopbouw op een woning op het perceel [locatie] in Zandvoort. [appellant] woont op het perceel. De woning is een twee-onder-een-kapwoning en bestaat uit twee bouwlagen. Naast de woning van [appellant] is nog een tweetal twee-onder-een-kapwoningen gelegen. De twee-onder-een-kapwoningen direct naast de woning van [appellant] bestaan uit drie bouwlagen en de daarnaast gelegen twee-onder-een-kapwoningen uit twee bouwlagen. [appellant] wil een dakopbouw plaatsen op zijn woning op het perceel. Op 6 mei 2019 heeft hij hiervoor een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het plan in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is vastgesteld en daarom onverbindend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1089
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103455/1/R1

202103540/1/A2

Bij besluit van 20 januari 2020 heeft de raad van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om een toevoeging voor verlening van rechtsbijstand aan [appellant] afgewezen. Advocaat mr. S. van Buuren heeft de raad namens [appellant] verzocht om verlening van een toevoeging voor rechtsbijstand, voor het executeren van dwangsommen. De dwangsommen zijn verbeurd vanwege het niet-nakomen van een door de rechter vastgestelde omgangsregeling door zijn ex-partner. De raad heeft het verzoek om een toevoeging afgewezen en dit besluit in bezwaar gehandhaafd, omdat de advocaat van [appellant] niet op het vereiste rechtsgebied staat ingeschreven. De raad heeft hieraan ten grondslag gelegd dat naar het rechtsbelang en de oorsprong van het geschil moet worden gekeken en dat in dit geval de procedure voortkomt uit het geschil over de omgangsregeling. Hierdoor valt het geschil onder het personen- en familierecht waarvoor de advocaat van [appellant] niet bij de raad staat ingeschreven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1070
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103540/1/A2

202103626/1/R4

Bij besluit van 16 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht de aanvraag van Calor om een omgevingsvergunning voor de bouw van een afvoerpijp (schoorsteen) voor een stookinstallatie en het maken van een stookruimte op het perceel Zamenhofdreef 77 in Utrecht opnieuw buiten behandeling gesteld. Calor heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een afvoerpijp voor een stookinstallatie op het bestaande gebouw op het perceel en voor het maken van een stookruimte in dat gebouw. De eigenaar van het gebouw is Woningexploitatiemaatschappij Nederland B.V. (hierna: WEM). Het college heeft zowel Calor als WEM verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Daarnaast is Calor gevraagd aanvullende gegevens te verstrekken over onder andere de activiteit bouwen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:993
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103626/1/R4

202103740/1/V6

Bij besluit van 8 januari 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellant] een boete opgelegd van € 300,00 en bepaald dat [appellant] de aan hem verstrekte lening moet terugbetalen. Bij brief van 28 september 2015 heeft de minister [appellant] meegedeeld dat hij inburgeringsplichtig is. Zijn inburgeringstermijn is op 11 augustus 2015 gestart en hij had, met twee verlengingen, tot en met 2 november 2018 de tijd om te voldoen aan zijn inburgeringsplicht. Aangezien [appellant] niet voor die datum aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft de minister hem bij het hierboven genoemde besluit van 8 januari 2019 een boete opgelegd van € 300,00 en bepaald dat hij de lening voor het volgen van een inburgeringscursus moet terugbetalen. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig inburgeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1079
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202103740/1/V6

202104072/1/V3

Bij besluit van 30 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft de Algerijnse nationaliteit. De staatssecretaris heeft zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat volgens hem op grond van de Dublinverordening Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Deze uitspraak gaat over de vraag of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij bij de toepassing van de Dublinverordening ten aanzien van Kroatië terecht uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de vreemdeling geen reëel risico loopt dat hij bij terugkeer naar Kroatië terechtkomt in een situatie die in strijd is met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1042
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202104072/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202104072/1/V3

202104184/1/R1

Bij besluit van 23 april 2021 heeft het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland op grond van artikel 5.4 van de Waterwet het projectplan Dijkversterking Wolferen-Sprok vastgesteld. Bij besluit van 25 mei 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland op basis van artikel 5.7, eerste lid, van de Waterwet goedkeuring verleend aan het projectplan. Het projectplan strekt ter uitvoering van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Het voorziet in het versterken van de Waaldijk tussen Wolferen en Sprok, zodat deze aan de wettelijke veiligheidsnormen voldoet. Voor deze dijk geldt als norm een overstromingskans van 1:10.000 jaar. Het projectgebied ligt in de provincie Gelderland aan de noordzijde van de Waal, in de gemeenten Lingewaard, Nijmegen, Overbetuwe en Neder-Betuwe. Het dijktraject is ongeveer 15 km lang, waarvan ongeveer 13 km wordt versterkt. Het traject is opgedeeld in 17 secties met voor elke sectie een eigen versterkingsopgave.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1076
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202104184/1/R1

202104530/1/R1

Bij besluit van 4 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Velsen aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een airco-buitenunit op het dak van de aan-/uitbouw van het pand op het perceel [locatie A] te Santpoort-Zuid. [appellant] woont in de bovenwoning aan de [locatie B] te Santpoort-Zuid. Naast zijn terras is op het platte dak van de aan-/uitbouw van het pand een airco-unit geplaatst. [vergunninghouder] heeft ter legalisering van deze airco-unit op 29 mei 2019 bij het college een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend. Het college heeft bij besluit van 4 september 2019 een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend, omdat de aanvraag onder meer voldoet aan het op het perceel van toepassing zijnde bestemmingsplan "Santpoort-Zuid". Bij besluit van 16 juni 2020 heeft het college het door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1090
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202104530/1/R1

202104721/1/A3

Bij besluit van 29 april 2021 heeft de burgemeester van Utrecht [appellant] voor een periode van tien dagen een huisverbod opgelegd. [appellant] woonde bij zijn ouders. Zij zijn ongeveer 90 jaar oud en hebben meerdere medische problemen. Een zorgmedewerker van de ouders zou op 28 april 2021 hebben gezien dat [appellant] zijn moeder in het gezicht spuugde. De zorgmedewerker heeft dit besproken met de broers en zussen van [appellant]. Die hebben daarop met de ouders gesproken en de ouders hebben toen gezegd dat ze jarenlang mishandeld werden door [appellant]. De broers en zussen hebben daarna de sloten van het huis vervangen. Toen [appellant] daar op 29 april 2021 achter kwam, heeft hij geschreeuwd, gedreigd en tegen de deur getrapt. De politie en Veilig Thuis zijn ter plaatse geweest. De burgemeester heeft [appellant] een huisverbod opgelegd op basis van het risicotaxatie-instrument huiselijk geweld. Volgens het RiHG waren er signalen dat [appellant] gewelddadig was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1093
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202104721/1/A3

202104823/1/R4

Bij besluit van 19 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk [appellante] onder aanzegging van bestuursdwang gelast om op uiterlijk 14 april 2019 een overkapping te verwijderen en verwijderd te houden en op uiterlijk 1 september 2019 een omheinde paardenbak op het perceel aan de [locatie] in Nijkerk te verwijderen en verwijderd te houden. Op het perceel van [appellante] is zonder omgevingsvergunning een overkapping gebouwd en een omheinde paardenbak gerealiseerd. Het gaat om een overkapping met een oppervlakte van ongeveer 120 m² en een hoogte van minstens 6 meter. Het college heeft eerder, op 18 december 2017 en 30 mei 2018, lasten onder dwangsom opgelegd aan [appellante] omdat sprake is van een overtreding. Bij de rechtbank is het beroep gericht tegen de last ten aanzien van de paardenbak daarom ingetrokken. In hoger beroep gaat het alleen nog over de overkapping.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1055
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202104823/1/R4

202105387/1/R1

Bij besluit van 29 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Reimerswaal het bestemmingsplan "Herontwikkeling kerklocatie Bathseweg, Rilland" vastgesteld. Het plangebied van het vastgestelde bestemmingsplan ligt in het oosten van de kern Rilland en maakte voorheen deel uit van het gebied van het bestemmingsplan "Rilland". Op grond van dat laatste plan had het de bestemmingen "Maatschappelijk" en "Groen". Het bestemmingsplan "Herontwikkeling kerklocatie Bathseweg, Rilland" kent aan het plangebied de bestemmingen "Groen", "Maatschappelijk", "Wonen", "Tuin", en "Verkeer" toe. Het plan voorziet in de sloop van een kerk met uitzondering van de daarbij behorende toren en de bouw van negen wooneenheden en de aanleg van openbaar groen. [appellant] exploiteert ten westen van het plangebied een akkerbouw- en veeteeltbedrijf aan de [locatie]. Zij kan zich niet verenigen met het plan omdat zij vreest voor klachten van de toekomstige bewoners vanwege geur- en geluidsoverlast veroorzaakt door haar bedrijfsactiviteiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1084
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202105387/1/R1

202105630/1/R1

Bij besluit van 30 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen aan [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om de bewoning van de recreatiewoning op het adres [locatie] te beëindigen en beëindigd te houden. [appellant] heeft in 2017 zijn (bedrijfs)woning verkocht en heeft in afwachting van een andere woning een chalet gekocht op recreatiepark De Woudhoeve in Egmond aan den Hoef. [appellant] heeft zich ingeschreven als woningzoekende bij "Sociale Verhuurders Noord-Kennemerland". Ook heeft hij bij het college een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking voor bepaalde tijd voor het permanent bewonen van de recreatiewoning. Het college heeft die aanvraag op 16 juli 2019, en nogmaals op 24 februari 2020, afgewezen. Bij besluit van 9 december 2019 heeft het college het besluit gewijzigd, in die zin dat de aan de last verbonden begunstigingstermijn is vastgesteld op 52 weken. Dit besluit is bij besluit op bezwaar van 10 juli 2020 in stand gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1087
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202105630/1/R1

202105792/1/R1

Bij uitspraak van 10 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:271, op het hoger beroep van [verzoeker], heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 september 2019, in zaak nr. 19/534, bevestigd. De uitspraak waarvan [verzoeker] herziening wenst, is vastgesteld door een meervoudige kamer. De Afdeling heeft, omdat deze zaak zich daarvoor leent, evenwel gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid deze zaak te verwijzen naar een enkelvoudige kamer. De artikelen 8:10a en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, in onderlinge samenhang gelezen, staan er niet aan in de weg dit verzoek met een enkelvoudige behandeling af te doen. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 10 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2856.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1092
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Herziening
  • Dwangsom en beroep
  • uitspraakin de zaak202105792/1/R1

202105896/1/R4

Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Doetinchem het bestemminsplan "Tankstations Oostelijke Randweg en [locatie] - 2019" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de verplaatsing van een tankstation met LPG mogelijk van de Wijnbergseweg in Doetinchem (hierna: de huidige locatie) naar een perceel aan de Oostelijke Randweg in Doetinchem. [partij] is eigenaar van het tankstation met LPG op de huidige locatie. Na de verplaatsing wil zij de exploitatie van haar tankstation op de nieuwe locatie voortzetten. [appellant] en anderen wonen in de nabije omgeving van de nieuwe locatie. Zij kunnen zich niet met het plan verenigen. Zij vrezen voor nadelige gevolgen van het tankstation.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1023
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202105896/1/R4

202107442/3/R4

Bij uitspraak van 25 januari 2022 in zaak nr. 202107442/2/R4 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak na vereenvoudigde behandeling het hoger beroep van [opposant] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 8 oktober 2021 niet-ontvankelijk verklaard. In de uitspraak van 25 januari 2022 waarvan verzet, heeft de Afdeling overwogen dat [opposant] de gronden van zijn hoger beroep niet heeft vermeld. De Afdeling heeft overwogen dat [opposant] bij aangetekend verzonden brief van 30 november 2021 is gewezen op dit verzuim en tot en met 28 december 2021 in de gelegenheid is gesteld om het verzuim te herstellen. De Afdeling heeft er daarbij op gewezen dat in deze brief is vermeld dat wanneer [opposant] van deze gelegenheid geen gebruik maakt, hij ervan moet uitgaan dat niet-ontvankelijkverklaring zal volgen en dat zijn zaak dan niet inhoudelijk wordt behandeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1059
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Verzet
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202107442/3/R4

202102148/1/V1

Bij besluit van 10 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1044
Datum uitspraak
12 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102148/1/V1

202102656/1/V1

Bij besluit van 24 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken met ingang van 12 november 2018.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1045
Datum uitspraak
12 april 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202102656/1/V1

202105692/1/V3

Bij besluit van 18 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1046
Datum uitspraak
12 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202105692/1/V3

202201529/1/V3

Bij besluit van 14 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1047
Datum uitspraak
12 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201529/1/V3

202201552/1/V2 en 202201552/2/V2

Bij besluit van 2 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1048
Datum uitspraak
12 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201552/1/V2 en 202201552/2/V2

202201668/1/V3

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1049
Datum uitspraak
12 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202201668/1/V3

202201967/2/V2

Bij besluiten van 15 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1050
Datum uitspraak
12 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201967/2/V2

202107332/1/V3

Bij besluit van 28 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1035
Datum uitspraak
11 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107332/1/V3

202201262/1/V3

Bij besluit van 2 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1040
Datum uitspraak
11 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202201262/1/V3

202201855/2/V2

Bij besluiten van 14 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1041
Datum uitspraak
11 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201855/2/V2

202200696/2/V2

Bij besluit van 9 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1036
Datum uitspraak
8 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200696/2/V2

202005612/1/V3

Bij besluit van 1 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1033
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005612/1/V3

202006859/1/V1

Bij besluit van 29 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, en geweigerd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1029
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006859/1/V1

202100269/1/V1

Bij besluit van 25 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1030
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202100269/1/V1

202100411/1/V1

Bij besluit van 6 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1027
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202100411/1/V1

202100519/1/V3

Bij besluit van 13 juli 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1025
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202100519/1/V3

202101581/1/V1

Bij besluit van 25 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1026
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101581/1/V1

202105457/1/V3

Bij besluit van 6 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen en hem ongewenst verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1024
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202105457/1/V3

202201002/1/V2

Bij besluit van 11 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1031
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201002/1/V2

202201496/1/A3 en 202201496/2/A3

Bij besluit van 22 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellant] om hem een urgentieverklaring te verlenen afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1039
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202201496/1/A3 en 202201496/2/A3

202201755/1/V3 en 202201755/2/V3

Bij besluit van 15 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1028
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201755/1/V3 en 202201755/2/V3

202201802/1/V3 en 202201802/2/V3

Bij besluit van 1 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1038
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201802/1/V3 en 202201802/2/V3

202201886/1/V1 en 202201886/2/V1

Bij besluit van 3 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1037
Datum uitspraak
7 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201886/1/V1 en 202201886/2/V1

202004882/1/V2

Bij besluit van 16 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:994
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202004882/1/V2

202103703/1/V1

Bij besluiten van 15 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:995
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202103703/1/V1

202104123/1/A2 en 202104123/2/A2

Bij besluit van 22 april 2021 heeft het college van bestuur van de stichting Dunamare Onderwijsgroep aan [appellant] en [partij], onderscheidenlijk de vader en de moeder van [kind], medegedeeld dat hun zoon met ingang van 18 mei 2021 wordt verwijderd van het Haarlemmermeer Lyceum. Deze zaak gaat over ouders van een leerling die zich niet kunnen of willen neerleggen bij een beslissing van een schoolbestuur. Over ouders die vele rechterlijke procedures voeren om hun gelijk te halen, zowel bij de civiele rechter als de bestuursrechter. Het is een treurige zaak, omdat de leerling niets valt te verwijten. Een treurige zaak ook, omdat de leerling inmiddels onderwijs volgt op een andere school, het op die school goed doet en het daar naar zijn zin heeft, zodat de vraag opkomt welk belang nog is gediend met doorprocederen. De ouders willen echter de strijdbijl niet begraven en hebben de voorzieningenrechter van de Afdeling gevraagd om (hen) recht te doen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:978
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202104123/1/A2 en 202104123/2/A2

202200426/2/R3

Bij besluit van 24 november 2021 heeft de raad van de gemeente Hengelo het bestemmingsplan "Vooroorlogse Wijken omgeving Heemafterrein-Bornsestraat" vastgesteld. Het plan ziet op een deel van het voormalige Heemafterrein in Hengelo. Het plan maakt een woontoren mogelijk met maximaal 72 wooneenheden en een maximum bouwhoogte van 40 m ten zuiden en oosten van het rijksmonument De Oude Begraafplaats met poortgebouw gelegen aan de Bornsestraat. Daarnaast maakt het plan 22 grondgebonden woningen mogelijk op de gronden gelegen tussen de Bornsestraat en de vijver met de contour van het voormalige Huys Hengelo, een gemeentelijk monument. VGO is eigenaar van het poortgebouw en van een deel van de gronden van De Oude Begraafplaats.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:991
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202200426/2/R3

202200516/2/R4

Bij besluit van 25 november 2021 heeft de raad van de gemeente Utrecht het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Beurskwartier 1" vastgesteld. Het aan de orde zijnde bestemmingsplan bevat onder meer bouwmogelijkheden. De raad heeft, bij brief van 7 maart 2022, verklaard dat er nog geen aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen is ingediend en dat het niet de verwachting is dat op korte termijn een aanvraag wordt ingediend. De voorzieningenrechter stelt vast dat Urban Interest deze informatie niet heeft betwist. In zoverre is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:984
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202200516/2/R4

202200737/2/R3

Bij besluit van 21 december 2021 heeft de raad van de gemeente Ooststellingwerf het bestemmingsplan "[locatie 1] Oosterwolde" vastgesteld. [verzoeker B] woont op het adres [locatie 2] dat direct grenst aan het plangebied. [verzoeker A] woont op het adres [locatie 3]. Dit perceel ligt op ongeveer 40 m afstand van het plangebied. [verzoeker B] heeft beroep ingesteld, omdat zij vreest voor een aantasting van haar woon- en leefklimaat. [verzoekers] voeren verder beroepsgronden aan over de aspecten ecologie, verkeersveiligheid, gemeentelijk en provinciaal beleid en de passendheid van het initiatief in de omgeving. [vergunninghouder] heeft aangegeven dat hij niet wil wachten met de bouw van de zorgwoningen totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Dit betekent dat [verzoekers] een spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:990
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202200737/2/R3

202200768/2/R3

Bij besluit van 9 december 2021 heeft de raad van de gemeente Hellevoetsluis het bestemmingsplan "Rijksstraatweg 247" vastgesteld. Het plan maakt de herontwikkeling mogelijk van een bestaand bedrijfsperceel aan de Rijksstraatweg 247 aan de noordzijde van de kern Nieuwenhoorn in de gemeente Hellevoetsluis tot een nieuw woonerf met 20 grondgebonden woningen. Het woonerf komt achter het bestaande dijklint van de Rijksstraatweg, zo staat in de plantoelichting. In de plantoelichting staat verder dat deze locatie door de gemeente is opgenomen in de 'Visie op Verbeterlocaties'. Met de sloop van de bedrijfsbebouwing (een voormalig garagebedrijf) en de opheffing van de bedrijfsfunctie zorgt de ontwikkeling voor een verbetering van de woon- en leefkwaliteit in de directe omgeving van de Rijksstraatweg, aldus de plantoelichting.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:992
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202200768/2/R3

202200864/2/R3

Bij besluit van 16 december 2021 heeft de raad van de gemeente Meppel het bestemmingsplan "Meppel - Zuideinde 28" vastgesteld. Het plan voorziet in zorgappartementen op de locatie van het voormalige postkantoor aan het Zuideinde 28 te Meppel. Daarbij worden ook groenvoorzieningen en parkeerplaatsen aangelegd. De locatie ligt direct ten zuiden van het centrum van Meppel. Lithos Projecten B.V. en anderen hebben beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan, omdat het bestemmingsplan volgens hen niet uitvoerbaar is door evidente privaatrechtelijke belemmeringen. Met hun verzoek willen zij voorkomen dat er op basis van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning wordt verleend en bebouwing wordt gerealiseerd voordat de Afdeling uitspraak doet op hun beroep.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:989
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202200864/2/R3

202201288/2/V2

Bij besluiten van 12 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:996
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201288/2/V2

202201996/2/V2

Bij besluiten van 17 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:997
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201996/2/V2

201808716/3/R2

Bij tussenuitspraak van 30 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:317, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 14 juni 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, tweede actualisatie" te herstellen. De Afdeling heeft in overweging 10.3 van de tussenuitspraak de raad niet gevolgd in zijn standpunt dat het plan, voor zover is voorzien in de bouw van nieuwe ruimte-voor-ruimtewoningen op de locatie Zandstraat-Moleneind en op de ongenummerde locaties Woudseweg, Donksestraat en Hemelrijkstraat, in overeenstemming is met de Structuurvisie buitengebied Sint-Michielsgestel van 21 december 2011 (hierna: de Structuurvisie). Evenmin is, zo heeft de Afdeling geoordeeld, in het plan inzichtelijk gemaakt waarom in dit geval ervoor is gekozen om van de Structuurvisie af te wijken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1018
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201808716/3/R2

201909109/2/R2

Bij tussenuitspraak van 21 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:857, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad opgedragen binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 8 november 2019 te herstellen. Bij besluit van 8 november 2019 heeft het college aan Veghel Win(d)t B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van vier windturbines op de percelen Edisonweg ongenummerd, Grootdonkweg ongenummerd en de Knokert ongenummerd in Veghel. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat de omgevingsvergunning in strijd is met de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, omdat het college aan die omgevingsvergunning niet het voorschrift heeft verbonden dat er financiële zekerheid wordt gesteld dat na uiterlijk 25 jaar de windturbines worden verwijderd en dat de vóór de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand wordt hersteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1016
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201909109/2/R2

202000563/1/A2

Bij besluit van 1 februari 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de huurtoeslag van [appellante] over 2016 definitief berekend en vastgesteld op respectievelijk € 166,00, € 2.329.00 en € 2.856,00. Daarbij heeft de Belastingdienst/Toeslagen bepaald dat [appellante] een bedrag van € 282,00 en € 1.031,00 aan te veel ontvangen voorschotten kindgebonden budget en huurtoeslag moet terugbetalen. Volgens de Basisregistratie personen staat [appellante] samen met haar twee kinderen vanaf 1 oktober 2015 ingeschreven op het adres [locatie]. Sinds 12 februari 2016 staat ook [partij] en zijn zoon op dit adres ingeschreven. [appellante] en [partij] hebben een schriftelijke overeenkomst opgesteld, waarin is bepaald dat [partij] iedere maand € 250,00 zal betalen aan [appellante] ter compensatie van de kosten voor bijvoorbeeld het gebruik van gas, water, elektra, de telefoon en voor eten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1020
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202000563/1/A2

202003071/1/R4 en 202003108/1/R4

Bij besluit van 18 februari 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Lopikerweg Oost 66 en 67 en Lopikerweg Oost 89a en 89b" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op de percelen Lopikerweg Oost 66/67 en Lopikerweg Oost 89a/89b. Met het bestemmingsplan wordt de verplaatsing van de gereedschappenhandel van [appellante sub 4] van het perceel Lopikerweg Oost 89a/89b en het [hoveniersbedrijf] van het perceel Lopikerweg West 33 naar het perceel Lopikerweg Oost 66/67 mogelijk gemaakt. Voor deze bedrijven en het al ter plaatse gevestigde tuincentrum zal nieuwbouw plaatsvinden. De woningen op het perceel zullen worden gesloopt en herbouwd als bedrijfswoningen. Voor het perceel Lopikerweg Oost 89a/89b voorziet het bestemmingsplan in een woonbestemming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1009
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202003071/1/R4 en 202003108/1/R4

202005264/1/R4

Bij besluit van 17 augustus 2020 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat ingestemd met het door Vermilion Energy Netherlands B.V. ingediende winningsplan Oldelamer. Het winningsplan Oldelamer betreft het gasveld (voorkomen) Oldelamer, gelegen in de gemeenten Weststellingwerf en De Fryske Marren in de provincie Fryslân. Op 14 juni 2004 heeft de minister ingestemd met een eerder winningsplan Oldelamer. Volgens dat winningsplan mocht er geproduceerd worden uit gasveld Oldelamer tot en met 31 december 2016 met een cumulatief maximaal productievolume van 3.338 miljoen Nm³ aardgas. Sinds 2014 ligt de productie uit dit gasveld echter stil. Vermilion is van plan om de productie uit gasveld Oldelamer te hervatten en heeft daarom een nieuw winningsplan ter instemming voorgelegd aan de minister. Onderdeel van het plan is het voornemen om een aftakking (side track) te boren vanuit een van de bestaande putten (OLR-01 en OLR-02) om gas te winnen uit het deelvoorkomen Oldelamer-West.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1012
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202005264/1/R4

202005606/1/R1

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het, naar hij stelt, niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk op zijn aanvraag om een bestemmingswijziging. [appellant] woont op het adres [locatie] te Heemskerk. Op de locatie geldt onder meer het bestemmingsplan "Partiële Herziening Heemskerk Buitengebied - 2017". Op de gronden van de locatie rust de bestemming "Agrarisch - Tuindersgebied". De locatie bestaat uit twee kadastrale percelen. [appellant] is eigenaar van de woning op het kadastrale perceel [...] en van een agrarische schuur van 1.871 m² op het kadastrale perceel [...]. Op de gronden had [appellant] een agrarisch bedrijf. In 2010 heeft [appellant] zijn agrarische bedrijfsactiviteiten beëindigd en hij verhuurt sindsdien de schuur aan een stichting. Niet in geschil is dat de stichting agrarische activiteiten verricht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1000
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202005606/1/R1

202006039/1/R1

Bij besluit van 27 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Middelburg het verzoek van [partij A] en [partij B] om handhavend op te treden tegen verschillende overtredingen door de minicamping die op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] wordt geëxploiteerd, gedeeltelijk toegewezen en voor het overige afgewezen. Op de percelen aan de [locatie 1] en [locatie 2] exploiteert [appellant sub 2] een minicamping. [belanghebbende A] en [belanghebbende B] wonen aan de [locatie 3] en hun tuin grenst aan de minicamping. Zij stellen overlast te ondervinden van de minicamping. In de brief van 5 maart 2019, aangevuld in de brief van 21 maart 2019, hebben [partij A] en [partij B] een verzoek om handhaving ingediend bij het college. Volgens hen vinden op het perceel [locatie 1] verschillende overtredingen plaats.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1019
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202006039/1/R1

202100015/1/A2

Bij besluit van 23 maart 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellante] voor het jaar 2020 vastgesteld op € 2.243,00. [appellante] heeft op 25 februari 2020 met terugwerkende kracht per 1 januari 2019 zorgtoeslag aangevraagd. Bij het besluit van 23 maart 2020, gehandhaafd bij het besluit van 2 juli 2020, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellante] voor het jaar 2020 vastgesteld op € 2.243,00. Daarbij heeft de dienst [gemachtigde A] als toeslagpartner aangemerkt. Hoewel [appellante] en [gemachtigde A] sinds 6 oktober 2016 niet meer staan ingeschreven op hetzelfde adres in de Basisregistratie personen waren zij in de periode van belang wel gehuwd, aldus de dienst. [appellante] betoogt in de eerste plaats dat de rechtbank [gemachtigde A], die zij had gemachtigd om haar zaak te behartigen, ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om de zaak ter zitting toe te lichten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1010
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202100015/1/A2

202100603/1/A3

Bij besluit van 25 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellant] om een voorrangsverklaring als woningzoekende afgewezen. [appellant] woont bij haar meerderjarige zoon in een driekamerwoning, gelegen op de tweede verdieping. De woning is bereikbaar via een trap, zonder lift. Zij heeft de voorrangsverklaring aangevraagd omdat zij wegens rug- en knieklachten niet goed kan traplopen. Het college heeft een GGD-arts om advies verzocht. Deze heeft een Sociaal Medisch Advies opgesteld. Daaruit volgt dat [appellant] langdurige rug- en knieklachten heeft, waarvoor zij is behandeld en behandeld kan worden, en pijnstillers gebruikt. Volgens de GGD-arts gaat het om medische beperkingen voor lang staan, lopen en traplopen. Traplopen gaat redelijk, in een rustig tempo. Ook heeft de GGD-arts psychische en psychosociale klachten vastgesteld waarvoor [appellant] wordt behandeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1003
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202100603/1/A3

202100825/1/R3

Bij besluit van 16 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wierden het verzoek van Twentse Glasgroep B.V. om handhavend op te treden tegen het in strijd met de brandveiligheidseisen opslaan van pallets, afgewezen. Twentse Glasgroep B.V. exploiteert op het perceel Mettenkampsweg 9b te Enter een glashandel- en glasmontagebedrijf. Naast dit bedrijf exploiteert [partij] een pallethandel. Op dit perceel worden pallets opgeslagen in afwachting van de levering aan klanten. Twentse Glasgroep B.V. heeft het bedrijfspand op 30 mei 2018 gekocht. Toen zij dit bedrijfspand vervolgens wilde verzekeren, bleek dit volgens Twentse Glasgroep B.V. niet tot nauwelijks mogelijk te zijn vanwege het gevaar van brandoverslag door de palletopslag op het naastgelegen perceel. Op 29 maart 2019 heeft Twentse Glasgroep B.V. het college opnieuw verzocht handhavend op te treden, omdat [partij] volgens Twentse Glasgroep B.V. nog steeds niet voldoet aan de wet- en regelgeving omtrent de bedrijfsmatige opslag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1011
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100825/1/R3

202101370/1/R3 en 202101373/1/R3

Bij besluit van 2 februari 2021 (hierna: het hogere waarden besluit) heeft het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland voor 7 woningen hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld ten behoeve van het wijzigingsplan "Noordersingel 60a". Het wijzigingsplan maakt de bouw van 7 woningen mogelijk op het perceel aan de Noordersingel 60a in Berkel en Rodenrijs. Verder is in het wijzigingsplan aan de bestaande bedrijfswoning op dat perceel een maatbestemming toegekend. Het plan is vastgesteld met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als opgenomen in artikel 31.6 van de planregels van het bestemmingsplan "Lint Noord". Omdat bij oprichting van de in het wijzigingsplan voorziene woningen de voorkeurswaarde van 48 dB uit de Wgh vanwege het geluid afkomstig van het wegverkeer op de Noordeindseweg voor 4 woningen in het plangebied wordt overschreden, heeft het college tevens het hogere waarden besluit genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1005
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101370/1/R3 en 202101373/1/R3

202102360/1/R1

Bij besluit van 24 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een omgevingsvergunning verleend aan Best Friends Zuid Oost B.V. voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een coffeeshop op kavel 206a gelegen aan het kruispunt Holterbergweg met Herikerbergweg in Amsterdam. Best Friends Zuid Oost B.V. heeft op 19 september 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om een gebouw op te richten ten behoeve van een coffeeshop op kavel 206a gelegen aan het kruispunt Holterbergweg met Herikerbergweg in Amsterdam. Bij besluit van 24 december 2018 heeft het college de door Best Friends Zuid Oost B.V. gewenste omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1001
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202102360/1/R1

202102543/1/A3

Bij besluit van 9 mei 2019 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag van [appellant] om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) afgewezen. [appellant] heeft een VOG aangevraagd. Die heeft hij nodig om taxichauffeur te worden. De minister heeft de VOG geweigerd. [appellant] is namelijk in de vijf jaar daarvoor veroordeeld voor meerdere overtredingen en een misdrijf. De minister wil de VOG niet geven omdat [appellant] te vaak en te kort geleden is veroordeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1002
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202102543/1/A3

202102597/1/V6

Bij besluit van 24 september 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 250,00 wegens het niet naleven van artikel 7, eerste lid, van de Wet inburgering en bepaald dat zij de lening voor het volgen van een inburgeringscursus moet terugbetalen. Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de minister bepaald dat [appellante] op 1 april 2020 moet beginnen met het terugbetalen van de lening voor het volgen van een inburgeringscursus. De schuld bedraagt € 9.785,09 en zij moet maandelijks € 81,54 betalen. Bij brief van 6 februari 2015 heeft de minister [appellante] meegedeeld dat zij inburgeringsplichtig is en dat haar inburgeringstermijn op 1 januari 2015 is gestart. Bij brief van 30 juli 2019 heeft de minister [appellante] meegedeeld dat zij tot en met 28 juli 2019 de tijd had om aan deze plicht te voldoen, dat zij daarin niet is geslaagd en dat zij daarom een boete krijgt die voorlopig op € 250,00 wordt vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1017
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102597/1/V6

202103061/1/R1

Bij besluit van 27 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Opmeer de aanvraag van STED om een wijzigingsplan vast te stellen voor de gronden aan de Breestraat 22, 26 en 28 te Opmeer afgewezen. Op 28 november 2019 heeft STED een aanvraag ingediend om een wijzigingsplan vast te stellen voor de Breestraat 22, 26 en 28 te Opmeer. De percelen waar de aanvraag betrekking op heeft, liggen in het centrum van Opmeer. Op die gronden zijn momenteel gevestigd: een modewinkel, een woning met slijterij, een woning en een geitenweide. STED heeft het voornemen om de bestaande bebouwing te slopen en een nieuwe supermarkt en twee winkels te realiseren. In het bestemmingsplan "Centrum Opmeer - Spanbroek" is aan de gronden waar de aanvraag betrekking op heeft de bestemming "Bedrijf" toegekend. Binnen deze bestemming is geen supermarkt toegelaten. Daarnaast is aan de gronden de gebiedsaanduiding "wetgevingszone - wijzigingsbevoegdheid 1" toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1015
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202103061/1/R1

202103322/1/R1

Bij besluit van 26 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer [appellant] gelast onder oplegging van een dwangsom de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het adres [locatie 1] te Nieuw-Vennep te beëindigen en beëindigd te houden. [appellant] is sinds september 2019 eigenaar van het perceel [locatie 1] te Nieuw-Vennep. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Nieuw-Vennep" kent aan het perceel de bestemming "Wonen" en de functieaanduiding "bedrijf aan huis" toe. Op 29 oktober 2019 heeft een gemeentelijke inspecteur een controle uitgevoerd op het perceel. Hij heeft geconstateerd dat in het op het perceel aanwezige gebouw een woning is gerealiseerd. Dit gebouw betreft een houten schuur die is omgebouwd tot woning. Op 4 november 2019 heeft de inspecteur nogmaals een controle uitgevoerd op het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1007
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103322/1/R1

202103633/1/R1

Bij besluit van 19 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een omgevingsvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor een terras ten behoeve van horeca op de [locatie 1] in Amsterdam. [vergunninghouder] heeft op 20 juni 2018 een aanvraag ingediend voor het realiseren van een terras bij het horecabedrijf aan de [locatie 1] te Amsterdam. Aan de gronden waar de aanvraag op ziet, zijn volgens het bestemmingsplan "Slotervaart" de bestemmingen "(T) Tuinen" en "(VA) verkeersareaal" aan toegekend. Deze bestemmingen laten geen terras toe. Het college heeft met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2o ,van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 9, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een terras ten behoeve van horeca op de [locatie 1].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1014
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202103633/1/R1

202103666/1/R4

Bij besluit van 10 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan MVC een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van het perceel Ringkade 35 in Utrecht (hierna: het perceel) voor een modelvliegtuigclub tot 1 december 2021. Bij besluit van 28 juli 2014 heeft het college aan MVC een vergunning verleend voor het gebruik van het perceel voor een modelvliegclub voor een periode van 5 jaar. Dat gebruik is in strijd met de agrarische bestemming van het perceel. In die vergunning is het voorschrift opgenomen dat de vlieghoogte buiten het modelvliegterrein ten minste 20 m bedraagt. De vergunning van 10 juli 2019, waar het in deze zaak over gaat, strekt tot de voortzetting van dat gebruik tot 1 december 2021. In deze vergunning is het voorschrift over de minimale vlieghoogte niet meer opgenomen. [partij] exploiteert een rundveehouderij aan de [locatie] in De Meern. Hij houdt gehoornde zoogkoeien en weidt deze op twee percelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:999
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202103666/1/R4

202103778/1/R2

Bij besluit van 13 augustus 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant voor de uitvoering van het project Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat (hierna: de GOL) een ontheffing verleend voor het opzettelijk beschadigen of vernielen van voortplantings- of rustplaatsen van de bunzing, hermelijn en wezel. De ontheffing is geweigerd voor het opzettelijk doden en vangen van deze soorten. De GOL voorziet in een integrale gebiedsontwikkeling aan beide zijden van de A59 vanaf Waalwijk tot aan ’s-Hertogenbosch. De GOL is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving en het verbeteren van de veiligheid en bereikbaarheid van bestaande en nieuwe woon-, werk- en recreatiegebieden rondom de A59. Ook de barrièrewerking van de A59 voor natuur en waterberging wordt aangepakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1006
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202103778/1/R2

202103913/1/R1

Bij besluit van 3 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan het Havenbedrijf Amsterdam N.V., een omgevingsvergunning verleend voor het afmeren van riviercruiseschepen in de Coenhaven aan het Westerhoofd voor de periode van 29 februari 2020 tot en met 28 februari 2030. Het college heeft aan het Havenbedrijf een omgevingsvergunning verleend voor het verlengen van de tijdelijke instandhoudingstermijn van 5 jaar met 10 jaar voor het gebruiken van het Westerhoofd voor het afmeren van riviercruiseschepen op de locatie Westerhoofd met een instandhoudingstermijn van 29 februari 2020 tot en met 28 februari 2030. Het college heeft daarbij afgeweken van het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Petroleumhaven'. Het betreft een afmeervoorziening van 6 aanlegplaatsen voor riviercruiseschepen, waar per jaar maximaal 75 riviercruiseschepen kunnen aanmeren. Elk schip mag per keer maximaal 24 uur afmeren

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1013
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202103913/1/R1

202104490/1/R4

Bij besluit van 10 juni 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het saneringsplan "Oost Nederland 1" vastgesteld. Het saneringsplan "Oost-Nederland 1" heeft betrekking op diverse wegvakken van verschillende rijkswegen, waaronder de rijksweg A28. Het saneringsplan bevat bronmaatregelen en afschermende maatregelen die ertoe leiden dat de geluidproductieplafonds op de referentiepunten langs een aantal van de genoemde rijkswegen moeten worden verlaagd. Het saneringsplan "Oost Nederland 1" heeft betrekking op de A28, voor zover hier van belang, van km 93,7 tot km 97,6 en van km 101,5 tot km 105,7. De woning van [appellant] is gelegen ter hoogte van het A28-wegvak tussen km 97,6 en km 98,5. Dat wegvak valt niet onder de wegvakken waar het saneringsplan "Oost Nederland 1" betrekking op heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1004
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202104490/1/R4

202104784/1/A2

Bij besluit van 17 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de panden gelegen aan de [locatie 1] te Amsterdam aangewezen als gemeentelijk monument. [appellante] is eigenares van het appartement [locatie 2] te Amsterdam. Deze woning maakt onderdeel uit van het bouwblok gelegen aan de [locatie 1]. Het pand is in de jaren 1900-1901 gebouwd als koetshouderij met een paardenstal en bovenwoningen. Sindsdien heeft het pand verschillende functies gehad en is het meerdere keren verbouwd. In de afgelopen jaren zijn er diverse aanvragen voor omgevingsvergunningen ingediend. Een aantal van deze vergunningen is verleend door het college. In 2016 heeft het college de wijziging van het interieur en de achtergevel van het pand vergund. Ook heeft het college op 10 april 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een extra woonlaag. In verband met dit project is een aanvullende aanvraag gedaan voor een vergunning voor sloop en herbouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:998
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202104784/1/A2

202105470/1/R4

Bij besluit van 12 april 2021 heeft het college aan Floriade Almere 2022 B.V. (hierna: Floriade) een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een tijdelijke kabelbaan op het perceel 2N (Floriade) te Almere. Het college heeft aan Floriade een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een tijdelijke kabelbaan op het perceel. De kabelbaan is bedoeld voor de Floriade in 2022 en is ook gebruikt voor de Floriade Preview in 2021. De kabelbaan bestaat uit 7 masten waaraan de kabels hangen, met 34 cabines met 10 zitplaatsen. De kabelbaan kruist de snelweg A6. De verleende omgevingsvergunning ziet op de activiteiten ‘bouwen van een bouwwerk’ en ‘gebruiken van een bouwwerk in strijd met een bestemmingsplan’. [appellanten] wonen in Almere op de percelen [locatie A] respectievelijk [locatie B]. Zij kunnen zich om verschillende redenen niet verenigen met de komst van de tijdelijke kabelbaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1008
Datum uitspraak
6 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202105470/1/R4

202101326/1/V2

Bij besluit van 15 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:988
Datum uitspraak
5 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101326/1/V2
vorige pagina1...169170171...1.207volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon