Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.777
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202106164/1/V2

Bij besluit van 20 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:222
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106164/1/V2

202106166/1/V2

Bij besluit van 20 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:221
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106166/1/V2

202107569/2/R1

Bij besluit van 12 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum het uitwerkingsplan "Limmer Linten fase 3a Westerweg-Kapelweg" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:219
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202107569/2/R1

202200087/2/V2

Bij besluit van 21 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:225
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200087/2/V2

202200485/2/V3

Bij besluit van 22 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:275
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200485/2/V3

201810138/3/R4

Bij besluit van 14 november 2018 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat met toepassing van artikel 34 van de Mijnbouwwet ingestemd met het door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. ingediende gewijzigde winningsplan Westerveld. Het winningsplan Westerveld beschrijft de gaswinning uit 11 gasvelden in het Westerveld-systeem. Het gaat om de gasvelden Assen, Assen-Zuid, Een, Eleveld, Vries-Noord, Vries-Centraal, Vries-Zuid, Witten, Witterdiep, Zevenhuizen en Zevenhuizen-West. De NAM wint gas uit deze velden of wil dat in de toekomst mogelijk gaan doen. Op 11 september 2016 heeft de NAM een gewijzigd winningsplan Westerveld bij de minister ingediend. Instemming is niet verleend voor het toepassen van hydraulische stimulatie (het zogenoemde 'fracken'). Aan het instemmingsbesluit heeft de minister zes voorschriften verbonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:244
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201810138/3/R4

201905112/1/A2

Bij uitspraak van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1226, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 juli 2018 in zaak nr. 18/1583 gegrond verklaard, die uitspraak vernietigd, voor zover de rechtbank daarbij het besluit van 18 juli 2014 heeft herroepen en heeft bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 10 februari 2018, het bezwaar van [verzoeker] tegen het besluit van 18 juli 2014 ongegrond verklaard en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 10 februari 2018. In de uitspraak van 17 april 2019 waarop het verzoekschrift van [verzoeker] ziet, heeft de Afdeling geconcludeerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat [verzoeker] recht heeft op huurtoeslag over 2011.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:229
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Herziening
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201905112/1/A2

201906197/1/A2

Bij besluiten van 21 juni 2017 en 7 juli 2017 en vier besluiten van 20 juli 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de definitieve berekening van de zorgtoeslag van [appellante] over 2012, 2013, 2014 en 2015 herzien en vastgesteld op nihil en over 2016 en 2017 het voorschot berekend en vastgesteld op nihil. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de door [appellante] teveel ontvangen (voorschotten) zorgtoeslag over de jaren 2012, 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017 van [appellante] teruggevorderd. [appellante] was tot 25 augustus 2008 gehuwd met [persoon]. Samen hebben zij drie kinderen. Tot 27 februari 2008 stonden zij in de Basisregistratie Personen ingeschreven op hetzelfde adres, namelijk [locatie 1] te Bussum (toeslagadres 1). Hierna stonden alleen [appellante] en de kinderen op dit adres ingeschreven. Sinds 24 april 2015 staat [appellante] samen met de kinderen ingeschreven in de brp op het adres [locatie 2] te Blaricum (toeslagadres 2).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:231
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201906197/1/A2

201909129/2/R3

Bij tussenuitspraak van 4 november 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:2605), heeft de Afdeling de raad van de gemeente Groningen opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daar omschreven gebreken in het besluit van 25 september 2019, waarbij het bestemmingsplan "Haren Raadhuisplein" is vastgesteld, te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 11.5 overwogen dat is gebleken dat de raad met de vaststelling van het plan heeft beoogd een inpandige laad- en losruimte mogelijk te maken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - overdekte laad- en losruimte" in de noordelijke strook van het plangebied, maar dat deze bedoeling van de raad niet uit de planregels en de verbeelding bij het plan blijkt. Gelet hierop heeft de raad het plan naar het oordeel van de Afdeling niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. Dat is in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:248
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak201909129/2/R3

201909257/1/A2

Bij besluit van 12 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden een deel van de Hendrik Algraweg te Leeuwarden aan de openbaarheid onttrokken in de zin van artikel 9 van de Wegenwet. Bij het besluit van 13 december 2017 heeft het college de delen van de Hendrik Algraweg gelegen aan beide zijden van het onttrokken gedeelte van de weg gesloten verklaard. Het deel van de Hendrik Algraweg, gelegen tussen het onttrokken deel van die weg en de Overijsselselaan, heeft het college tijdelijk gesloten verklaard voor alle verkeer. Het deel van de Hendrik Algraweg, gelegen tussen het onttrokken deel van die weg en de Newtonlaan, heeft het college bij dat besluit gesloten verklaard voor alle verkeer, met uitzondering van landbouwverkeer. Volgens het wijkpanel leidt de geslotenverklaring van de Hendrik Algraweg in deze vorm tot een grote toename van verkeer op de Julianalaan, met een toename van geluidsoverlast en onveiligheid en een aantasting van de luchtkwaliteit tot gevolg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:242
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak201909257/1/A2

202000567/1/A2

Bij besluit van 2 juli 2018 (hierna: het verkeersbesluit) heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalten de fysieke afsluiting op de zandweg Oude Scheperweg, nabij de aansluiting met de Heidedijk, opgeheven door het verwijderen van het afsluithek en het verwijderen van de verkeersborden L8 en onderborden OB52 volgens het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. [appellant A] en [appellant B] zijn sinds 2009 bewoners van [locatie]. Zij hebben zich per brief van 8 maart 2017 tot het college gewend omdat zij hinder en schade ervaren als gevolg van landbouwverkeer dat over de zandweg rijdt. Zij hebben het college gevraagd om een gesprek, in de hoop een oplossing te vinden voor hun problemen daarbij rekening houdend met de belangen van het nabij gelegen agrarische bedrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:259
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202000567/1/A2

202000977/1/R4

Bij besluit van 7 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vijfheerenlanden [appellante] een last onder dwangsom opgelegd in verband met overtredingen van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het perceel [locatie 1] in Hagestein. [appellante] exploiteert op het perceel [locatie 1] en [locatie 2] in Hagestein een [bedrijf]. Op het perceel zijn twee bestemmingsplannen van toepassing, namelijk "Landelijk gebied 2009" en "Dorpen". Bij een controle op 29 maart 2018 zijn op het deel waar het bestemmingsplan "Landelijk gebied 2009" geldt onder meer opslagmateriaal en bouwwerken aangetroffen wat volgens het college strijdig is met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo en de bestemming "Agrarisch". Het college heeft [appellante] gelast de bouwwerken, de verhardingen, de paardenbakken, de lichtmasten en het opslagmateriaal op de gronden met de bestemming "Agrarisch" te verwijderen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:249
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000977/1/R4

202001670/3/R3

Bij tussenuitspraak van 31 maart 2021 heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Den Haag opgedragen om binnen 10 weken na verzending van de tussenuitspraak de geconstateerde gebreken in de besluiten van 15 maart 2018 en 30 april 2019 te herstellen. Bij besluit van 29 juni 2017 heeft het college aan de Haagse Scholen een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van de school aan de Galvanistraat 43 door het vervangen van de gymzaal en bovenliggende lokalen, het realiseren van een kap ten behoeve van onderwijsruimten, alsmede het maken van vluchttrappenhuizen, het bebouwen van de speelpleinen en het realiseren van speeldekken. De voorziene bebouwing op de bestaande schoolpleinen is bedoeld voor de realisatie van een fietsenstalling en een kleedruimte. De speelpleinen aan de Snelliusstraat komen als gevolg van deze bouwwerken verhoogd te liggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:247
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001670/3/R3

202002626/1/R2

Bij besluit van 19 december 2018 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van gemeenschapshuis "De Holle Eik" in Houthem-Sint Gerlach. Op 5 november 2018 heeft het college van vergunninghouder een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen, waarbij een aanbouw aan het bestaande hoofdgebouw is voorzien. Bij het besluit van 1 mei 2019 heeft het college het tegen de vergunning gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en het primaire besluit onder aanvulling van de motivering in stand gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:263
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002626/1/R2

202002824/1/A2

Bij besluit van 8 april 2019 heeft het CBR [wederpartij] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van het rijbewijs van [wederpartij] geschorst. De Politie Eenheid Midden-Nederland heeft op 27 januari 2019 het CBR op grond van artikel 130, eerste lid, van de Wvw 1994 meegedeeld dat het vermoeden bestaat dat [wederpartij] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel geschiktheid om een motorrijtuig van de categorieën A, M en B te besturen. Aan de mededeling ligt ten grondslag dat [wederpartij] volgens het door verbalisant op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van 8 januari 2019 op 5 november 2018 een motorrijtuig heeft bestuurd onder invloed van THC (9,6 µg/l), de werkzame stof in cannabis. [wederpartij] heeft niet betwist dat hij op 5 november 2018 onder invloed van THC (9,6 µg/l) heeft deelgenomen aan het verkeer. en de geldigheid van zijn rijbewijs mocht schorsen. Wel in geschil is wanneer de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van [wederpartij] is ingegaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:243
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202002824/1/A2

202002884/1/A2

Bij besluit van 29 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Asten aan [appellant] een tegemoetkoming in door hem geleden planschade toegekend van € 22.750,00. [appellant] was ten tijde van belang eigenaar van het perceel [locatie A] te Asten en de daarop gelegen woonboerderij met bijgebouwen. [appellant] heeft het college verzocht hem tegemoet te komen in planschade die de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Florapark Asten 2013" heeft veroorzaakt. Op grond van dit bestemmingsplan mag ten noorden van het perceel een bedrijventerrein worden gerealiseerd. Onder het eerder geldende bestemmingsplan, "Buitengebied 2008", hadden de gronden ten noorden van het perceel een agrarische bestemming. Volgens [appellant] is het perceel als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Florapark Asten 2013" aanzienlijk in waarde gedaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:251
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002884/1/A2

202003298/1/R3

Bij besluit van 15 april 2020 heeft de raad van de gemeente Het Hogeland het bestemmingsplan "Lauwersoog - Waddenkwartier" vastgesteld. Het plangebied ligt in het havengebied van Lauwersoog. Ten westen van het plangebied ligt de haven van de veerboot naar Schiermonnikoog en ten zuiden van het plangebied ligt de provinciale weg N361. De westzijde van het plangebied wordt aangeduid als ‘het Waddenkwartier’. Daar waren containers geplaatst waarin horeca en diverse recreatieve en educatieve activiteiten werden ontplooid. Aan de oostzijde van het plangebied liggen restaurant Schierzicht, een parkeerterrein en een toegangsweg. Het plan "Lauwersoog - Waddenkwartier" maakt een herontwikkeling van het plangebied mogelijk. In het Waddenkwartier is een Werelderfgoedcentrum voorzien, bestaande uit onder meer het Zeehondencentrum dat hierheen wordt verplaatst vanuit Pieterburen, een havenkantoor, informatievoorzieningen met detailhandel, horeca en steigers.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:258
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202003298/1/R3

202003421/1/R4

Bij besluit van 14 april 2020 heeft de raad van de gemeente Renswoude het bestemmingsplan "[locatie]" vastgesteld. Het plan voorziet in de uitbreiding van de intensieve veehouderij van [partij], met een vleeskalverenstal voor 1.040 dierplaatsen, en de splitsing van de monumentale woonboerderij voor het realiseren van een derde bedrijfswoning. Het bouwvlak wordt daarvoor vergroot van circa 1,3 hectare naar circa 1,4 hectare. [appellante] heeft een melkrundveehouderij op het aangrenzende perceel, waar tevens graslanden liggen waarop zijn vee wordt geweid. [appellante] vreest voor de overdracht via de lucht van dierziekten vanuit de vleeskalverenstal van [partij] naar zijn rundvee. Het vergroten van het bouwvlak betreft een in de planregels bij het geldende bestemmingsplan neergelegde wijzigingsbevoegdheid. Dit geldt niet voor het splitsen van de bestaande woonboerderij ten behoeve van de bouw van een derde bedrijfswoning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:237
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202003421/1/R4

202004101/1/R3

Bij besluit van 17 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Leeuwarden het bestemmingsplan "Leeuwarden - De Zuidlanden plandeel Unia" vastgesteld. Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de stad Leeuwarden en wordt begrensd door de Wurdumer Feart aan de oostzijde en de provinciale weg N31 aan de zuidzijde. Het bestemmingsplan "Leeuwarden - De Zuidlanden plandeel Unia" voorziet in de ontwikkeling van het nieuwe buurtschap "Unia" in het uitbreidingsgebied "De Zuidlanden" van de stad Leeuwarden. Het plan kent daarvoor de bestemmingen "Woongebied", "Groen - 1", "Groen - 2", "Verkeer - Verblijfsgebied" en "Water" toe aan de gronden van het plangebied. Het aantal woningen bedraagt ten hoogste 200 volgens artikel 7.2.1, aanhef en onder b, van de planregels. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen in woonarken aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Leeuwarden, die in de directe nabijheid van het plangebied zijn gelegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:253
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202004101/1/R3

202004226/1/A3

Bij besluit van 9 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht besloten om de parkeervergunning van [wederpartij] per 13 augustus 2019 in te trekken. Het college heeft de parkeervergunning van [wederpartij] op 13 augustus 2019 ingetrokken, omdat hij volgens het college door een verhuizing niet meer voldoet aan de voorwaarden om een parkeervergunning te hebben. [wederpartij] heeft daartegen bezwaar gemaakt, omdat zijn verhuizing binnen hetzelfde appartementencomplex en daarmee binnen hetzelfde deelrayon heeft plaatsgevonden. Volgens [wederpartij] mag hij volgens de gemeentelijke parkeerregels zijn parkeervergunning voor zijn nieuwe adres daarom behouden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het de parkeervergunning gelet op de gemeentelijke parkeerregels mocht intrekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:239
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004226/1/A3

202004514/1/R2

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Oss het bestemmingsplan "Achterstraat - Langestraat Dieden" vastgesteld. Het plan voorziet in drie woningen op het perceel aan de [locatie 1]-[locatie 2] en een vierde woning op het perceel aan de Langestraat in Dieden. Het vorige plan voorzag in vier woningen op de gronden aan de Achterstraat. [appellanten] wonen in een monumentale boerderij aan de [locatie 3] in Dieden. Dit is schuin tegenover het perceel aan de Langestraat waarop in het plan de vierde woning is voorzien. Zij vrezen dat het plan voor wat betreft de vierde woning grote nadelige gevolgen zal hebben voor hun woon-, leef- en werkomgeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:250
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202004514/1/R2

202004587/1/R3

Bij besluit van 17 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerveld camping De Blauwe Haan onder oplegging van een dwangsom gelast binnen drie weken na de verzending van dat besluit de afrastering op gronden met de bestemming "Natuur" te verwijderen en de aangebrachte grensmarkeringen niet te verplaatsen of te verwijderen nabij het perceel van de camping aan de Weg achter de es 11-12 te Uffelte. [appellant] en [appellant A] wonen aan weerszijden van de camping en vrezen voor verstoring van hun woongenot door campinggasten, die zich te dicht bij en op hun percelen begeven. [appellant] heeft het college op 29 september 2018 verzocht om handhavend op te treden tegen volgens hem met het bestemmingsplan strijdige activiteiten op en rond het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:236
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202004587/1/R3

202005079/1/R2

Bij het besluit van 21 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Best, naar aanleiding van een verzoek om handhaving van [wederpartij], [vergunninghouder] onder oplegging van een dwangsom gelast om vóór 4 februari 2019 te voldoen aan de in de omgevingsvergunning van 5 januari 2015 opgenomen voorwaarden over de landschappelijke inpassing. Het college heeft het verzoek om handhaving afgewezen voor zover dat verzoek betrekking heeft op de luchtwasser en de situering van de stal. Op 21 december 2009 heeft het college aan de vergunninghouder een zogenoemde revisievergunning verleend als bedoeld in de Wet milieubeheer voor onder meer het oprichten van een nieuwe stal en het plaatsen van een combiluchtwasser met chemische wasser/waterwasser. Bij controles op de naleving van de omgevingsvergunning is geconstateerd dat in plaats van de vergunde combiluchtwasser een combiluchtwasser met een watergordijn en biologische wasser is geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:256
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202005079/1/R2

202006519/1/V1

Bij besluit van 21 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling stelt de Eritrese nationaliteit te hebben. Zij vraagt in het kader van nareis verblijf bij referent, die volgens haar de vader van haar minderjarig kind en haar echtgenoot is. Ter onderbouwing van haar identiteit en de gestelde gezinsband heeft zij een registratiekaart van de Administration for Refugee & Returnee Affairs, een doopakte en een kerkelijke huwelijksakte overgelegd. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen omdat de vreemdeling volgens hem haar identiteit en de gezinsband met referent niet aannemelijk heeft gemaakt. Hij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de overgelegde documenten onvoldoende bewijs vormen, omdat zij op basis van eigen verklaringen zijn opgesteld, handmatig zijn gewijzigd en/of hierop onvoldoende of tegenstrijdige identificerende gegevens van de vreemdeling vermeld staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:245
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202006519/1/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202006519/1/V1

202006821/1/R1

Bij besluit van 19 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad ingestemd met het evaluatieverslag van de bodemsanering die is uitgevoerd op de locatie Hemkade 48 te Zaandam. [appellante] woont aan de [locatie] te Zaandam. NSV exploiteert aan de Hemkade 48 een evenementenbedrijf. NSV heeft twee mantelbuizen ingegraven om een loods op het perceel van water en elektriciteit te voorzien. Uit controle van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied bleek dat de locatie waar de twee mantelbuizen ingegraven werden, sterk verontreinigd is. De Omgevingsdienst heeft de werkzaamheden stilgelegd. Vervolgens zijn de werkzaamheden voortgezet en afgerond in de periode van 22 tot en met 24 juli 2019. Back Milieu-advies en onderzoek B V. heeft op 5 november 2019 een rapportage uitgebracht ten aanzien van de evaluatie van de uitgevoerde bodemsanering op de locatie Hemkade 48 in Zaandam in de periode 22 tot en met 24 juli 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:246
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202006821/1/R1

202100120/1/A3

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft de raad van de gemeente Wormerland geheimhouding van een onder geheimhouding overgelegde raadsinformatiebrief bekrachtigd. [appellant B] is gemeenteraadslid voor de Partijen voor Ouderen en Veiligheid in Wormerland. [appellant A] is gemeenteraadslid voor de POV in Zaanstad. De POV heeft op 17 maart 2019 in Wormerland raadsvragen gesteld over de aanbesteding van de Zaanbrug. Omdat specifieke inhoudelijke informatie over de aanbesteding alleen onder geheimhouding verstrekt kan worden heeft het college van burgemeester en wethouders van Wormerland op 26 maart 2019 besloten om een raadsinformatiebrief op te stellen met daarin het geheime deel van de informatie. Op 2 april 2019 is de raadsinformatiebrief opgesteld en heeft het college tijdelijke geheimhouding voor de raadsinformatiebrief opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:232
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202100120/1/A3

202100121/1/R1

Bij besluit van 13 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad een verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen handelingen op het terrein Hemkade 48 te Zaandam afgewezen. Op 15 november 2019 heeft NSV werkzaamheden laten verrichten op het terrein Hemkade 48. Deze werkzaamheden bestonden uit een oppervlakkige ontgraving, waarbij de vrijgekomen grond in een droogstaande greppel is aangebracht. Bij brief van 15 november 2019 heeft [appellant] verzocht om handhavend op te treden jegens (graaf)werkzaamheden die rondom hun perceel plaatsvinden. Op 18 november 2019 zijn door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied monsters genomen van de grond die op 15 november 2019 is afgegraven. Deze monsters zijn onderzocht door Eurofins Omegam. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de grond ten hoogste licht verontreinigd is. De lichte verontreiniging betreft immobiele verontreinigingen die zich niet verspreiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:235
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100121/1/R1

202100149/1/R2

Bij besluit van 19 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waalre aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en gebruiken in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van het renoveren en uitbouwen van een woonhuis aan de [locatie 1] in Waalre. [vergunninghouder] is eigenaar van het perceel. [appellant] woont op het naastgelegen perceel aan de [locatie 2]. Het bouwplan voorziet onder meer in een uitbouw die aan de zijde van het perceel van [appellant] een lengte heeft van ongeveer 13.5 m en een hoogte van ongeveer 7 m. [appellant] kan zich niet verenigen met de verleende omgevingsvergunning, omdat hij vreest dat zijn woon- en leefklimaat als gevolg van het bouwplan wordt aangetast. Hij vreest voor geluidsoverlast en een inbreuk op zijn privacy, doordat vanuit de uitbouw zicht zou zijn op zijn perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:254
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202100149/1/R2

202100206/1/A2

Bij besluit van 28 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] om haar een bromfietsrijbewijs te verlenen, niet in behandeling genomen. Op 1 juni 1996 is het bromfietscertificaat ingevoerd. Iedereen die op of na 1 juni 1980 geboren was moest een theorie-examen afleggen bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen om een bromfietscertificaat te kunnen verkrijgen. Personen geboren voor die datum hoefden dat examen niet af te leggen en konden een certificaat aanvragen bij het postkantoor of het CBR. Deze regeling is in 2006 vervallen. Tot 1 oktober 2009 was het mogelijk om het bromfietscertificaat in te wisselen voor een bromfietsrijbewijs. [appellante], die stelt vanaf 1987 brommer te rijden, was hiervan naar zij stelt niet op de hoogte. Daarom heeft zij, hoewel zij voor omzetting van het bromfiets certificaat in het bromfietsrijbewijs in aanmerking was gekomen, nooit een bromfietsrijbewijs gehad.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:255
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202100206/1/A2

