Uitspraak 202203740/2/R4


Volledige tekst

202203740/2/R4.
Datum beslissing: 30 augustus 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen van:

1.       [appellant sub 1], wonend te Rotterdam,

2.       [appellant sub 2], wonend te Rotterdam, en anderen,

3.       Scheepswerf Hoogerwaard B.V. en [appellant sub 3], gevestigd te Rotterdam onderscheidenlijk wonend te Zwijndrecht,

4.       het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

appellanten,

en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

verweerder.

Procesverloop

[appellant sub 1], [appellant sub 2], Scheepswerf Hoogerwaard en [appellant sub 3] en het college hebben beroep ingesteld tegen het instemmingsbesluit winningsplan Rotterdam van de staatssecretaris van 9 juni 2022, kenmerk DGKE-WO/21240682.

De staatssecretaris heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb meegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.

Het betreft een bijlage bij de aanvraag van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. van 1 juli 2020 om instemming met het winningsplan Rotterdam. Dit onderdeel bevat vertrouwelijk aan de staatssecretaris meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens.

Overwegingen

1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het vertrouwelijke deel kennis zal nemen. De staatssecretaris heeft ter motivering van het verzoek, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM2590), aangevoerd dat het vertrouwelijke deel van het winningsplan vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens bevat.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het (hoger) beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden. Zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 10 juni 2020 onder 7, ECLI:NL:RVS:2020:1367.

3.       De Afdeling heeft van het vertrouwelijke stuk kennis genomen. Het stuk bevat informatie over investerings-, bedrijfsvoering-, opruim- en verwijderkosten. Het vertrouwelijk deel bevat hiermee wetenswaardigheden over de bedrijfsvoering en de bedrijfskosten van de Nederlandse Aardolie Maatschappij. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang om het door de Nederlandse Aardolie Maatschappij vertrouwelijk aan de staatssecretaris verstrekte deel van het winningsplan Rotterdam niet aan derden te verstrekken zwaarder dan het belang dat de andere partijen kennis nemen van dit deel. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de andere partijen door de beperkte kennisneming niet wezenlijk in hun procesvoering worden belemmerd.

4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.

w.g. Daalder

lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Priem

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2022