Uitspraak 202101118/1/R2


Volledige tekst

202101118/1/R2.
Datum uitspraak: 18 januari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Lock & Fly OG B.V. en [appellant] h.o.d.n. Lock & Fly, gevestigd te Waalre,

appellanten (hierna samen en in enkelvoud: Lock & Fly),

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost­-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 december 2020 in zaken nrs. 20/2654 en 20/3258 in het geding tussen:

Lock & Fly

en

het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.

Procesverloop

Bij besluit van 31 augustus 2020 heeft het college Lock & Fly, onder verbeurte van een dwangsom, gelast om binnen vier weken het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de percelen Luchthavenweg 47A tot en met 49 F in Eindhoven voor de exploitatie van een parkeerterrein te beëindigen en beëindigd te houden.

Bij besluit van 16 november 2020 heeft het college het door Lock & Fly daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard wat betreft de omschrijving van de last ten aanzien van de reclame-uitingen en die omschrijving aangescherpt. Voor het overige heeft het college de last in stand gelaten.

Bij uitspraak van 24 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank, voor zover hier van belang, het door Lock & Fly daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Lock & Fly hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Lock & Fly heeft nadere stukken ingediend.

Bij besluit van 9 maart 2022 heeft het college besloten tot invordering van de door Lock & Fly verbeurde dwangsommen.

Lock & Fly heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 22 maart 2022, waar Lock & Fly, vertegenwoordigd door [appellant], bijgestaan door mr. M.J.G. Pennings, advocaat te Eindhoven, en het college, vertegenwoordigd door mr. T.I. van Term en mr. R. van der Molen, zijn verschenen.

Na het sluiten van het onderzoek op de zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend om Lock & Fly de gelegenheid te geven bewijs te leveren dat het aan het besluit van 9 maart 2022 ten grondslag liggende onderzoek ondeugdelijk is en de daarop gebaseerde conclusies onjuist zijn.

Lock & Fly heeft nadere stukken overgelegd en het college heeft daarop gereageerd.

Lock & Fly en het college hebben afgezien van de mogelijkheid van een tweede zitting. Vervolgens is het onderzoek weer gesloten.

Overwegingen

Het geschil

1.       Gelet op artikel 5:39 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het hoger beroep van Lock & Fly mede betrekking op het invorderingsbesluit van 9 maart 2022. Het geschil in hoger beroep gaat dus zowel over de last onder dwangsom als de invordering van de verbeurde dwangsommen.

Besluitvorming college

2.       Lock & Fly OG B.V. verhuurt de percelen Luchthavenweg 47A tot en met 49F in Eindhoven aan de eenmanszaak Lock & Fly die een gedeelte van de bedrijfsgebouwen met daarbij behorende parkeerplaatsen verhuurt aan derden. Het overige gedeelte is in gebruik bij de eenmanszaak. De percelen liggen vlakbij Eindhoven Airport.

3.       Toezichthouders van de gemeente hebben op 20 juli 2020 en 8 augustus 2020 controles uitgevoerd op de percelen. Zij hebben geconstateerd dat de percelen worden gebruikt om bedrijfsmatig parkeerplaatsen aan te bieden.

Volgens het college is dit gebruik in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bedrijventerrein Eindhoven Airport" (hierna: het bestemmingsplan). Het college heeft daarom Lock & Fly gelast om het gebruik van de percelen voor de exploitatie van een parkeerterrein te beëindigen en beëindigd te houden, onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per week, met een maximum van € 120.000,00.

4.       Nadat de begunstigingstermijn is verstreken, heeft het college controles laten uitvoeren. Bij controles in de maanden augustus tot en met december 2021 en op 2 januari 2022 hebben toezichthouders van de gemeente geconstateerd dat er nog steeds op bedrijfsmatige wijze parkeerplaatsen worden aangeboden op de percelen. Het college heeft geconcludeerd dat de overtreding niet is beëindigd en is daarom overgegaan tot invordering van de verbeurde dwangsommen van in totaal € 40.000,00.

Het hoger beroep

- bevoegdheid tot handhaving

5.       Lock & Fly betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij de percelen gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Hij betwist dat ter plaatse sprake is van exploitatie van een bedrijfsmatig parkeerterrein. Lock & Fly voert daartoe aan dat hij op een deel van de percelen bedrijfs- en kantoorruimten aan derden verhuurt, met bijbehorende parkeerplaatsen. Op het overige deel van de percelen biedt hij een breed pakket van diensten aan voor - veelal - reizigers die gebruik maken van Eindhoven Airport. Bezoekers en huurders kunnen uitsluitend en gratis gebruik maken van een parkeerplaats als zij een andere dienst van Lock & Fly afnemen. Omdat parkeren slechts een onderdeel uitmaakt van het dienstenaanbod ter plaatse en ook nog alleen als andere diensten worden afgenomen, had de rechtbank volgens Lock & Fly tot het oordeel moeten komen dat geen sprake is van een parkeerbedrijf. Ook is van belang dat van de totaal 120 parkeerplaatsen slechts 45 ter beschikking staan van Lock & Fly en de overige parkeerplaatsen zijn verhuurd aan derden. Ook heeft de rechtbank bij haar definitie van bedrijfsmatig parkeerterrein ten onrechte het nieuwe criterium ‘een accent op parkeren’ gehanteerd. Verder is de aangevallen uitspraak niet in lijn met de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank van 1 november 2012, ECLI:NL:RBSHE:2012:BY1910, aldus Lock & Fly.

5.1.    Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) luidt:

"1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

(…)

c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (…)."

Ingevolge het bestemmingsplan hebben de gronden de bestemmingen "Bedrijf - 3" en "Groen".

Artikel 5.5.2 onder i, van de planregels luidt: "Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals vermeld in lid 5.1, wordt in ieder geval gerekend:

(…);

i. het gebruik, in gebruik geven of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken en/of gebouwen ten behoeve van een parkeerbedrijf. (…)"

In artikel 1.55 van de planregels is ‘parkeerbedrijf’ als volgt gedefinieerd: "het bedrijfsmatig aanbieden van parkeerplaatsen in een bebouwde voorziening of op een onbebouwde voorziening, anders dan voor werknemers en bezoekers van het eigen bedrijf. Het betreft in ieder geval autoparkeerterreinen en/of parkeergarages met SBI code 5221 (SBI-2008)."

5.2.    Voor het antwoord op de vraag of Lock & Fly de percelen in strijd met artikel 5.5.2, onder i, van de planregels gebruikt voor het bedrijfsmatig aanbieden van parkeerplaatsen anders dan voor werknemers en bezoekers van het eigen bedrijf en van bedrijven die op de percelen bedrijfsruimte huren, is het volgende van belang. Lock & Fly biedt op zijn website lockandfly.nl verschillende diensten aan: lockers (bagagekluizen), flexwerkplekken, online check-in, shop & collect airport service, games en ontspanning en drank- en snackautomaten in een wachtruimte als bezoekers op een vlucht wachten. Op de website is vermeld dat als een flexwerkplek of een locker wordt gehuurd, de mogelijkheid bestaat om gratis te parkeren tijdens de huurperiode. Verder is aangegeven dat de parkeerplaatsen 24 uur per dag toegankelijk zijn en continue worden gemonitord door bewakingscamera’s. Daarnaast bood Lock & Fly via de website van Parkos, een website gericht op het reserveren van parkeerplaatsen, in ieder geval tot 26 november 2020, parkeerplaatsen op zijn terrein aan. Het staat niet vast dat rechtstreeks via Parkos een parkeerplaats kon worden gehuurd, maar wel dat Parkos bemiddelde tussen klanten die een parkeerplaats wilden huren en Lock & Fly. Het is niet gebleken dat via Parkos parkeerplaatsen werden aangeboden aan bezoekers die gebruik maakten van andere diensten die door Lock & Fly werden aangeboden. Deze bevindingen zijn bevestigd in rapporten van 21 juli 2020 en 12 augustus 2020 van inspecties op de percelen.

Naar het oordeel van de Afdeling volgt uit het voorgaande dat Lock & Fly in strijd met artikel 5.5.2, onder i, van de planregels bedrijfsmatig parkeerplaatsen aanbiedt anders dan voor werknemers en bezoekers van het eigen bedrijf en van bedrijven die op de percelen bedrijfsruimte huren. Lock & Fly biedt weliswaar parkeerplaatsen aan in combinatie met andere diensten zoals verhuur van lockers en flexwerkplekken, maar het is niet gebleken dat niet kan worden geparkeerd als je de locker of flexwerkplek niet gebruikt. Gelet op de wijze waarop Lock & Fly zijn diensten op zijn website aanbiedt, waarbij parkeren mogelijk is zonder dat de bedrijfsruimten worden bezocht, en de mogelijkheid om parkeerplaatsen te reserveren via de website van derden, is de hoofdactiviteit van Lock & Fly het uitoefenen van een parkeerbedrijf. Mede gezien de ligging van de parkeerplaatsen op 3 minuten loopafstand van de ingang van het vliegveld, is aannemelijk dat het hoofddoel van de bezoekers is gelegen in het verkrijgen van een parkeerplaats ten behoeve van een vlucht. Gelet hierop is ook aannemelijk dat de parkeerplaatsen worden gebruikt door mensen die geen of alleen een ondergeschikt gebruik maken van de andere diensten van Lock & Fly en dus niet kunnen worden aangemerkt als ‘bezoekers van het eigen bedrijf’ als bedoeld in artikel 1.55 van de planregels.

Daarom heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat sprake is van een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo waartegen het college in beginsel bevoegd is handhavend op te treden. Uit de door Lock & Fly genoemde uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank van 1 november 2012 (ECLI:NL:RBSHE:2012:BY1910) kan niet worden afgeleid dat in dit geval geen sprake is van een overtreding. In die zaak ging het om een andersluidende last onder dwangsom dan in dit geval. Verder is het aantal parkeerplaatsen waarover Lock & Fly beschikt niet van belang. Het gaat namelijk om het gebruik van parkeerplaatsen dat niet is toegestaan en niet om het aantal parkeerplaatsen.

Het betoog slaagt niet.

- uitvoerbaarheid en controleerbaarheid van de last

6.       Lock & Fly betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de last in het dwangsombesluit uitvoerbaar en handhaafbaar is. De rechtbank is daarmee ten onrechte en zonder nadere motivering afgeweken van eerdere uitspraken over bedrijfsmatig parkeren op de percelen. Volgens Lock & Fly kan van hem niet worden gevergd bij te houden waarom en hoe lang een auto ter plaatse is geparkeerd en wie de eigenaar dan wel gebruiker van de auto is. Hij wijst op de uitspraak van de Afdeling van 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1934, over de aan de rechtsvoorganger van Lock & Fly opgelegde last onder dwangsom die strekte tot beëindiging van de exploitatie van hetzelfde parkeerterrein voor reizigers van Airport Eindhoven. In die uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het voor de exploitant niet was vast te stellen met welk oogmerk bezoekers gebruik maken van de parkeerplaatsen. Dat is volgens Lock & Fly ook in deze zaak het geval. Verder voert Lock & Fly aan dat hij er niet op kan toezien dat de flexwerkplekken continue worden gebruikt gedurende het parkeren.

6.1.    De Afdeling ziet in wat Lock & Fly heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de last niet uitvoerbaar en niet handhaafbaar is. De last strekt ertoe dat Lock & Fly de exploitatie van een parkeerterrein op zijn percelen moet beëindigen en beëindigd houden. De door Lock & Fly genoemde uitspraak van de Afdeling van 13 november 2013 heeft betrekking op een last die alleen gaat over het parkeren door personen die reizen via Eindhoven Airport, terwijl de last van Lock & Fly gaat over het gebruik van de gronden voor een parkeerbedrijf. Daarom kan aan deze uitspraak niet de betekenis worden gehecht die Lock & Fly daaraan heeft toegekend. Het college heeft voldoende suggesties gedaan om het verbeuren van een dwangsom te voorkomen. Zo kunnen afschriften van huurovereenkomsten en kwitanties van de huur van flexwerkplekken en het gebruik van andere diensten van Lock & Fly worden overgelegd, in combinatie met de registratie van de kentekens van auto’s die op het terrein staan. Hiermee kan Lock & Fly aantonen met welk doel en hoe lang een auto ter plaatse geparkeerd staat. Het college zal moeten aantonen dat de eigenaar dan wel gebruiker van de auto langdurig afwezig is en kennelijk dus geen of alleen een ondergeschikt gebruik maakt van de andere faciliteiten van Lock & Fly.

Het betoog slaagt niet.

- strijd met algemene beginselen

7.       Lock & Fly betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het handhavingsbesluit in strijd is met het vertrouwensbeginsel. Volgens hen volgt uit de e-mails van een medewerker van de gemeente van 16,18 en 19 december 2013 dat het college niet handhavend zou optreden tegen de activiteiten van Lock & Fly.

7.1.    In de door Lock & Fly genoemde e-mails bericht de medewerker dat de aan de rechtsvoorganger van Lock & Fly opgelegde last onder dwangsom zal worden ingetrokken wegens beëindiging van het gebruik van de percelen als parkeerterrein door die rechtsvoorganger. Uit die e-mails kan niet worden afgeleid dat met de intrekking van die last onder dwangsom het college geen last onder dwangsom aan Lock & Fly zou gaan opleggen. Uit die e-mails volgt ook niet dat het college van oordeel is dat de activiteiten van Lock & Fly niet in strijd met het bestemmingsplan zijn.

Het betoog slaagt niet.

8.       Lock & Fly betoogt verder dat de rechtbank evenmin heeft onderkend dat het handhavingsbesluit in strijd is met het verbod van misbruik van bevoegdheid. Volgens Lock & Fly ligt aan dit besluit  ten grondslag dat het college een zo laag mogelijke vergoeding in de onteigeningsprocedure wil betalen. Hij wijst erop dat de gemeente als aandeelhouder in Eindhoven Airport belang heeft bij inkomsten uit parkeren op het vliegveld.

8.1.    Het college heeft op de zitting onweersproken gesteld dat het handhavingsbesluit niet gaat over de perceelsgedeelten die van Lock & Fly O.G. onteigend worden. Dat er een onteigeningsprocedure loopt, is dan ook onvoldoende voor het oordeel dat het handhavingsbesluit in strijd met het verbod van misbruik van bevoegdheid is. Verder volgt uit de door Lock & Fly gestelde financiële belangen van de gemeente bij het vliegveld niet dat die belangen voor het college dan wel de gemeente de reden zijn geweest voor het nemen van het handhavingsbesluit. Zoals hiervoor in 5.2 is overwogen, is sprake van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik. Niet is gebleken dat het college zijn bevoegdheid tot handhaving heeft gebruikt voor een ander doel dan het doen naleven van het bestemmingsplan.

Het betoog slaagt niet.

9.       Lock & Fly betoogt ook dat de rechtbank ten onrechte en ongemotiveerd heeft geoordeeld dat het college het beroep op het gelijkheidsbeginsel voldoende heeft weerlegd. Volgens Lock & Fly treedt het college niet handhavend op in het vergelijkbare geval van het parkeerbedrijf Eazzy Park B.V. Ook wijst hij op het door Eindhoven Airport geëxploiteerde parkeerterrein aan de Luchthavenweg 24. Lock & Fly heeft verder gewezen op het besluit van het college van 18 oktober 2022 op een Wob-verzoek hierover, waaruit volgens hem blijkt dat het college weigert handhavend op te treden tegen andere overtreders.

9.1.    Het college heeft op de zitting gemeld dat inmiddels een last onder dwangsom is opgelegd aan Eazzy Park. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt in zoverre niet.

Verder is het door Eindhoven Airport geëxploiteerde parkeerterrein geen vergelijkbaar geval. Het college heeft in het besluit op bezwaar terecht gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 10 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2355, over de omgevingsvergunning voor het in afwijking van het bestemmingsplan tijdelijk in gebruik nemen van het perceel Luchthavenweg 24 als parkeerterrein wegens de instorting van de parkeergarage. In die uitspraak is overwogen dat Eindhoven Airport niet kan worden aangemerkt als parkeerbedrijf in de zin van artikel 1.55 van de planregels. Zoals hiervoor in 5.2 is overwogen, is dat bij Lock & Fly wel het geval.

De rechtbank heeft het beroep op het gelijkheidsbeginsel weliswaar summier maar voldoende besproken door te overwegen dat het college dit voldoende heeft weerlegd in het besluit op bezwaar.

In het op het Wob-verzoek genomen besluit van 18 oktober 2022 staat dat het college een eigen werkwijze, strategie en planning kiest voor het handhavend optreden op dit onderwerp. Dat tegen Lock & Fly al wel handhavend is opgetreden, is in dit geval geen grond voor het oordeel dat het college handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Voldoende aannemelijk is dat het college ook tegen andere overtredingen zal optreden, zelfs al zal dat gefaseerd zijn.

Het betoog slaagt niet.

Het invorderingsbesluit van 9 maart 2022

10.     Bij het invorderingsbesluit heeft het college besloten tot invordering van de door Lock & Fly verbeurde dwangsommen, omdat de overtreding niet is beëindigd. Het college heeft de verbeurde dwangsommen vastgesteld op in totaal € 40.000,00. Aan de invordering is ten grondslag gelegd dat uit controles, verspreid over de periode van 3 augustus 2021 tot en met 2 januari 2022, is gebleken dat de overtreding niet is beëindigd. Van deze controles zijn rapporten opgemaakt, gedateerd 28 oktober 2021 (twee rapporten over de periode 3 augustus tot en met 29 september 2021 en 26 en 27 oktober 2021), 17 november 2021 (controle 10 november 2021) en 10 februari 2022 (periode 22 december 2021 tot en met 2 januari 2022). In deze periodes hebben toezichthouders op vier verschillende dagen één of meer klanten geïnterviewd, die verklaarden dat zij een parkeerdienst bij Lock & Fly hadden afgenomen, zonder dat zij gebruik maakten van andere diensten (bijvoorbeeld een locker of flexwerkplek). Daarnaast is over meer dagen vastgesteld dat auto’s voor langere tijd op het terrein zijn blijven staan (in ongewijzigde positie).

11.     Het college heeft naar het oordeel van de Afdeling met deze rapporten aannemelijk gemaakt dat op de genoemde data de overtreding niet was beëindigd. Lock & Fly is vervolgens na heropening van het onderzoek in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren.

12.     Lock & Fly bestrijdt de juistheid van deze constateringen en heeft na heropening van het onderzoek ter ondersteuning van dit betoog beeldmateriaal overgelegd van de controles van 27 september 2021 en 22 december 2021.  Volgens Lock & Fly volgt uit dit beeldmateriaal dat wat de toezichthouders over de controles op die data hebben verklaard, onjuist is dan wel nuance behoeft. Het gesprek met twee klanten op 27 september 2021 duurde slechts enkele seconden en de toezichthouder heeft zich niet gelegitimeerd. De constatering op 22 december 2021 dat een mevrouw geld in een envelop had en deze in de brievenbus bij het hoofdgebouw op het terrein stopte om te betalen, is onjuist. Zij haalt een plastic zak uit de brievenbus en haalt daar iets wits uit. Volgens Lock & Fly is dat een QR toegangscode om binnen te kunnen komen in de algemene lockerruimte. Daarnaast heeft Lock & Fly twee verklaringen van huurders/ondernemers Coolen en Badesco overgelegd, die verklaren dat zij tijdens meerdere controles aanwezig waren in het gebouw. Volgens Lock & Fly klopt de constatering van de toezichthouders niet dat niemand in het gebouw aanwezig was. Zij hebben maar een vluchtige controle gedaan blijkens de videobeelden. Verder betoogt Lock & Fly dat andere aanbieders van parkeerplaatsen niet worden aangepakt. Ook heeft het college nog niet gereageerd op het bezwaar van Lock & Fly tegen de wijze waarop het college in het kader van een Wob-verzoek informatie over deze procedure heeft verstrekt.

12.1.  Volgens het college doet het aangevoerde over de controle van 27 september 2021 geen afbreuk aan de constateringen van de toezichthouder die dag en de verklaring van de klant over het parkeerbedrijf van Lock & Fly. De legitimatie van de toezichthouders voldoet aan de daaraan gestelde eisen in artikel 5:12, eerste lid, van de Awb en hoeft slechts op verzoek te worden getoond. Het college bevestigt dat de toezichthouders op 22 december 2021 niet hebben gezien dat de klant geld in de envelop had, zij hebben dat uit de feiten en omstandigheden afgeleid: toen zij de vrouw aanspraken vroeg zij hen direct of zij soms aan hen moest betalen. Zij gaf zelf aan dat ze het geldbedrag in een envelop ging betalen via de brievenbus. Nadat zij handelingen had verricht bij de brievenbus, zijn de toezichthouders gaan kijken in de brievenbus en zagen naast een plastic zakje met enveloppen een andere envelop liggen.

De camerabeelden geven volgens het college wellicht aanleiding tot het aanbrengen van enkele nuances in de rapportages van de toezichthouder, maar het is duidelijk, en de camerabeelden bevestigen dat ook, dat de toezichthouder klanten heeft gesproken en dat er betalende klanten waren die gebruik maakten van de parkeerfaciliteiten zonder gebruik te maken van andere diensten. Wat betreft de verklaring van de huurders van bedrijfsruimten op de percelen, die voor werknemers en bezoekers gebruik maken van parkeerplaatsen daar, betoogt het college dat de toezichthouders veel deuren, in het bijzonder die van het hoofdgebouw, hebben geprobeerd. Huurders zijn echter niet in overtreding en daarop lag tijdens de controles dan ook geen nadruk.

12.2.  Lock & Fly heeft bij brief van 17 juni 2022 gereageerd op het standpunt van het college. De Afdeling ziet, anders dan het college, geen reden om dit stuk buiten beschouwing te laten. Het college heeft voldoende gelegenheid gehad om hierop te reageren.

12.3.  Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:877), dient bij een besluit over invordering van een verbeurde dwangsom aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht te worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. Steun voor dit uitgangspunt kan worden gevonden in de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 5:37, eerste lid, van de Awb (Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr. 3, blz. 115). Hierin is vermeld dat een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dus dat verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien.

12.4.  De Afdeling is van oordeel dat het college met de controlerapporten aannemelijk heeft gemaakt dat in vier verschillende weken sprake is geweest van overtredingen. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat volgens de controlerapporten in acht verschillende weken controles zijn uitgevoerd. In al die weken is geconstateerd dat verschillende auto’s geruime tijd in ongewijzigde positie geparkeerd stonden. In vier verschillende weken hebben de toezichthouders ook mensen geïnterviewd op het terrein, veelal met bagage. Tijdens die interviews hebben zij verklaard dat zij gebruik maakten of gebruik hadden gemaakt van de parkeerdiensten van Lock & Fly zonder andere diensten af te nemen. Wat Lock & Fly aanvoert over de korte duur van het interview op 27 september 2021 met twee vrouwen maakt niet dat de vastlegging van hun verklaring dat zij gebruik maakten van de parkeerdienst zonder andere diensten te gebruiken onjuist is. Het beeldmateriaal van 22 december 2021 laat inderdaad niet onmiskenbaar zien dat de mevrouw met de paarse sporttas geld in een envelop stopt. Dat maakt niet dat haar verklaring onjuist is, die inhield dat zij de auto zes dagen had geparkeerd, dat zij 45 euro moest betalen aan Lock & Fly voor het parkeren, het geldbedrag in envelop moest stoppen en deze in de brievenbus moest doen en dat zij geen andere diensten had gebruikt. Daarbij komt dat de toezichthouders op dezelfde dag een man hebben gesproken die verklaarde twee dagen te hebben geparkeerd en daar vooraf 30 euro voor te hebben betaald aan Lock & Fly, zonder gebruik te hebben gemaakt van andere diensten. Dit betekent dat Lock & Fly er niet in is geslaagd om tegenbewijs te leveren.

Het betoog op dit punt faalt.

12.5.  Lock & Fly heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd waarom van invordering zou moeten worden afgezien. Dit alles betekent dat het van rechtswege ontstane beroep tegen het besluit van 9 maart 2022 ongegrond is.

Conclusie

13.     Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Het beroep tegen het invorderingsbesluit van 9 maart 2022 is ook ongegrond.

14.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;

II.       verklaart het beroep tegen het invorderingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven van 9 maart 2022, kenmerk V20/125364-5153107, ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. Schueler, voorzitter, en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt en mr. J.H. van Breda, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Jansen, griffier.

w.g. Schueler
Voorzitter

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2023