202100213/1/A3

Bij brief van 25 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven aan [appellante] medegedeeld dat over haar verzoek om rectificatie van haar persoonsgegevens en om toekenning van schadevergoeding al is gecommuniceerd en dat daarom niet meer inhoudelijk zal worden gereageerd. [appellante] heeft bij brief van 30 augustus 2019 op grond van artikel 16 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming verzocht om rectificatie van haar persoonsgegevens die zijn vermeld in een brief van het college van 7 april 2016 en in een brief met bijlage van het college van 14 november 2018. Zij stelt dat het college een mailbericht van 15 januari 2017 van haar naar derden heeft doorgestuurd, zonder haar mailadres onleesbaar te maken, en dat dit bij haar buren terecht is gekomen. Zij stelt het college aansprakelijk voor de schade die zij heeft geleden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:230
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202100213/1/A3

202100969/1/A3

Bij besluit van 4 december 2018 heeft Normec het aan Linisol verleende procescertificaat asbestverwijdering onvoorwaardelijk geschorst voor de duur van 30 dagen. Linisol is een bedrijf dat zich bezighoudt met asbestsanering. Linisol is in het bezit van het procescertificaat asbestverwijdering dat hiervoor op grond van Arbeidsomstandighedenwet is vereist. Normec is door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op grond van artikel 20, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet aangewezen als instelling die bevoegd is procescertificaten asbestverwijdering af te geven. Op 24 oktober 2018 heeft Normec een audit uitgevoerd op de locatie [locatie A] te [plaats]. Medewerkers van Linisol waren daar in een bewoonde woning bezig met het saneren van 74 vierkante meter asbesthoudende vlakke plaat. Dit materiaal werd in de woning gebruikt als dakbeschot. Tijdens de audit heeft Normec drie overtredingen van voorschriften van bijlage XIIIa geconstateerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:241
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202100969/1/A3

202101341/1/A2

Bij verkeersbesluit van 11 januari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren zes parkeerplaatsen aangewezen als betaalde parkeerplaatsen. Het college heeft bij het verkeersbesluit van 11 januari 2018, gepubliceerd op 17 januari 2018 (Stcrt. 2018, nr. 3042) zes parkeerplaatsen op het plein op de hoek van de Burgemeester van Hasseltlaan en de Pater Wijnterlaan in Naarden aangewezen als betaalde parkeerplaatsen. Het betaald parkeren geldt van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 18.00 uur. Volgens het besluit zijn de betaalde parkeerplaatsen gewenst voor bezoekers van [partij B]. Vergunninghouders kunnen door het verkeersbesluit van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 18.00 uur niet meer gratis parkeren op de zes parkeerplaatsen. [appellant A] en [appellant B] wonen tegenover het plein en zijn vergunninghouders. Zij hebben tegen het verkeersbesluit bezwaar gemaakt. Dat bezwaar heeft het college bij besluit van 9 juli 2018 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:257
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202101341/1/A2

202101456/1/R2

Bij besluit van 5 september 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe de tenaamstelling van de aan [appellante] verleende natuurvergunning gewijzigd in burgemeester en wethouders van de gemeente Assen. [appellante] exploiteerde een agrarisch bedrijf aan de [locatie] te Assen. Op 17 maart 2017 hebben [appellant B] en de gemeente Assen een koopovereenkomst gesloten waarin is bepaald dat de eigendom van het bedrijf met alle gronden, inclusief alle rechten en plichten, overgaat naar de gemeente. De overeengekomen koopsom betreft de waarde in het economisch verkeer vermeerderd met de onteigeningsschadeloosstelling. In die koopovereenkomst is verder bepaald dat [appellante] nog drie jaar het recht heeft om de gronden tegen een jaarlijkse vergoeding te gebruiken. De koopovereenkomst is op 1 mei 2017 gepasseerd. Het gebruiksrecht van [appellante] liep tot 1 mei 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:234
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202101456/1/R2

202101528/1/R4

Bij besluit van 14 december 2020 heeft de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug het bestemmingsplan "Broekbergen" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan beoogt een herstructurering van de 18e-eeuwse buitenplaats Broekbergen. Het beoogt het behoud en de restauratie van enige daarop aanwezige rijksmonumenten (het hoofdgebouw, de klokkentoren en de tuinmuur) en de restauratie en reconstructie van de historische tuinen mogelijk te maken. In het bestemmingsplan is voorzien in de sloop van een groot deel van de niet passend geoordeelde bebouwing uit de zestiger jaren van de vorige eeuw en in vervanging daarvan door passend geoordeelde nieuwbouw, namelijk drie nieuwe bouwblokken verspreid over het plangebied. Het bestemmingsplan maakt maximaal 20 (zorg)woningen c.q. appartementen mogelijk in twee bestaande gebouwen en in drie nieuwe gebouwen. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om in plaats van 8 van de 20 woningen, een deel van de bebouwing (maximaal 1.500 m2) te gebruiken als kantoorruimte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:252
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202101528/1/R4

202102556/1/R4

Bij besluit van 12 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 23 december 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van ongeveer vijftien dozen met etensresten, verpakkingsmateriaal, bedrijfsafval en papierresten ter hoogte van de Zwart Janstraat 124a. De afvalstoffen zijn op woensdag 23 december 2020 aangetroffen naast de daar aanwezige ondergrondse afvalcontainer. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de huishoudelijke afvalstoffen in strijd met de Afvalstoffenverordening 2009 heeft aangeboden, omdat in de dozen het adres van [appellante] is aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:233
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202102556/1/R4

202102662/1/A3

Bij besluit van 23 mei 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur deels afgewezen. [appellant] heeft verzocht om openbaarmaking van alle correspondentie en gemaakte afspraken tussen de Belgische staat, dan wel het Vlaams Gewest en de Nederlandse Staat aangaande het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, de uitvoering van het Verdrag en de verwerving en ontpoldering van de Hedwigepolder door de Nederlandse Staat, alsmede alle beschikbare documenten met betrekking tot die correspondentie en afspraken. In de inventarisatielijsten bij het besluit van 25 september 2018 heeft de minister zevenenzestig documenten opgenomen die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. Volgens de minister berusten er bij hem niet meer documenten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:240
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202102662/1/A3

202103115/1/R1

Bij besluit van 23 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp onder meer de locatie met het nummer GR47, ter hoogte van de Sytwinde, aangewezen voor het plaatsen van ondergrondse restafvalcontainers. [appellante] betoogt dat de locatie niet geschikt is en dat de procedure om tot de vaststelling van die locatie te komen niet op juiste wijze is gevolgd. Zij wijst er op dat het college haar heeft uitgenodigd om een aanvullende zienswijze te geven omtrent de voorgestelde locatie, maar dat die aanvulling niet is meegenomen in het definitieve besluit tot plaatsing van de orac’s.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:238
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202103115/1/R1

202104752/1/R1

Bij besluit van 15 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag onder meer de locatie met het nummer 44B-72A, nabij de hoek van de Beeklaan en de Daguerrestraat te Den Haag, aangewezen voor de plaatsing van twee ondergrondse afvalcontainers. Deze locatie maakt deel uit van het definitieve plaatsingsplan "IV Koningsplein e.o. (buurt 44)". De orac’s zullen in de Daguerrestraat, op enkele meters afstand van de kruising met de Beeklaan, worden geplaatst. [appellant] woont op het adres [locatie 1] en exploiteert daar ook een kringloopwinkel, genaamd "[winkel]". Het pand staat op de hoek van de Daguerrestraat en de Beeklaan. De andere appellanten wonen op de adressen [locatie 2] en [locatie 3]. Deze woningen staan op ongeveer 30 m van de locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:260
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202104752/1/R1

202104987/1/R1

Bij besluit van 15 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag onder meer de locatie met het nummer 44B-75B, nabij het adres Regentesselaan 117, aangewezen voor de plaatsing van twee ondergrondse restafvalcontainers. [appellante A] is gevestigd op het adres [locatie 1]. [appellant B] woont op het adres [locatie 2]. De locatie ligt in de Galileistraat, om de hoek bij het perceel Regentesselaan 117. De orac’s zullen in een parkeervak worden geplaatst. [appellant] betoogt dat de aangewezen locatie niet geschikt is. Hij voert aan dat het college niet heeft gemotiveerd waarom de locatie geschikter is dan de locatie die was gekozen in het ontwerp van het besluit, namelijk de locatie voor de woning Galileistraat 33. De enkele stelling van het college dat tijdens inloopavonden door bewoners is aangegeven dat de nu gekozen locatie beter is, is volgens hem onvoldoende.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:261
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202104987/1/R1

202104999/1/R1

Bij besluit van 15 juni 2021 heeft het het college van burgemeester en wethouders van Den Haag onder meer de locatie met het nummer 44B-73A, nabij de hoek van de Daguerrestraat en de Regentesselaan, aangewezen voor het plaatsen van ondergrondse restafvalcontainers. [appellant] woont op het adres [locatie 1]. De orac’s zullen in de Daguerrestraat worden geplaatst, naast de gevel van de woning [locatie 2]. [appellant] betoogt dat de locatie niet geschikt is, omdat de loopafstanden die het college aanvaardbaar acht niet gehaald worden. Zij wijst er op dat het college een loopafstand van 75 als uitgangspunt hanteert, en in bijzondere omstandigheden een afstand tot 125 m. Zij voert verder aan dat zonder nadere motivering de locatie is gewijzigd ten opzichte van het ontwerp. Verder stelt zij dat de ophaalwagen niet goed door de Daguerrestraat kan rijden, aangezien die te smal is. Die straat zal dus moeten worden aangepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:262
Datum uitspraak
26 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202104999/1/R1

202007066/1/V3

Bij besluiten van 2 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling en haar minderjarige kinderen in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:217
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202007066/1/V3

202101346/1/V3

Bij besluit van 20 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:216
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101346/1/V3

202104887/1/V1 en 202104889/1/V1

Bij besluit van 15 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat hij voor de vreemdelingen gezamenlijk een dwangsom verschuldigd is van € 665,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:215
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202104887/1/V1 en 202104889/1/V1

202106998/1/V3

Bij besluit van 19 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:214
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202106998/1/V3

202107000/1/V3

Bij besluit van 19 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:213
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202107000/1/V3

202107155/2/R4

Bij besluit van 16 september 2021 heeft de raad van de gemeente Harderwijk het bestemmingsplan "Drielanden - Small Smart Houses Horloseweg" vastgesteld. Het plan maakt mogelijk dat op het onbebouwde perceel aan de Horloseweg [ongenummerd], naast nummer 60, (hierna: het perceel) minimaal 20 microwoningen kunnen worden gebouwd. Het plangebied ligt ten zuiden van het centrum van Harderwijk, in het gebied de Groene Zoom. In het voorgaande plan "Drielanden - Groene Zoom" was voor het plangebied een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bouw van drie woningen mogelijk te maken. Omdat de voorgenomen invulling van het plangebied niet geheel binnen dat bestemmingsplan past, heeft de raad ervoor gekozen om voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. [verzoeker] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met de voorziene woningen. Zij voeren aan dat als gevolg van het plan hun woon- en leefklimaat wordt aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:196
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202107155/2/R4

202108161/2/V1

Bij besluit van 30 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ambtshalve geweigerd krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:212
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202108161/2/V1

202200366/1/V3 en 202200366/2/V3

Bij besluit van 14 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:211
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200366/1/V3 en 202200366/2/V3

202200479/2/V2

Bij besluit van 18 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:210
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200479/2/V2

202200508/2/V3

Bij besluit van 6 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:227
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200508/2/V3

202200040/1/R1

Bij besluit van 11 november 2021, kenmerk Z.208114/D.837211, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 39a van de Wet bodembescherming. [verzoeker] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 8 december 2021, kenmerk Z.208114/D.853146, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant de begunstigingstermijn verlengd tot 1 februari 2022. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:278
Datum uitspraak
25 januari 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • Bodembescherming
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202200040/1/R1

202005493/1/V3

Bij besluit van 12 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod op te heffen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:199
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005493/1/V3

202107086/2/R3

Bij besluit van 21 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer het uitwerkingsplan "Chw Steenbrugge 2e uitwerking" vastgesteld. Het uitwerkingsplan voorziet in de bouw van 795 woningen voor de tweede fase van de ontwikkeling van de wijk Steenbrugge. De eerste fase van Steenbrugge is inmiddels gerealiseerd en voorziet in 405 woningen. [verzoekers] wonen aan de [locatie 1] te Deventer. Zij vrezen voor onomkeerbare schade voor het leefgebied van steenuilen en omliggende Natura 2000-gebieden en wateroverlast op hun perceel. Het college is voornemens om op korte termijn het plangebied bouwrijp te maken en stelt dat hij verwacht dat de ontwikkelaars van het plangebied op korte termijn aanvragen voor omgevingsvergunningen voor bouwen zullen indienen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:197
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202107086/2/R3

202108042/2/V3

Bij besluit van 10 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:200
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202108042/2/V3

202108107/1/V3

Bij brief van 27 december 2021 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 29 april 2020 in zaak nr. 202002197/1/V3.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:201
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Herziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202108107/1/V3

202108143/2/V3

Bij besluit van 8 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:202
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202108143/2/V3

202108190/2/V2

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:203
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202108190/2/V2

202200218/1/V3

Bij besluit van 8 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:204
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202200218/1/V3

202200249/1/V3

Bij besluit van 18 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:205
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202200249/1/V3

202200250/1/V3

Bij besluit van 18 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:206
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202200250/1/V3

202200447/2/V2

Bij besluit van 16 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:207
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200447/2/V2

202200484/2/V1

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:209
Datum uitspraak
24 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200484/2/V1

202005274/2/A3

Bij besluit van 2 juli 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [verzoeker] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. Bij besluit van 10 september 2020 heeft de minister opnieuw besloten op het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar en heeft dat ongegrond verklaard. De minister heeft bij het besluit van 2 juli 2015 de aanvraag van [verzoeker] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld omdat zij van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zou hebben verloren. [verzoeker] heeft hiertegen rechtsmiddelen aangewend. In de bodemzaak gaat het onder meer om de vraag of het verlies van de Nederlandse nationaliteit, en daarmee het verlies van het burgerschap van de Unie, in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel, een en ander bezien vanuit het oogpunt van het Unierecht. De bodemzaak is op 19 mei 2021 ter zitting behandeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:190
Datum uitspraak
21 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202005274/2/A3

202103882/1/V1

Bij besluit van 9 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:195
Datum uitspraak
21 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202103882/1/V1

202107565/1/V3

Bij besluiten van 16 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgehouden en hem in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 26 november 2021 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdeling ingestelde beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:194
Datum uitspraak
21 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202107565/1/V3

202108128/2/V2

Bij besluit van 2 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en hem opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:193
Datum uitspraak
21 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202108128/2/V2

202200039/1/V3

Bij besluit van 10 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 28 december 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:191
Datum uitspraak
21 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202200039/1/V3

202005866/1/V3

Bij besluit van 15 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:188
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005866/1/V3

202100279/1/V1

Bij besluit van 10 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:187
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202100279/1/V1

202102043/1/V1

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 22 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:185
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102043/1/V1

202103844/1/V2

Bij besluit van 4 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om herziening van het besluit van 6 april 2017, waarbij hij de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd heeft ingetrokken en een zwaar inreisverbod tegen hem heeft uitgevaardigd, oorspronkelijk opgevat als een verzoek om opheffing van dat zware inreisverbod en dat verzoek afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:184
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202103844/1/V2

202106290/1/V2

Bij besluit van 3 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ambtshalve geweigerd krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:182
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202106290/1/V2

202106393/2/V6

Bij besluit van 1 december 2011 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het Nederlanderschap van [verzoeker] ingetrokken. Het verzoek van [verzoeker] strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap worden opgeschort totdat op het beroep is beslist. Hij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de intrekking van het Nederlanderschap tot gevolg heeft dat hij niet meer in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit, hij zijn paspoort en die van zijn twee minderjarige kinderen moet inleveren, hij geen toegang meer heeft tot de gezondheidzorg terwijl hij wegens gezondheidscomplicaties afhankelijk is van medicatie en medische zorg, hij vreest dat zijn werkgever zijn dienstverband zal beëindigen en hij zijn huisvesting niet meer kan bekostigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:186
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202106393/2/V6

202107420/1/V3

Bij besluit van 30 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 22 november 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:181
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202107420/1/V3

202107431/2/R4

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug het bestemmingsplan "Recreatieterreinen Utrechtse Heuvelrug" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op verschillende recreatieterreinen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug, waaronder het recreatieterrein Noordwest Kanje. Het plan heeft onder meer als doel om duidelijkheid te bieden over permanente bewoning van recreatieverblijven en juridisch planologisch uitvoering te geven aan het handhavingsbeleid. [verzoeker] woont in een recreatiewoning op het recreatieterrein Noordwest Kanje. Hij heeft beroep ingesteld tegen het plan, onder meer omdat aan het perceel waarop hij woont geen woonbestemming, maar een recreatiebestemming is toegekend. Hij is bang dat hij als gevolg van het plan de recreatiewoning niet meer mag bewonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:179
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202107431/2/R4

202107550/2/R2

Het beroep richt zich tegen het besluit van 9 september 2021, waarbij de raad van de gemeente Echt-Susteren het bestemmingsplan "Zonnepark Dominicusweg Maria Hoop" heeft vastgesteld, en het besluit van 29 september 2021, waarbij het college van de gemeente Echt-Susteren een omgevingsvergunning heeft verleend ten behoeve van de realisatie van het zonnepark en bijbehorende voorzieningen. Deze besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder b, en artikel 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:300
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202107550/2/R2

202107636/1/V3

Bij besluit van 12 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 30 november 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:180
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202107636/1/V3

202107835/1/V2 en 202107835/2/V2

Bij besluit van 6 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:192
Datum uitspraak
20 januari 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107835/1/V2 en 202107835/2/V2

202102051/1/V3

Bij besluiten van 7 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd en hem in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:127
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202102051/1/V3

202105662/2/R1

Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Alkmaar het bestemmingsplan "[locatie 1], Schermerhorn" vastgesteld. Het plan voorziet in de ontwikkeling van vier woningen op de locatie [locatie 1] in Schermerhorn. Aan de gronden zijn onder meer de bestemmingen "Wonen" en "Tuin" toegekend. Het noordelijk deel van het perceel krijgt een extensieve agrarische functie. Het plangebied is gesitueerd ten noorden van de plas het Zwet en de kern van Schermerhorn. Op het perceel was het bedrijf [bedrijf] gevestigd. De bedrijfsopstallen op het perceel worden gesloopt. In het vorige plan "Landelijk Gebied 2014" was aan de gronden de bestemming "Bedrijf" toegekend. [verzoeker] woont op het perceel [locatie 2] in Schermerhorn en kan zich niet met het plan verenigen. Hij heeft verzocht een voorziening te treffen die er in voorziet dat het plan wordt geschorst totdat er in de bodemprocedure uitspraak is gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:117
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202105662/2/R1

202200147/2/V1

Bij besluit van 22 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:125
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200147/2/V1

201903908/1/A3

Bij besluit van 21 december 2017 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek van [appellant] om documenten over het Nederlandse communisme in de Koude Oorlog deels toegewezen en voor het overige afgewezen. [appellant] doet een onderzoek naar Nederlands communisme in de Koude Oorlog. Daarom heeft hij de minister op 19 maart 2017 verzocht om documenten te verstrekken. Bij brief van 6 september 2017 heeft de minister, vooruitlopend op een besluit op het verzoek, 1009 pagina’s aan [appellant] verstrekt. Bij brief van 11 oktober 2017 heeft de minister [appellant] nog eens 101 pagina’s toegezonden. Bij brief van 15 september 2017 heeft [appellant] zijn verzoek aangevuld. Hij heeft de minister ook verzocht om dagstaten van KB/N uit de periode december 1957 tot en met maart 1958 te verstrekken. [appellant] is het niet eens met die gedeeltelijke inzage en wil verdergaande inzage. Ook is hij van mening dat er meer informatie moet zijn dan die hij heeft ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:176
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201903908/1/A3

201904897/1/A2

Bij besluit van 18 april 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het verzoek van [appellante] om herziening van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2012, 2013 en 2014 afgewezen. Bij besluit van 20 december 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] is alleenstaand en heeft twee kinderen. Over de jaren 2012, 2013 en 2014 heeft zij kinderopvangtoeslag ontvangen voor de buitenschoolse opvang van haar kinderen. Bij besluiten van respectievelijk 10 oktober 2014, 13 maart 2015 en 4 maart 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de hoogte van de kinderopvangtoeslag over deze jaren definitief vastgesteld. Deze besluiten zijn onherroepelijk. Bij brieven van 22 februari 2017 en 23 februari 2017 heeft [appellante] verzocht om herziening van de definitieve beschikkingen over de jaren 2012, 2013 en 2014. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de herzieningsverzoeken bij het besluit van 18 april 2017 afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:154
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201904897/1/A2

202000778/1/A2

Bij besluit van 21 juli 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag van [appellante] over 2016 definitief berekend en vastgesteld op € 13.043,00. Ook is bij dit besluit bepaald dat [appellante] € 12.155,00 aan te veel ontvangen voorschot kinderopvangtoeslag moet terugbetalen. [appellante] heeft in 2016 in de thuiszorg gewerkt. Zij heeft geen (toeslag)partner. Voor haar twee kinderen die naar de dagopvang en buitenschoolse opvang zijn gegaan, heeft zij voorschotten kinderopvangtoeslag ontvangen. De Belastingdienst/Toeslagen is bij de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag over 2016 uitgegaan van 979 gewerkte uren. Volgens de dienst heeft [appellante], gelet op de van toepassing zijnde regelgeving, recht op kinderopvangtoeslag voor 1.380 uur dagopvang en voor 696 uur buitenschoolse opvang. Omdat [appellante] teveel voorschot kinderopvangtoeslag heeft ontvangen, dient zij dit terug te betalen, aldus de dienst. [appellante] is het hiermee niet eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:160
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202000778/1/A2

202000973/3/R1

Bij tussenuitspraak van 28 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:910, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Tholen opgedragen om binnen 12 weken na de verzending van de tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 5 februari 2019 te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het besluit van 5 februari 2019 in strijd met de rechtszekerheid is voor zover het betreft het geluidvoorschrift, derde volzin daarvan met betrekking tot het gebruik van een luidklok. De Afdeling heeft onder 16.7 van die uitspraak overwogen dat het college op zichzelf aansluiting kon zoeken bij de VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering", maar dat het geluidvoorschrift, verbonden aan het besluit van 5 februari 2019, geen duidelijkheid biedt over de geluidnormen waaraan de Hersteld Hervormde Gemeente Tholen moet voldoen. De VNG-brochure kent immers een stappenschema, waarbij in de stappen 2 en 3 verschillende geluidwaarden staan en stap 4 de ruimte biedt om gemotiveerd daarvan af te wijken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:139
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202000973/3/R1

202001783/1/A2

Bij besluit van 15 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente een verzoek van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] heeft op 9 maart 1995 gekocht en is sinds 19 mei 1995 eigenaar van een perceel bouwterrein van ongeveer 450 m2. Zij heeft nadien een aantal percelen aansluitend aan dat perceel verworven. De percelen van [appellant] zijn de kadastrale percelen gemeente Markelo, sectie M nummers 832, 833, 933 en 1128. Deze percelen worden hierna gezamenlijk aangeduid als perceel [locatie A]. De woning waarin [appellant] woont staat op het kadastrale perceel 832. [appellant] heeft gevraagd om vergoeding van planschade ten gevolge van het op 1 januari 2015 in werking getreden bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, herziening [locatie A] Markelo", omdat dit plan op het westelijke naastgelegen perceel (hierna: het naastgelegen perceel of perceel [locatie B]) de realisering van een burgerwoning toestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:173
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202001783/1/A2

202001968/1/R2

Bij besluit van 11 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Someren besloten het wijzigingsplan "[locatie 1]" niet vast te stellen. [appellant sub 1] heeft het college verzocht om een wijzigingsplan vast te stellen door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid uit artikel 3.6.1. van het geldende bestemmingsplan "Laan ten Boomen ong. (naast [locatie 2])", om een bedrijfswoning op het perceel aan de [locatie 1] te Lierop in de gemeente Someren toe te staan. Op dit perceel exploiteert [appellant sub 1] een tuinbouwbedrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:161
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202001968/1/R2

202002933/1/A2

Bij besluit van 22 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roermond besloten de Sportparklaan te Swalmen aan te merken als doodlopende weg. Op 9 juli 2015 is het bestemmingsplan Witte Koeweg-Sportparklaan vastgesteld door de gemeenteraad. Op diezelfde datum is besloten een deel van de Witte Koeweg aan de openbaarheid te onttrekken. Bij verkeersbesluit van 22 juni 2017 heeft het college besloten de Witte Koeweg en de Sportparklaan te Swalmen, aan te merken als een doodlopende weg. In 2018 zijn woningen gebouwd op de plek waar eerder een doorgang naar de Witte Koeweg was. Aan de Sportparklaan is een versmalling aangebracht en een afsluitpaaltje op de weg geplaatst. [appellant] is eigenaar van een bedrijfspand aan de Heydweg en aan de [locatie]. Hij is kermisexploitant en reed voorheen via de Witte Koeweg van zijn ene bedrijfspand naar het andere bedrijfspand. Door de bouw van nieuwe woningen aan de Sportparklaan is dit niet meer mogelijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:142
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202002933/1/A2

202002966/1/R3

Bij besluit van 26 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westvoorne aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een mestbak op het perceel [locatie 1] te Rockanje. [vergunninghouder] heeft op 18 juni 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een mestbak op het perceel. De mestbak heeft een oppervlakte van 10,4 m2 en komt 0,2 m boven het maaiveld uit. De mestbak is bedoeld voor de opslag van mest van twee paarden die hobbymatig worden gehouden. [appellant] beheert het naastgelegen perceel voor zijn dochter, die eigenaar is van het perceel. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. Dat bezwaar heeft het college ongegrond verklaard. Daartegen heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:155
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002966/1/R3

202003618/1/A3 en 202003716/1/A3

Bij besluit van 11 oktober 2018 heeft de minister van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant sub 1] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. [appellant sub 1] heeft in zijn hoedanigheid van journalist van de KRO-NCRV documenten bij de minister opgevraagd die betrekking hebben op de antivirussoftware van [appellante sub 2]. Zijn verzoek gaat over: - documenten betreffende implementatie van de producten van [appellante sub 2], waaronder het antivirussoftwarepakket; - documenten betreffende samenwerking tussen [appellante sub 2] en andere diensten die onder het ministerie van Justitie en Veiligheid vallen; - risico inschatting betreffende de producenten van [appellante sub 2] voor de verschillende Rijksdiensten; - de inventarisaties en analyses die tot het uitfaseren van de antivirussoftware [appellante sub 2] hebben geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:147
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202003618/1/A3 en 202003716/1/A3

202003783/1/A3

Bij besluit van 22 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven de door [appellant] gevraagde documenten niet openbaar gemaakt. [appellant] heeft het college bij e-mail van 21 juni 2018 verzocht om hem op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) een afschrift van de overeenkomst betreffende de verkoop door de gemeente van het pand aan de [locatie] in Eindhoven te verstrekken, evenals de daarbij behorende taxaties en het aan de koopovereenkomst ten grondslag liggende besluit. Het college heeft na onderzoek drie documenten aangetroffen: een koopovereenkomst [locatie] van 29 mei 2018, een waardeverklaring van 3 mei 2017 en een beslissingsblad B&W-dossier inclusief adviesnota van 2 mei 2017. Het college heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, bij besluit van 12 december 2019 de koopovereenkomst en het beslissingsblad B&W-dossier gedeeltelijk openbaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:175
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202003783/1/A3

202003875/1/A2

Bij 22 verschillende besluiten heeft de directie van de Dienst Wegverkeer aan [appellante] betalingsverplichtingen opgelegd voor 22 voertuigen. Deze zaak vindt zijn oorsprong in de wegenverkeerswetgeving. [appellante] importeert bedrijfsmatig gebruikte voertuigen. Zij handelt daarbij onder meer de procedures ter controle en identificatie van het voertuig en de registratie in het kentekenregister door de RDW af. De RDW heeft tarieven in rekening gebracht voor inschrijving in het kentekenregister, identificatie, identiteitsonderzoek, controlekeuring en herinschrijving van diverse geïmporteerde gebruikte voertuigen. Hiertegen heeft [appellante] bezwaar gemaakt. Zij is het niet eens met de wijze waarop de zogenoemde WOK (Wachten op keuren)-status aan de geïmporteerde voertuigen is toegekend en met de in rekening gebrachte tarieven. Daarbij spelen ook vragen op het terrein van het recht van de Europese Unie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:162
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Geld
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003875/1/A2

202003877/1/A2

De directie van de Dienst Wegverkeer heeft aan Vornax B.V. betalingsverplichtingen opgelegd voor twee voertuigen. Deze zaak vindt zijn oorsprong in de wegenverkeerswetgeving. Bij de bedrijfsmatige import van gebruikte voertuigen gelden procedures ter controle en identificatie van de voertuigen en de registratie in het kentekenregister door de RDW. De RDW heeft tarieven in rekening gebracht voor inschrijving in het kentekenregister, identificatie, identiteitsonderzoek, controlekeuring en herinschrijving van geïmporteerde gebruikte voertuigen. Vornax is het niet eens met de wijze waarop de zogenoemde WOK (Wachten op keuren)-status aan geïmporteerde voertuigen is toegekend en met in rekening gebrachte tarieven. Daarbij spelen ook vragen op het terrein van het recht van de Europese Unie.

Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Geld
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003877/1/A2

202003878/1/A2

De directie van de Dienst Wegverkeer heeft aan [partij] betalingsverplichtingen opgelegd voor een voertuig. Deze zaak vindt zijn oorsprong in de wegenverkeerswetgeving. Bij de bedrijfsmatige import van gebruikte voertuigen gelden procedures ter controle en identificatie van de voertuigen en de registratie in het kentekenregister door de RDW. De RDW heeft tarieven in rekening gebracht voor inschrijving in het kentekenregister, identificatie, identiteitsonderzoek, controlekeuring en herinschrijving van geïmporteerde gebruikte voertuigen. [partij] is het niet eens met de wijze waarop de zogenoemde WOK (Wachten op keuren)-status aan geïmporteerde voertuigen is toegekend en met in rekening gebrachte tarieven. Daarbij spelen ook vragen op het terrein van het recht van de Europese Unie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:165
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Geld
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003878/1/A2

202003880/1/A2

Bij verschillende besluiten heeft de directie van de Dienst Wegverkeer betalingsverplichtingen opgelegd voor voertuigen. Deze zaak vindt zijn oorsprong in de wegenverkeerswetgeving. CIS importeert bedrijfsmatig gebruikte voertuigen. Zij handelt daarbij onder meer de procedures ter controle en identificatie van het voertuig en de registratie in het kentekenregister door de RDW af. De RDW heeft tarieven in rekening gebracht voor inschrijving in het kentekenregister, identificatie, identiteitsonderzoek, controlekeuring en herinschrijving van diverse geïmporteerde gebruikte voertuigen. Hiertegen heeft CIS bezwaar gemaakt. Zij is het niet eens met de wijze waarop de zogenoemde WOK (Wachten op keuren)-status aan de geïmporteerde voertuigen is toegekend en met de in rekening gebrachte tarieven. Daarbij spelen ook vragen op het terrein van het recht van de Europese Unie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:167
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Geld
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003880/1/A2

202004298/1/A3

Bij besluit van 11 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht het verzoek van [appellante] om in de basisregistratie personen (hierna: de brp) geregistreerd te worden op een briefadres, afgewezen. Op 5 april 2019 heeft [appellante] een briefadres aangevraagd bij het college. [appellante] geeft in haar aanvraag aan dat zij een briefadres nodig heeft om een DigiD aan te vragen voor het doen van belastingaangifte. Zij stond toen, sinds 12 december 2006, ingeschreven in de brp met een woonadres op de [locatie] te Utrecht. Zij stelt dat zij daar geen post kon ontvangen en dat zij elders verbleef. Zij wil niet zeggen waar zij verbleef, want zij wil het vertrouwen van de bewoners van het desbetreffende adres niet schenden. Het college heeft de aanvraag afgewezen om de volgende reden. Behalve in uitzonderlijke gevallen die hier niet aan de orde zijn, kan een briefadres alleen aangevraagd worden als men geen woonadres heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:152
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202004298/1/A3

202004908/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten met verzenddata 26 september 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvragen van [appellant] om een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand ten behoeve van [appellant] afgewezen. Rechtsbijstandverlener mr. E.J. Luursema heeft op 6 september 2019 de raad verzocht om een toevoeging voor zijn cliënt [appellant] voor het voeren van drie civiele procedures bij de rechtbank. Bij de aanvraag zijn drie concept dagvaardingen overgelegd waarin [appellant], steeds handelend onder de naam [bedrijf], een geldbedrag vordert van het [accountbedrijf] en van een bij dat bedrijf werkzame accountant, wegens het geven van onjuist fiscaal advies en het maken van fouten bij het doen van belastingaangiftes. Daarnaast heeft [appellant] van de [maatschap] een geldbedrag gevorderd omdat deze heeft nagelaten een toevoeging aan te vragen voor de twee hiervoor genoemde procedures.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:145
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202004908/1/A2

202005205/1/V6 en 202005206/1/V1

Bij besluiten van 20 januari 2020 (hierna: de besluiten) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken en hem ongewenst verklaard. [appellant] is geboren op [geboortedatum] in Zaanstad en heeft van rechtswege de Nederlandse en Turkse nationaliteit verkregen. Op 4 januari 2018 is hij uitgeschreven uit de basisregistratie personen wegens vertrek uit Nederland. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en hij een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Daarin staat dat [appellant] eind juni 2017 naar Syrië is gereisd met de intentie zich aan te sluiten bij de terroristische organisatie Islamitische Staat in Irak en al-Sham. Nadat hij in Syrië aankwam besloot hij zich echter aan te sluiten bij de terroristische organisatie Hay'at Tahrir al-Sham.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:149
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202005205/1/V6 en 202005206/1/V1

202005306/1/R2

Bij besluit van 16 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan "[locatie A] te Boxtel" vastgesteld. Het plan wijzigt de bestemming op [locatie A] van bedrijfswoning naar plattelandswoning. [locatie A] was voorheen de tweede bedrijfswoning bij het agrarische bedrijf op [locatie B]. [appellant] woont in de bedrijfswoning op [locatie B] en exploiteert een melkveehouderij op hetzelfde adres. De woning op [locatie A] wordt bewoond door [partij], die geen binding heeft met het agrarisch bedrijf. [appellant] verzet zich tegen het plan, omdat hij vreest dat een bestemming voor niet-bedrijfsgerelateerde bewoning belemmeringen zal opleveren voor zijn bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:166
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202005306/1/R2

202005668/1/V2

Bij besluit van 14 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling komt uit Iran. Hij voert aan dat hij afvallige is, omdat hij zich heeft afgewend van de islam. Verder voert hij aan dat hij atheïst is geworden. Ook stelt hij dat hij stakingen heeft georganiseerd en dat er, terwijl hij al in Nederland was, een inval door de Iraanse autoriteiten in zijn huis in Iran is geweest. Hierbij zouden documenten zijn meegenomen, waaronder boeken en folders over atheïsme. De staatssecretaris heeft het geloofwaardig geacht dat de vreemdeling heeft gestaakt, maar niet dat hij stakingen heeft georganiseerd. Verder gelooft de staatssecretaris dat de vreemdeling zich heeft afgewend van de islam, maar niet dat hij atheïst is of dat er een inval in zijn woning heeft plaatsgevonden en dus ook niet dat daar materiaal over atheïsme is meegenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:93
Datum uitspraak
19 januari 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005668/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202005668/1/V2
vorige pagina1...188189190...1.218volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon