Uitspraak 202102876/1/R2


Volledige tekst

202102876/1/R2.
Datum uitspraak: 31 augustus 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       Euro-techniek B.V., gevestigd te Veldhoven,

2.       Wijkvereniging Ooievaarsnest, gevestigd te Eindhoven,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Veldhoven,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "De Run 4200, snelfietsroute" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De raad en Wijkvereniging Ooievaarsnest hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juni 2022, waar

Euro-techniek, vertegenwoordigd door dr. ir. R.J.J.M. Sniekers, bijgestaan door mr. M. Karnata, juridisch adviseur te Best, Wijkvereniging Ooievaarsnest, vertegenwoordigd door [bestuurslid], ir. P.A.J.M. Verscharen en mr. J.P.D.M. Verscharen-Vaessen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S.R.P. Bastiaans, advocaat te Maastricht, mr. M. de Visser, ir. S. Spijkers en L.M.H.P.G. de Baere, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       De gemeente Veldhoven heeft samen met de gemeente Eindhoven, de provincie Noord-Brabant, ASML en het Rijk het "Maatregelenpakket Bereikbaarheid De Run" vastgesteld om bedrijventerrein "De Run" in Veldhoven bereikbaar te houden. Het maatregelenpakket beoogt de bereikbaarheid van "De Run" te vergroten door fietsverkeer te stimuleren, onder meer door de aanleg van een fietsverbinding tussen het bedrijventerrein in Veldhoven en de High Tech Campus in Eindhoven (hierna: HTCE). Deze fietsverbinding moet onderdeel gaan uitmaken van de zogenoemde Slowlane, een 32 km lange snelfietsroute die van Eersel, via bedrijventerrein "De Run" in Veldhoven en de HTCE in Eindhoven-Zuid, naar Geldrop loopt. Het doel van de snelfietsroute is om economische locaties en groengebieden in de regio Eindhoven met elkaar te verbinden.

2.       Het bestemmingsplan ziet op het deel van de snelfietsroute dat loopt over het deel van De Run 4200 in Veldhoven, tussen de kruising met De Run 4500 in het westen en de aansluiting op de Ulenpas in het oosten. Langs dit deel van De Run 4200 zijn bedrijven gevestigd.

Aan De Run 4500 is ter hoogte van de kruising met De Run 4200 het Maxima Medisch Centrum Veldhoven (hierna: MMC) gesitueerd. De Run 4500 gaat in zuidelijke richting over in de Onze Lieve Vrouwendijk die de A67 kruist via een viaduct. Aan de oostzijde grenst De Run 4200 aan de snelweg A2/N2. Aan de oostzijde van deze snelweg ligt, op het grondgebied van de gemeente Eindhoven, de woonwijk Ooievaarsnest. De Run 4200 gaat via een tunnel onder de A2/N2 over in de Ulenpas, die aan de oostzijde van deze snelweg verder gaat op Eindhovens grondgebied. Via deze tunnel kan fietsverkeer vanaf de Run 4200 naar Eindhoven gaan en omgekeerd. Deze tunnel is gesitueerd op circa 700 m ten noorden van het knooppunt De Hogt. Bij dit knooppunt sluit de ter plaatse van noord naar zuid gaande A2/N2 aan op de daar van oost naar west gaande snelweg A67. Op ongeveer 400 m ten noorden van het kruispunt van De Run 4200 met De Run 4500 kruist

De Run 4500 de Kempenbaan. De Kempenbaan loopt vanaf dit kruispunt in noordoostelijke richting. De Kempenbaan kruist, via een ongelijkvloerse kruising, de A2/N2, op een afstand van ongeveer 600 m ten noorden van de tunnel ter hoogte van de Ulenpas. Tussen de kruising van De Run 4500 en de Kempenbaan en de kruising van de Kempenbaan met de A2/N2 ligt een aansluiting van De Run 4200 op de Kempenbaan. Het gedeelte van De Run 4200 dat is gesitueerd ten noorden van de aansluiting op de Ulenpas behoort niet tot het plangebied.

Voor zover hier van belang, is aan het plangebied de enkelbestemming "Verkeer" toegekend. De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn ingevolge artikel 3.1, onder b, van de planregels bestemd voor fietspaden. In de huidige situatie liggen aan weerszijden van dit gedeelte van De Run 4200 éénrichtingsfietspaden. Het bestemmingsplan maakt een tweerichtingensnelfietspad aan de zuidzijde van de rijbaan mogelijk met een lengte van ongeveer 650 m en een breedte van 4,5 m.

3.       Euro-techniek is gevestigd aan De Run 4214, 4216 en 4311, waarbij het bedrijf twee in- en uitritten heeft aan de zuidzijde van De Run 4200. Zij verzet zich tegen het bestemmingsplan, omdat uit de plantoelichting blijkt dat de snelfietsroute over De Run 4200 aan de zuidzijde van de rijbaan is voorzien, terwijl volgens haar planologisch niet is gewaarborgd dat de aanleg daarvan gezien de maximaal planologische mogelijkheden geen onevenredige gevolgen heeft voor haar bedrijf. Hierdoor vreest Euro-techniek voor een aantasting van haar bedrijfsklimaat, omdat  verkeersveiligheidsproblemen kunnen ontstaan als het vracht- en autoverkeer van en naar haar bedrijventerrein het tweerichtingenfietspad over De Run 4200 moet kruisen. Euro-techniek geeft daarom de voorkeur aan een snelfietsroute die wel een aansluiting vormt op de onderdoorgang naar de Ulenpas, maar waarbij het tweerichtingenfietspad niet loopt via het gedeelte van De Run 4200 waaraan haar bedrijf is gevestigd.

4.       Wijkvereniging Ooievaarsnest komt op voor de belangen van de bewoners van woonwijk Ooievaarsnest in Eindhoven. Hoewel het bestemmingsplan niet ziet op deze woonwijk, vreest de wijkvereniging voor een aantasting van het woon- en leefklimaat in deze woonwijk als gevolg van de beoogde snelfietsroute over De Run 4200. Volgens Wijkvereniging Ooievaarsnest leidt een tweerichtingenfietspad over De Run 4200 namelijk ook tot een toename van het aantal fietsers over het bestaande fietspad over de Ulenpas, die dwars door Ooievaarsnest loopt. Om te voorkomen dat de bewoners van deze woonwijk nadelige gevolgen van de snelfietsroute ondervinden, vindt Wijkvereniging Ooievaarsnest dat het bestemmingsplan niet moet voorzien in een snelfietsroute over De Run 4200 met een aansluiting op de onderdoorgang naar de Ulenpas, maar dat de snelfietsroute grotendeels via het zuiden van Veldhoven en Eindhoven moet lopen, waarbij in Veldhoven en bij de HTCE fietstunnels onder de A67 kunnen worden gerealiseerd.

Toetsingskader

5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

5.1.    Op deze zaak is de Crisis- en Herstelwet (hierna: Chw) van toepassing.

5.2.    Voor zover de wettelijke bepalingen en de planregels niet in de uitspraak zijn geciteerd, is de relevante regelgeving opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Ontvankelijkheid beroep Wijkvereniging Ooievaarsnest

Procesbelang

6.       De raad stelt zich op het standpunt dat Wijkvereniging Ooievaarsnest geen procesbelang heeft, omdat zij met haar beroep niet kan voorkomen dat in de Eindhovense wijk Ooievaarsnest een verkeersonveilige situatie ontstaat. Daartoe voert de raad aan dat het bestemmingsplan uitsluitend ziet op het deel van de beoogde snelfietsroute dat over De Run 4200 in de gemeente Veldhoven loopt. Voor zover een deel van de snelfietsroute in de gemeente Eindhoven wordt gerealiseerd, staat volgens de raad niet vast dat de fietsroute door de wijk Ooievaarsnest wordt aangelegd. Tijdens de inspraak- en participatieprocedure over de aanleg van de snelfietsroute in de gemeente Eindhoven zijn namelijk zes alternatieve routes voorgelegd, waarvan drie routes niet door de wijk Ooievaarsnest gaan, aldus de raad.

6.1.    Procesbelang is het belang dat een appellant heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de appellant voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de appellant van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft de appellant die opkomt tegen een besluit, procesbelang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen.

6.2.    De Afdeling stelt aan de hand van de verbeelding vast dat het bestemmingsplan de aanleg van een snelfietsroute over een gedeelte van De Run 4200 in Veldhoven mogelijk maakt. De verkeersbestemming die aan de gronden aan De Run 4200 is toegekend loopt aan de oostzijde tot aan de tunnel onder de snelweg A2/N2. Aan de andere zijde van deze onderdoorgang ligt de Eindhovense woonwijk Ooievaarsnest. Het werkgebied van Wijkvereniging Ooievaarsnest omvat op grond van artikel 2 van de statuten en artikel 1 van het huishoudelijk reglement het gebied dat ligt tussen de Meerveldhovenseweg, de Ulenpas, E3 en de Poot van Metz. Hoewel het bestemmingsplan geen betrekking heeft op een gebied dat tot  het in de statuten omschreven werkgebied van Wijkvereniging Ooievaarsnest behoort, wordt de beoogde snelfietsroute vlakbij het werkgebied aangelegd en is niet uitgesloten dat daarvan binnen het werkgebied invloed wordt ondervonden. De Afdeling overweegt dat de aanleg van de snelfietsroute over De Run 4200 kan leiden tot een toename van het aantal fietsers dat gebruikmaakt van het bestaande fietspad over de Ulenpas, waardoor de bewoners van de wijk Ooievaarsnest verkeersgevolgen kunnen ondervinden van het bestemmingsplan. Dat De Run 4200 momenteel al over een fietsstructuur beschikt, leidt niet tot een ander oordeel. Zoals ook in paragraaf 1.1 van de plantoelichting staat, moet de snelfietsroute belangrijke economische locaties en groenvoorzieningen in de regio met elkaar verbinden, zodat niet is uitgesloten dat meer fietsers gebruik zullen maken van de snelfietsroute over De Run 4200 dan van het bestaande fietspad door het bedrijventerrein.

Gelet op het voorgaande heeft Wijkvereniging Ooievaarsnest naar het oordeel van de Afdeling een procesbelang bij het bestreden besluit. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding om haar beroep om die reden niet-ontvankelijk te achten.

Ondertekening beroepschrift

7.       De raad stelt zich op het standpunt dat Wijkvereniging Ooievaarsnest niet-ontvankelijk is in haar beroep, omdat het beroepschrift van 29 april 2021 en haar nadere stuk van 7 september 2021 niet zijn ondertekend door de bestuursleden die daartoe bevoegd zijn. Volgens de raad had op grond van artikel 9, derde lid, van de statuten van Wijkvereniging Ooievaarsnest de penningmeester, en niet het bestuurslid buurtbeheer, de stukken moeten ondertekenen. Daarnaast zijn het beroepschrift en het nadere stuk van Wijkvereniging Ooievaarsnest ondertekend door een secretaris die op het moment van indienen van de stukken niet in functie was, aldus de raad.

7.1.    Op grond van artikel 9, eerste lid, van de statuten van Wijkvereniging Ooievaarsnest berust de leiding van de wijkvereniging bij een bestuur dat uit ten minste vijf leden bestaat. Het bestuur van Wijkvereniging Ooievaarsnest bestaat ingevolge artikel 9, derde lid, van de statuten uit onder meer een voorzitter, secretaris en een penningmeester, welke gezamenlijk het dagelijks bestuur vormen en de vereniging in en buiten rechte vertegenwoordigen.

De Afdeling stelt vast dat het beroepschrift van 29 april 2021 en het nadere stuk van 7 september 2021 zijn ondertekend door [voorzitter], [secretaris], en [bestuurslid] buurtbeheer. Uit het uittreksel van het handelsregister van de Kamer voor Koophandel blijkt dat het dagelijks bestuur van Wijkvereniging Ooievaarsnest ten tijde van het indienen van het beroepschrift op 29 april 2021 onder meer bestond uit [voorzitter], [secretaris], en [penningmeester]. Doordat een handtekening van laatstgenoemde ontbreekt, is het beroepschrift niet ondertekend door de bestuursleden die daartoe op grond van artikel 9, derde lid, van de statuten bevoegd waren. Bij brief van 24 mei 2022 heeft [penningmeester] het beroepschrift alsnog ondertekend, zodat het gebrek naar het oordeel van de Afdeling is hersteld. Nu de ondertekening van het beroepschrift van belang is om te kunnen vaststellen of Wijkvereniging Ooievaarsnest ontvankelijk is in haar beroep, hoeft niet te worden beoordeeld of het nadere stuk van 7 september 2021 al dan niet door de daartoe bevoegde bestuursleden is ondertekend. Gelet op het voorgaande, is Wijkvereniging Ooievaarsnest ontvankelijk in haar beroep.

Motivering van het bestreden besluit

8.       Wijkvereniging Ooievaarsnest betoogt dat de raad het besluit van 16 maart 2021 in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft genomen. Daartoe voert zij aan dat de raad in de plantoelichting en de Nota van Zienswijzen heeft vermeld dat de snelfietsroute onderdeel moet gaan uitmaken van de regionale fietsverbinding tussen Eersel en Geldrop, maar dat niet is onderzocht of dat ook mogelijk is. Daarnaast heeft de raad volgens Wijkvereniging Ooievaarsnest niet gemotiveerd wat het belang van de snelfietsroute is, omdat op de website van de gemeente Eindhoven is vermeld dat weinig fietsers van de route tussen bedrijventerrein "De Run" en de HTCE gebruik zullen maken. Verder heeft de raad niet gemotiveerd waarom de snelfietsroute de bereikbaarheid van bedrijventerrein "De Run" zou verbeteren, aldus Wijkvereniging Ooievaarsnest.

8.1.    De Afdeling stelt vast dat in paragraaf 1.1 van de plantoelichting en hoofdstuk 1 van het rapport "Verkenning snelfietsroute De Run - HTCE" van Anteagroup van 8 oktober 2018 (hierna: het verkenningsonderzoek) de aanleiding en het doel van het bestemmingsplan zijn vermeld. Het verkenningsonderzoek is als bijlage 1 bij de plantoelichting opgenomen. Uit deze stukken blijkt dat met de realisatie van de snelfietsroute wordt beoogd om een snelle fietsverbinding tussen bedrijventerrein "De Run" en de HTCE te realiseren. Daarnaast moet de snelfietsroute over De Run 4200 een aansluiting vormen op de Slowlane, waarmee een verbinding ontstaat tussen alle hoofdfietsroutes in de regio Eindhoven.

De raad heeft in de Nota van Zienswijzen en het verweerschrift gesteld dat de aanleg van de fietsverbinding noodzakelijk wordt geacht om het aandeel fietsverkeer te vergroten. Volgens de raad is uit verschillende onderzoeken namelijk gebleken dat rond het knooppunt van de N2/A2 met de A67, nabij het bedrijventerrein "De Run", rond 2030 flinke filevorming zal ontstaan, wat ten koste gaat van de bereikbaarheid. Wanneer weggebruikers echter een volwaardig alternatief voor het autoverkeer wordt geboden, zal de bereikbaarheid van "De Run" volgens de raad verbeteren. Uit het aanvullend verweerschrift van 22 mei 2022 en de toelichting op de zitting blijkt dat de raad de bereikbaarheid van het bedrijventerrein wil verbeteren, omdat de bestaande inrichting van De Run 4200 geen samenhangend geheel vormt en daardoor geen aantrekkelijke vestigingsplaats is voor bedrijven. Met een herinrichting van De Run 4200 beoogt de raad de bereikbaarheid te verbeteren door de verkeersafwikkeling van het gemotoriseerd en langzaam verkeer op een efficiënte en verkeersveilige manier te laten plaatsvinden. Ook wordt het door de herinrichting aantrekkelijker voor bedrijven om zich op "De Run" te vestigen, omdat het gebied en het wegprofiel een kwaliteitsimpuls krijgen en ruimte bieden aan fietsers en voetgangers.

Daarnaast heeft de raad in de Nota van Zienswijzen en het verweerschrift toegelicht dat de snelfietsroute in Veldhoven in beginsel onderdeel moet gaan uitmaken van een fietsverbinding tussen Eersel en Geldrop, maar dat deze verbindingen pas op de (middel)lange termijn gerealiseerd kunnen worden. Doordat fietsers van en naar Geldrop en/of Eersel ook gebruik kunnen maken van de route over De Run 4200, wordt volgens de raad de samenhang tussen de fietsroutes al verbeterd. Het realiseren van de snelfietsroute over De Run 4200 is volgens de raad ook zinvol als blijkt dat het tracé niet kan worden doorgetrokken naar Eersel, Geldrop of Eindhoven. De snelfietsroute over De Run 4200 zal namelijk verschillende P&R-locaties, zoals Koningshoeve en Genneper Park, belangrijke economische centra (bedrijven, gebieden en winkelcentra) en belangrijke woongebieden (stadswijken en dorpskernen) met elkaar verbinden. De raad heeft op de zitting verder toegelicht dat het gemeentelijk fietsnetwerk kan worden uitgebreid door de realisatie van het fietspad over De Run 4200. De snelfietsroute door het bedrijventerrein zorgt er volgens de raad namelijk voor dat een fietsverbinding tussen het noordelijk en zuidelijk deel van de gemeente Veldhoven tot stand kan worden gebracht.

Voor zover Wijkvereniging Ooievaarsnest betoogt dat het belang van de fietsroute onvoldoende is gemotiveerd, omdat de gemeente Eindhoven verwacht dat weinig fietsers gebruik zullen maken van de route tussen "De Run" en de HTCE, overweegt de Afdeling dat in deze bestemmingsplanprocedure uitsluitend het tracé in de gemeente Veldhoven voorligt. De gemeente Eindhoven heeft weliswaar uitlatingen gedaan over de verwachte fietsersaantallen op de snelfietsroute over De Run 4200, maar de gemeente Veldhoven heeft de verwachte fietsersaantallen onderbouwd met een fietsonderzoek. De Afdeling zal in overweging 10.2 van de uitspraak ingaan op de uitkomsten van dit onderzoek.

Gelet op het voorgaande, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling het bestreden besluit niet genomen in strijd met artikel 3:46 van de Awb.

Het betoog slaagt niet.

Onderzoeken naar alternatieve routes

9.       De door Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest tegen het vaststellingsbesluit naar voren gebrachte beroepsgronden richten zich, mede blijkens het verhandelde op de zitting, in essentie tegen de alternatievenonderzoeksrapporten die aan het vaststellingbesluit ten grondslag liggen en tegen de keuze die de gemeenteraad op basis daarvan heeft gemaakt.  In het hiernavolgende, na de conclusies van de alternatievenonderzoeksrapporten, zal de Afdeling deze beroepsgronden bespreken.

Zoals de Afdeling hiervoor onder 5 heeft overwogen, moet de raad bij de keuze van een bestemming een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor-en nadelen van de alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen. Ook mag het bestuursorgaan op het advies van een deskundige afgaan, nadat is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting volgt uit artikel 3:2 van de Awb. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan.

Wat zijn de conclusies van de alternatievenonderzoeksrapporten?

9.1.    Uit paragraaf 2.1 van de plantoelichting blijkt dat de raad heeft laten onderzoeken op welke manieren de beoogde fietsverbinding tussen De Run en de HTCE kan worden vormgegeven. Daartoe zijn in het verkenningsonderzoek van Anteagroup de voor- en nadelen van verschillende routes onderzocht, waarbij onder meer de directheid/samenhang, verkeersveiligheid en de sociale veiligheid van de routes zijn beoordeeld. Ook is in het rapport onderzocht welke gevolgen de aanleg van de fietsverbinding tussen Veldhoven en Eindhoven heeft voor ecologische en archeologische waarden.

In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen noordelijke routevarianten (A1, A2 en A3), zuidelijke routevarianten (B1, B2 en B3) en combinatieroutes (C1 en C2). Hierbij lopen de onderzochte routes A1 en A2 over De Run 4200 in Veldhoven, waarbij ter hoogte van de tunnel onder de A2/N2 is voorzien in een aansluiting op de Ulenpas, zodat de fietsers in Eindhoven hun weg over de Ulenpas kunnen vervolgen. Route A3 voorziet weliswaar ook ter hoogte van de tunnel onder de A2/N2 in een aansluiting op de Ulenpas, maar loopt niet over De Run 4200. Deze route loopt namelijk vanaf de ingang van het MMC via de Onze Lieve Vrouwedijk in zuidoostelijke richting en zal fietsers via de oksel van de A2/A67 om bedrijventerrein "De Run" naar deze tunnel leiden. Routevarianten B1, B2 en B3 lopen allen vanaf het MMC in zuidoostelijke richting en worden via de Onze Lieve Vrouwedijk en De Dommel naar een onderdoorgang ter hoogte van De Hogt geleid. Vanaf de onderdoorgang loopt route B1 via de zuidzijde van "De Klotputten", terwijl routes B2 en B3 respectievelijk door en via de noordzijde van "De Klotputten" gaan. Combinatieroute C1 loopt net als routes A1 en A2 over De Run 4200 naar de ondergang naar de Ulenpas. Anders dan routes A1 en A2, zal de snelfietsroute bij deze variant in Eindhoven via de Binckhorst om natuurgebied "De Klotputten" heen worden geleid. Combinatieroute C2 heeft in Veldhoven dezelfde route als de onderzochte routevarianten B1, B2 en B3, maar in Eindhoven zullen de fietsers vanaf de onderdoorgang bij De Hogt langs de noordzijde van "De Klotputten" worden geleid.

In het rapport van Anteagroup is geconcludeerd dat routes A1, A2 en A3 beter scoren op de beoordelingsaspecten dan de andere onderzochte routes. De uitkomsten van het verkenningsonderzoek hebben ertoe geleid dat de raad heeft gekozen voor route A1 over De Run 4200 met een onderdoorgang naar de Ulenpas, voor zover het gaat om het deel van de snelfietsroute dat ziet op het grondgebied van de gemeente Veldhoven.

9.2.    Doordat de fietsroute A1 een groot aantal bedrijfsuitritten kruist, hebben een aantal bedrijven op De Run bezwaren tegen deze route kenbaar gemaakt. Uit paragraaf 2.1.2 van de plantoelichting blijkt dat in 2020 daarom aanvullend onderzoek is gedaan naar een alternatieve route. De uitkomsten van dit onderzoek staan in het rapport "Alternatieve route Inprikker Slowlane" van Royal HaskoningDHV van 6 maart 2020 (hierna: het alternatievenonderzoek), dat als bijlage 2 bij de plantoelichting is gevoegd. Uit het alternatievenonderzoek blijkt dat de alternatieve route niet over De Run 4200 gaat, maar vanaf de ingang van het MMC in zuidelijke richting en evenwijdig aan het talud van de Dommelstraat-Zuid zal lopen. Net ten noorden van de snelweg A67 kruist de alternatieve route de Dommelstraat-Zuid, waarna de snelfietsroute door braakliggend gebied tussen bedrijfsterreinen aan De Run 4200 en De Run 4300 de weg vervolgt. Er is bij deze routevariant ter hoogte van De Run 4219 voorzien in een aansluiting op De Run 4200. In het alternatievenonderzoek is een afweging gemaakt tussen de alternatieve route en voorkeursroute A1. De twee routes zijn hierbij onder meer beoordeeld op de aspecten verkeersveiligheid, sociale veiligheid, fietspotentie, water, groen en kosten. Na een afweging van alle beoordelingsaspecten is in het rapport van Royal HaskoningDHV geadviseerd om de route over De Run 4200 verder uit te werken.

Verkeersveiligheid

10.     Wijkvereniging Ooievaarsnest en Euro-techniek betogen dat de raad voor een andere route had moeten kiezen, omdat een snelfietsroute over De Run 4200 ten koste gaat van de verkeersveiligheid ter plaatse. Daartoe voeren zij aan dat de aanleg van de snelfietsroute niet in overeenstemming is met de principes van Duurzaam Veilig Wegverkeer van 26 maart 2019, waaronder de functionaliteit en de mechanica van wegen. In de plantoelichting en de rapporten die daaraan ten grondslag liggen is niet vermeld hoeveel fietsers de snelfietsroute zullen gaan gebruiken, maar volgens Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest gaat het om 3.500 tot 5.000-6.000 fietsers per dag. Wijkvereniging Ooievaarsnest wijst hierbij op de fietstellingen in het rapport "Uitvoeringsprogramma fiets in de versnelling 2016-2020" van de provincie Noord-Brabant en die op de website van BASEC. Gelet op deze tellingen, betoogt Wijkvereniging Ooievaarsnest dat de raad in de Nota van Zienswijzen is uitgegaan van een te lage schatting. De snelfietsroute heeft volgens Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest niet alleen een stroomfunctie door de verwachte fietsersaantallen, maar heeft ook een verblijfsfunctie voor het vrachtverkeer uit de bedrijfsuitritten die het tweerichtingenfietspad zullen kruisen. Hierdoor vermindert de verkeersveiligheid en is geen sprake van functionaliteit, aldus Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest. Volgens hen voldoet de snelfietsroute ook niet aan het principe van de mechanica van wegen. Daartoe voeren zij aan dat op de snelfietsroute sprake is van bewegingen in verschillende richtingen en verschillen in snelheid en massa, omdat aan de snelfietsroute een groot aantal bedrijfsuitritten liggen en dagelijks ongeveer 600 vrachtwagens het tweerichtingenfietspad moeten kruisen. Onder verwijzing naar de door haar overgelegde memo van Rho Adviseurs van 30 april 2021, betoogt Euro-techniek dat niet is uitgesloten dat vrachtwagenchauffeurs ervoor zullen kiezen om het fietspad en de rijbaan in twee fasen op te rijden om overzicht te kunnen houden over het tweerichtingsverkeer op het fietspad. Doordat wordt voorzien in een smalle opstelruimte tussen de rijbaan en het fietspad acht Euro-techniek aannemelijk dat vrachtwagens het fietspad zullen blokkeren. Volgens Euro-techniek kan dit ertoe leiden dat fietsers om het vrachtverkeer heen gaan rijden en vrachtwagenchauffeurs slecht zicht hebben op onverwachte bewegingen van het fietsverkeer. Dat de aanleg van de snelfietsroute ten koste gaat van de verkeersveiligheid blijkt volgens Euro-techniek ook uit de omstandigheid dat zij door de raad is verzocht om één of twee uitritten van het bedrijf aan De Run 4200 te laten vervallen. Wijkvereniging Ooievaarsnest betoogt daarnaast dat het plaatsen van waarschuwingsinstallaties niet voldoende is om de verkeersveiligheid op de snelfietsroute te verbeteren. Volgens Wijkvereniging Ooievaarsnest is de breedte van het fietspad niet in overeenstemming met de richtlijnen in de "Ontwerpwijzer: Fietsverkeer" van het CROW van 13 juni 2016 (hierna: ontwerpwijzer), waardoor de verkeersveiligheid van de fietsers gezien de verwachte aantallen niet kan worden gewaarborgd. De raad heeft bij de beoordeling van de verkeersveiligheid bovendien geen rekening gehouden met een toename van het aantal ebikes en speed-pedelecs op het fietspad, terwijl deze voertuigen de maximumsnelheid van 30 km/u voor de snelfietsroute overschrijden, aldus Wijkvereniging Ooievaarsnest. Verder betoogt zij dat het verkenningsonderzoek van Anteagroup onzorgvuldig is, omdat in tabel 6.1 van het rapport niet de juiste verkeersveiligheidsscores zijn vermeld.

10.1.  De raad stelt zich op het standpunt dat de aanleg van de snelfietsroute niet ten koste gaat van de verkeersveiligheid ter plaatse, omdat bij de herinrichting van De Run en de aanleg van de snelfietsroute zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de richtlijnen van CROW en de principes van Duurzaam Veilig Wegverkeer. Hierdoor kan het fietsverkeer veilig de snelfietsroute over De Run 4200 gebruiken en het auto- en vrachtverkeer veilig het tweerichtingenfietspad oversteken, aldus de raad.

10.2.  Voor zover Wijkvereniging Ooievaarsnest betoogt dat de raad de verkeersveiligheid van de route over De Run 4200 niet heeft kunnen beoordelen omdat de raad is uitgegaan van te lage fietsersaantallen, overweegt de Afdeling als volgt.

De raad heeft in de Nota van Zienswijzen en het verweerschrift toegelicht hoeveel fietsers in de huidige situatie gebruikmaken van het fietspad over De Run 4200 en wat de verwachte toename van het aantal fietsers is als gevolg van het bestemmingsplan. Volgens de raad is het lastig om een inschatting te maken van het aantal fietsers dat (een deel van) de beoogde snelfietsroute tussen Eersel en Geldrop gaat gebruiken, omdat de route tussen De Run en de HTCE nog niet concreet is uitgewerkt of vaststaat. Uit de door de raad uitgevoerde fietstellingen blijkt dat in maart 2018 ongeveer 1.900 fietsers op een gemiddelde werkdag ter hoogte van de onderdoorgang naar de Ulenpas op het fietspad reden, terwijl op datzelfde punt in juni 2019 ongeveer 2.800 fietsers op een gemiddelde werkdag passeerden. Hoewel de resultaten van de fietstellingen van september 2020 als bijlage A bij het verweerschrift zijn gevoegd, acht de raad deze fietstelling vanwege de coronacrisis niet representatief. Gelet op de getelde fietsersaantallen moet ervan worden uitgegaan dat 2.350 fietsers op een gemiddelde werkdag in de maanden met goede weersomstandigheden het fietspad zullen gebruiken, met uitschieters naar 2.800 fietsers, aldus de raad. Het daadwerkelijk verwachte fietsersaantal is volgens de raad echter ook afhankelijk van de groei van het aantal arbeidsplaatsen op De Run door uitbreidingen van de daar gevestigde bedrijven en de effecten van de coronacrisis die mogelijk leiden tot een afname van het aantal verplaatsingen, omdat thuiswerken de norm is geworden. Toch verwacht de raad op grond van een uitgevoerde fietspotentiescan dat de fietsersaantallen de komende tijd langzaam weer toenemen tot de aantallen van vóór de coronacrisis, waarbij als gevolg van een jaarlijkse autonome groei en het verbeteren van de fietsverbinding op een lichte groei van het fietsersaantal met 130 per dag wordt gerekend. De raad gaat er daarom van uit dat per dag ongeveer 2.500-3.000 fietsers van het fietspad gebruik zullen maken, waarbij dit aantal kan toenemen tot 3.250-3.500 per dag. De fietsintensiteit heeft de raad daarom vastgesteld op

350 fietsers per drukste uur.

Voor zover Wijkvereniging Ooievaarsnest in de bijlage bij haar nadere stuk verwijst naar de fietstellingen van de provincie Noord-Brabant en de BASEC-tellingen en betoogt dat daaruit blijkt dat de fietsersaantallen op het fietspad hoger zijn, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft op de zitting toegelicht dat laatstgenoemde tellingen niet zonder meer representatief zijn voor het aantal fietsers dat gebruik maakt van het bestaande fietspad over De Run 4200. Dit komt volgens de raad, omdat de tellingen onder het viaduct op de Ulenpas zijn uitgevoerd. Doordat er slechts op enkele plaatsen onderdoorgangen onder de A2/N2 en de A67 zijn, zijn in de tellingen van de provincie onder het viaduct niet alleen de gebruikers van het bestaande fietspad over De Run 4200, maar ook fietsers van andere routes, zoals de het gedeelte van De Run 4200 tussen de onderdoorgang en de Kempenbaan, meegenomen, aldus de raad. Hierdoor ligt het fietsersaantal ter hoogte van deze onderdoorgangen volgens de raad een stuk hoger en is het fietsersaantal dat uitsluitend over het in het plangebied gelegen gedeelte van De Run 4200 gaat daarom aanzienlijk lager.

Gelet op het voorgaande, ziet de Afdeling in hetgeen Wijkvereniging Ooievaarsnest heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet van de uitgevoerde fietstellingen mocht uitgaan.

Het betoog slaagt in zoverre niet.

10.3.  De Afdeling stelt vast dat in paragraaf 2.1.1 en 2.1.2 van de plantoelichting is vermeld dat de verkeersveiligheid van de route over

De Run 4200 en alternatieve routes is onderzocht in het verkenningsonderzoek van Anteagroup en het alternatievenonderzoek van Royal HaskoningDHV. Uit hoofdstuk 5.2 van het verkenningsonderzoek van Anteagroup blijkt dat de route over De Run 4200 op het aspect verkeersveiligheid gemiddeld scoort, omdat er op deze route een groot aantal conflictpunten zijn tussen gemotoriseerd verkeer en fietsverkeer. Dit wordt volgens het rapport veroorzaakt door de verschillende in- en uitritten van bedrijven en verschillende zijwegen die de fietsroute kruisen. Toch hoeft een tweerichtingenfietspad over De Run 4200 niet ten koste te gaan van de verkeersveiligheid, mits het fietspad goed wordt vormgegeven, aldus het rapport. In dit verband kan volgens het rapport bijvoorbeeld worden gedacht aan het verbreden van in- en uitritten, de breedte van het fietspad en het aanbrengen van verlichting. Bij de routes door de oksel van de A2/A67 is er bij het kruispunt naar de Onze Lieve Vrouwedijk een conflictpunt tussen gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer, maar deze routes scoren beter op het aspect verkeersveiligheid dan de route over De Run 4200.

Ook in hoofdstuk 2.3 van het alternatievenonderzoek staat dat de kans op ongevallen als gevolg van de snelfietsroute groter is op De Run 4200, omdat een twintigtal in- en uitritten en verschillende zijwegen het tweerichtingenfietspad kruisen. De verkeersveiligheid ter plaatse verbetert volgens het rapport aanzienlijk als tussen het fietspad en de inritten een brede berm wordt aangelegd, omdat automobilisten en vrachtwagenchauffeurs hierdoor meer overzicht hebben op het fietspad en aankomende fietsers. Een fietspad van 4,5 m breed verbetert de verkeersveiligheid ook, aldus het rapport. De alternatieve route door de A2/A67 heeft weliswaar geen kruisingen met zijwegen of in- en uitritten van bedrijven, maar volgens het rapport kan het bochtige verloop van deze route leiden tot enkelzijdige ongevallen of frontale botsingen. In het rapport is geconcludeerd dat beide routevarianten in de praktijk vergelijkbaar zullen zijn op het gebied van verkeersveiligheid, omdat niet alleen de absolute verkeersveiligheid van een afzonderlijke route, maar vooral ook het gebruik van de routes in overweging wordt genomen. Slechts als alle fietsers gebruik zouden maken van de route door de oksel van de A2/A67, dan is die variant volgens het rapport uiteindelijk verkeersveiliger.

10.4.  De Afdeling overweegt dat de raad aan de hand van verschillende beoordelingsaspecten, waaronder de verkeersveiligheid, een afweging heeft gemaakt tussen de onderzochte routes en voor de route over De Run 4200 heeft gekozen. De raad heeft deze keuze nader toegelicht in de Nota van Zienswijzen en het (nader) verweerschrift. Uit deze onderbouwing blijkt dat de raad het aantal potentiële verkeersonveilige situaties op de routes heeft onderzocht en heeft onderzocht of de verkeersveiligheid verbeterd kan worden door bij de inrichting van het fietspad aan te sluiten bij de uitgangspunten in de  ontwerpwijzer. Ook heeft de raad beoogd aan te sluiten bij de uitgangspunten van Duurzaam Veilig Wegverkeer, wat inhoudt dat wegen worden gebruikt op een manier waarvoor ze zijn bedoeld (functionaliteit) en dat conflicten tussen langzaam verkeer en gemotoriseerd verkeer, weggebruikers met grote snelheidsverschillen en weggebruikers uit verschillende richtingen worden voorkomen (homogeniteit van massa, richting en snelheid). Het tweerichtingenfietspad over De Run 4200 grenst echter aan enkele zijwegen en langs het fietspad zijn ongeveer 20 uitritten van bedrijven gesitueerd. Zoals ook uit paragraaf 2.3.1 van de plantoelichting en verschillende rapporten blijkt, neemt het risico op ongevallen hierdoor toe.

De raad heeft in de Nota van Zienswijzen en het (nader) verweerschrift toegelicht welke maatregelen worden genomen om de verkeersveiligheid ter plaatse te waarborgen. Zo is het tweerichtingenfietspad aan de zuidzijde van de rijbaan voorzien, waardoor er volgens de raad geen conflictpunten meer zijn tussen fietsers en auto- en vrachtverkeer die uit de noordelijke zijstraat De Run 4400 komen. De zeven uitritten en zijstraten in die straat worden door een groot aantal vrachtwagens en auto’s gebruikt, terwijl op De Run 4200 uitsluitend bestemmingsverkeer komt, aldus de raad. Verder is voorzien in een fietspad van 4,5 m breed, waardoor de verwachte toename van het aantal fietsers over De Run 4200 volgens de raad goed en verkeersveilig kan worden verwerkt. Voor het auto- en vrachtverkeer is voorzien in een opstelstrook van 5 m en een ruime groenstrook. Hierdoor kan het auto- en vrachtverkeer volgens de raad stilstaan zonder dat zij het fietspad blokkeert. Daarnaast zijn bij het ontwerp van het wegprofiel de zichtlijnen vanuit de inritten en zijwegen bestudeerd, heeft het fietspad een rode kleur en zal op de zijwegen een blokmarkering worden aangebracht om het kruisende auto- en vrachtverkeer tijdig op de snelfietsroute te attenderen. Ook worden de kruispunten met zijwegen voorzien van een verkeersplateau, zodat het auto- en vrachtverkeer ter hoogte van de snelfietsroute een lagere snelheid moet aanhouden. Voor de fietsers is voorzien in fietsoversteekplaatsen met verkeerslichten, zodat zij niet zomaar De Run 4200 kunnen oversteken. Verder krijgt het fietspad aparte verlichting om de zichtbaarheid te vergroten, aldus de raad.

10.5.  De Afdeling overweegt dat de raad voor de route over De Run 4200 heeft gekozen, nadat de onderzochte routes op alle beoordelingsaspecten zijn beoordeeld en aan de hand van die aspecten een afweging is gemaakt. Anders dan Wijkvereniging Ooievaarsnest betoogt, heeft de toekenning van de verkeerde score voor de verkeersveiligheid van de voorkeursroute in hoofdstuk 5.2 van het verkenningsonderzoek naar het oordeel van de Afdeling geen invloed gehad op die afweging en de algehele beoordeling van de routes door de raad. Zoals de raad in het verweerschrift terecht heeft aangegeven, staan in tabel 6.1 van het verkenningsonderzoek de juiste gemiddelde scores van de routevarianten op alle beoordelingsaspecten.

Hoewel uitvoeringsaspecten van het bestemmingsplan in deze procedure niet aan de orde kunnen komen, overweegt de Afdeling dat de raad bij de inrichting van de fietsroute over De Run 4200 beoogt aansluiting te zoeken bij de uitgangspunten in de ontwerpwijzer en de uitgangspunten van Duurzaam Veilig Wegverkeer. Uit de ontwerpwijzer volgt onder meer dat een tweerichtingenfietspad bij meer dan 350 fietsers per drukste uur (spitsuurintensiteit) een breedte van 4,50 m dient te hebben. De Afdeling stelt aan de hand van de plankaart vast dat het bestemmingsplan een fietspad van 4,5 m breed mogelijk maakt. Gelet op het uitgangspunt in de ontwerpwijzer, heeft de raad er naar het oordeel van de Afdeling van mogen uitgaan dat het fietspad de toename van het aantal fietsers over De Run 4200 goed en verkeersveilig kan verwerken. Voor zover Euro-techniek betoogt dat verkeersonveilige situaties ontstaan als het auto- en vrachtverkeer het tweerichtingenfietspad moet kruisen, overweegt de Afdeling als volgt. Hoewel in de memo van Rho Adviseurs kritische kanttekeningen zijn geplaatst bij de verkeersveiligheid van de route over De Run 4200, zijn de routes in het verkenningsonderzoek en het alternatievenonderzoek op dit punt onderzocht. Uit deze onderzoeken is gebleken dat de route over De Run 4200 vanuit een oogpunt van absolute verkeersveiligheid weliswaar minder goed scoort dan de alternatieve route door de oksel van de A2/A67, maar dat betekent naar het oordeel van de Afdeling niet dat de raad na een afweging van alle beoordelingsaspecten niet voor die route heeft mogen kiezen. De raad heeft in de Nota van Zienswijzen en het verweerschrift immers ook toegelicht dat bij de inrichting van het fietspad verschillende maatregelen worden getroffen om de verkeersveiligheid ter plaatse te waarborgen. Verder heeft de Afdeling op de zitting vastgesteld dat de ontsluitingen van Euro-techniek aan de achterzijde van het bedrijf aan De Run 4300 zijn gesitueerd. Hierdoor zal het auto- en vrachtverkeer van het bedrijf het fietspad slechts ter hoogte van één zijstraat kruisen.

Daarnaast heeft de raad op de zitting aangegeven dat in het verkeer steeds vaker gebruik wordt gemaakt van "smart mobility", zoals elektrische fietsen en voertuigen, maar dat het geen op zichzelf staande doelstelling van het bestemmingsplan is om deze nieuwe vormen van mobiliteit te faciliteren. De raad heeft in de Nota van Zienswijzen en het verweerschrift toegelicht dat wel is onderzocht of de route geschikt is voor deze nieuwe mobiliteitsvormen, maar dat het door de vele ontwikkelingen op dit gebied nog niet mogelijk was om deze voertuigen in de openbare ruimte te kunnen inpassen. Er zijn daarom eerst een aanvullend onderzoek en maatregelen nodig, voordat kan worden beoordeeld of nieuwe vormen van mobiliteit geschikt zijn voor het gebruik van het fietspad, aldus de raad. De raad heeft bovendien aangegeven dat bromfietsen, elektrische fietsen en elektrische voertuigen met een maximumsnelheid van 45 km/u in de gemeente Veldhoven op de rijbaan moeten rijden.

Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen Euro-techniek en Wijkvereniging hebben aangevoerd over de verkeersveiligheid geen aanleiding voor het oordeel dat de raad na een afweging van de belangen niet voor de snelfietsroute over De Run 4200 heeft mogen kiezen.

In zoverre slaagt het betoog niet.

Verkeersafwikkeling op het kruispunt De Run 4200 en Onze Lieve Vrouwedijk/De Run 4500

11.     Euro-techniek voert aan dat de verkeersafwikkeling op het kruispunt De Run 4200 en Onze Lieve Vrouwedijk/De Run 4500 vermindert als gevolg van de toename van het aantal fietsers dat gebruikmaakt van de snelfietsroute over De Run 4200, terwijl het bedrijventerrein goed bereikbaar moet zijn voor vracht- en autoverkeer. Als de raad voor een alternatieve route kiest, zal een deel van het fietsverkeer weliswaar gebruik blijven maken van het fietspad over De Run 4200, maar volgens Euro-techniek gaat het om een zodanig klein aandeel fietsers dat dit niet ten koste gaat van de bereikbaarheid van het bedrijventerrein.

11.1.  De Afdeling stelt vast dat in paragraaf 2.3 van de plantoelichting staat dat het voorlopig ontwerp van de snelfietsroute voorziet in een nieuwe inrichting die het gemotoriseerd verkeer en het langzaam verkeer op een efficiënte en verkeersveilige wijze beoogt af te wikkelen. Uit paragraaf 2.3.1 van de plantoelichting blijkt dat daarbij een aantal verkeerskundige uitgangspunten worden gehanteerd. Deze uitgangspunten zijn verder uitgewerkt in het verkenningsonderzoeksrapport van Anteagroup en de ontwerpnotitie van Royal HaskoningDHV van 29 november 2019, die als bijlage 3 bij de plantoelichting is gevoegd. Uit paragraaf 4.3 van het verkenningsonderzoeksrapport blijkt dat het uitgangspunt voor de kruispunten op de snelfietsroute is dat fietsers zo veel mogelijk voorrang moeten krijgen, maar dat verkeerslichten de verkeersstroom moeten reguleren als geen sprake is van voorrangswegen. Volgens het verkenningsonderzoek is in de verkeerslichtenregeling extra aandacht (prioriteit) om de stopkansen en wachttijden voor fietsers te minimaliseren. Verder is in de ontwerpnotitie aangegeven dat de snelfietsroute voor- en nadelen heeft voor fietsers en bedrijven langs de route. Bij de voorkeursroute moeten fietsers altijd De Run 4200 oversteken om op de centrale fietsas te komen, maar bij een aansluiting op de Onze Lieve Vrouwedijk kan dit met verkeerslichten worden geregeld. Hoewel het bestaande kruispunt De Run 4200 en Onze Lieve Vrouwedijk/De Run 4500 blijft bestaan, zijn aanpassingen gezien de hoge belasting van het kruispunt niet of beperkt mogelijk, aldus de notitie.

11.2.  De Afdeling overweegt dat de raad zich in de Nota van Zienswijzen en het verweerschrift op het standpunt heeft gesteld dat de doorstroming op bedrijventerrein "De Run" door de aanleg van de snelfietsroute juist verbetert. Volgens de raad beoogt de snelfietsroute fietsgebruik te stimuleren en zo een volwaardig alternatief te bieden voor autoverkeer, maar heeft een toename van het aantal overstekende fietsers op het kruispunt geen onevenredige gevolgen voor de doorstroming van het auto- en vrachtverkeer. Doordat het tweerichtingenfietspad aan de zuidzijde van De Run 4200 is voorzien, wordt het drukste punt uit het kruispunt gehaald en kunnen fietsers aan de rustige zijde van het kruispunt oversteken, aldus de raad. Volgens de raad verminderen hierdoor ook de wachttijden voor het overige verkeer. Op de zitting heeft de raad toegelicht dat de inrichting van het kruispunt door de situering van het fietspad aan de zuidzijde van De Run 4200 moet worden gewijzigd, maar dat deze wijzigingen geen onevenredige nadelige gevolgen hebben voor Euro-techniek. Verder heeft de raad aangegeven dat de fietsersoversteekplaats bij het kruispunt in de verkeerslichtenregeling is opgenomen, waarbij de tijd waarin het stoplicht voor fietsers op groen staat na de aanleg van de snelfietsroute gelijk is aan de huidige tijd waarin het stoplicht voor fietsers op groen staat. De raad stelt dat die tijd ook voldoende is als het aantal fietsers op de route toeneemt.

Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen Euro-techniek heeft aangevoerd over de verslechtering van de verkeersafwikkeling op het kruispunt geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet voor de snelfietsroute over De Run 4200 heeft mogen kiezen.

In zoverre slaagt het betoog niet.

Sociale veiligheid

12.     Euro-techniek betoogt onder verwijzing naar de door haar overgelegde memo van Rho Adviseurs van 30 april 2021 dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de snelfietsroute over De Run 4200 sociaal veiliger is dan de alternatieve route door de oksel van de A2/A67. Daartoe voert zij aan dat de raad bij het beoordelen van de routes niet heeft onderkend dat de snelfietsroute een utilitaire fietsroute is - dat is een fietsroute die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het afleggen van korte afstanden voor dagelijkse bezigheden - die door een groene omgeving gaat met weinig sociale activiteiten. Volgens Euro-techniek kan de sociale veiligheid op de alternatieve route worden verbeterd door het aanbrengen van voldoende verlichting. Zij wijst in dit verband onder meer op de snelfietsroute tussen de HTCE naar Valkenswaard die bijna geheel door volledig bebost gebied gaat, maar veelvuldig wordt gebruikt. Ook zijn de nadelige gevolgen van de ligging van de alternatieve route door de oksel van de A2/A67 voor de sociale veiligheid gering, omdat de snelfietsroute vooral overdag of in de spits wordt gebruikt, aldus Euro-techniek. Daarnaast kunnen ontwerptechnische aspecten volgens Euro-techniek het gevoel van sociale onveiligheid wegnemen.

12.1.  In het verweerschrift heeft de raad ter onderbouwing van zijn standpunt op dit punt verwezen naar het verkenningsonderzoeksrapport van Anteagroup en het alternatievenonderzoeksrapport van Royal HaskoningDHV.

Uit paragraaf 5.3 van het verkenningsonderzoeksrapport blijkt dat de routes zijn beoordeeld op de aspecten bochtigheid, de aanwezigheid van ongelijkvloerse kruisingen en sociale controle. Vanuit een oogpunt van sociale veiligheid is het gewenst dat de snelfietsroute over voldoende en goed gesitueerde verlichting beschikt, aldus dit rapport. In het verkenningsonderzoeksrapport is geconcludeerd dat de alternatieve routes door de oksel van de A2/A67 slecht scoren op het aspect sociale veiligheid en dat dit niet kan worden verbeterd door ontwerptechnische aanpassingen. Daartoe wordt in het rapport gesteld dat het fietspad op deze routes aan de achterzijde van bedrijven en in afgelegen gebied ligt, waardoor er vrijwel geen zicht op is.

Ook uit paragraaf 2.4 van het alternatievenonderzoeksrapport blijkt dat bij het ontwerp van fietsvoorzieningen rekening moet worden gehouden met de sociale veiligheid. Volgens dit rapport is het aspect sociale veiligheid vooral van belang bij de aanleg van voetgangers- en fietsvoorzieningen die door parkachtige gebieden en/of onder viaducten, over fly-overs of onder tunnels gaan. Ten aanzien van de route door de oksel van de A2/A67 is gesteld dat deze route kan worden ervaren als minder sociaal veilig, omdat de route door volledig open, afgezonderd en landelijk gebied loopt. Verder is op die route een fietstunnel aanwezig, wat minder aantrekkelijk is voor fietsers omdat tunnels een beklemmend en (van de buitenwereld) afgezonderd gevoel kunnen geven, aldus het rapport. Een weggebruiker kan namelijk veelal niet goed inschatten wat er in of na de tunnel gebeurt. Volgens het rapport is de alternatieve route bovendien minder overzichtelijk, omdat de route een bochtig verloop heeft. Uit het rapport blijkt dat ook de situering van de route een rol speelt bij de beoordeling van de sociale veiligheid. In aanvulling op het verkenningsonderzoeksrapport van Anteagroup, wordt in dit rapport overwogen dat langs de alternatieve route geen woningen, bedrijven of andere voorzieningen zijn, waardoor het een omgeving zonder (sociale) controle betreft. Volgens het rapport is het de vraag of het gevoel van sociale onveiligheid kan worden opgeheven door het aanbrengen van voorzieningen, zoals verlichting. Hoewel in het rapport is geconcludeerd dat de alternatieve route door de oksel van de A2/A67 als minder sociaal veilig kan worden ervaren, staat in het rapport ook dat de route over De Run 4200 niet beter is voor de sociale veiligheid, zeker in de avonduren en wanneer de bedrijven gesloten zijn. Daartoe wordt in het rapport gesteld dat de route over De Run 4200 weliswaar in een vrijwel rechte lijn naar het viaduct onder de A2/A67 loopt, maar dat de route door een verlaten gebied met verschillende onoverzichtelijke hoeken en punten gaat. Hierdoor is het mogelijk dat gebruikers van de route in de avonduren voor een andere route met meer fietsers en automobilisten, zoals de route langs de Kempenbaan, kiezen, aldus het rapport.

12.2.  Hoewel in de memo van Rho Adviseurs kritische kanttekeningen zijn geplaatst bij de sociale veiligheid van de route over De Run 4200, overweegt de Afdeling dat zowel deze route als de alternatieve route in het verkenningsonderzoek en het alternatievenonderzoek op dit punt zijn beoordeeld. Uit deze onderzoeken is gebleken dat beide routes vanuit een oogpunt van sociale veiligheid minder goed scoren, waardoor de raad bij de keuze voor een voorkeursroute aan de andere beoordelingsaspecten doorslaggevende betekenis heeft toegekend.

Gelet op het voorgaande, ziet de Afdeling in hetgeen Euro-techniek over de sociale veiligheid van beide routes heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het alternatievenonderzoek op dit punt onzorgvuldig is. Ook ziet de Afdeling in het betoog van Euro-techniek geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de keuze voor De Run 4200 op dit punt ontoereikend heeft gemotiveerd.

Het betoog slaagt in zoverre niet.

Fietspotentie van de alternatieve route

13.     Euro-techniek betoogt dat bij de beoordeling van de alternatieve route ten onrechte weinig aandacht is besteed aan de fietspotentie en de aantrekkelijkheid van de route. Zij verwijst hiervoor naar de door haar overgelegde memo van Rho Adviseurs van 30 april 2021. In deze memo wordt gesteld dat de raad zich in het bestreden besluit ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de alternatieve route minder fietspotentie heeft, omdat die route langer is dan de route over De Run 4200. Volgens Rho Adviseurs is de fietspotentie niet alleen afhankelijk van de lengte, maar ook van de directheid/samenhang, sociale veiligheid en verkeersveiligheid, comfort en aantrekkelijkheid van een route. Volgens Euro-techniek is in het alternatievenonderzoek niet onderkend dat de alternatieve route door de oksel van de A2/A67 weliswaar langer is dan de route over De Run 4200, maar dat dit niet leidt tot meer energieverlies of meer reistijd. In tegenstelling tot de route over De Run 4200, hoeven de fietsers bij de alternatieve route door de oksel van de A2/A67 niet af te remmen of te wachten bij de kruising De Run 4200 en De Run 4500/Onze Lieve Vrouwedijk, aldus Euro-techniek. Volgens Euro-techniek is in het alternatievenonderzoek van Royal HaskoningDHV ook niet beoordeeld wat het energieverlies is van de fietsers die uit tegengestelde richting van ASML komen.

13.1.  Hoofdstuk 2 van de ontwerpwijzer bevat richtlijnen voor bestuursorganen om tot een fietsvriendelijke infrastructuur te komen. Dit betekent dat bestuursorganen voor de inrichting van een fietsvriendelijke infrastructuur bij die uitgangspunten kunnen aansluiten, maar daartoe niet verplicht zijn.

Uit hoofdstuk 2.4 van de ontwerpwijzer blijkt dat een fietsvriendelijke infrastructuur aan vijf voorwaarden voldoet. De fietsinfrastructuur moet allereerst een samenhangend geheel vormen en aansluiten op alle herkomsten en bestemmingen van fietsers. Daarnaast moet de fietsinfrastructuur een fietser een zo direct mogelijke route bieden, wat inhoudt dat omrijden tot het minimum moet worden beperkt. Hierbij is zowel de directheid in afstand als de directheid in tijd van belang. De voorkeur van een fietser zal in beginsel uitgaan naar de kortste route, maar vooral in stedelijk gebied wordt ook naar de reistijd gekeken. Verder moet de fietsinfrastructuur zodanig zijn vormgegeven en in de omgeving zijn ingepast dat fietsen aantrekkelijk is. Ook moet de fietsinfrastructuur de verkeersveiligheid en de gezondheid (minimale blootstelling aan schadelijke stoffen) van fietsers en overige weggebruikers waarborgen. Tot slot moet de fietsinfrastructuur ervoor zorgen dat fietsers zo min mogelijk hinder en oponthoud ervaren.

13.2.  Ter onderbouwing van zijn standpunt op dit punt heeft de raad in het verweerschrift naar het alternatievenonderzoeksrapport van Royal HaskoningDHV verwezen. Uit paragraaf 2.2 van dit rapport en uit paragraaf 2.1.2 van de plantoelichting blijkt dat bij de beoordeling van de fietspotentie van de onderzochte routes van belang is hoe de fietsvoorzieningen worden gebruikt. De fietstellingen die op de bestaande fietsvoorzieningen zijn verricht, laten volgens het rapport een relatief hoog fietsgebruik zien. Het fietsgebruik kan toenemen als een comfortabele, snelle en veilige fietsvoorziening wordt gerealiseerd, aldus het rapport. Om de fietspotentie van beide routes te kunnen vaststellen, is de reistijd in de bestaande situatie op De Run 4200 vergeleken met de extra lengte van de alternatieve route door de oksel van de A2/A67. Uit het rapport blijkt dat de reistijd tussen de HTCE en ASML in de huidige situatie ongeveer 9 minuten is. Deze reistijd verandert niet als de snelfietsroute over De Run 4200 gaat, behalve voor de fietsers die bij het MMC oversteken en door de drukte langer moeten wachten voor het stoplicht. Doordat de alternatieve route door de oksel van de A2/A67 350 m langer is, is de reistijd over de alternatieve route bij een gemiddelde snelheid van 16 km/u twee minuten langer dan de reistijd over De Run 4200. Dat de alternatieve route in tegenstelling tot de route over De Run 4200 geen stops heeft, compenseert de extra reistijd niet, aldus het rapport. Het energieverlies voor fietsers bij het kruispunt De Run 4200 en De Run 4500/Onze Lieve Vrouwedijk is bij de beoogde voorkeursroute namelijk gelijk aan het energieverlies van fietsers door de lengte van de alternatieve route. De fietsers die vanuit de richting van het MMC komen, hebben ter hoogte van het kruispunt bovendien een kleiner energieverlies omdat zij nog niet op volle snelheid zijn, aldus het rapport.

De raad heeft op de zitting toegelicht dat ook het vertrekpunt van de fietsers van belang is voor de fietspotentie. De fietsers die vanuit ASML vertrekken, kunnen over de alternatieve route namelijk gemakkelijker hun weg vervolgen dan fietsers die uit de richting van het MMC vertrekken. Voor die groep fietsers zal het energieverlies en de extra reistijd door omfietsen opwegen tegen het energieverlies en de extra reistijd als op een verkeerslicht moet worden gewacht, aldus de raad. Daarnaast staat in het rapport dat de fietspotentie van de alternatieve route minder is, omdat deze route tegen de gewenste rijrichting in gaat. Hoewel de reistijd en de energiebesteding volgens het rapport hierdoor nagenoeg gelijk is, is de verwachting dat het merendeel van de fietsers gebruik blijft maken van de route over De Run 4200. De raad heeft op de zitting toegelicht dat de fietsers uit de richting van het MMC namelijk eerder geneigd zullen zijn om voor de kortste route te kiezen en hun weg op de bestaande fietsvoorzieningen op De Run 4200 zullen vervolgen en niet via de alternatieve route door de oksel van de A2/A67.

13.3.  De Afdeling stelt vast dat de raad in het bestreden besluit weliswaar niet expliciet naar de ontwerpwijzer heeft verwezen, maar dat de fietspotentie van de voorkeursroute en de alternatieve route bij de vaststelling van het plan zijn afgewogen. Gelet op wat de Afdeling onder 10.5 en 12.2 heeft overwogen, heeft de raad niet alleen de directheid, maar ook de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid van de routes afgewogen. Verder blijkt uit het verkenningsonderzoeksrapport van Anteagroup en het alternatievenonderzoeksrapport van Royal HaskoningDHV dat de raad naast de lengte van de route, ook de situering, inrichting en omgeving van het fietspad van belang heeft geacht voor het vaststellen van de fietspotentie. Hoewel in de memo van Rho Adviseurs kritische kanttekeningen bij de fietspotentie van de route over De Run 4200 zijn geplaatst, ziet de Afdeling in het betoog van Euro-techniek geen aanleiding voor het oordeel dat het alternatievenonderzoek op dit punt onzorgvuldig is en dat de raad de keuze voor de route over De Run 4200 ontoereikend heeft gemotiveerd.

Het betoog slaagt in zoverre niet.

Aangedragen alternatieve routes

14.     Wijkvereniging Ooievaarsnest voert aan dat de raad niet heeft onderbouwd waarom in de alternatievenonderzoeken niet is onderzocht waarom alternatieve routes met een fly-over of een tunnel niet mogelijk zijn, terwijl elders over de A2/N2 en de A67 fly-overs zijn gerealiseerd voor minder drukke fietsroutes. Daarnaast wijst Wijkvereniging Ooievaarsnest erop dat het ook mogelijk is om de snelfietsroute via de Runweg/Dommelstraat naar de Onze Lieve Vrouwedijk te laten lopen.

14.1.  Voor zover Wijkvereniging Ooievaarsnest betoogt dat de raad niet heeft onderbouwd waarom een snelfietsroute met een fly-over of een tunnel mogelijk is, overweegt de Afdeling dat de raad in het verweerschrift en het nader verweerschrift heeft toegelicht dat voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is onderzocht of een route met een fly-over of tunnel gerealiseerd kan worden, maar dat de conclusie is dat deze routes financieel niet haalbaar of ruimtelijk niet inpasbaar zijn, onder meer vanwege privaatrechtelijke belemmeringen. Alternatieve routes met een fly-over of tunnel zijn daarom niet verder onderzocht in het verkenningsonderzoek van Anteagroup, aldus de raad. Dat over de N2/A2 nabij Eindhoven Airport en de kruising van Kempenbaan met de A67 fly-overs zijn gerealiseerd, hangt er volgens de raad mee samen dat er voor deze fietsroutes geen goed alternatief zonder fly-over was. De gemeente Veldhoven heeft ook geen invloed gehad op de realisatie van de betreffende fly-overs, omdat de gemeente Eindhoven de fly-overs heeft gerealiseerd.

Gelet op het voorgaande, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling alternatieven met een fly-over afgewogen bij de vaststelling van het plan en toereikend gemotiveerd waarom niet voor die alternatieven is gekozen.

In zoverre slaagt het betoog niet.

14.2.  Voor zover Wijkvereniging Ooivaarsnest heeft gewezen op de alternatieve route die via de Runweg/Dommelstraat en de Onze Lieve Vrouwedijk loopt, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft in het verweerschrift en het nader verweerschrift toegelicht dat de door Wijkvereniging Ooievaarsnest aangedragen alternatieve route via de Runweg/Dommelstraat naar de Onze Lieve Vrouwedijk niet meer geschikt is dan de route over De Run 4200. Daartoe stelt de raad dat een deel van deze alternatieve route als routevarianten B en C is onderzocht in het verkenningsonderzoek van Anteagroup. Uit dat onderzoek is gebleken dat de routevarianten langs de A67 voornamelijk minder goed scoren op de beoordelingsaspecten archeologische en ecologische waarden, water en sociale veiligheid. Hoewel het aangedragen alternatief volgens de raad ongeveer dezelfde afstand kan hebben als de voorkeursroute over De Run 4200, loopt de alternatieve route door agrarische gronden die de gemeente Veldhoven niet in eigendom heeft. Hierdoor is de alternatieve route in feite langer, aldus de raad. Voor zover een deel van de alternatieve route langs de snelwegen A2 en A67 loopt, stelt de raad dat in Dommeldal sprake is van belangrijke natuurwaarden. Ook stelt de raad dat een ongelijkvloerse kruising of een onderdoorgang bij de A2/A67 moeten worden aangelegd om de alternatieve route te kunnen realiseren, maar dat dit gezien de vigerende bestemmingsplannen niet mogelijk is. Om de alternatieve route te kunnen inpassen, moet bovendien de huidige brug over de A67 ter hoogte van de Onze Lieve Vrouwedijk verbreed worden of moet een fietsbrug worden gerealiseerd, aldus de raad. Het door Wijkvereniging Ooievaarsnest aangedragen alternatief kruist weliswaar minder in- en uitritten en zijwegen dan de voorkeursroute over De Run 4200, maar het kruisen van de Onze Lieve Vrouwedijk kan volgens de raad vanwege de hellingbanen, de nabijheid van rivier De Dommel en een zijweg naar enkele woningen problematisch zijn voor fietsverkeer.

Gelet op het voorgaande, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling het door Wijkvereniging Ooievaarsnest voorgestelde alternatief afgewogen bij de vaststelling van het plan en toereikend gemotiveerd waarom niet voor dat alternatief is gekozen.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie over de onderzoeken naar alternatieve routes

15.     Gelet op het voorgaande, is de conclusie dat wat Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest hebben aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het alternatievenonderzoek onzorgvuldig is en dat de raad na een afweging van de beoordelingsaspecten, waaronder de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en de fietspotentie, niet voor de route over De Run 4200 heeft mogen kiezen.

De betogen slagen niet.

Belangenafweging

16.     Wijkvereniging Ooievaarsnest betoogt dat de raad in de belangenafweging onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de bewoners van de wijk Ooievaarsnest. Daartoe voert zij aan dat de raad niet heeft onderkend dat het fietspad over De Run 4200 en door de  wijk ongeschikt is voor (snelle) fietsers, omdat het tracé uitritten van bedrijven en bewoners kruist, langs zijstraten en wandelpaden loopt en via scherpe en slecht zichtbare bochten loopt. Hierdoor ontstaan volgens de wijkvereniging verkeersonveilige situaties en zijn de nadelige gevolgen voor de bewoners van de wijk onevenredig in verhouding tot het bestreden besluit. Daarnaast worden de natuur- en recreatiegebieden rond de vijvers in de wijken Ooievaarsnest en Hanevoet onevenredig aangetast door de aanleg van de snelfietsroute, aldus Wijkvereniging Ooievaarsnest.

16.1.  In hetgeen Wijkvereniging Ooievaarsnest heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen concrete aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad geen deugdelijke belangenafweging heeft verricht. Daartoe overweegt de Afdeling dat de raad in het verweerschrift en het nader verweerschrift heeft aangegeven dat in de besluitvorming niet alleen rekening is gehouden met alle planologische aspecten, waaronder de verkeersveiligheid, maar ook met de belangen van de omwonenden. Volgens de raad is het bestemmingsplan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening vastgesteld en ondervinden de inwoners van Ooievaarsnest geen onevenredige nadelige gevolgen van de snelfietsroute over De Run 4200. Daartoe voert de raad aan dat de verkeersveiligheid ter plaatse als gevolg van het plan zal verbeteren, omdat bij de herinrichting van De Run 4200 zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de principes van Duurzaam Veilig Wegverkeer. Verder is in de verschillende onderzoeken aandacht besteed aan het zo goed en veilig mogelijk oplossen van de verkeerskundige knelpunten. Er worden bovendien verschillende (aanvullende) maatregelen getroffen om de verkeersveiligheid te waarborgen, aldus de raad. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat in de wijk Ooievaarsnest geen onevenredige hinder zal worden ondervonden van de snelfietsroute over De Run 4200. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat de snelfietsroute over De Run 4200 op verschillende fietspaden zal aansluiten, waaronder op de fietsverbinding tussen het noordelijk en zuidelijk deel van de gemeente Veldhoven. Hierdoor kunnen fietsers over De Run 4200 voor verschillende routes kiezen om hun weg te vervolgen. Daarnaast is nog niet vastgesteld dat het Eindhovense deel van de snelfietsroute door de wijk Ooievaarsnest wordt gerealiseerd. Doordat fietsers verschillende routemogelijkheden door Veldhoven en Eindhoven hebben, en deze routes niet allemaal door de wijk Ooievaarsnest of door/langs de natuur- en recreatiegebieden rond de vijvers in de wijken Ooievaarsnest en Hanevoet gaan of zijn voorzien, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat deze natuurgebieden onevenredig worden aangetast als gevolg van de fietsroute over De Run 4200.

Het betoog slaagt niet.

Het verbod van détournement de pouvoir

17.     Wijkvereniging Ooievaarsnest en Euro-techniek betogen dat de raad misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot het vaststellen van het bestemmingsplan. Daartoe voeren zij aan dat financiële belangen een belangrijke rol hebben gespeeld in de besluitvorming, omdat de raad heeft gekozen voor de fietsroute die het minste geld kost om te realiseren. Volgens Wijkvereniging Ooievaarsnest heeft de raad zich bij de keuze voor de route over De Run 4200 ook laten leiden door een subsidieverlening. Verder betoogt Wijkvereniging Ooievaarsnest dat de raad andere motieven ten grondslag heeft gelegd aan het besluit van 16 maart 2021 dan het aanleggen van de snelfietsroute, omdat de raad heeft aangegeven dat de beoogde fietsroute door Veldhoven ook wordt aangelegd als de aanleg van het deel van de fietsroute door de gemeente Eindhoven niet doorgaat.

17.1.  Naar het oordeel van de Afdeling blijkt uit dat wat Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest hebben aangevoerd niet dat de raad zijn bevoegdheid tot het vaststellen van het bestemmingsplan heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Uit de plantoelichting en de daarbij behorende bijlagen, alsook de toelichting van de raad in het nader verweerschrift en op de zitting blijkt dat de raad veel gewicht heeft toegekend aan het algemeen belang dat wordt gediend met het realiseren van de snelfietsroute, namelijk dat door de herinrichting van De Run 4200 de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid van bedrijventerrein "De Run" verbetert. Door het realiseren van een verbinding tussen verschillende economische locaties en groenvoorzieningen in de regio wordt bovendien het fietsverkeer gestimuleerd. Uit de voorgaande overwegingen in deze uitspraak blijkt dat de raad in de besluitvorming heeft beoordeeld of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, en dat niet uitsluitend is  beoordeeld of het plan financieel uitvoerbaar is. Dat voor de realisatie van de snelfietsroute een subsidie is toegekend vanuit het Fonds Economische Structuurversterking betekent naar het oordeel van de Afdeling niet dat de raad misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het bestemmingsplan vast te stellen. Hiervoor is al geoordeeld dat de raad heeft mogen kiezen voor het bestemmingsplan met de snelfietsroute over De Run 4200. Bestemmingsplannen moeten niet alleen ruimtelijke aanvaardbaar zijn en voorzien in goede ruimtelijke ordening, maar ook (financieel) uitvoerbaar zijn. De raad mag bij de beoordeling van de financiële uitvoerbaarheid van een plan of project financiële bijdragen vanuit Europa, rijk, provincie, structuurfondsen of anderszins betrekken. Dat de raad door rekening te houden met de toegekende subsidie zijn bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan zou hebben misbruikt, is door Wijkvereniging Ooievaarsnest en Euro-techniek op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Overigens heeft de raad in het verweerschrift van 22 juni 2021 toegelicht dat de snelfietsroute over "De Run" ook zonder subsidieverlening gerealiseerd zal worden.

De betogen slagen niet.

Zienswijze herhaald en ingelast

18.     Voor zover Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest zich in hun beroepschriften voor het overige hebben beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijzen, overweegt de Afdeling dat de raad in de Nota van Zienswijzen is ingegaan op deze zienswijzen. De Nota van Zienswijzen is als bijlage 11 bij de plantoelichting gevoegd. Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest hebben in de beroepschriften en op de zitting geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van die zienswijze onjuist zou zijn.

De betogen slagen daarom niet.

Relativiteitsvereiste

19.     Voor zover de raad zich op het standpunt stelt dat het relativiteitsvereiste in artikel 8:69a van de Awb aan Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest moet worden tegengeworpen, overweegt de Afdeling als volgt.

Ingevolge artikel 8:69a van de Awb vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) blijkt dat de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis heeft willen stellen dat er een verband is tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.

Uit de voorgaande overwegingen volgt dat de betogen van Euro-techniek en Wijkvereniging Ooievaarsnest niet slagen. Gelet hierop behoeft het betoog van de raad dat artikel 8:69a van de Awb aan de vernietiging van het bestreden besluit in de weg staat geen bespreking.

Conclusie

20.     De beroepen van Wijkvereniging Ooievaarsnest en Euro-techniek zijn ongegrond.

21.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en mr. B.P.M. van Ravels en mr. R.W.L. Koopmans, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.

w.g. Van Ettekoven
voorzitter

w.g. Graaff-Haasnoot
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2022

531-975

BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Artikel 3:2 luidt:

"Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen."

Artikel 3:46 luidt:

"Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering."

Artikel 8:69a luidt:

"De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."

Crisis- en Herstelwet (Chw)

Artikel 1.6a luidt:

"Na afloop van de termijn voor het instellen van beroep kunnen geen beroepsgronden meer worden aangevoerd."

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Artikel 3.1, eerste lid, luidt:

"De gemeente stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied."

Bestemmingsplan "De Run 4200, snelfietsroute"

Artikel 3.1, aanhef en onder b, van de planregels luidt:

"De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

[…]

b. fiets- en/of voetpaden;

[…]."