Uitspraak 202300024/1/A2


Volledige tekst

202300024/1/A2.
Datum uitspraak: 25 januari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het college van bestuur van de Avans Hogeschool (hierna: het college),

verweerder.

Procesverloop

Bij beslissing van 4 juli 2022 heeft het International Office van de Avans Hogeschool (hierna: Avans) [appellant] laten weten dat zijn aanvraag voor een beurs in het kader van het Erasmus+ programma is afgewezen.

Bij beslissing van 3 oktober 2022 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (hierna: het CBHO). Het CBHO, dat op 1 januari 2023 is opgehouden te bestaan, heeft dit beroep overgedragen aan de Afdeling.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 11 januari 2023, waar [appellant], vertegenwoordigd door zijn vader, [vader], en het college, vertegenwoordigd door mr. T.A.P.M. van den Brule, bijgestaan door mr. A.V. Verburgt, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [appellant] studeert aan de Avans Hogeschool. Omdat hij in het vierde jaar van zijn studie een paar maanden in Berlijn wil studeren heeft hij een Erasmus+beurs aangevraagd. Die beurs zou in zijn geval bestaan uit een bijdrage van € 1.612,00. Zijn aanvraag voor deze beurs moest volledig worden ingevuld vóór 30 juni 2022. Dit is geregeld in de Uitvoeringsregeling Erasmus+beurs (hierna: de Uitvoeringsregeling). [appellant] heeft op 24 juni 2022 zijn aanvraag met de daarvoor bedoelde applicatie ingediend. Zijn aanvraag is echter afgewezen omdat [appellant] niet alle benodigde documenten of informatie bij zijn aanvraag zou hebben aangeleverd. In bezwaar heeft deze afwijzing stand gehouden. [appellant] is het daar niet mee eens en heeft daarom beroep ingesteld.

Beroepsgronden en bespreking van de gronden

2.       [appellant] betoogt allereerst dat het niet of niet tijdig lezen van een mailbericht (waarin op het ontbreken van informatie is gewezen) ten onrechte voor zijn rekening is gelaten. Omdat de belangen hier zo groot zijn, lag het volgens hem op de weg van het college om contact met hem op te nemen ter verificatie. Een simpel telefoontje was daarbij genoeg geweest, aldus [appellant].

[appellant] betoogt verder dat bij zijn aanvraag alleen de contactinformatie ontbrak. De overige informatie kon eenvoudig door Avans zelf worden ingevuld of was op dat moment nog niet beschikbaar. Het gaat volgens hem te ver om de aanvraag alleen daarom af te wijzen.

2.1.             In artikel 3.1 van de Uitvoeringsregeling staat dat de aanvraag voor de deadline volledig en conform de gestelde voorwaarden moet zijn ingediend en geaccordeerd door het International Office.

[appellant] is bij mailbericht van 27 juni 2022 gewezen op een nieuw bericht in Osiris over zijn aanvraag. In dit bericht is hij erop gewezen dat zijn aanvraag onvolledig is en staat welke informatie ontbreekt. Hij heeft hierna nog tot de deadline van 30 juni gehad om zijn aanvraag aan te vullen.

Niet in geschil is dat dit mailbericht naar het juiste mailadres van [appellant] is verzonden. Het college stelt zich terecht op het standpunt dat het voor rekening van [appellant] komt dat hij dit bericht niet tijdig heeft gelezen. Het college hoefde, anders dan [appellant] betoogt, geen contact met hem op te nemen om te controleren of hij het bericht (tijdig) had gelezen.

Zoals ook op zitting is besproken, ontbrak er meer in de aanvraag van [appellant] dan alleen de contactinformatie. Verder heeft het college op zitting toegelicht dat het ontbreken van informatie niet aan [appellant] is tegengeworpen voor zover het informatie betreft die hij op dat moment nog niet compleet kon hebben. Nu [appellant] op de ontbrekende informatie is gewezen, hij de gelegenheid heeft gekregen zijn aanvraag te completeren en hij dit niet tijdig heeft gedaan, mocht het college de aanvraag afwijzen. Dat het, in de ogen van [appellant], om futiliteiten gaat of om informatie die mogelijk bij Avans voorhanden was, maakt dit niet anders.

Het betoog slaagt niet.

3.       [appellant] betoogt tot slot dat hij als gevolg van de afwijzing van zijn aanvraag € 1.612,00 misloopt en dat dit niet redelijk is. Hij is student en voor hem is dit een fors bedrag.

3.1.    Zoals hiervoor al is overwogen, heeft [appellant] zijn aanvraag niet tijdig gecompleteerd. Dit mocht het college hem - gelet op wat hiervoor is overwogen - toerekenen. Het college heeft toegelicht wat het belang van een tijdige volledige aanvraag is: het tijdig en definitief kunnen toekennen en uitbetalen van de beschikbare middelen over studenten en daarnaast het voldoen aan dossiereisen zoals deze door het Agentschap Erasmus+ worden gesteld en gecontroleerd. Hoewel de Afdeling begrijpt dat het mislopen van de beurs [appellant] financieel raakt en dat hij hierover teleurgesteld is, maakt dit de beslissing van het college in het licht van het voorgaande niet onevenredig.

4.       Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat [appellant] geen gelijk krijgt.

5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, griffier.

w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Dokkum

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2023

480