Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.787
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202101462/1/V1

Bij besluit van 10 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een ‘EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene’ dan wel een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen en ambtshalve geweigerd de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlengen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2285
Datum uitspraak
8 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202101462/1/V1

202203969/1/V3

Bij besluit van 26 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2286
Datum uitspraak
8 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202203969/1/V3

202204043/1/V2

Bij besluit van 24 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een visum voor kort verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2288
Datum uitspraak
8 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202204043/1/V2

202204446/1/V3

Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2287
Datum uitspraak
8 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202204446/1/V3

202204648/2/V2

Bij besluit van 19 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2293
Datum uitspraak
8 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204648/2/V2

202100153/3/R1

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het dagelijks bestuur van het Waterschap Vechtstromen ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 11 december 2020, nr. 18/637. [appellant] heeft, na eerst het dagelijks bestuur op 15 december 2021 in gebreke te hebben gesteld, beroep ingesteld omdat het dagelijks bestuur nog geen uitvoering had gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 11 december 2020. Daarbij wijst hij op de naar aanleiding van een verzoek om voorlopige voorziening door het dagelijks bestuur gewezen uitspraak van de voorzieningenrechter van de Raad van State van 15 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:296, onder 6. [appellant] heeft het beroep ingesteld hangende het hoger beroep van het dagelijks bestuur tegen de uitspraak van de rechtbank. Gelet daarop en gezien artikel 6:19 van de Awb heeft [appellant] het beroep terecht aanhangig gemaakt bij de Afdeling en niet bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2282
Datum uitspraak
8 augustus 2022
  • Vereenvoudigde behandeling
  • Waterschapszaken
  • uitspraakin de zaak202100153/3/R1

202108039/2/R2

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 juni 2022 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraden mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, mr. H.C.P. Venema en mr. A. ten Veen, leden van de meervoudige kamer die belast is met het vooronderzoek in de zaak met nr. 202108039/1/R2. Op 17 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Roermond beslist op het bezwaar van [verzoeker]. [verzoeker] is in de gelegenheid gesteld om gronden tegen dit besluit in te dienen. Bij brieven van 28 februari 2022 en 23 maart 2022 heeft hij dit gedaan. Op 13 juni 2022 heeft hij een nader stuk ingediend. Bij brief van 22 juni 2022 heeft de Afdeling [verzoeker] en de raad van de gemeente laten weten dat de overgelegde stukken voldoende inzicht bieden in de standpunten van partijen, dat de geschilpunten duidelijk zijn en dat de Afdeling daarover een beslissing zal nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2283
Datum uitspraak
8 augustus 2022
  • Wraking
  • RO - Overige
  • uitspraakin de zaak202108039/2/R2

202200326/1/V3

Bij besluit van 12 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2281
Datum uitspraak
5 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202200326/1/V3

202203010/2/R3

Op 3 augustus 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant zonder voorafgaande last bestuursdwang toegepast door ontgrondingswerkzaamheden op een perceel aan de Bosrandweg te Someren, kadastraal bekend gemeente Someren, sectie R, nummer 1159, stil te leggen. RVB Infra Harderwijk B.V. en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat de volgens het college verbeurde dwangsommen niet worden ingevorderd voordat is beslist op hun hoger beroep. Volgens hen heeft invordering voor hen aanzienlijke financiële gevolgen en heeft het college geen belang bij onmiddellijke invordering. Zij betogen dat het college het bezwaar van WL De Heihorsten B.V. ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat de last onder dwangsom niet in stand kan blijven, omdat het college op onjuiste gronden is uitgegaan van overtredingen. RVB Infra Harderwijk B.V. en anderen betogen dat het invorderingsbesluit evenmin in stand kan blijven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2278
Datum uitspraak
5 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak202203010/2/R3

202204020/1/V3 en 202204020/2/V3

Bij besluit van 29 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2284
Datum uitspraak
5 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Opvang asielzoekers
  • uitspraakin de zaak202204020/1/V3 en 202204020/2/V3

202204218/1/V2 en 202204218/2/V2

Bij besluit van 2 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2280
Datum uitspraak
5 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202204218/1/V2 en 202204218/2/V2

202204249/1/V3

Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2277
Datum uitspraak
5 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202204249/1/V3

202100651/4/R4

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2022, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van staatsraden mr. J. TH. Drop, mr. A.W.M. Bijloos en mr. E.J. Daalder. Zij waren voorzitter onderscheidenlijk leden van de wrakingskamer belast met de behandeling van de zaak met nummer 202100651/3/R4. Bij beslissing van 20 juli 2022 heeft de eerste wrakingskamer het verzoek van [verzoekster] om wraking van staatsraden mr. E.A. Minderhoud, mr. H.G. Sevenster en mr. G.O. van Veldhuizen, als voorzitter onderscheidenlijk leden van de meervoudige kamer, belast met de behandeling van de zaak met nummer 202100651/1/R4, afgewezen. De beslissing is op die dag openbaar gemaakt en aan [verzoekster] toegezonden. Bij brief van 21 juli 2022 heeft [verzoekster] de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer gewraakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2279
Datum uitspraak
5 augustus 2022
  • Wraking
  • RO - Overige
  • uitspraakin de zaak202100651/4/R4

202106245/1/V3

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2270
Datum uitspraak
4 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202106245/1/V3

202202849/1/R4, 202202851/1/R4, 202202852/1/R4 en 202202854/1/R4

Bij uitspraak van 21 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2879, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening vier besluiten van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij krachtens Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB 2006, L 190; hierna: de EVOA) bezwaar is gemaakt tegen een aantal voorgenomen overbrengingen van afvalstoffen naar de inrichting van ATM in Moerdijk, geschorst en bepaald dat deze uitspraak voorziet in de toestemming voor deze overbrengingen als bedoeld in de EVOA. ATM heeft op grond van de EVOA vier algemene kennisgevingen gedaan van voorgenomen overbrengingen van teerhoudend asfaltgranulaat (hierna: TAG) vanuit België, Luxemburg en Frankrijk en van afgewerkte bleekaarde vanuit België naar haar afvalverwerkingsinrichting in Moerdijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2273
Datum uitspraak
4 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202202849/1/R4, 202202851/1/R4, 202202852/1/R4 en 202202854/1/R4

202203756/2/V2

Bij besluit van 18 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2269
Datum uitspraak
4 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203756/2/V2

202203939/2/V2

Bij besluit van 26 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2271
Datum uitspraak
4 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203939/2/V2

202204050/2/V2

Bij besluit van 12 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2272
Datum uitspraak
4 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204050/2/V2

202204170/1/R2 en 202204170/2/R2

Bij besluit van 23 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda (hierna: het college) aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van de uitbouw aan haar woning op het perceel aan [locatie] in Breda.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2276
Datum uitspraak
4 augustus 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204170/1/R2 en 202204170/2/R2

202204417/2/V2

Bij besluit van 21 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2268
Datum uitspraak
4 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204417/2/V2

202101573/3/R2

Bij uitspraak van 22 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het besluit van de raad van de gemeente Bergen op Zoom van 17 december 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Klein-Molenbeek 4 en 9" geschorst. Bij besluit van 16 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Klein-Molenbeek 4 en 9" gewijzigd vastgesteld. [verzoeker] heeft verzocht de voorlopige voorziening geheel op te heffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2192
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202101573/3/R2

202106743/1/V3

Bij besluit van 26 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2217
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202106743/1/V3

202106928/1/V3

Bij besluit van 21 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2219
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106928/1/V3

202202479/1/V3

Bij besluiten van 25 maart 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling en drie van haar minderjarige kinderen in bewaring gesteld. Bij besluit van 29 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het vierde minderjarige kind van de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2216
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202479/1/V3

202202552/1/V3

Bij besluit van 9 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2218
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202202552/1/V3

202204238/1/V2 en 202204238/2/V2

Bij besluit van 13 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2212
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204238/1/V2 en 202204238/2/V2

201905487/2/R2

Bij tussenuitspraak van 23 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1339, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Tilburg opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van 6 mei 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Reeshofweide 2018", te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 13.2. overwogen dat de raad had dienen te beoordelen of met de piekgeluiden ten gevolge van de bedrijfswerkzaamheden van Barge Terminal, gelet op de zeer hoge dagelijkse frequentie hiervan, bij de voorziene woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, ook al blijven deze piekgeluiden ieder afzonderlijk binnen de grenswaarden voor maximale geluidniveaus in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Nu de raad dit niet heeft gedaan, is het besluit in zoverre onzorgvuldig genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2255
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201905487/2/R2

202002829/1/R2

Bij besluit van 23 januari 2020 heeft de raad van de gemeente Oisterwijk het bestemmingsplan "Nieuw Landgoed Reuseldal" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om binnen het plangebied drie landhuiskavels met een gezamenlijke oppervlakte van 0,95 ha, bijbehorende infrastructuur alsmede 13,4 ha nieuwe natuur te realiseren. Het plangebied ligt ten oosten van de kern Moergestel in het oostelijk beekdal van de Reusel ter hoogte van de Oirschotseweg. In verband met het bestemmingsplan heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij besluit van 17 december 2019 de begrenzing van het Natuur Netwerk Brabant nabij de zuidzijde van de Oirschotseweg te Moergestel, zoals aangewezen in de Interim omgevingsverordening Noord- Brabant (IOV), aangepast. Daartoe is de "Wijziging Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) in verband met het plan Nieuw Landgoed Reuseldal; Oisterwijk" vastgesteld. Het Groene Hart Brabant en anderen kunnen zich niet met de vaststelling van het plan verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2221
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002829/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202002829/1/R2

202003052/1/A2

Bij besluit van 22 november 2017 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de door Stichting Humanitas Huisvesting ingediende aanvraag om saneringssubsidie afgewezen. WSW heeft blijkens haar statuten tot doel om te bevorderen dat toegelaten instellingen, zoals omschreven in artikel 19 van de Woningwet, geld kunnen lenen tegen zo laag mogelijke kosten om hun activiteiten op het gebied van het wonen te kunnen realiseren, waarbij de financiële belangen van de deelnemers, het Rijk en de gemeenten in acht worden genomen. Hiertoe kan WSW zich borg stellen voor de nakoming van verplichtingen die deelnemers aangaan of zijn aangegaan jegens geldgevers. Zowel SHH als WSG waren op het moment dat de besluiten van 22 november 2017 en 29 juni 2018 werden genomen toegelaten instellingen in de zin van artikel 19 van de Ww en namen deel aan WSW. Contractueel was tussen WSW en deze twee instellingen vastgelegd dat WSW borg zou staan voor hun financiële verplichtingen aan derden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2264
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202003052/1/A2

202004052/1/R2

Bij besluit van 8 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heusden aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend om af te mogen wijken van de in het geldende bestemmingsplan opgenomen parkeereis voor het gebruik van twee kamers voor Bed & Breakfast (hierna: B&B) in het bijgebouw op het perceel [locatie] in Drunen. [appellant] is - samen met zijn echtgenote, dochter en schoonzoon - eigenaar van het perceel [locatie]. Achter de woning op het perceel staat een bijgebouw. Dit achtergelegen bijgebouw werd gebruikt als garage en berging. [appellant] beoogt in het bijgebouw twee B&B-kamers vestigen. Op 7 maart 2019 heeft [appellant] een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend om af te wijken van de in het bestemmingsplan "Drunen herziening 2014" opgenomen parkeereis voor het realiseren van twee B&B-kamers. Op de tekeningen bij de aanvraag is te zien dat er in het bijgebouw twee verblijfseenheden zijn beoogd met elk een oppervlak van 60 m².

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2220
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004052/1/R2

202005363/1/A2

Bij besluit van 28 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg het pand [locatie] te Berkel-Enschot aangewezen als gemeentelijk monument. [appellant] is eigenaar van het perceel en de daarop gelegen vrijstaande woning aan de [locatie] te Berkel-Enschot. Het college heeft in overleg met erfgoedorganisaties panden geselecteerd voor aanwijzing als gemeentelijk monument. Deze selectie is voorgelegd aan de Omgevingscommissie, die in voorkomende gevallen adviseert als monumentencommissie. Op 11 oktober 2017 heeft de Omgevingscommissie positief geadviseerd om onder meer het pand aan te wijzen als gemeentelijk monument. Op 9 februari 2018 heeft het college aan [appellant] zijn voornemen kenbaar gemaakt om het pand aan te wijzen als gemeentelijk monument. [appellant] is door het college in de gelegenheid gesteld om hierover zijn zienswijze na voren te brengen. Van deze mogelijkheid heeft [appellant] bij brief van 2 maart 2018 gebruik gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2238
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202005363/1/A2

202006551/3/R1

Bij tussenuitspraak van 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2820, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de raad van de gemeente Hulst opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 1 oktober 2020 te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 7.2 overwogen dat de raad in de plantoelichting niet is ingegaan op de in artikel 2.3 van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 (hierna: de Omgevingsverordening) opgenomen voorwaarde dat de ruimtelijke kwaliteit door het plan aantoonbaar verbetert. De raad is in de plantoelichting ook niet ingegaan op waar de extra 319 m² aan uitbreidingsoppervlakte van de hoefijzerfabriek wordt gesaneerd. De Afdeling heeft daarom overwogen dat de raad niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ruimtelijke kwaliteit aantoonbaar verbetert.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2222
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202006551/3/R1

202100160/1/A2

Bij besluit van 5 februari 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen uitstel van betaling verleend aan [appellante] en een persoonlijke betalingsregeling vastgesteld, inhoudende 24 gelijke maandelijkse termijnen van € 295,00. [appellante] heeft verzocht om uitstel van betaling en een persoonlijke betalingsregeling in verband met teruggevorderde huurtoeslag over 2014 en zorg- en huurtoeslag over 2015 en 2016. Het totale bedrag van de terugvordering waarvoor [appellante] om een persoonlijke betalingsregeling heeft verzocht bedraagt volgens de Belastingdienst/Toeslagen in het besluit van 5 februari 2019 € 8.313,00. De dienst heeft naar aanleiding van dit verzoek bij het besluit van 5 februari 2019 uitstel van betaling verleend en een persoonlijke betalingsregeling vastgesteld, inhoudende 24 gelijke maandelijkse termijnen van € 295,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2253
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202100160/1/A2

202100449/1/A3

Bij besluit van 23 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal de aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] is tijdens zijn studie in Leiden ziek geworden en is door zijn ouders in Santpoort-Zuid, gelegen in de gemeente Velsen, opgevangen. Hij is in maart 2018 weer bij zijn ouders gaan wonen. Hij heeft zich per 1 september 2018 bij de universiteit uitgeschreven en op 3 september 2018 heeft hij zich op het adres van zijn ouders ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Daarvoor woonde hij sinds 2010 op kamers in Voorburg. Bij hem is een burn-out, depressiviteit, een angststoornis en Asperger vastgesteld. Vanwege de afhankelijkheid van mantelzorg die hij van zijn ouders ontvangt, heeft hij op 31 augustus 2018 een urgentieverklaring aangevraagd. Het college heeft de aanvraag afgewezen, onder andere omdat er volgens het college een voorliggende voorziening is in de vorm van kamerbewoning of inwoning bij zijn ouders.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2259
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202100449/1/A3

202100596/1/R2 en 202100597/1/R2

Bij besluit van 10 november 2020 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan "Keulsebaan" vastgesteld. Bij besluit van 10 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxtel hogere waarden zoals bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Keulsebaan". Het bestemmingsplan maakt capaciteitsuitbreiding mogelijk van de bestaande weg Keulsebaan in Boxtel tussen de onderdoorgang onder het spoor en de A2. De rijbaan wordt verdubbeld naar 2x2 rijstroken. Verder worden de kruispunten met de Eindhovenseweg en Parallelweg Zuid aangepast en allemaal voorzien van verkeerslichten. Ook wordt het kruispunt met de Oirschotseweg en de Parallelweg Zuid gecombineerd tot één kruispunt. In het plan is verder een perceel aan de Dommel, ter hoogte van De Voetboog in Boxtel, opgenomen. Dit perceel vormt het compensatieperceel voor de aantasting van het Natuur Netwerk Brabant ten gevolge van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2263
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202100596/1/R2 en 202100597/1/R2

202100599/1/R2

Bij besluit van 10 november 2020 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan "Fietsonderdoorgang Tongersestraat" vastgesteld. Het plan maakt de aanleg van een fietsonderdoorgang mogelijk in de Tongersestraat, tussen de Van Hornstraat en de Kapelweg in Boxtel. Deze fietsonderdoorgang kruist de Van Salmstraat en de spoorlijnen Boxtel-Tilburg en Boxtel-Eindhoven. appellante sub 1] en anderen exploiteren een autobedrijf aan de [locatie 1] op het bedrijventerrein Ladonk in Boxtel ten zuiden van de Tongersestraat. Boxly en anderen exploiteren een drankenhandel aan de Van Hornstraat 1 gelegen in het plangebied. Zij zijn het niet eens met het plan vanwege de gevolgen voor de bereikbaarheid hun eigendommen. Het plan is gebaseerd op het Maatregelenpakket Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Boxtel. Dit pakket moet een oplossing bieden voor de slechte staat van de leefbaarheid en verkeersveiligheid die wordt veroorzaakt door de dubbele spoorwegovergang.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2262
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202100599/1/R2

202101061/1/R2

Bij besluit van 15 december 2020 heeft de raad van de gemeente Cranendonck het bestemmingsplan "De Neerlanden II" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 100 woningen aan de noordzijde van de kern van Maarheeze. [appellant] exploiteert een varkenshouderij aan de [locatie] in Maarheeze op een afstand van ongeveer 300 m van het plangebied. Hij vreest door het plan te worden beperkt in de uitbreidingsmogelijkheden voor zijn bedrijf. [appellant] betoogt dat het plan leidt tot onaanvaardbare geurhinder ter plaatse van de voorziene woningen vanwege de omliggende veehouderijen. [appellant] stelt hierdoor te worden beperkt in de uitbreidingsmogelijkheden voor zijn varkensveehouderij. Volgens [appellant] bevat het geuronderzoek dat aan het plan ten grondslag is gelegd meerdere onjuistheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2231
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202101061/1/R2

202101573/1/R2

Bij besluit van 17 december 2020 heeft de raad van de gemeente Bergen op Zoom het bestemmingsplan "Klein-Molenbeek 4 en 9" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van zes woningen op de percelen Klein-Molenbeek 4 en 9 in Bergen op Zoom. Met het plan verdwijnen twee bestaande woningen. Het plangebied ligt ten zuiden van het centrum van Bergen op Zoom in de wijk Nieuw-Borgvliet. [appellant] en anderen wonen op de aangrenzende percelen. Zij vrezen dat het plan hun woon- en leefklimaat aantast. Bovendien zijn de voorziene woningen slecht bereikbaar voor hulpdiensten. Bij uitspraak van 22 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het besluit van 17 december 2020 waarbij het bestemmingsplan "Klein-Molenbeek 4 en 9" is vastgesteld bij wijze van voorlopige voorziening geschorst. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de raad het plan in het besluit van 16 december 2021 gewijzigd door artikel 4.3, onderdeel c, aan de planregels toe te voegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2181
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202101573/1/R2

202101705/1/A3

Bij besluit van 23 juli 2019 heeft de burgemeester van Alkmaar onder aanzegging van bestuursdwang gelast de bouwkeet en de stolpboerderij op het perceel [locatie] te Grootschermer met ingang van 25 juli 2019 voor twaalf maanden te sluiten. [appellant] is eigenaar van het perceel [locatie] te Grootschermer. Op het perceel bevinden zich een stolpboerderij, een woonschuur en een open schuur. De bouwkeet die daar stond is rond 27 juli 2019 gesloopt. In het voorste gedeelte van de stolpboerderij was [appellant] een zorgboerderij begonnen voor onder andere kinderen met zorgbehoeften. De kinderen konden daar door de week overdag verblijven en in het weekend ook logeren. Het achterste gedeelte van de stolpboerderij was voor privégebruik van [appellant]. Zelf woonde hij in de woonschuur met zijn gezin, bestaande uit hemzelf, zijn partner, het minderjarige kind van [appellant] en zijn partner en zijn minderjarige kind uit een eerdere relatie, dat afwisselend bij [appellant] en zijn moeder woonde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2256
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101705/1/A3

202101884/1/A3

Bij besluit van 24 oktober 2019 heeft de burgemeester van Schiedam onder aanzegging van bestuursdwang gelast de woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Schiedam te sluiten voor de duur van twaalf maanden met ingang van 31 oktober 2019. [appellant] was eigenaar van de bovenwoning aan de [locatie 1] en de benedenwoning op [locatie 2]. Hij verhuurde beide woningen aan dezelfde huurder. Toen die de huur niet meer betaalde en niet reageerde op aanmaningen, is [appellant] naar de woningen gegaan. De huurder was er niet. In de benedenwoning hing een groot zwart doek en lag rommel. De bovenwoning kon hij niet in omdat het slot van de deur was veranderd en hij niet de sleutel daarvan had. [appellant] is naar de politie gegaan. De politie heeft op 8 augustus 2019 de woningen bezocht. De politie vond in het pand een geoogste hennepkwekerij met vermoedelijk 252 moederplanten, 15 trays waar steeltjes van hennepstekken zichtbaar waren en ongeveer 20.312 stuks waarin hennepstekjes hebben gestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2244
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202101884/1/A3

202102258/1/R4

Bij besluit van 15 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, onder meer, de Stichting Vrienden van de Willem van Noort 21-23 onder oplegging van een dwangsom van € 7.500,00 gelast om voor 1 augustus 2019 de kamergewijze verhuur van de zelfstandige woning Willem van Noortstraat 21 in Utrecht, te laten staken en gestaakt te houden. De Stichting is sinds 25 april 1997 eigenaar van de panden aan de Willem van Noortstraat 21-23. Deze panden worden beide kamergewijs aan studenten verhuurd. [wederpartij] woont aan de [locatie] en heeft op 21 februari 2019 een verzoek om handhaving tegen de kamergewijze verhuur op de Willem van Noorstraat 21 en 23 ingediend. Het college heeft de Stichting onder oplegging van een dwangsom van € 7.500,00 gelast om voor 1 augustus 2019 deze verhuur van de woning op het perceel te beëindigen en beëindigd te houden vanwege een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2230
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102258/1/R4

202102365/1/R1

Bij besluit van 4 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen (NH) geweigerd aan Lidl omgevingsvergunning te verlenen voor het vestigen van een supermarkt op Plein 29 te Bergen. Het pand aan het adres Plein 29 te Bergen staat in de bestaande situatie leeg en was voorheen in gebruik als bankfiliaal. Het bouwplan voorziet in de wijziging van het gebruik van kantoor naar het gebruik als supermarkt. Het bouwplan is volgens het college in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Parkeren" omdat niet in voldoende parkeerplaatsen is voorzien. Het college heeft geweigerd af te wijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, ten 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang gelezen met artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, omdat er geen ruimte meer is voor nieuwe parkeerplaatsen op eigen terrein en omdat er in de openbare ruimte evenmin ruimte is. Daarnaast is de parkeerdruk in Bergen centrum al erg hoog.

Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102365/1/R1

202102447/1/R4

Houtdrogerij Friesland B.V. heeft op of omstreeks 23 maart 2020 een kennisgeving als bedoeld in de Verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA) gedaan voor de overbrenging van 10.000 ton afvalhout vanaf de inrichting van B.V. Zeehavenbedrijf Dordrecht naar "Kronospan Riga" te Riga in Letland. HDF is een houtdrogerij en houdt zich onder meer bezig met de bewerking van afvalhout. HDF heeft bij de Inspectie Leefomgeving en Transport een kennisgeving ingediend voor de overbrenging van twintig transporten afvalhout in de periode van 22 april 2020 tot en met 21 april 2021 vanaf de inrichting van ZHD naar Riga. Het afvalhout is afkomstig van drie inrichtingen in Nederland. Volgens HDF wordt het afvalhout in die drie inrichtingen op eenzelfde manier bewerkt, waarbij het afvalhout door middel van een shredderinstallatie wordt verkleind en vervolgens ontdaan van ferrometalen. Vervolgens wordt het afvalhout vervoerd naar de inrichting van ZHD.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2252
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Afval
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202102447/1/R4

202102528/1/A3

Bij besluit van 1 juli 2019 heeft de burgemeester van Nijmegen geweigerd om aan [appellant] een drank- en horecavergunning te verlenen. [appellant] heeft een drank- en horecavergunning aangevraagd voor de exploitatie van het horecabedrijf [café] met als beoogd vestigingsadres [locatie 1] te Nijmegen. Hiervoor was [appellant] exploitant van [eetcafé] aan de [locatie 2] te Nijmegen en had hij daarvoor een drank- en horecavergunning. De burgemeester heeft de aanvraag afgewezen. Uit het antecedentenonderzoek bleek dat er vijf feiten op naam van [appellant] staan geregistreerd in de periode van 2014 tot 2017. Volgens de burgemeester voldoet [appellant] wegens de antecedenten niet aan de eis van artikel 8, eerste lid, onder b, en tweede lid, van de Drank- en Horecawet, dat een leidinggevende van een horecabedrijf niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2247
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202102528/1/A3

202102566/1/R4

Bij besluit van 15 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort aan de gemeente Amersfoort een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van een strook grond aan de weerszijden van de westelijke ontsluiting ten behoeve van de ondergrondse verankering van keerwanden. Bij besluit van 11 oktober 2016 heeft de raad van de gemeente Amersfoort (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Westelijke ontsluiting" vastgesteld. Dit plan voorziet in een verbetering van de verkeerskundige ontsluiting en de doorstroming van het verkeer van de westkant van Amersfoort. Het maakt een nieuw tracé mogelijk dat loopt vanaf de Stichtse Rotonde, verdiept liggend via het kazerneterrein van de Bernhardkazerne en parallel aan de Aletta Jacobslaan, met een fietsviaduct en een tunnel onder het spoor door en vervolgens via het bestaande wegtracé van de Barchman Wuytierlaan. . De westelijke ontsluiting zal deels verdiept liggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2229
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202102566/1/R4

202102802/1/R1

Bij besluit van 22 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een omgevingsvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het bouwen van een recreatiehuis. De omgevingsvergunning heeft betrekking op het oprichten van een recreatiehuis na de sloop van het recreatiehuis nummer 15 op het terrein aan de Uitdammerdijk 18. Het recreatiehuis heeft volgens de bouwtekeningen een binnenruimte, die is omgeven met drie muren en een glazen pui gesitueerd op het westen, richting het Kinselmeer. Aan de glazen pui grenst een met de binnenruimte verbonden overkapping. De overkapping bestaat volgens de bouwtekeningen bij de aanvraag uit een deel met verticale lamellen ten behoeve van zonwering, en een aan de binnenruimte grenzend deel met een dak. Naast het gedeelte met de overkapping is een vlonder voorzien die gedeeltelijk boven het water van het Kinselmeer uitsteekt. Het bouwplan voldoet volgens het college niet aan de onderlinge afstand tussen de recreatiehuizen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2243
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102802/1/R1

202102850/1/A2

Bij besluit van 7 februari 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging afgewezen. Op 16 december 2019 heeft de advocaat van [appellant] namens [appellant] een aanvraag ingediend voor een toevoeging voor het indienen van beroep en een verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van 6 november 2019 op de herhaalde asielaanvraag van [appellant]. Op 16 december 2019 heeft de advocaat van [appellant] ook zo’n aanvraag toevoeging gedaan voor de echtgenoot van [appellant]. Bij besluit van 7 februari 2020 heeft de raad deze aanvraag afgewezen. Reden daarvoor is het feit dat er al een toevoeging was verstrekt aan de echtgenoot van [appellant]. De zaken van [appellant] en de echtgenoot van [appellant] zijn identiek en zij hebben hetzelfde rechtsbelang. In het besluit is daarom overwogen dat er geen afzonderlijke toevoeging voor het beroep van [appellant] hoeft te worden verstrekt. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2226
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202102850/1/A2

202103259/1/A2

Bij besluit van 23 december 2019 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven buiten behandeling gesteld. In artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven is bepaald dat uit het schadefonds uitkeringen kunnen worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen. In artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven is bepaald dat uit het schadefonds uitkeringen kunnen worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2224
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202103259/1/A2

202103344/1/A2

Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om toevoeging voor het verlenen van rechtsbijstand aan [appellant] afgewezen. Bij strafbeschikking heeft het openbaar ministerie aan [appellant] een boete opgelegd. [appellant] is hiertegen in verzet gegaan. Bij vonnis van 18 juli 2019 is [appellant] bij verstek door de kantonrechter veroordeeld tot een boete van € 140,00 wegens het overtreden van artikel 4:18, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Schiedam 2013, het verbod op recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein. [appellant] heeft toegelicht dat hij dakloos is en geregeld buiten slaapt. [appellant] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Gelet op artikel 410a, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, moet de voorzitter van het gerechtshof verlof verlenen voor de behandeling van het hoger beroep, omdat de boete die aan [appellant] is opgelegd lager is dan € 500,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2245
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103344/1/A2

202103557/1/A2

Bij besluit van 16 juli 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om toevoeging voor het verlenen van rechtsbijstand aan [appellant] afgewezen. Bij strafbeschikking van 17 december 2018, heeft het openbaar ministerie aan [appellant] een boete van € 900,00 opgelegd wegens het overtreden van artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969., Hiertegen heeft [appellant] verzet ingesteld. Hij is bij deze procedure bijgestaan door advocaat mr. M.J.G. Schroeder (hierna: de advocaat). De kantonrechter heeft [appellant] bij vonnis van 9 april 2019 een boete opgelegd van € 450,00. [appellant] heeft tegen het strafvonnis hoger beroep ingesteld. Gelet op artikel 410a, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering (hierna: Sv), moet de voorzitter van het gerechtshof verlof verlenen voor de behandeling van het hoger beroep, omdat de boete die aan [appellant] is opgelegd lager is dan € 500,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2242
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103557/1/A2

202104261/1/R4

Bij besluit van 3 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Blaricum het verzoek van [wederpartij] om handhavend op te treden tegen de oprichting van een berging door [persoon] op het perceel [locatie 1] te Blaricum zonder omgevingsvergunning, afgewezen. [wederpartij] woont op het perceel [locatie 2] in Blaricum. [persoon] woont op het perceel [locatie 1] te Blaricum. [persoon] heeft naast zijn woning op dit perceel een stenen berging gebouwd. De berging wordt gebruikt voor de stalling van motorrijwielen. Voor de lange zijde van deze berging liggen vijf openbare parkeerplekken (hierna: de parkeerkoffer). [persoon] heeft de berging gebouwd zonder omgevingsvergunning, omdat volgens hem het bouwen van de berging vergunningvrij is. Volgens [wederpartij] past de berging echter niet in de omgeving en is er sprake van een overtreding omdat voor de bouw van de berging wel een omgevingsvergunning is vereist. [wederpartij] heeft daarom op 10 januari 2019 een verzoek om handhaving ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2260
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202104261/1/R4

202104395/1/R2

Bij besluit van 29 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bladel onder oplegging van een dwangsom [appellant] gelast om binnen 6 weken 10 paardenstallen, gemaakt van aluminium profielen, die aanwezig zijn op het perceel [locatie] in Hapert, te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] is eigenaar van het perceel aan [locatie] in Hapert. Op dit perceel is een paardenstal aanwezig en zijn 10 paardenstallen, gemaakt van aluminium profielen, bijgeplaatst buiten het bouwvlak. Na controle heeft het college op 29 oktober 2020 een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant], omdat de 10 paardenstallen van aluminium profielen zijn geplaatst zonder omgevingsvergunning voor bouwen. [appellant] moet de bouwwerken verwijderen en verwijderd houden en verbeurt een dwangsom van € 1.000 per week met een maximum van € 10.000, indien hij hier niet aan voldoet. [appellant] betoogt dat het samenwerkingsverband VTH De Kempen geen mandaat heeft om de last onder dwangsom op te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2241
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202104395/1/R2

202104425/1/A2

Bij besluit van 27 september 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg een aanvraag van [appellant] om subsidie in het kader van de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) Limburg afgewezen. [appellante A] drijft een fruitteeltbedrijf met 30 ha aan teelt van appels, peren en kersen. [appellant B] is een van de vennoten van de vennootschap. [appellant] heeft op 5 februari 2018 een aanvraag om subsidie in het kader van de Subsidieverordening gedaan voor het aanleggen van een sproei-installatie met daarbij behorend waterbassin en aansluiting op het waterleidingnetwerk. Hij wil met deze maatregel het risico op schade aan het gewas als gevolg van weersinvloeden beperken. Het college heeft de aanvraag ter advisering voorgelegd aan de Provinciale Adviescommissie POP3 Limburg. De adviescommissie heeft in haar advies van 17 juli 2018 aan de aanvraag 17 punten toegekend. Het college heeft op basis van dit advies de aanvraag afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2235
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202104425/1/A2

202104544/1/R1

Bij besluit van 28 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellant] om een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van funderingsherstel, het wijzigen van de begane grond en het maken van een aanbouw aan de achterzijde van het gebouw [locatie] in Amsterdam afgewezen. [appellant] woont op het adres [locatie]-Huis in Amsterdam. Hij heeft op 18 september 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het uitvoeren van funderingsherstel, het wijzigen van de begane grond en het maken van een aanbouw aan de achterzijde van het gebouw op het perceel. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de aanbouw in strijd is met het voor het perceel geldende bestemmingsplan ‘Westelijke binnenstad’, vastgesteld door de raad van de gemeente Amsterdam op 26 februari 2013. In de achtertuin van het perceel waar [appellant] de aanbouw volgens de aanvraag heeft beoogd, geldt onder meer de bestemming ‘Tuin-1’.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2223
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202104544/1/R1

202104546/1/A2

Bij besluit van 3 september 2019 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat aan [appellant] een schadevergoeding van € 6.841,62 toegekend, vermeerderd met € 790,- voor bijkomende kosten en € 244,- aan wettelijke rente. [appellant] is sinds 2000 eigenaar van de woning aan de [locatie]. De vrijstaande woning is gebouwd in 1975. Op 9 augustus 2017 heeft [appellant] schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld gemeld bij het Centrum Veilig Wonen. De schade is omschreven als scheuren in de oprit, garage en bijkeuken. Ook zijn er scheuren in de gevel en is de nieuw aangebouwde schuur verzakt. Bij het besluit van 21 oktober 2020 heeft het Instituut een aanvullende schadevergoeding toegekend voor het herstel van een aantal schades.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2233
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202104546/1/A2

202104756/1/A3

Bij besluit van 28 september 2018 heeft de burgemeester van Papendrecht gelast de woning aan de [locatie] te Papendrecht voor de duur van drie maanden te sluiten. Op 12 juni 2018 werd [appellant] bij een verkeerscontrole door de politie gecontroleerd. In zijn auto bleken softdrugs, een geldbedrag van € 14.000 en een stroomstootwapen te liggen. Naar aanleiding hiervan werd op 14 juni 2018 de woning, die [appellant] huurde, doorzocht. In de bestuurlijke rapportage die daarvan op basis van op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal is opgemaakt op 27 juni 2018, staat dat er 2.450,0 g hennep en 136,2 g hasjolie en een niet in gebruik zijnde groeitent in de woning zijn aangetroffen. Hennep is een softdrug en hasjolie is een harddrug. Op 16 juni 2018 heeft [appellant] een strafbeschikking geaccepteerd en een boete van € 13.991 betaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2257
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202104756/1/A3

