Uitspraak 202107181/2/R4


Volledige tekst

202107181/2/R4.
Datum uitspraak: 28 januari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Winterswijk,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Winterswijk,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Eelink Noord" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.

[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 januari 2022, waar [verzoekers], beiden in persoon en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, ing. T.H. Schopman en mr. V.J.C. Jakobs, zijn verschenen. Voorts is ter zitting JS4EVER B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Met het bestemmingsplan "Eelink Noord" wordt het realiseren van 14 vrijstaande woningen mogelijk gemaakt. Het plangebied ligt in het landgoed Eelink, in het zuidoosten van de kern van Winterswijk. [verzoekers] wonen aan de [locatie 1] en [locatie 2] en kijken uit op de weilanden, coulissen van bomen en boerderij waar het plan is voorzien. Zij vrezen dat met het bestemmingsplan de cultuurhistorische waarde van het voor Winterswijk karakteristieke gebied verloren zal gaan.

Met het verzoek om voorlopige voorziening beogen [verzoekers] te voorkomen dat het bestemmingsplan "Eelink Noord" in werking treedt zodat bij een aanvraag om omgevingsvergunning getoetst wordt aan het tot nu toe geldende bestemmingsplan "Eelink 2012" waarin de percelen gelegen achter de percelen van [verzoekers] een agrarische bestemming hebben. Ter zitting van de Afdeling hebben [verzoekers] nader uitgelegd dat het verzoek alleen betrekking heeft op de percelen met een agrarische bestemming in het tot nu toe geldende plan die zijn gelegen langs de Bataafseweg tot aan het begin van de coulisse van bomen.

3.       De voorzieningenrechter is van oordeel dat [verzoekers] een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek omdat de grondeigenaren te kennen hebben gegeven op korte termijn aanvragen om omgevingsvergunning in te willen dienen.

Beoordeling van het verzoek

4.       [verzoekers] betogen dat de raad onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de aantasting van het landschap en de flora en fauna ter plaatse bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Volgens [verzoekers] zullen de kernkwaliteiten van het gebied met de realisering van de woningen verloren gaan terwijl deze niet of onvoldoende worden gecompenseerd. Volgens [verzoekers] is daarbij onvoldoende gewicht toegekend aan de aantasting van hun woon- en leefklimaat ten gevolge van de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheden.

4.1.    De raad heeft in het verweerschrift uiteengezet dat het plangebied onderdeel uitmaakt van het Nationaal Landschap Winterswijk en dat dit gebied op provinciaal niveau is aangewezen om de kleinschalige openheid, het groene karakter en het microreliëf te beschermen. Het landschap in en rondom het plangebied kenmerkt zich door het kleinschalige coulisselandschap en de in het plangebied aanwezige houtwal met oude bomen en de meanderende Whemerbeek(vallei). De raad is, anders dan [verzoekers], van oordeel dat deze kernkwaliteiten, ondanks een zeer beperkte aantasting van de houtwal, behouden blijven. In het bestemmingsplan krijgen de kernkwaliteiten ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan volgens de raad meer ruimte om zich (verder) te ontwikkelen nu de Whemerbeek in het geheel niet zal worden aangetast door de woningbouwontwikkeling en juist meer ruimte krijgt. Daarnaast is de houtwal in het bestemmingsplan bestemd als "Bos" en zijn deze gronden bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Wel zal de houtwal worden doorkruist door een weg om het plangebied optimaal te verkavelen, maar door de geringe breedte van de doorkruising (10m) zal slechts een beperkt aantal bomen gekapt worden. Verder heeft de raad er ter zitting op gewezen dat in het bestemmingsplan "Eelink 2012" ook bouwmogelijkheden waren opgenomen binnen het agrarisch bouwvlak en dat de in dat plan voorziene opening in de houtwal weliswaar op een grotere afstand van de woningen van [verzoekers] was voorzien maar wel in een grotere doorbreking van de coulisse voorzag.

4.2.    Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad aan het wijzigen van de bestemming "Agrarisch" naar "Wonen" een voldoende deugdelijke ruimtelijke onderbouwing ten grondslag gelegd. In het door [verzoekers] aangevoerde ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat de raad zonder meer aan de genoemde kwaliteiten is voorbij gegaan en niet op zorgvuldige wijze heeft meegewogen. Daarbij is van belang dat de beeldbepalende boerderij zal blijven bestaan, dat aan de beek bescherming is toegekend terwijl daaraan in het tot nu toe geldende bestemmingsplan geen bijzondere waarden zijn toegekend en dat in dat plan op een deel van de gronden ook, zij het agrarische, bebouwing tot de mogelijkheden behoorde. Mede gelet hierop en op de voormelde toelichting van de raad ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor de conclusie dat het plan in dit opzicht niet in stand zal kunnen blijven.

5.       Voor zover [verzoekers] betogen dat onvoldoende rekening is gehouden met de flora en fauna ter plaatse wijst de voorzieningenrechter er op dat de vraag of voor de uitvoering van het plan een vrijstelling geldt, dan wel een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna: de Ffw) nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, in beginsel pas aan de orde komt in een procedure op grond van de Ffw. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet had mogen vaststellen indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Gelet op de uitkomsten van de "Quick scan natuurtoets Eelink Noord in Winterswijk" van 14 februari 2020, de aanvullende "Aanvullend natuuronderzoek Eelink Noord in Winterswijk" en de toelichting ter zitting van de raad, kon de raad naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter er op voorhand in redelijkheid van uitgaan dat de Ffw niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

6.       Verder betogen [verzoekers] dat onvoldoende rekening is gehouden met het door hen aangedragen alternatief bij het buurtschap Meddo waar volgens hen aanzienlijk minder bezwaren bestaan tegen de realisering van woningbouw.

6.1.    De voorzieningenrechter overweegt dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.

De raad heeft tijdens de zitting toegelicht dat de door [verzoekers] genoemde locatie niet nader is geconcretiseerd. Bovendien is de in het voorliggende bestemmingsplan voorziene locatie gelegen in de buurt van de kern van Winterswijk terwijl in het buurtschap Meddo geen vergelijkbare voorzieningen aanwezig zijn zodat volgens de raad geen sprake is van een alternatief met aanzienlijk minder bezwaren.

Gelet op deze toelichting is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de raad in redelijkheid niet voor de aangedragen alternatieve locatie heeft hoeven kiezen.

Conclusie

7.       Nu de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding ziet voor het oordeel dat de raad het bestemmingsplan niet heeft mogen vaststellen, zal de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening, in aanmerking genomen de belangen die met het plan zijn gediend, afwijzen.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2022

700