Uitspraak 202200914/1/A2


Volledige tekst

202200914/1/A2.
Datum uitspraak: 25 januari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzoek van:

[verzoekster], wonend te Arnhem,

om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 26 mei 2015, in zaak nr. 201500198/1/A2.

Procesverloop

Bij uitspraak van 26 mei 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1844) heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 november 2014 in zaak nr. 14/2619 ongegrond verklaard. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.

[verzoekster] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.

De Afdeling heeft het verzoek op een zitting behandeld op 21 december 2022, waar [verzoekster] is verschenen.

Overwegingen

1.       [verzoekster] heeft bij brief van 9 april 2014 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet afgeven van een diploma door het college van bestuur van ROC A12. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, omdat het college van bestuur van ROC A12 naar haar oordeel geen bestuursorgaan is. De Afdeling heeft dit oordeel bij uitspraak van 26 mei 2015 bevestigd.

2.       [verzoekster] verzoekt om herziening van de uitspraak van de Afdeling omdat zij vervolgens gegevens heeft ontvangen die betrekking hebben op haar zaak. [verzoekster] voert aan dat zij de diagnose PDD-NOS heeft gekregen, terwijl zij deze stoornis niet heeft. Maar deze diagnose wordt wel gedeeld met verschillende personen en instellingen. Ter onderbouwing heeft [verzoekster] onder meer stukken van ROC A12, van medische behandelaars, van zorgorganisaties en van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) overgelegd. Het college van bestuur van ROC A12 heeft haar ten onrechte geen diploma gegeven. Hierdoor is zij inkomsten misgelopen en zij wil dat deze schade wordt vergoed.

3.       Artikel 8:119, eerste lid, van de Awb luidt:

"De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden."

4.       De Afdeling ziet in wat [verzoekster] heeft aangevoerd geen feiten of omstandigheden die betrekking hebben op het oordeel dat het college van bestuur van het ROC A12 geen bestuursorgaan is. Wat [verzoekster] heeft aangevoerd zou, als dit eerder bij de Afdeling bekend was geweest, dan ook niet tot een andere uitspraak hebben kunnen leiden. Er bestaat daarom geen aanleiding voor herziening op grond van artikel 8:119, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb.

5.       Het verzoek om herziening wordt afgewezen.

6.       De proceskosten hoeven niet te worden vergoed.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. Dijkshoorn, griffier.

w.g. Lange
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Dijkshoorn
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2023

735-994