202105024/1/R3

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Hoek van Holland Bedrijventerreinen Oost" vastgesteld. Het plangebied is gelegen ten zuidoosten van de kern Hoek van Holland en omvat onder meer de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg, het bedrijventerrein aan het Nieuw Oranjekanaal en de Hoeksebaan. Volgens paragraaf 1.1 van de plantoelichting voorziet het plan in een actueel juridisch-planologisch kader. Vooral wordt de huidige situatie vastgelegd die op meerdere punten afwijkt van de vorige plannen. [appellanten sub 1] en [appellante sub 2] zijn gevestigd op het bedrijventerrein aan het Nieuw Oranjekanaal. Zij kunnen zich niet verenigen met het bestemmingsplan en hebben daarom beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2246
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202105024/1/R3

202105028/1/R2

Bij besluit van 2 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Weert het bestemmingsplan "Lambroek -Stramproy" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van de onbebouwde voormalige agrarische gronden die ten zuidwesten van de kern van Stramproy liggen. De gronden worden omsloten door het buitengebied en de achterzijde van de woningen aan de Crixstraat, Kruisstraat, Lambroekweg en Teune Smeedstraat. Het bestemmingsplan maakt de bouw van 35 woningen met bijbehorende groen- en waterbergende voorzieningen in het plangebied mogelijk. Ook is er een nieuwe ontsluitingsweg voorzien. [partij] is eigenaresse van de gronden in het plangebied. [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en [appellant sub 5] wonen rondom het plangebied aan de Crixstraat, Kruisstraat en Teune Smeedstraat. De tuinen van hun woningen grenzen direct aan het plangebied. Zij vrezen dat het plan nadelige gevolgen heeft voor hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2239
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202105028/1/R2

202105051/1/A3

Bij besluit van 10 december 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam gelast de woning aan de [locatie] te Rotterdam voor de duur van zes maanden te sluiten met ingang van 12 december 2019. [appellant] is huurder van de woning. Op 20 september 2019 werd zijn auto door de politie preventief doorzocht. In de kofferbak werd een drugspers aangetroffen. Daarop heeft de politie ook zijn woning doorzocht. Daarvan is een bestuurlijke rapportage opgemaakt. In de woning is blijkens de rapportage het volgende aangetroffen: - in de woonkamer in een tas een cocon met 255 gram bloem. Van bloem is ambtshalve bekend dat het gebruikt wordt als versnijdingsmiddel. - in de woonkamer in een tas een brillenkoker met daarin 4 g MDMA, 2,8 g amfetamine en 0,6 g cocaïne. - op de slaapkamer 0,3 gram amfetamine. - in het plafond van het toilet een zwarte tas met daarin een vuurwapen met een geluidsdemper en enkele losse patronen. - in de schuur een chassis van een gestolen motorscooter en een chassis van een gestolen motor.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2254
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202105051/1/A3

202105211/1/R1

Bij besluit van 20 mei 2021 heeft de raad van de gemeente Urk het bestemmingsplan "Zeeheldenwijk" vastgesteld. Dit plan is een zogenoemd "bestemmingsplan met verbrede reikwijdte" als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet en heeft betrekking op gronden aan de zuidoostkant van Urk, te weten Schokkerhoek. Volgens de plantoelichting hebben voor Schokkerhoek diverse ontwikkelingen plaatsgevonden die aanleiding geven een nieuw bestemmingsplan op te stellen. De raad beoogt met dit plan de planologische regeling voor het plangebied in overeenstemming met die ontwikkelingen te brengen. Op ongeveer 650 m ten noordwesten van het plangebied ligt het winkelcentrum Urkerhard. PR-commissie heeft volgens haar statuten tot doel de belangen van ondernemers in het winkelcentrum Urkerhard te behartigen. Verder bestaat de groep appellanten onder meer uit eigenaren van panden en exploitanten van supermarkten in dit winkelcentrum.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2249
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202105211/1/R1

202105681/1/R1

Bij besluit van 16 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Helder aan Tuin Projectontwikkeling B.V. (hierna: de vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het voormalig postkantoor op het perceel Middenweg 170A, 172A tot en met I en 174A in Den Helder naar bedrijfsruimten en woningen. Op het perceel staat een voormalig postkantoor. De gemeente was eigenaar van dit voormalig postkantoor en heeft het verkocht aan de vergunninghouder. Deze wil in het voormalig postkantoor bedrijfsruimten en 9 woningen realiseren en heeft daarvoor op 21 maart 2019 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. Op het perceel van het voormalig postkantoor is het bestemmingsplan "Postkantoor 2017" van toepassing. Op grond van dit bestemmingsplan geldt op het perceel de bestemming "Gemengd" met "Waarde - Archeologie". Voor gebouwen geldt een maximale bouwhoogte van 12 meter, met op twee vlakken een maximum bouwhoogte van 15 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2227
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202105681/1/R1

202105760/1/A3

Bij besluit van 10 april 2020 heeft de burgemeester van Beek gelast de woning aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Beek voor de duur van zes maanden te sluiten. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaar van de woning. Op 6 maart 2020 is de politie de woning binnengetreden naar aanleiding van een melding van een waterlekkage. Van het binnentreden is op ambtsbelofte een bestuurlijke rapportage opgesteld. Hierin staat dat in de woning in twee ruimtes in totaal 1213 hennepplanten zijn aangetroffen. Ook zijn er onder andere armaturen, assimilatielampen, koolstoffilters, luchtzuigers en groeimiddelen aangetroffen. Door de hoge luchtvochtigheid in combinatie met een ondeugdelijke stroominstallatie was er brandgevaar. Er zijn aanwijzingen dat er een eerdere oogst is geweest. Bij de bestuurlijke rapportage is een fotomap gevoegd. Vanwege de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten heeft de burgemeester zich op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd geacht om de woning te sluiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2258
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202105760/1/A3

202105791/1/A2

Bij besluit van 18 november 2019 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat aan [appellant] een schadevergoeding toegekend van € 1.311,35, inclusief een overlastvergoeding en de wettelijke rente. [appellant] is eigenaar van de vrijstaande woning, gebouwd in 1919, aan de [locatie]. In 2014 heeft [appellant] schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld gemeld bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) naar aanleiding van de aardbeving van Leermens. Op 28 augustus 2014 heeft Arcadis in opdracht van de NAM een taxatierapport bevingsschade uitgebracht. Hierin is vermeld dat geen van de 7 schades in verband kan worden gebracht met aardbevingen. Bij brief van 18 september 2014 heeft de NAM aan [appellant] medegedeeld de melding niet verder in behandeling te nemen. Op 30 augustus 2018 heeft [appellant] een aanvraag tot vergoeding van schade veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten gedaan bij de Tijdelijke Commissie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2232
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202105791/1/A2

202105913/1/A3

Bij besluit van 19 november 2020 heeft de burgemeester van Tilburg op grond van artikel 13b van de Opiumwet onder aanzegging van bestuursdwang gelast de woning aan de [locatie] te Tilburg te sluiten voor drie maanden. [appellant] is de enige bewoner van de woning aan de [locatie] te Tilburg. Hij heeft ADD en een IQ van 67. In verband hiermee heeft hij een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg. [appellant] krijgt begeleiding van Het Houvast, een organisatie voor ondersteuning aan mensen met een lichte verstandelijke beperking. Het Houvast is de huurder van de woning en stelt deze beschikbaar aan [appellant] om daar zelfstandig te kunnen wonen. Op 22 augustus 2020 heeft de politie de woning doorzocht op grond van de Wet wapens en munitie. De aanleiding voor deze doorzoeking was een schietincident in de omgeving van de woning. Tijdens de doorzoeking zijn 53 XTC-pillen, 8,38 gram MDMA, sealbags en een weegschaal aangetroffen. Deze spullen bevonden zich in een papieren zak die op een tafel lag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2240
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202105913/1/A3

202105933/1/A3

Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maassluis voor de hond Gappa een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd. [appellant] en zijn partner zijn eigenaar van de hond Gappa, een American Stafford terriër. Op 5 juni 2019 heeft een incident plaatsgevonden waarbij de partner, Gappa, de pitbull Phoebe en de eigenaar daarvan, [eigenaar], betrokken zijn geraakt. De politie heeft op 1 juli 2019 een bestuurlijke rapportage opgemaakt over het incident en de burgemeester in overweging gegeven een muilkorf- en aanlijngebod op te leggen voor Gappa. In de bestuurlijke rapportage staat dat [eigenaar] aangifte heeft gedaan van het incident. In geschil is of de burgemeester bevoegd was om voor de hond Gappa een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen en van deze bevoegdheid gebruik heeft mogen maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2261
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202105933/1/A3

202105963/1/V6

Bij besluit van 26 februari 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 1.250,00. Bij brief van 4 januari 2016 heeft de minister [appellante] meegedeeld dat zij inburgeringsplichtig is. Haar inburgeringstermijn is gestart op 21 december 2015 en zij had tot 20 december 2018 de tijd om in te burgeren. Omdat [appellante] niet voor die datum aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft de minister haar een boete opgelegd van € 1.250,00. Zij heeft op 28 januari 2020 alsnog aan de inburgeringsplicht voldaan. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij de inburgeringstermijn verwijtbaar heeft overschreden. Zij voert aan dat zij vanwege haar gezondheidstoestand en persoonlijke omstandigheden pas in 2018 kon beginnen met het volgen van inburgeringscursussen. Bovendien heeft de minister haar niet gewaarschuwd dat een boete zou worden opgelegd indien zij de inburgeringstermijn zou overschrijden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2266
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202105963/1/V6

202106025/1/V6

Bij besluit van 23 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. De staatssecretaris heeft het verzoek van 18 april 2018 afgewezen op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat ernstige vermoedens bestaan dat [appellant] een gevaar vormt voor de openbare orde. De staatssecretaris geeft daarvoor als reden dat tegen [appellant] een strafzaak openstaat wegens huiselijk geweld tegen zijn ex-partner en kinderen. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de aangevoerde omstandigheden geen zeer bijzondere omstandigheden vormen die tot de conclusie leiden dat hij geen gevaar vormt voor de openbare orde. Hij voert aan dat hij al op 15 februari 2015 door de politierechter is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2267
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202106025/1/V6

202106102/1/A2

Bij besluit van 2 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel een aanvraag van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat uit de door het college overgelegde stukken blijkt dat de verzending van het besluit op bezwaar op 6 januari 2021 heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat de termijn voor het instellen van beroep op 17 februari 2021 is geëindigd. Vast staat dat [appellant] op 18 februari 2021 beroep heeft ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend. De gevolgen hiervan komen voor rekening van [appellant]. Het had op de weg van [appellant] of zijn gemachtigde gelegen om met het college contact op te nemen over de verzenddatum van het besluit op bezwaar als deze niet goed leesbaar was. Door dat niet te doen en uit te gaan van 8 januari 2021 als verzenddatum, heeft [appellant] het risico genomen dat het beroep te laat was, aldus de rechtbank. [appellant] is het niet eens met het oordeel van de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2225
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202106102/1/A2

202106388/1/A3

Bij brief van 21 december 2020 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan [appellant] meegedeeld dat de Staat der Nederlanden haar rechten die voortvloeien uit de kwalitatieve verplichtingen, heeft overgedragen aan de provincie Overijssel. Deze overdracht heeft plaatsgevonden bij akte van cessie van 11 december 2020. Bij besluit van 12 maart 2021 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 24 augustus 2021 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het door [appellant] daartegen ingestelde beroep. In dit geding staat slechts ter beoordeling of de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard van het beroep kennis te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2250
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202106388/1/A3

202106806/1/A3

Bij besluit van 29 oktober 2020 heeft de burgemeester van Deventer de aanvraag van [appellant] voor een ontheffing van de sluitingstijden voor het poolcafé aan de [locatie], afgewezen. De burgemeester heeft bij besluit van 6 februari 2018 aan [appellant] een exploitatievergunning verleend voor een poolcafé aan de [locatie] te Deventer. Op grond van artikel 2:29, eerste lid, van de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels omtrent openbare orde en veiligheid (hierna: de APV) werd in dit besluit de sluitingstijd van 01:00 uur tot 07:00 uur aangehouden. Tegen dit besluit hebben omwonenden bezwaar gemaakt omdat zij veel overlast ervaren. De burgemeester heeft bij besluit van 9 december 2019 het voornoemde besluit gewijzigd door de sluitingstijd aan te passen naar 23:00 uur tot 07:00 uur voor maandag tot en met vrijdag. Op zaterdag en zondag wordt de sluitingstijd van 01:00 uur tot 07:00 uur aangehouden. Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2237
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202106806/1/A3

202106809/1/A3

Bij besluit van 9 december 2019 heeft de burgemeester van Deventer de exploitatievergunning van [appellant] voor zijn poolcafé gewijzigd door aanpassing van de sluitingstijden. De burgemeester heeft bij besluit van 6 februari 2018 aan [appellant] een exploitatievergunning verleend voor een poolcafé aan de [locatie] te Deventer. Op grond van artikel 2:29, eerste lid, van de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels omtrent openbare orde en veiligheid (hierna: de APV) werd in dit besluit de sluitingstijd van 01:00 uur tot 07:00 uur aangehouden. Tegen dit besluit hebben omwonenden bezwaar gemaakt omdat zij veel overlast ervaren. De burgemeester heeft bij besluit van 9 december 2019 het voornoemde besluit gewijzigd door de sluitingstijd aan te passen naar 23:00 uur tot 07:00 uur voor maandag tot en met vrijdag. Op zaterdag en zondag wordt de sluitingstijd van 01:00 uur tot 07:00 uur aangehouden. Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2236
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202106809/1/A3

202107244/1/A2

Bij besluit van 10 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Medemblik een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] heeft het college bij brief van 14 augustus 2019, bij de gemeente binnengekomen op 19 augustus 2019, verzocht om een tegemoetkoming in planschade. In die brief heeft hij gesteld dat, voor zover hier van belang, hij als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Dorpskernen IV (hierna: het nieuwe bestemmingsplan) planschade in de vorm van waardevermindering van het perceel aan de [locatie] heeft geleden. Het nieuwe bestemmingsplan is vastgesteld op 4 juli 2013, in werking getreden op 11 oktober 2013 (hierna: de peildatum) en onherroepelijk geworden op 20 augustus 2014. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag om tegemoetkoming in planschade kennelijk ongegrond is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2265
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202107244/1/A2

202107494/1/R4

Bij besluit van 21 september 2021 heeft de raad van de gemeente Amersfoort het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kop van de Hoef en Lichtpenweg 6" vastgesteld. Het voornemen bestaat om aan de Hoefseweg 3-11 ongeveer 600 woningen en 3.500 m2-4.000 m2 kantoren te bouwen. Deze gronden maken deel uit van het kantorengebied de Hoef-West (Hoefkwartier). Voor dit gebied heeft de gemeenteraad in 2019 het Ontwikkelkader De Hoef-West vastgesteld, waarin de kaders zijn vastgelegd voor de transformatie van dit gebied naar een gemengde stadswijk met ruimte voor wonen, werken, leren en recreëren. Binnen het woonprogramma is sprake van een gevarieerd aanbod met ruimte voor sociale huurwoningen, woningen voor middenhuur en koopwoningen. [appellant] woont op het perceel [locatie] op een afstand van 70-90 meter van het plangebied en vreest nadelige gevolgen te ondervinden voor zijn woon- en leefklimaat. Tussen het plangebied en de woning van [appellant] ligt een spoorlijn en daarnaast is een geluidswal aangelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2248
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202107494/1/R4

202108110/1/A3

Bij besluit van 19 augustus 2019 heeft de burgemeester van Amstelveen op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, het bedrijfspand aan de [locatie] te Amstelveen, met ingang van 27 augustus 2019, gesloten voor drie maanden. Het bedrijfspand aan de [locatie] te Amstelveen werd verhuurd door [appellant]. In het bedrijfspand bevonden zich een stomerij en een kledingreparatiewinkel. Op 4 juni 2019 heeft de politie in het bedrijfspand in twee afzonderlijke ruimtes twee volledig ingerichte hennepkwekerijen aangetroffen. In de kweekruimtes bevonden zich in totaal 280 plantenpotten en spullen die gebruikt worden hij het kweken van hennep. De burgemeester heeft bij besluit van 19 augustus 2019 het volledige bedrijfspand gesloten voor drie maanden. Het college heeft vervolgens bij het besluit van 5 maart 2020 het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het heeft daarbij overwogen dat [appellant] als overtreder wordt aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2251
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202108110/1/A3

202200809/1/A2

Bij besluit van 24 februari 2021 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de CSG) een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. [appellant] heeft op 27 juli 2020 een aanvraag gedaan om een uitkering uit het schadefonds. In deze aanvraag heeft [appellant] toegelicht dat hij sinds zijn jeugd moedwillig door zijn moeder, die lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis, wordt gepest. [appellant] heeft in zijn aanvraag uiteengezet wat hem in dat kader is overkomen. De CSG heeft de aanvraag bij het besluit van 24 februari 2021 afgewezen. Daaraan heeft de CSG ten grondslag gelegd dat de door [appellant] gestelde mishandeling tijdens zijn opvoeding geen opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf in de zin van artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven oplevert. Ook is [appellant] geen getuige geweest van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2228
Datum uitspraak
3 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202200809/1/A2

202108207/1/V3

Bij besluit van 31 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2209
Datum uitspraak
2 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202108207/1/V3

202203364/1/R2 en 202203364/2/R2

Bij besluit van 15 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oirschot aan Ruimte voor Ruimte II C.V. een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 202 bomen en het verwijderen van struiken en bosschages op het perceel kadastraal bekend gemeente Oirschot, sectie F, nummer 7702. Voor 196 bomen is een herplantplicht opgelegd. [verzoeker] woont op het perceel [locatie] in Oirschot. Zijn perceel grenst aan het gebied "Ruimte voor Ruimte Ekerschot Noord". Ruimte voor Ruimte is voornemens om hier een nieuwe woonwijk met maximaal 152 woningen en een woon/zorgcomplex te realiseren. Het college heeft de door Ruimte voor Ruimte gevraagde kapvergunning verleend ten behoeve van deze plannen. [verzoeker] kan zich niet met de verleende vergunning verenigen. Hij vreest dat de kap van de bomen leidt tot een aantasting van de natuurwaarden in de omgeving, waaronder zijn perceel, waar diverse beschermde diersoorten voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2207
Datum uitspraak
2 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202203364/1/R2 en 202203364/2/R2

202203828/1/V3

Bij besluit van 7 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2210
Datum uitspraak
2 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202203828/1/V3

202203963/2/V2

Bij besluiten van 27 december 2021 en 9 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2215
Datum uitspraak
2 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203963/2/V2

202204086/1/V2

Bij besluit van 30 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2211
Datum uitspraak
2 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204086/1/V2

202204257/2/V2

Bij besluiten van 11 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2213
Datum uitspraak
2 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204257/2/V2

202202916/2/R2

Bij besluit van 25 oktober 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland aan Exploitatie Circuit Park Zandvoort B.V. (hierna: CPZ) een vergunning verleend op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het in gebruik hebben van Circuit Park Zandvoort, alsmede voor het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van een aantal wijzigingen op het circuitterrein (hierna: de natuurvergunning).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2200
Datum uitspraak
2 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202202916/2/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202202916/2/R2

202101445/1/V2

Bij besluit van 2 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2201
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101445/1/V2

202106044/1/V2

Bij besluit van 12 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2202
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106044/1/V2

202202949/1/V3

Bij besluit van 22 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2203
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202949/1/V3

202203986/1/V3

Bij besluit van 9 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2194
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202203986/1/V3

202204115/1/V2 en 202204115/2/V2

Bij besluit van 19 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2204
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204115/1/V2 en 202204115/2/V2

202204287/2/V2

Bij besluit van 2 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2205
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204287/2/V2

202204527/2/V2.

Bij besluit van 15 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2208
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204527/2/V2.

202108039/3/R2

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 juli 2022 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraden mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, mr. J.E.M. Polak en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt. Zij zijn voorzitter, onderscheidenlijk leden van de wrakingskamer belast met de behandeling van de zaak met nummer 202108039/2/R2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2206
Datum uitspraak
1 augustus 2022
  • Wraking
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202108039/3/R2

202103871/1/V2

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2195
Datum uitspraak
29 juli 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103871/1/V2

202106546/1/V3

Bij besluiten van 12 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen opnieuw niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2196
Datum uitspraak
29 juli 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106546/1/V3

202201070/1/V2

Bij besluit van 6 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2197
Datum uitspraak
29 juli 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201070/1/V2

202203866/1/V3

Bij besluit van 9 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2190
Datum uitspraak
29 juli 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202203866/1/V3

202204023/2/V3

Bij besluit van 5 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2193
Datum uitspraak
29 juli 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204023/2/V3

202204048/2/V2

Bij besluiten van 9 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, ambtshalve geweigerd hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en hun opgedragen Nederland te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2198
Datum uitspraak
29 juli 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204048/2/V2

202204135/1/V3 en 202204135/2/V3

Bij besluit van 1 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geweigerd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2199
Datum uitspraak
29 juli 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202204135/1/V3 en 202204135/2/V3

202104034/1/V3

Bij besluit van 8 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2182
Datum uitspraak
28 juli 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202104034/1/V3

202105381/2/R1

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Wijdemeren van 8 april 2021, waarbij het bestemmingsplan "Partiële herziening Oud-Loosdrechtsedijk 242-244" is vastgesteld. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Zij wensen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen te voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2214
Datum uitspraak
28 juli 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202105381/2/R1

202201825/1/V1

Bij besluit van 18 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2185
Datum uitspraak
28 juli 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201825/1/V1
vorige pagina1...168169170...1.218volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon