Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.694
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202000981/1/A3

Bij besluit van 8 november 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] vanwege een arbeidsongeval een bestuurlijke boete opgelegd van € 36.000. Op 23 december 2016 heeft een medewerker van [appellante] bij een vestiging van [appellante] in [plaats] na een ongeval letsel opgelopen. Het ongeval gebeurde tijdens het assisteren bij het lossen van rolcontainers uit een vrachtwagen. De voet van de medewerker raakte bekneld onder de laadklep van de vrachtwagen. Als gevolg daarvan moest het topje van een teen van zijn rechtervoet worden geamputeerd. Omdat [appellante] het gevaar bekneld te raken tussen voorwerpen niet zoveel mogelijk heeft beperkt, heeft ze volgens de minister artikel 7.4, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit overtreden. De minister heeft daarvoor een boete opgelegd. [appellante] heeft volgens hem niet voldaan aan één of meer van de matigingsgronden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1116
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202000981/1/A3

202001056/1/R1

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de raad van de gemeente Bloemendaal het bestemmingsplan "Park Vogelenzang" vastgesteld. In het zuiden van Bennebroek is in Park Vogelenzang, de instelling GGZ inGeest gevestigd. GGZ inGeest wil haar gronden voor een deel opnieuw ontwikkelen, omdat een deel van het terrein vanwege beleidswijzigingen en bezuinigingen niet meer nodig is voor gebruik als zorgvoorziening. Op het terrein zal, zo is het voornemen van de gemeente, Park Vogelenzang ontwikkeld worden. Een groen woongebied met een accent op eengezinswoningen, waarbij de zorg op het terrein blijft via een "zachte zonering" en er ruimte is voor kleinschalige horeca/detailhandel in bijvoorbeeld de watertoren of de kerk. De bestaande monumentale panden op het terrein worden behouden en krijgen een nieuwe functie. Daarnaast zal door de sloop van zorgpanden ruimte worden gemaakt voor nieuwe (woon)bebouwing. SBEZK kan zich niet met de beoogde ontwikkeling van een woongebied verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1093
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202001056/1/R1

202001090/1/A2

Bij besluit van 28 september 2018 heeft het CBR aan [appellant] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en zijn rijbewijs gedurende dit onderzoek geschorst. Aan [appellant] is op 22 februari 2010 zijn eerste rijbewijs afgegeven. Op 1 december 2014 is [appellant] als beginnend bestuurder aangehouden wegens rijden onder invloed met een ademalcoholgehalte van 720 µg/l (1,656 ‰). Het CBR heeft hierover destijds geen mededeling als bedoeld in artikel 130 van de WVW ontvangen. Op 4 augustus 2018 is [appellant] wederom aangehouden wegens rijden onder invloed met een ademalcoholgehalte van 645 µg/l (1,484 ‰). De politie heeft hiervan wel een mededeling als bedoeld in artikel 130 van de WVW gedaan aan het CBR. Tevens is het CBR toen op de hoogte gesteld van het eerdere feit van 1 december 2014. Bij besluit van 28 september 2018 heeft het CBR aan [appellant] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van zijn rijbewijs gedurende het onderzoek geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1107
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202001090/1/A2

202001164/1/R4

Bij besluit van 16 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem aan [appellante] een vijftal lasten onder dwangsom opgelegd vanwege overtredingen van de voorschriften van omgevingsvergunningen, artikelen van de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. [appellante] huurt een locatie aan de [locatie] in Doetinchem. De door [appellante] gedreven inrichting is in werking op grond van een vergunning op basis van de Wet Milieubeheer van 4 mei 2010 voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting die brandblussers en noodverlichting demonteert en diverse kunststoffen en metalen sorteert. Bij besluit van 31 juli 2012 is een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de acceptatiecapaciteit van reeds vergunde afvalstoffen, het accepteren van nieuwe afvalstoffen, het machinaal demonteren van brandblussers en het verwerken van blusschuim.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1115
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001164/1/R4

202001645/3/R3

Bij tussenuitspraak van 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2860, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Midden-Groningen opgedragen om binnen 20 weken na de verzending daarvan het gebrek in het besluit van de raad van 30 januari 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kindcentrum Woldwijck 2"te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het besluit van 30 januari 2020 niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. De Afdeling is tot dit oordeel gekomen, omdat voor de in de plantoelichting genoemde randvoorwaarden om te voorkomen dat het stemgeluid van spelende kinderen leidt tot overschrijding van de aanbevolen grenswaarde van 45 dB(A) geen regeling in het plan is opgenomen. Overwogen is dat de afstand van de woning van [appellant] tot het bestemmingsvlak "Maatschappelijk" 24 m is, zodat de richtafstand van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" van 30 m niet wordt gehaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1092
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202001645/3/R3

202001739/1/R3

Bij besluit van 31 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede de aanvraag van [wederpartij] voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van 24 rugzakwoningen op het perceel Dennenweg 179-181 te Enschede, afgewezen. Het college heeft de Stadsbouwmeester om advies gevraagd. De Stadsbouwmeester heeft in zijn advies laten weten dat het bouwplan volgens hem in zowel stedenbouwkundig als architectonisch opzicht niet aansluit bij het karakter en de opzet van het tuinstedelijke ensemble "Het Pathmos". Bij besluit van 31 juli 2018 heeft het college het advies overgenomen en de aanvraag van [wederpartij] afgewezen. [wederpartij] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft het daartegen door [wederpartij] ingediende beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 april 2019 vernietigd en het college de opdracht gegeven een nieuw besluit op het bezwaar te nemen. De rechtbank is van oordeel dat de beoordeling van de Stadsbouwmeester de grens van de welstandstoets overschrijdt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1099
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001739/1/R3

202002080/1/A2

Bij besluit van 25 februari 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand afgewezen. In 2018 heeft [appellant] bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend waarin hij heeft verzocht om de vennootschap naar buitenlands recht Google Inc. te bevelen om de verwijzingen naar een aantal weblinks, die voortkomen uit de zoekopdracht naar zijn naam, uit de zoekresultaten te verwijderen. Op de websites zijn een aantal beschuldigingen van plagiaat en van het vervalsen van academische titels te vinden die ten koste gaan van zijn beroep als schrijver en waardoor hij hinder ondervindt bij al zijn sollicitaties in de branche. De rechtbank heeft zijn verzoek afgewezen. Hiertegen heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Op 15 februari 2019 heeft mr. J.J.M. Boot, advocaat, namens [appellant] een toevoeging aangevraagd voor rechtsbijstand in die hoger beroepsprocedure.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1105
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202002080/1/A2

202002178/1/A3

Bij besluit van 2 november 2016 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 10.800,00. Tijdens werkzaamheden op een bouwterrein heeft zich op 17 augustus 2015 een arbeidsongeval voorgedaan. [persoon], als werknemer ingeleend door [appellante], was bezig met het opruimen van bouwafval in een keuken op de eerste verdieping. Toen hij een op een gat in de vloer gelegen houten plaat van de grond had gehaald, is hij ongeveer 5,34 meter naar beneden gevallen op de betonnen vloer van de begane grond. Het slachtoffer heeft daarbij letsel opgelopen en is daarvoor in het ziekenhuis opgenomen geweest. Naar aanleiding van het ongeval heeft een arbeidsinspecteur van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek ingesteld. De arbeidsinspecteur heeft haar bevindingen neergelegd in een op ambtsbelofte opgemaakt boeterapport van 13 januari 2016 en een aanvullend boeterapport van 26 september 2016.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1111
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002178/1/A3

202002656/1/A2

Bij onderscheiden besluiten van 5 maart 2019 heeft Raad voor Rechtsbijstand kantoor Arnhem de aanvragen van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft bij besluit van 23 november 2018 een aanvraag van [appellant] om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen buiten behandeling gesteld, omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken. Bij dat besluit is verder een inreisverbod tegen [appellant] uitgevaardigd. [gemachtigde] heeft namens [appellant] aanvragen om een toevoeging voor rechtsbijstand ingediend voor het instellen van beroep tegen het besluit van 23 november 2018 en het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1113
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202002656/1/A2

202002676/1/A3

Bij besluit van 16 augustus 2018 heeft de burgemeester van Den Haag [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast het pand op de [locatie] te Den Haag te sluiten voor de duur van drie maanden. [appellant] woonde op de [locatie] te Den Haag. Naar aanleiding van structurele drugsoverlast die volgens de politie plaatsvond vanuit de woning, startte de politie een opsporingsonderzoek. Op 30 mei 2018 heeft de politie de woning doorzocht. Daarbij is in totaal 12,8 g cocaïne aangetroffen. Cocaïne is een harddrug en staat op lijst I, behorend bij de Opiumwet. De bevindingen van de doorzoeking heeft de politie opgenomen in een bestuurlijke rapportage van 6 juni 2018 en zijn naar de burgemeester toegezonden. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. De gevonden 12,8 g cocaïne was voor eigen gebruik tegen zijn rugpijn. Op de Hoefkade liepen veel drugsverslaafden, die niet aan zijn woning gelinkt kunnen worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1123
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202002676/1/A3

202002872/1/R1

Bij besluit van 5 april 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de provincie Zeeland een watervergunning verleend voor het aanleggen en behouden van drie strekdammen (Z1, Z2 en Z3) in de nabijheid van de Geul te Zimmerman in de gemeente Reimerswaal in het kader van het project Buitendijkse Maatregelen Natuur Pakket Westerschelde en voor het realiseren van een belevingspunt op de buitenberm van strekdam Z2. Het gaat om een vergunning als bedoeld in artikel 6.5, aanhef en onder a, van de Waterwet, artikel 6.12 van het Waterbesluit en artikel 4.1, leden 5, onder a, 6, onder a, en 7, van de Keur watersysteem Waterschap Scheldestromen 2012. De watervergunning is met toepassing van artikel 6.17, eerste en derde lid, van de Waterwet verleend. Twee strekdammen worden gerealiseerd op het buitendijkse perceel dat eigendom is van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1094
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202002872/1/R1

202003041/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten van 17 april 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand voor de door [appellante] ten behoeve van [partijen] een vergoeding voor verleende rechtsbijstand vastgesteld. De raad heeft vier toevoegingen verstrekt voor door [appellante] verleende rechtsbijstand ter zake van twee beroepen en daarmee samenhangende verzoeken om voorlopige voorziening tegen de afwijzingen van aanvragen om een verblijfsvergunning asiel van de broers [partijen]. Bij besluiten van 17 april 2019 heeft de raad een vergoeding vastgesteld op een van de vier verleende toevoegingen en toegelicht dat deze vergoeding in samenhang is vastgesteld met de andere toevoegingen. Appellante heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. De raad heeft de besluiten bij het besluit op bezwaar van 24 september 2019 gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1103
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202003041/1/A2

202003131/1/R3

Bij besluit van 7 april 2020 heeft de raad van de gemeente Almelo het bestemmingsplan "Markgravenweg 1" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het, via de toegekende bestemming "Maatschappelijk", mogelijk op het perceel Margravenweg 1 een zorginstelling met 28 verblijfseenheden te realiseren voor personen met dementie. [appellant sub 1] woont op ongeveer 40 m afstand van het plangebied. Hij heeft beroep ingesteld tegen het plan, omdat het plan volgens hem in strijd met het Structuurplan Almelo is vastgesteld en omdat hij van mening is dat de zorginstelling niet past binnen de woonwijk. De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen hebben beroep ingesteld tegen het plan, omdat zij vrezen voor parkeer- en verkeersoverlast en hinder door inkijk, geluid, uitzichtverlies, schaduwval en personen met dementie die door de wijk dwalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1121
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202003131/1/R3

202003154/1/R1

Bij besluit van 12 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellanten] op grond van artikel 2.3.3 van de Verordening op het binnenwater 2010 een vervangingsvergunning verleend voor het vervangen van de [woonboot A] door de [woonboot B] aan de [locatie 1] in Amsterdam en de eerder verleende ontheffing ingetrokken. Met het besluit van 26 februari 2019 heeft het college het besluit van 13 november 2018 ingetrokken en het besluit van 12 juni 2017 opnieuw herroepen, maar ditmaal slechts deels, omdat de intrekking van de Vob-ontheffing van 7 november 2014 in stand is gelaten. Tevens heeft het college geweigerd de aangevraagde vergunning te verlenen. Niet in geschil is dat [appellanten] voor de [woonboot B] over een omgevingsvergunning moeten beschikken, omdat de [woonboot B] een bouwwerk is in de zin van de Wabo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1101
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202003154/1/R1

202003503/1/A2

Bij besluit van 20 april 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oost Gelre een aanvraag van [appellant sub 2] om een tegemoetkoming in planschade ingewilligd, de tegemoetkoming vastgesteld op € 25.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2016 tot aan de dag van algehele voldoening) en het door [appellant sub 2] betaalde recht van € 500,00 terugbetaald. Het geschil tussen partijen gaat over de hoogte van de toegekende tegemoetkoming in planschade. [appellant sub 2] is sinds 2 september 2009 eigenaar van de vrijstaande woning en het bijbehorende perceel aan de [locatie 1] te Lichtenvoorde. Op 12 december 2016 heeft hij bij het college een aanvraag ingediend om tegemoetkoming in planschade die hij heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 8 oktober 2013 vastgestelde bestemmingsplan Woonwijken Lichtenvoorde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1110
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202003503/1/A2

202003679/1/R2

Bij besluit, verzonden op 13 januari 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eersel [appellant] gelast om, voor zover nu nog van belang, een gebouw van 5 bij 4 meter op het perceel [locatie] te verwijderen en verwijderd te houden. Als niet binnen de gestelde termijn aan de last is voldaan wordt een dwangsom verbeurd van € 10.000,- per week met een maximum van € 30.000,-. [appellant] exploiteert aan de [locatie] in Eersel een boomkwekerij, op de percelen kadastraal bekend als gemeente Eersel, sectie K, nummers 556, 310 en 1136. Het college is een handhavingsprocedure gestart vanwege een aantal vermeende overtredingen op die percelen. In hoger beroep gaat het alleen nog over het gedeelte van de last dat ziet op het daar aanwezige gebouw met een oppervlakte van ongeveer 20 m2 (hierna: het gebouw). Niet meer in geschil is dat in 1978 een vergunning is verleend voor een houten opstal op die plek met een oppervlakte van 15 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1126
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003679/1/R2

202003837/1/R2

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Halderberge besloten het bestemmingsplan "Kom Oudenbosch, Bosschendijk 193" niet vast te stellen. Aldi wil de bestaande supermarkt aan de Oost-Vaardeke 41 binnen Oudenbosch verplaatsen naar een nieuwe locatie aan de Bosschendijk 193. Het betreft de verplaatsing van de supermarkt van een centrumlocatie naar een perceel op het bedrijventerrein Bosschendijk. Aldi beoogt op deze nieuwe locatie een supermarkt te realiseren met een groter winkeloppervlak - een bruto vloeroppervlak van 1.905 m² - dan zij thans heeft, die goed bereikbaar is en die beschikt over voldoende parkeergelegenheid. Daarom heeft Aldi de raad verzocht om voor deze locatie het plan vast te stellen. De raad acht verplaatsing van de Aldi-supermarkt vanuit ruimtelijk oogpunt onwenselijk, omdat hierdoor een publiekstrekker uit het centrum zou verdwijnen en het bedrijventerrein een oneigenlijke invulling zou krijgen. De raad heeft daarom besloten om het plan niet vast te stellen

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1120
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003837/1/R2

202004070/1/R1

Bij besluit van 18 juni 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant krachtens de artikelen 29 en 37 van de Wet bodembescherming vastgesteld dat op de locatie Hoofdstraat 1 en omgeving in Budel-Dorplein sprake is van een geval van ernstige verontreiniging en dat spoedige sanering noodzakelijk is. De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant heeft op 31 januari 2019 van Kragten B.V. namens Buzifac B.V. een melding ontvangen voor het vaststellen van de ernst en spoed van de bodemverontreiniging met betrekking tot de locatie Hoofdstraat 1 en omgeving in Budel-Dorplein. Op die locatie is in 1892 de Kempensche Zinkmaatschappij gevestigd. Na een reeks overnames wordt hier nog altijd zink geproduceerd. Het terrein dat hoorde bij de zinkfabriek omvatte in het verleden ook onder andere de haven, klaarvijvers, residubekkens en het gebied rondom de Verlegde Tungelroyse beek en de Tungelroyse beek. In het verleden zijn op grote delen van het toenmalige fabrieksterrein zinkassen gedeponeerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1096
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202004070/1/R1

202004405/1/R2

Bij besluit van 13 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goirle de aanvraag van [appellante] voor een omgevingsvergunning voor de aanleg van een uitweg op het perceel [locatie 1] afgewezen. [appellante] is met haar agrarisch bedrijf gevestigd aan de [locatie 2] te Goirle en bezit percelen in de directe omgeving daarvan. Van een van die percelen, kadastraal bekend als gemeente Goirle, sectie I, nummer 100, wil zij een nieuwe uitweg op de Beeksedijk maken. Zij heeft in de huidige situatie twee uitwegen van haar percelen op de Beeksedijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in het verweerschrift voldoende heeft onderbouwd waarom de omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, derde lid, onder b, van de Algemene plaatselijke verordening Goirle in het belang van het veilig en doelmatig gebruik van de weg is geweigerd. Volgens de rechtbank kon het college zich daarbij baseren op artikel 2.2, sub l, van de Beleidsregels Omgevingsvergunning Uitweg gemeente Goirle 2013.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1125
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004405/1/R2

202004480/1/A3

Bij besluit van 1 juli 2019 heeft de korpschef van politie geweigerd voor [appellant] toestemming te verlenen om werkzaamheden te verrichten, zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. [appellant] dreef een onderneming in de vorm van een eenmanszaak, onder de naam [onderneming]. De minister van Justitie en Veiligheid heeft aan [onderneming] een vergunning verleend voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie als bedoeld in artikel 3, onder a, van de Wpbr. Op 20 februari 2019 is de korpschef namens [onderneming] verzocht om toestemming om [appellant] voor [onderneming] beveiligingswerkzaamheden uit te laten voeren. Uit de beschikbare informatie is de korpschef gebleken dat [appellant] te weinig verantwoordelijkheidsgevoel bezit en geldende rechtsregels makkelijk naast zich neerlegt. De korpschef heeft daarbij overwogen dat het [appellant] wordt aangerekend dat hij handboeien heeft gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1098
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202004480/1/A3

202004783/1/A3

Bij besluit van 25 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellant] een bestuurlijke boete van € 10.250,00 opgelegd wegens het onttrekken van woonruimte zonder de daarvoor benodigde vergunning. Op 6 november 2018 hebben inspecteurs geconstateerd dat de drie verblijfsruimten in de woning van [appellant] in gebruik waren om bedrijfsmatig hennep te kweken. Volgens het college is daarmee sprake van het zonder vergunning onttrekken van woonruimte aan de woonruimtevoorraad. Dit is in strijd met artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet en artikel 35 van de Huisvestingsverordening. Het college heeft daarom bij het besluit van 25 februari 2019 een boete opgelegd van € 10.250,00. In bezwaar heeft het college dit besluit gehandhaafd. Het heeft de boete aangepast naar € 10.000,00 wegens wijziging van de boetebedragen in de inmiddels in werking getreden Huisvestingsverordening Den Haag 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1106
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202004783/1/A3

202004822/1/R1

Bij brief van 28 juli 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere aan [partij] medegedeeld dat op 18 juli 2016 de door hem op 25 maart 2016 aangevraagde omgevingsvergunning voor vervangende nieuwbouw van een woning op het perceel [locatie 1] te Zoutelande van rechtswege is ontstaan. [partij] is sinds 1987 eigenaar van de woning op het perceel. Deze woning wordt door hem als recreatiewoning verhuurd. Op 25 maart 2016 heeft [partij] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het slopen van deze woning en het bouwen van een nieuwe woning op het perceel. Het perceel ligt direct ten noorden van de duinen. De te slopen woning is gebouwd in de jaren ’30 van de vorige eeuw. [partij] wil de nieuw te bouwen woning in dezelfde jaren ’30 stijl uitvoeren, maar dan met een uitzonderlijke doosvormige koker in de dakkap. Hij woont momenteel in Zwitserland, maar wil de nieuw te bouwen woning wellicht na zijn pensionering permanent bewonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1119
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004822/1/R1

202004843/1/A3

Bij besluit van 28 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond een aan [appellant] verleende parkeervergunning ingetrokken. Sinds 1999 had [appellant] een parkeervergunning voor zijn bestelbus. Deze vergunning heeft het college jaarlijks verlengd. Met zijn voertuig vervoert [appellant] gebruikte meubelen. In 2001 heeft hij een garage gebouwd waarvoor een oprit is aangelegd. Het college heeft aan de handhaving van de intrekking van de parkeervergunning ten grondslag gelegd dat [appellant] niet meer voldoet aan de vereisten omdat hij over een parkeergelegenheid op eigen terrein beschikt, namelijk de garage.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1109
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004843/1/A3

202100758/1/R4

Bij uitspraak van 22 januari 2020, in zaak nr. 201809088/3/A1, heeft de Afdeling het verzet gericht tegen de uitspraak van de Afdeling van 28 december 2018, in zaak nr. 201809088/2/A1 ongegrond verklaard. [verzoeker] heeft in het verzet, dat bij uitspraak van 22 januari 2020 ongegrond is verklaard, betoogd dat de uitspraak van 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3183, herzien moet worden. Hij stelt zich op het standpunt dat de Afdeling bij die uitspraak ten onrechte het besluit van het college tot vaststellen van de kosten van bestuursdwang voor de verwijdering van een schuur in stand heeft gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1102
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100758/1/R4

202101594/2/R1

Bij ongedateerd besluit, bekendgemaakt op 10 februari 2021, heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam besloten tot het plaatsen van twee ondergrondse restafvalcontainers ter hoogte van [locatie 1] in Rotterdam. Momenteel staan aan de overzijde van de Mathenesserlaan, ter hoogte van nummer 192, twee half verdiepte containers voor restafval. Deze zullen na de voorgenomen plaatsing van de oracs worden verwijderd. Het plaatsen van de twee oracs op de locatie van de bestaande twee afvalcontainers is volgens het college niet mogelijk vanwege kabels en leidingen in de bodem. [verzoeker] en anderen zijn eigenaren van de panden aan de [locatie 2]-[locatie 3] en wonen dus bij de aangewezen locatie. Zij kunnen zich om uiteenlopende, hierna te bespreken redenen niet verenigen met de aangewezen locatie van de oracs.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1074
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101594/2/R1

202101890/2/R3

Bij besluit van 26 januari 2021 heeft de raad van de gemeente Wassenaar het bestemmingsplan "Ammonslaantje naast [locatie 1]" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt één woning mogelijk op een open grasveld tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Wassenaar. Het plangebied ligt ten noordoosten van Wassenaar. [verzoeker sub 1] woont naast het plangebied op het perceel [locatie 2]. [verzoeker sub 3] woont ook nabij het plangebied op het perceel [locatie 3]. Deze verzoekers kunnen zich niet met het plan verenigen, onder meer omdat zij vinden dat de bouw van een woning de openheid van dit extensief bebouwde deel van het Ammonslaantje aantast. [verzoekster sub 2] exploiteert een melkveehouderij op het perceel [locatie 4]. [verzoekster sub 2] wil voorkomen dat hij in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1073
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101890/2/R3

202103255/2/V3

Bij besluit van 5 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1087
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103255/2/V3

202103281/2/V1

Bij besluit van 29 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1086
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103281/2/V1

202006279/1/V2

Bij besluit van 25 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en ambtshalve geweigerd hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1078
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006279/1/V2

202101586/2/V2

Bij besluit van 5 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1079
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101586/2/V2

202101736/2/V2

Bij besluit van 14 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1076
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101736/2/V2

202102054/2/V1

Bij besluiten van 26 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van vreemdeling 1 om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, buiten behandeling gesteld en eenzelfde aanvraag van vreemdeling 2 afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1077
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102054/2/V1

202102339/2/V2

Bij besluiten van 1 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1075
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102339/2/V2

202102555/2/V1

Bij besluit van 9 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1084
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102555/2/V1

202102975/2/V3

Bij besluit van 8 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1070
Datum uitspraak
20 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102975/2/V3

202101901/2/V2

Bij besluiten van 3 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1047
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101901/2/V2

202102504/1/A3 en 202102504/2/A3

Bij besluit van 30 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] woont in een particuliere huurwoning in Groningen, samen met haar zoon [naam zoon] van 7 jaar. Haar dochter [naam dochter] van 16 jaar woont sinds juli 2017 niet meer thuis. Volgens hulpverleners is sprake van loverboyproblematiek, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en identiteitsproblematiek. [dochter] verblijft in een woongroep van Pluryn in Elst. [appellante] wil dichter bij [dochter] wonen. Ze staat acht jaar ingeschreven voor een huurwoning in Arnhem en omgeving. Tot nu toe is aan haar geen woning toegewezen. Daarom heeft zij het college gevraagd haar een urgentieverklaring te verlenen. Het college heeft de aanvraag van [appellante] afgewezen. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een begrijpelijke woonwens, maar niet van een woonnoodsituatie die binnen vier maanden moet worden opgelost.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1043
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202102504/1/A3 en 202102504/2/A3

202102786/2/V2

Bij besluit van 28 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1045
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102786/2/V2

202102790/2/V2

Bij besluit van 28 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1046
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102790/2/V2

202102815/2/V2

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1044
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102815/2/V2

201804031/4/R1

Bij tussenuitspraak van 15 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:66, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Texel opgedragen een aantal gebreken te herstellen in zijn besluit van 21 februari 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oudeschild, uitbreiding bedrijventerrein". Het plan voorziet in het uitbreiden van het bedrijventerrein Oudeschild op Texel ten behoeve van het verplaatsen van de Texelse Bierbrouwerij. In de tussenuitspraak is naar aanleiding van het beroep van [appellant sub 2] onder 6.4 overwogen dat het besluit van 21 februari 2018 wat artikel 3, lid 3.4, onder c, van de planregels betreft niet zorgvuldig is genomen. Dit is het geval omdat de raad in die bepaling, anders dan hij heeft beoogd, niet heeft geregeld dat bij toepassing van de desbetreffende afwijkingsbevoegdheid rekening moet worden gehouden met de windvang van windturbines. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad nader onderzoek laten uitvoeren naar de akoestische en verkeerskundige situatie en naar de depositie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1054
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak201804031/4/R1

201903149/1/R2

Bij besluit van 10 januari 2019 heeft de raad van de gemeente Son en Breugel het bestemmingsplan "Buitengebied; herziening 2017" vastgesteld. Het bestreden besluit is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied" van 7 februari 2013. Met het plan is beoogd de geldende juridisch-planologische regeling voor het buitengebied te actualiseren. Dit is onder meer gebeurd door de planologische mogelijkheden voor veehouderijen in overeenstemming te brengen met de regels die aan veehouderijen zijn gesteld in de provinciale Verordening ruimte Noord-Brabant. In dat kader zijn in het bestreden besluit aan de bestemmingen "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - 1" en "Agrarisch met waarden - 2" onder meer twee afwijkingsbevoegdheden toegevoegd. Daarnaast is in het bestreden besluit een aantal voorwaarden opgenomen waaronder gebruik mag worden gemaakt van de in het plan opgenomen bevoegdheden om de bestemmingen "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - 1" en "Agrarisch met waarden - 2" te wijzigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1053
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201903149/1/R2

201903985/1/R2

Bij besluit van 28 september 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand [appellant B] dwangsommen opgelegd. [appellante A] en [appellant B] zijn eigenaar van delen van het perceel aan de [locatie] (hierna: het perceel). Op het perceel wordt door onder meer [appellante A] een transportbedrijf geëxploiteerd. Gemeentelijke toezichthouders hebben op 19 april 2017 een controle uitgevoerd op het perceel en daarbij een aantal overtredingen geconstateerd. Nadat bij een tweede controle op 12 september 2017 bleek dat deze overtredingen niet waren beëindigd, heeft het college het besluit van 28 september 2017 genomen. In de besluiten op bezwaar van 6 maart 2018 is het bezwaar van [appellante A] en [appellant B] (hierna samen in enkelvoud: [appellant]) ongegrond verklaard. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en de besluiten van 6 maart 2018 gedeeltelijk vernietigd. [appellant] is het niet eens met de aangevallen uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1068
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201903985/1/R2

201904712/1/V3

Bij besluit van 8 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling komt uit Gambia en heeft op 3 juli 2017 in Duitsland om internationale bescherming verzocht. Aangezien de vreemdeling eerder in Italië om internationale bescherming heeft verzocht, heeft Duitsland Italië verzocht de vreemdeling terug te nemen. Italië heeft dit verzoek aanvaard. Daardoor is op 4 oktober 2017 de overdrachtstermijn van zes maanden aangevangen. Deze termijn is echter verlengd tot en met 4 april 2019 omdat is gebleken dat de vreemdeling met onbekende bestemming uit Duitsland was vertrokken. De vreemdeling heeft vervolgens op 17 februari 2018 in Nederland een verzoek om internationale bescherming ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:983
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Verwijzingsuitspraak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201904712/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201904712/1/V3

201905553/1/V3

Bij besluit van 1 juli 2019 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De vreemdeling komt uit Gambia en heeft op 24 november 2017 in Nederland om internationale bescherming verzocht. Aangezien de vreemdeling eerder een verzoek om internationale bescherming in Italië had ingediend, heeft Nederland Italië verzocht de vreemdeling terug te nemen. Italië heeft dit terugnameverzoek niet binnen de gestelde termijn van twee weken beantwoord. Overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening heeft Italië daarmee het verzoek op 19 december 2017 aanvaard. Bij brief van 12 april 2018 hebben de Nederlandse autoriteiten Italië medegedeeld dat de vreemdeling was ondergedoken en daardoor niet binnen de gestelde termijn van zes maanden kon worden overgedragen. Daarmee is de overdrachtstermijn verlengd tot en met 19 juni 2019. De vreemdeling is vervolgens in Duitsland opgedoken waar hij op 29 maart 2018 een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:984
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Verwijzingsuitspraak
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak201905553/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201905553/1/V3

201906190/11/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. Het beroep van de Maatschap richt zich tegen de planregeling voor het perceel [locatie] in Hurwenen. De Maatschap heeft hier een veehouderij met vleeskalveren en melkvee. Zij stelt dat het bestemmingsplan ten onrechte niet de mogelijkheid biedt voor een tweede bedrijfswoning op het perceel. De Maatschap kan zich op dit punt niet met het bestemmingsplan verenigen. Zij stelt dat op haar perceel twee bedrijfswoningen aanwezig zijn. In de eerste plaats is dat de bestaande bedrijfswoning, die in 1952 is gebouwd en die nog steeds als bedrijfswoning in gebruik is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1057
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/11/R4

201906190/12/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. [appellant] woont op het adres [locatie A] te Kerkdriel. [appellant] is eigenaar van het aangrenzende perceel met het kadastrale nummer […], ter plaatse van [locatie B] te Kerdriel. Op dat perceel bevindt zich een gebouw (een voormalige champignonschuur). Aan het perceel en aan deze schuur zijn volgens [appellant] ten onrechte de bestemming "Agrarisch" zonder bouwvlak toegekend. [appellant] vindt dat de raad hier de bestemming "Wonen" met een bouwvlak had moeten toekennen. [appellant] wil de oude, vervallen champignonschuur slopen en een woonhuis in boerderijstijl realiseren. [appellant] betoogt dat de raad hier ten onrechte niet een burgerwoning heeft toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1056
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/12/R4

201906190/14/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. [appellant] kan zich niet verenigen met het plan, voor zover het betreft het plandeel "Agrarisch met waarden" en de functieaanduiding "glastuinbouw" ter plaatse van het perceel [locatie] te Rossum. Hij wenst hier een loonbedrijf als hoofdactiviteit te ontplooien, wat in het plan niet wordt toegestaan. [appellant] vindt dat de raad ten onrechte niets met zijn concrete initiatief voor een loonbedrijf (als hoofdactiviteit) heeft gedaan. Het was aan de raad om, zo nodig, een nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een loonbedrijf, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1055
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/14/R4

201906231/1/R4

Bij besluit van 16 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden aan de Stichting Psy-Fi een ontheffing verleend voor het in werking hebben van toestellen of geluidsapparaten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder ontstaat. De ontheffing is verleend voor het evenement "Psy-Fi, a shamanic experience 2018". Het college heeft de Stichting Psy-Fi (hierna: Psy-Fi) ontheffing verleend voor een meerdaags, dag-, avond- en nachtdurend evenement dat omschreven is als een multidisciplinair trance-, club- en wereldmuziekfestival met kunst, spiritualiteit en lifestyle. De ontheffing is verleend van 15 augustus 2018 vanaf 08:00 uur tot en met 19 augustus 2018 om 23:00 uur. Het vindt plaats in het recreatiegebied "De Groene Ster" te Leeuwarden. De Groene Ster, die ook omwonenden vertegenwoordigt, heeft bezwaar tegen het festival in deze recreatieve omgeving en de geluidseffecten, met name in de avond- en nachtperiode.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1038
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201906231/1/R4

201906233/1/R4

Bij besluit van 22 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden aan de Stichting Welcome to the Village een ontheffing verleend voor het inwerking hebben van toestellen of geluidsapparaten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder ontstaat. De ontheffing is verleend voor het evenement "Welcome to the Village 2018". Het college heeft aan WttV een ontheffing verleend voor een meerdaags, dag- , avond- en nachtdurend evenement. Het is een driedaags festival waar naast muziek, programma’s op het gebied van (Friese) taal, kunst, film en ambacht worden aangeboden. Het festival vindt jaarlijks in juli plaats. De ontheffing is verleend van donderdag 19 juli 2018 vanaf 19:00 uur tot en met zondag 22 juli 2018 om 23.00 uur. Het vindt plaats in het recreatiegebied "De Groene Ster" te Leeuwarden. De Groene Ster, die ook omwonenden vertegenwoordigt, heeft bezwaar tegen het festival in deze recreatieve omgeving en de geluidseffecten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1067
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201906233/1/R4

201906941/1/A3

Bij besluit van 26 maart 2018, kenmerk APAD2017-17154, heeft de minister van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. Op 10 juni 2017 vond op het Stationsplein in Amsterdam een incident plaats waarbij een automobilist inreed op voetgangers. Bij het incident vielen zeven gewonden, voornamelijk toeristen. Het Openbaar Ministerie heeft besloten de automobilist niet te vervolgen en de zaak te seponeren. Volgens het OM was er geen opzet in het spel, maar was de automobilist onwel geworden door een te lage bloedsuikerspiegel. [appellant], die zichzelf als ‘public watchdog’ beschouwt, heeft over dit incident bij het OM een Wob-verzoek ingediend. Hij heeft het OM op 26 december 2017 verzocht hem te verstrekken: "door middel van toezending van (bron)documenten waaruit blijkt, althans enig document dat inzicht geeft in (metadata).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1051
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201906941/1/A3

201907448/1/A2

Bij besluit van 5 april 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 31.500,00 toegekend. [appellant] is sinds 26 maart 1997 eigenaar van de woning aan de [locatie] te Lieshout. Hij heeft in 2016 een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade ingediend. Aan deze aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Moreeshof van 20 februari 2014 het mogelijk heeft gemaakt om een woonzorginstelling voor kinderen en jongvolwassenen met een verstandelijke beperking te realiseren. Woningcorporatie WoCom (hierna: WoCom) heeft met de gemeente een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden eventuele door het college toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan voor haar rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1048
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201907448/1/A2

201907800/1/V3

Bij besluit van 24 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling komt uit Nigeria en heeft op 6 september 2018 in Frankrijk om internationale bescherming verzocht. Aangezien de vreemdeling eerder een verzoek om internationale bescherming in Oostenrijk had ingediend, heeft Frankrijk Oostenrijk verzocht de vreemdeling terug te nemen. Oostenrijk heeft dit terugnameverzoek op 4 oktober 2018 aanvaard. Omdat de vreemdeling was ondergedoken, heeft de overdracht tussen Frankrijk en Oostenrijk niet plaatsgevonden. De vreemdeling heeft vervolgens op 27 maart 2019 in Nederland een verzoek om internationale bescherming ingediend. De staatssecretaris heeft op 3 mei 2019 krachtens artikel 18, eerste lid, onder b, van de Dublinverordening Oostenrijk verantwoordelijk gehouden voor de behandeling van dit verzoek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:985
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Verwijzingsuitspraak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201907800/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201907800/1/V3

201908473/2/R3

Bij tussenuitspraak van 23 december 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:3112), heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Staphorst opgedragen om binnen 10 weken na verzending van de tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van 3 oktober 2019, waarbij een omgevingsvergunning voor het windpark Staphorst is verleend, te herstellen. "Uit de besluitvorming in samenhang met wat ter zitting naar voren is gebracht en is vermeld onder 16.3 kan worden geconcludeerd dat het college in het belang van een goede ruimtelijke ordening handhavend wenst op te treden als de geluidbelasting voor het windpark niet is beperkt tot 45 dB Lden en 39 dB Lnight. Dit is in de omgevingsvergunning echter niet tot uitdrukking gebracht. Daarom is de omgevingsvergunning van 3 oktober 2019 in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid."

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1063
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201908473/2/R3

201909041/1/R3

Bij besluit van 10 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen aan Stichting Het Houtstek een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van een schuur tot een multifunctioneel centrum op het perceel Hoofdweg 9a te Slochteren. Het perceel is in eigendom van de gemeente. De Stichting beschikt over een recht van opstal. Op het perceel staat een leegstaande schuur. Deze schuur staat achter een monumentale boerderij, gelegen op het perceel Hoofdweg 9, dat in eigendom is van Staatsbosbeheer. De Stichting wil op het perceel een multifunctioneel centrum bouwen. De schuur zelf zal worden verbouwd tot een overdekte buitenruimte die in verbinding komt te staan met het nieuw te bouwen multifunctionele centrum. Zij heeft daarvoor een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend. [appellant A] en anderen zijn het met de verlening van deze vergunning niet eens. Zij vinden dat het multifunctionele centrum hun woon-, leef- dan wel hun ondernemersklimaat aantast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1064
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201909041/1/R3

202000277/1/A2

Bij besluit van 27 februari 2018 heeft het CBR [aanvrager] onder voorwaarden geschikt verklaard voor het besturen van motorijtuigen van de categorieën B en BE voor een termijn van twee jaar. [aanvrager] heeft een aanvraag ingediend voor een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën B en BE. Naar aanleiding van de aanvraag is [aanvrager] op 6 februari 2018 onderzocht door neuroloog P.L.I. Dellemijn. Dellemijn heeft vastgesteld dat [aanvrager] op 20 juli 2017 en 20 jaar daarvoor een wegraking heeft gehad. Dellemijn kwalificeert deze wegrakingen als epileptische aanvallen en adviseert het CBR om de geldigheidsduur van een aan [aanvrager] te verlenen rijbewijs, overeenkomstig paragraaf 7.2.2 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid 2000, tot twee jaar te beperken. In bezwaar heeft [aanvrager] de kwalificatie van de wegrakingen als epileptische aanvallen betwist. Volgens hem is niet onomstotelijk vastgesteld dat sprake is van epileptische aanvallen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1062
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202000277/1/A2

202000366/1/A3

Bij besluit van 28 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel de gehele Duivendrechtse Vaart, voor zover binnen de gemeente Ouder-Amstel gelegen, inclusief zijtak en zoals aangeduid op een bij het besluit gevoegde kaart, aangewezen als openbaar water als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening Ouder-Amstel 2017. Bij besluit van 5 april 2018 heeft het college een aanvraag van [aanvrager] om verlening van een ligplaatsvergunning voor een woonboot in de Duivendrechtse Vaart afgewezen. [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen zijn ieder bewoner en/of eigenaar van woonboten die een ligplaats innemen in de Duivendrechtse Vaart. Bij uitspraak van 3 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3273, heeft de Afdeling het besluit van 20 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Amstel Business Park Zuid" vernietigd, voor zover dat ziet op de vaststelling van de plandelen met de aanduiding "woonschepenligplaats".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1059
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202000366/1/A3

202000592/1/R1

Bij besluiten van 30 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen aan respectievelijk [partij A], [partij B] en [partij C] voor tijdelijke bewoning van een aantal bedrijfsruimten in een pand aan de [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4] en [locatie 5] in Leiden. [appellant A] en [appellante B] zijn eigenaren van gronden aan [meerdere locaties] op het bedrijventerrein Roosevelt en Trekvliet. Zij verhuren deze gronden aan bedrijven en vrezen dat de verhuurbaarheid van hun gronden zal verslechteren als woningen op het bedrijventerrein worden toegestaan. Zij verzetten zich al langere tijd tegen bewoning op het bedrijventerrein. In 2017 heeft het college de intentie uitgesproken om een gedeelte van het bedrijventerrein aan de westzijde van de Rooseveltstraat te transformeren naar een gemengd gebied met woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1069
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202000592/1/R1

202000691/1/A3

Bij besluit van 25 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes een verzoek van [appellant] om wijziging van zijn geboortedatum in de basisregistratie personen afgewezen. In de brp is [geboortedatum] 1946 als geboortedatum van [appellant] geregistreerd. Deze datum is gebaseerd op het Marokkaanse paspoort van [appellant] toen hij zich op 2 december 1970 in Nederland vestigde. [appellant] heeft het college verzocht om [geboortedatum] 1946 te wijzigen in [geboortedatum] 1938. Het college heeft dit verzoek afgewezen omdat met de door [appellant] overgelegde documenten niet onomstotelijk is komen vast te staan dat het in de brp vermelde geboortejaar onjuist en de geboortedatum [geboortedatum] 1938 juist is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1049
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202000691/1/A3

202001944/1/R2

Bij besluit van 31 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas aan [appellante sub 3] lasten onder dwangsom opgelegd. [vennoten] zijn sinds 28 februari 2003 eigenaren van een perceel met woning, gelegen aan de [locatie A]. Zij zijn tevens vennoten van de vennootschap onder firma [appellante sub 3]. Op 16 oktober 2018 heeft [appellant sub 2] een handhavingsverzoek ingediend. [appellant sub 2] woont aan de [locatie B] te Lottum, in de directe nabijheid van het perceel [locatie A]. Hij heeft zich in het handhavingsverzoek op het standpunt gesteld dat het bestemmingsplan geen transportbedrijf op het perceel [locatie A] toelaat en dat hij in grote mate hinder ondervindt van het vrachtverkeer voor zijn woning. Tijdens controles op 26 februari 2018, 30 januari 2019 en 24 juli 2019 is geconstateerd dat er drie of meer vrachtwagens zijn geparkeerd op het achterterrein van het perceel [locatie A].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1066
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001944/1/R2

202002015/1/A2

Bij besluit van 20 juli 2018 heeft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media uitkeringskosten ten bedrage van € 9.018,72 respectievelijk € 170.397,53 in mindering gebracht op het aan Stichting ASKO verstrekte bekostigingsbedrag ten behoeve van personeelskosten. Met ingang van 1 augustus 2007 is het dienstverband van een voormalige medewerker van de onder het gezag van Stichting ASKO vallende bassischool ‘De Waaier’ geëindigd. Vervolgens heeft de medewerker tot en met 31 december 2012 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangen. Vanaf 1 januari 2011 had de medewerker recht op een bovenwettelijke aansluitende uitkering. Uitbetaling van deze aansluitende uitkering heeft plaatsgevonden vanaf 1 januari 2014. De minister heeft in het besluit van 20 juli 2018 kosten in verband met de bovenwettelijke aansluitende uitkering van de medewerker in mindering gebracht op het bekostigingsbedrag voor het schooljaar 2017-2018 van de onder het gezag van Stichting ASKO vallende basisschool.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1050
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202002015/1/A2

202002346/1/R2

Bij besluit van 11 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout geweigerd aan [appellante sub 2] een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een verdieping op het bestaande gebouw aan de [locatie] in Den Hout. [appellante sub 2] heeft een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ingediend. Het bouwplan voorziet in een uitbreiding van [paviljoen] op het perceel [locatie] met een verdieping op het bestaande gebouw. Voorts voorziet het bouwplan in een uitbreiding van het parkeerterrein. Bij het besluit van 26 juni 2019 heeft het college het door [appellante sub 2] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en de gevraagde omgevingsvergunning met voorschriften alsnog verleend. Hiertegen hebben [appellante sub 2] en Milieuvereniging Oosterhout beroep bij de rechtbank ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1052
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002346/1/R2

202002413/1/A3

Bij besluit van 3 augustus 2018 heeft de directeur bijstand of vertegenwoordiging door [juridisch adviseur] met ingang van 6 augustus 2018 voor een duur van 3 maanden geweigerd. Bij besluiten van 21 december 2018 heeft de directeur van de Belastingdienst de door Import Trading en anderen tegen het besluit van 3 augustus 2018 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. [juridisch adviseur] werkt als juridisch adviseur en verleent rechtsbijstand aan cliënten in geschillen met de Belastingdienst over de BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen). [juridisch adviseur] is door Import Trading en anderen gemachtigd om namens hen in procedures tegen de Belastingdienst op te treden. Omdat [juridisch adviseur] zich volgens de Belastingdienst regelmatig schuldig heeft gemaakt aan onacceptabel gedrag tegenover medewerkers van de Belastingdienst, heeft de directeur [juridisch adviseur] geweigerd als gemachtigde voor een periode van eerst 3 en daarna nog eens 6 maanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1060
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202002413/1/A3

202002859/1/A3

Bij besluit van 3 augustus 2018 heeft de directeur bijstand of vertegenwoordiging door [appellant] met ingang van 6 augustus 2018 voor een duur van 3 maanden geweigerd. Bij besluit van 30 november 2018 heeft de directeur van de Belastingdienst het door [appellant] tegen het besluit van 3 augustus 2018 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] werkt als juridisch adviseur en verleent rechtsbijstand aan cliënten in geschillen met de Belastingdienst over de BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen). Omdat [appellant] zich volgens de Belastingdienst regelmatig schuldig heeft gemaakt aan onacceptabel gedrag tegenover medewerkers van de Belastingdienst, heeft de directeur [appellant] geweigerd als gemachtigde voor een periode van eerst 3 en daarna nog eens 6 maanden. Volgens [appellant] is deze weigering op grond van artikel 2:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in strijd met de grondrechten vervat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1061
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202002859/1/A3

202004381/1/A3

Bij besluit van 25 april 2019 heeft de Belastingdienst bijstand of vertegenwoordiging door [juridisch adviseur] met ingang van 1 mei 2019 voor een duur van 6 maanden geweigerd. [juridisch adviseur] werkt als juridisch adviseur en verleent rechtsbijstand aan cliënten in geschillen met de Belastingdienst over de BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen). [juridisch adviseur] is door [appellante] gemachtigd om namens haar in procedures tegen de Belastingdienst op te treden. Omdat [juridisch adviseur] zich volgens de Belastingdienst regelmatig schuldig heeft gemaakt aan onacceptabel gedrag tegenover medewerkers van de Belastingdienst, heeft de Belastingdienst [juridisch adviseur] geweigerd als gemachtigde voor een periode van eerst 3 en daarna nog eens 6 maanden. [appellante] kan zich niet verenigen met de weigering van [juridisch adviseur] als gemachtigde, omdat haar zaken bij de Belastingdienst niet door hem kunnen worden behartigd als hij is geweigerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1058
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202004381/1/A3

202004656/1/A3

Bij besluit van 12 december 2018 heeft de burgemeester een vergunning verleend aan ’t Gashoes Venlo B.V. voor de exploitatie van een horeca-inrichting aan de Panhuisstraat 10 te Venlo. Vergunninghouder heeft een exploitatievergunning aangevraagd om een horecabedrijf te exploiteren in een bedrijfsverzamelgebouw aan de Panhuisstraat. [appellant] woont aan de [locatie], naast het bedrijfsverzamelgebouw. In de Beleidsregels ten aanzien van horeca in aangewezen gebieden is bepaald dat aan de Kaldenkerkerweg geen nieuwe horecavestigingen meer worden toegestaan. De burgemeester is met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht afgeweken van de beleidsregels en heeft de vergunning verleend. Gezien de aard en omvang van het horecabedrijf zag de burgemeester onvoldoende reden om vast te houden aan het beleid. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen de verlening van de exploitatievergunning omdat hij vreest dat het horecabedrijf zal leiden tot een toename van overlast door feesten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1065
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004656/1/A3

202101596/2/R3

Bij besluit van 17 december 2020 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Feyenoord City" vastgesteld. Bij besluit van 21 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van het stadion Feyenoord City. Het bestemmingsplan maakt een grootschalige gebiedsontwikkeling in Rotterdam-Zuid mogelijk, met als belangrijk onderdeel de bouw van een nieuw voetbalstadion voor Feyenoord. Het plan maakt ook nieuwe functies mogelijk ter plaatse van de gronden van Daka en anderen die zich bevinden in het deelgebied De Veranda. Daka en anderen leggen aan hun verzoek onder meer beroepsgronden over de nieuwe planregeling voor hun gronden ten grondslag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1039
Datum uitspraak
18 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101596/2/R3

202102565/2/V1

Bij besluit van 14 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1036
Datum uitspraak
18 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102565/2/V1

202102294/2/V2

Bij besluiten van 12 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om aan hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1033
Datum uitspraak
17 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102294/2/V2

201902739/1/V2

Bij besluit van 26 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1030
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201902739/1/V2

202000236/2/R2

Bij besluit van 15 januari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland aan Oud-Bommenede Vastgoed B.V. een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor de activiteiten "gebruiken in strijd met het bestemmingsplan" en "het verrichten van een activiteit die van invloed kan zijn op de fysieke leefomgeving" voor het realiseren van 17 zorg-recreatiewoningen, een gezondheidscentrum met 3 behandelkamers, een zorgchalet op de minicamping, het in gebruik nemen van de bedrijfswoning ten behoeve van de huisvesting of overnachtingsmogelijkheid voor zorgverleners en het gebruiken van een bestaand gebouw (Jachthuis) voor ontvangst, ontmoeting, zorg-gerelateerde workshops/ cursussen op het perceel Kijkuitsedijk 3 te Zonnemaire. [verzoeker] woont aan de [locatie]. De 17 zorgvilla’s zijn ten oosten van zijn woning voorzien op een afstand van ongeveer 50 meter vanaf zijn woning. Hij verzet zich tegen deze ontwikkeling omdat hij gehecht is aan de ruimte en het uitzicht rondom zijn woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:986
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202000236/2/R2

202100243/1/V2

Bij besluit van 16 september 2019, nader aangevuld op 28 januari 2020, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1031
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202100243/1/V2

202100472/1/V1

Bij besluit van 19 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de ongewenstverklaring opgeheven en een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1080
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202100472/1/V1

202101363/2/R3

Bij besluit van 16 december 2020 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan "Kop Assumburgweg" vastgesteld. Het plan voorziet in 540 woningen en ongeveer 4.500 m² bruto vloeroppervlakte aan bedrijvigheid en ruimte voor onderwijsfuncties en zorg. Het plangebied ligt in Moerwijk-Oost in het stadsdeel Escamp, direct naast station Moerwijk. Nu staan in het plangebied een gebouw dat voorheen als brandweerkazerne werd gebruikt en een aangrenzend woonblok. [verzoeker] woont op [locatie]. Zijn woning ligt op een afstand van ongeveer 200 m van het plangebied. Hij vreest voor parkeerproblematiek op het Willem Dreespark.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:987
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101363/2/R3

202101574/2/R4

Bij besluit van 4 februari 2021 heeft de raad van de gemeente Oldebroek het bestemmingsplan "Oldebroek, brandweerkazerne" gewijzigd vastgesteld. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 2.340 m² en is gesitueerd aan de Zuiderzeestraatweg aan de oostzijde van Oldebroek. In de huidige situatie is geen bebouwing in het plangebied aanwezig. Een strook aan de westzijde van het plangebied is verhard ten behoeve van het aangrenzende bedrijf aan de Zuiderzeestraatweg 213. Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een brandweerkazerne die dient ter vervanging van de oude brandweerkazerne aan de Spronkweg 12 in Oldebroek. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] en anderen betogen dat de keuze van de raad om een brandweerkazerne in het plangebied toe te staan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:989
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202101574/2/R4

202102093/1/R1 en 202102093/2/R1

Bij besluit van 10 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon het verzoek van [appellant] om de bij besluit van 3 april 2018 opgelegde bouwstop op te heffen, afgewezen. [appellant] is eigenaar van een schuur op het adres [locatie] te Nieuwe Niedorp. Begin 2018 is hij, na een storm, begonnen met werkzaamheden om de schuur te herstellen. Bij besluit van 3 april 2018, gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 4 juli 2018, heeft het college een bouwstop en een last onder dwangsom opgelegd, omdat zonder omgevingsvergunning werd gebouwd. [appellant] en [gemachtigde B] hebben beroep tegen het besluit van 4 juli 2018 ingesteld. De rechtbank heeft dat beroep bij uitspraak van 28 augustus 2018, nrs. HAA 18/3078 en HAA 18/3079, ongegrond verklaard. In de uitspraak is overwogen dat voor de door [appellant] uitgevoerde bouwactiviteiten een omgevingsvergunning vereist is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:981
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102093/1/R1 en 202102093/2/R1

202102350/2/R3

Bij besluit van 22 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht aan Islamitische Stichting Nederland Mevlana Dordrecht een omgevingsvergunning verleend voor het vellen of doen vellen van vier esdoorns en een appelboom op de locatie Vest 118 te Dordrecht, onder het voorschrift van een herplantplicht voor vijf bomen van de soort Acer platanoides met een plantmaat van 18-20. [verzoekers] stellen dat met de kritiek van [deskundige] is aangetoond dat het advies van Stadsbeheer niet aan het bestreden besluit ten grondslag kon worden gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:988
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202102350/2/R3

202103008/2/V1

Bij besluit van 18 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1032
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103008/2/V1

201802120/2/R2

Bij tussenuitspraak van 29 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1158, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Baarn opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 20 december 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk gebied, Landgoed Pijnenburg" te herstellen. In de tussenuitspraak onder 18.3 heeft de Afdeling op de beroepen van SMZ en SNL geoordeeld dat aan het plan geen toereikende motivering ten grondslag was gelegd voor het standpunt van de raad dat optimalisatie van het beheer van het weiland in het deelgebied Overbosch door verbetering van het foerageergebied van de das zal bijdragen aan het vergroten van het natuuroppervlak en daarom als plus mocht worden betrokken bij de saldering als bedoeld in artikel 2.4, derde lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Utrecht en de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie, met betrekking tot het Natuur Netwerk Nederland..

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1011
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak201802120/2/R2

201807235/1/V2

Bij besluit van 30 juli 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is geboren op [dag-maand] 1988 en heeft de Iraanse nationaliteit. Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in Iran wegens haar bekering tot het christendom problemen heeft gekregen. De inlichtingendienst heeft een inval in haar woning gedaan en na onderzoek belastend materiaal gevonden en meegenomen. Als gevolg hiervan heeft de vreemdeling samen met haar echtgenoot Iran verlaten. De staatssecretaris heeft de door de vreemdeling gestelde bekering tot het christendom en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig geacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:978
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201807235/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201807235/1/V2

201810191/2/R2

Bij tussenuitspraak van 15 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:72, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Eemnes opgedragen binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van de raad van de gemeente Eemnes van 29 oktober 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Goyergracht Noord (percelen K60-61) Eemnes" te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 4.2 overwogen dat de raad, voor zover hij de uitbreiding van een manege tot een bebouwd oppervlak van 350 m2 mogelijk wenst te maken, een voorwaardelijke verplichting in de planregels had moeten opnemen, inhoudende dat de gronden in het plangebied alleen mogen worden bebouwd indien en voor zover de aanleg en instandhouding van maatregelen die noodzakelijk worden geacht voor de landschappelijke inpassing van de met het plan mogelijk gemaakte bebouwing in het plan zijn verzekerd. Dat was ten onrechte niet gebeurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1019
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak201810191/2/R2

201902663/1/A2

Bij besluit van 17 juli 2017 heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Hunze en Aa's een verzoek van [appellant sub 1] om schadevergoeding afgewezen. [appellant sub 1] is eigenaar van de woning op het perceel [locatie] te Slochteren. De woning is direct ten oosten van de Woltersumer Ae gelegen. Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s heeft het Masterplan Kaden (hierna: het masterplan) vastgesteld ten behoeve van de versterking en verhoging van kaden en oevers langs onder meer de Woltersumer Ae. In het masterplan was voorzien in het verhogen en verbreden van de ten oosten van de woning gelegen kade. [appellant sub 1] heeft het dagelijks bestuur verzocht om, in plaats daarvan, een houten waterkering rondom het perceel aan te leggen, zodat de woning binnendijks zou komen te liggen. Het masterplan is daarop aangepast en de waterkering is in de periode tussen december 2012 en maart 2013 aangelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:997
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201902663/1/A2

201902732/1/V2

Bij besluit van 26 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is geboren op [dag-maand] 1981 en heeft de Iraanse nationaliteit. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Iran door zijn bekering tot het christendom problemen heeft gekregen. Eind november 2015 heeft de politie een inval in zijn woning en werkplaats gedaan. Daarbij heeft de politie in de werkplaats een bijbel en in zijn woning onder andere een beeld van Jezus en een bijbel gevonden. Als gevolg hiervan heeft de vreemdeling samen met zijn echtgenote Iran verlaten. De staatssecretaris heeft de gestelde bekering tot het christendom en de daaruit voortvloeiende incidenten ongeloofwaardig geacht. De rechtbank is hem hierin gevolgd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:977
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201902732/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201902732/1/V2

201903001/1/R3

Bij besluit van 5 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Krimpenerwaard het bestemmingsplan "Natuurgebieden Veenweiden Krimpenerwaard" gewijzigd vastgesteld. Het plan heeft als doel de ontwikkeling van natuur en een duurzaam watersysteem in de Krimpenerwaard. Het plan voorziet, onder meer, in de aanleg van natuur op gronden die nu nog in gebruik zijn voor agrarische doeleinden. De te ontwikkelen natuur zal onderdeel worden van het Natuurnetwerk Nederland. Deze ontwikkeling vloeit voort uit de Gebiedsovereenkomst Veenweiden Krimpenerwaard 2014-2021, die in 2014 is gesloten tussen de provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en de voormalige gemeenten Bergambacht, Ouderkerk, Nederlek, Schoonhoven en Vlist (tegenwoordig gezamenlijk: gemeente Krimpenerwaard). Om de natuurontwikkeling van in totaal ongeveer 2.250 ha planologisch mogelijk te maken, zijn de benodigde bestemmingsplannen voor een aantal deelgebieden van het NNN al vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1012
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak201903001/1/R3

201905108/1/A2

Bij besluit van 27 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende aan [partij] een tegemoetkoming in planschade van € 11.800 toegekend. [partij] is sinds 26 februari 1987 eigenaar van het perceel [locatie] te Leende. Hij heeft verzocht om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 6 maart 2014 in werking getreden bestemmingsplan "Buitengebied Heeze-Leende 2014". Dat bestemmingsplan maakt op een perceel tegenover het perceel van [partij], aan de overzijde van de straat Boschhoven, de bouw van twee nieuwe woningen mogelijk. Voorheen was daar ingevolge het op 2 februari 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Heeze-Leende" geen woningbouw toegestaan. Volgens [partij] leidt de planologische verandering tot waardedaling van zijn perceel, waardoor hij schade lijdt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1010
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201905108/1/A2

201905114/1/A2

Bij besluit van 28 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende aan [derde belanghebbende] een tegemoetkoming in planschade toegekend van € 10.300,00. [derde belanghebbende] is sinds mei 1987 eigenaar van het perceel [locatie 1] te Leende. Hij heeft verzocht om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 6 maart 2014 in werking getreden bestemmingsplan "Buitengebied Heeze-Leende 2014" (hierna ook: het nieuwe bestemmingsplan). Dat bestemmingsplan maakt op een perceel (hierna: het bouwperceel) tegenover het perceel van [derde belanghebbende], aan de overzijde van de straat Boschhoven, de bouw van twee nieuwe woningen mogelijk. Voorheen was daar ingevolge het op 2 februari 2009 vastgestelde bestemming "Buitengebied Heeze-Leende" (hierna ook: het oude bestemmingsplan) geen woningbouw toegestaan. Volgens [derde belanghebbende] leidt de planologische verandering tot waardedaling van zijn perceel, waardoor hij schade lijdt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1003
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201905114/1/A2

201905115/1/A2

Bij besluit van 28 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende aan [partij] een tegemoetkoming in planschade van € 11.500 toegekend. [partij] is sinds mei 1987 eigenaar van het perceel [locatie] te Leende. Hij heeft verzocht om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 6 maart 2014 in werking getreden bestemmingsplan "Buitengebied Heeze-Leende 2014" (hierna ook: het nieuwe bestemmingsplan). Dat bestemmingsplan maakt op een perceel (hierna: het bouwperceel) tegenover het perceel van [partij], aan de overzijde van de straat Boschhoven, de bouw van twee nieuwe woningen mogelijk. Voorheen was daar ingevolge het op 2 februari 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Heeze-Leende" (hierna ook: het oude bestemmingsplan) geen woningbouw toegestaan. Volgens [partij] leidt de planologische verandering tot waardedaling van zijn perceel, waardoor hij schade lijdt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1006
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201905115/1/A2

201906109/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2017 heeft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de door de stichting, in verband met samenvoeging van scholen ontvangen bijzondere bekostiging voor basisschool CBS De Tryetine, gewijzigd vastgesteld en een bedrag van € 313.928,47 teruggevorderd van de stichting. Bij brief van 2 april 2015 heeft de stichting aan de minister laten weten dat basisschool CBS J.C.P. Salverdaskoalle met ingang van 1 augustus 2015 zal worden opgeheven onder gelijktijdige samenvoeging met De Tryetine. Aan de stichting is in verband met de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 en 2017-2018 verstrekt voor het onderwijs aan basisschool De Tryetine. Volgens de minister is de aanspraak van de stichting op de bekostiging wegens samenvoeging van de scholen vervallen, omdat op 1 augustus 2015 geen enkele leerling van de op te heffen school Salverdaskoalle naar de beoogde fusieschool De Tryetine is overgegaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1023
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak201906109/1/A2

201906190/10/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. [appellant] woont op het adres [locatie]. Hij heeft gesteld al vanaf omstreeks 1998 daar te wonen. Daar bevindt zich een voormalige boerderij. [appellant] woont in het voorste deel van de boerderij. In die voormalige boerderij wonen in het achterste deel zijn zus en zwager, te weten op het adres [locatie]a. Op het adres [locatie]b is een uitvaartcentrum aanwezig, dat wordt geëxploiteerd door de [zwager] van [appellant]. Het plan voorziet voor de gronden van [appellant] in de bestemming "Maatschappelijk". Op grond van de planregels is hier een bedrijfswoning en geen burgerwoning toegestaan. [appellant] gebruikt de bebouwing echter wel als burgerwoning en hij wenst dat het plan dit toestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1013
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/10/R4

201906190/8/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. Het bij besluit van 26 juni 2019 vastgestelde bestemmingsplan heeft betrekking op nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente. [appellant] kan zich niet verenigen met het plandeel met de bestemming "Recreatie" en "specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie 1", ter plaatse van Maasbandijk 1A te Kerkdriel, waar wordt voorzien in een camping met maximaal 175 zomerhuisjes. De raad heeft ter zitting toegelicht dat [appellant] een chalet op deze camping in gebruik heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1014
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/8/R4

201906190/9/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. Het bij besluit van 26 juni 2019 vastgestelde bestemmingsplan heeft betrekking op nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente. VDDH Vastgoed is eigenaar van het perceel Maasbandijk 1e in Kerkdriel, kadastraal bekend gemeente Maasdriel, sectie S, nummers 553 en 555. Op deze gronden wordt een watersportcentrum met jachthaven en bijbehorende voorzieningen geëxploiteerd. Op het perceel is ook een bedrijfswoning aanwezig. [appellante sub 2] is eigenaar van het perceel [locatie] in Kerkdriel, kadastraal bekend gemeente Maasdriel, sectie S, nummers […]. Op deze gronden is een horecagebouw aanwezig, met café, feestzaal, cafetaria en een bedrijfswoning. Daarnaast staat er op het perceel een aantal chalets en zijn er verder standplaatsen voor tenten, caravans of campers.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1017
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/9/R4

201906397/1/A3

Bij besluit van 6 juli 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem een verzoek van KVA en [directeur KVA] om handhavend op te treden tegen ASN afgewezen. KVA, gevestigd aan de Spijksedijk 8 in Gorinchem, en [directeur KVA], die ten tijde van het handhavingsverzoek op het adres [locatie] in Gorinchem woonde en werkte, hebben het college verzocht handhavend op te treden tegen ASN, gevestigd aan de Spijksedijk 10 in Gorinchem. Volgens hen parkeert het autoschadebedrijf ASN in strijd met het bestemmingsplan ‘Binnenstad en omgeving’ en artikel 5:2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem 2014, (beschadigde) voertuigen op de openbare weg. Het college heeft aan de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van het handhavingsverzoek ten grondslag gelegd dat parkeren op de openbare weg door ASN niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat het college voornemens is aan ASN ontheffing te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:992
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201906397/1/A3

201906459/1/R4

Bij besluit van 8 maart 2019 heeft het college de kosten voor toepassing van bestuursdwang gesteld op € 28.942,81 en deze kosten bij [appellant] in rekening gebracht. [appellant] is eigenaar van het perceel [locatie] in Voorst waar in 2017 een hennepplantage is aangetroffen. Op 10 januari 2018 heeft de politie aan de gemeente gemeld dat op het perceel een drugslaboratorium was ontdekt en dat het laboratorium werd ontruimd. Toen is geconstateerd dat het afval uit het productieproces in de mestkelders en het riool is geloosd. Op 11 januari 2018 is door controleurs van de Omgevingsdienst Veluwe IJssel geconstateerd dat de vloeren van de drie productieruimten inclusief de mestgoten zijn besmet. Het gaat hier om ongeveer 60 m² aan vloeroppervlak. Een van de twee mestkelders in de grote schuur is gebruikt om het afval op te slaan en van daaruit in het riool en de sloot te pompen. De andere mestkelder staat vol water. De mestgoot van de productieruimte komt uit op de eerste mestkelder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:996
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201906459/1/R4

201907327/1/A2

Bij besluit van 27 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lochem [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 6.200,00 toegekend. In geschil is de taxatie van de door [appellant] geleden planschade. [appellant] is eigenaar van de vrijstaande recreatiewoning met bijbehorende gronden op het perceel aan de [locatie A] te Gorssel. Bij aanvraagformulier van 14 augustus 2017 heeft hij het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade, bestaande uit een waardevermindering van de woning, die hij heeft geleden als gevolg van het bij raadsbesluit van 7 december 2010 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2010. In het nieuwe bestemmingsplan is een ten zuiden van de woning gelegen gebied aangewezen voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met daarbij behorende agrarische bedrijfsgronden, en voor een zorgtuin.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:994
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201907327/1/A2

201908115/1/A2

Bij besluit van 4 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. Bij brief van 19 oktober 2019 heeft [appellant], in zijn hoedanigheid van eigenaar van twee woonschepen die ligplaats hebben genomen aan de [locatie A] en [locatie B] te Amsterdam (hierna: de woonschepen), het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij stelt te hebben geleden ten gevolge van de inwerkingtreding van drie planologische besluiten ten behoeve van het realiseren van hoogbouw en een brug op een nabij de ligplaatsen gelegen terrein. Volgens [appellant] heeft dit geleid tot waardevermindering van de woonschepen en de naastgelegen tuin en opstallen aan de oever. Aan de afwijzing van de aanvraag heeft het college ten grondslag gelegd dat de woonschepen niet duurzaam met de bodem of de oever zijn verenigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:990
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201908115/1/A2

201908401/1/R1

Bij besluit van 7 november 2017 heeft de raad van de gemeente Zutphen de coördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing verklaard op de voorbereiding en bekendmaking van het bestemmingsplan "Fort de Pol, Eefde West en Windpark IJsselwind", twee omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen, uitvoeren van een werk, oprichten van een inrichting en een uitweg maken, twee watervergunningen en een ontheffing als bedoeld in de Wet natuurbescherming. Onderdeel van het bestemmingsplan is het Windpark IJsselwind, een initiatief van IJsselwind B.V. en het Waterschap Rijn en IJssel om in dit plangebied gezamenlijk drie windturbines te realiseren. Windturbinelocaties 1 en 2 zijn gelegen ten Noorden van het Twentekanaal in het buitengebied van Zutphen en windturbinelocatie 3 is gelegen op het laagste plateau van Fort de Pol. Daarnaast voorziet het plan onder meer in een reeds onherroepelijk vergund zonnepark.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1025
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201908401/1/R1

201908786/1/R3

Bij besluit van 17 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Vlaardingen het bestemmingsplan "Windpark Oeverwind" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van twee windturbines met een tiphoogte van maximaal 141 m. De windturbines hebben een beoogd gezamenlijk vermogen van maximaal 7 MW. Initiatiefnemers van het plan zijn VEC en De Windvogel. Midden Delfland B.V. verzet zich tegen het plan. Zij exploiteerde het restaurant "’t Oeverbos" op de locatie kadastraal bekend gemeente Vlaardingen, sectie N, nummer 55 (perceel Maassluissedijk 201-203). Op de gronden van dit perceel rust op grond van het geldende bestemmingsplan "Buitengebied West" de bestemming "Horeca" met de functieaanduiding "bedrijfswoning". Midden Delfland B.V. vreest dat de bouw van de twee windturbines leidt tot een aantasting van het Oeverbos en tot negatieve gevolgen voor haar bedrijfsbelang.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1024
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak201908786/1/R3

201908963/1/R3

[appellant] en anderen hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp op hun verzoek tot het vaststellen van een wijzigingsplan voor het perceel [locatie] te Leiderdorp. [appellant] en anderen wonen aan de [locatie] te Leiderdorp. Zij wensen dat het college medewerking verleent aan een wijzigingsplan voor dat perceel, zodat daarop twee extra woningen kunnen worden gerealiseerd. Volgens [appellant] en anderen werkt het college daar ten onrechte niet aan mee. Verder is het college volgens [appellant] en anderen een dwangsom verschuldigd wegens het niet tijdig beslissen op hun verzoek. [appellant] en anderen betogen dat het college de aanvraag van 31 juli 2018 ten onrechte niet heeft aangemerkt als aanvraag om vaststelling van een wijzigingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1004
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak201908963/1/R3

202000413/1/R2

Bij besluit van 10 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom het "Uitwerkingsplan Nieuwe Vesting, deelplan Paravicini" gewijzigd vastgesteld. Het plan maakt in het plangebied "Paravicini" in Bergen op Zoom de ontwikkeling van twee woongebouwen met parkeerplaatsen planologisch mogelijk. In één gebouw met een maximale bouwhoogte van 12 meter zijn 22 zorgwoningen voorzien. In het andere gebouw met een maximale bouwhoogte van 14 meter zijn 28 levensloopbestendige appartementen, waar zorg kan worden ingekocht, voorzien. Tegenover het plangebied ligt het appartementencomplex "Smitsvest" (hierna: Smitsvest). [appellant] huurt een appartement op de eerste verdieping van dat complex. Gebouw B is het dichtste bij Smitsvest voorzien, op een afstand van ongeveer 50 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:998
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202000413/1/R2

202000595/1/R3

Bij besluit van 17 december 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland de aan K3Delta B.V. bij besluit van 20 september 2013 verleende vergunning voor het ontgronden van de percelen kadastraal bekend gemeente Lienden, sectie O, nrs. 260, 262, 263, 264, 269, 270, 271, 273, 274, 281, 282, 283, 683, 684, 778, 781, 783, 784, 834, 835, 836, 837,1068,1070,1071,1262, 1400 en Echteld sectie I, nrs. 29, 345 en 513 verlengd tot 3 december 2025 en daarnaast vergunning verleend tot 3 december 2025 voor het ontgronden van de percelen, kadastraal bekend als gemeente Lienden, sectie O, nummers 1517,1518,1527,1529,1530,1537, 1538. In 1997 is K3Delta gestart met de ontwikkeling van Lingemeer 1. Dit meer is gelegen direct ten oosten van de weg genaamd Zijveling. Ten westen van die weg lagen landbouwgronden. K3Delta wil komen tot een CO2-neutrale bedrijfsvoering. Zij wil voor de benodigde energie van de elektrische sorteerinstallatie een drijvend zonnepanelenpark inpassen in de gebiedsontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1005
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak202000595/1/R3
vorige pagina1...209210211...1.217volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon