Uitspraak 201909257/1/A2


Volledige tekst

201909257/1/A2.
Datum uitspraak: 26 januari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Stichting Wijkpanel Huizum-West (hierna: het wijkpanel), gevestigd te Leeuwarden,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Nederland van 26 november 2019 in zaak nr. 19/2223 in het geding tussen:

het wijkpanel

en

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

Procesverloop

Bij besluit van 13 december 2017 heeft het college delen van de Hendrik Algraweg te Leeuwarden (tijdelijk) gesloten verklaard in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft het college het door het wijkpanel daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard.

Bij uitspraak van 26 november 2019 heeft de rechtbank het door het wijkpanel daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft het wijkpanel hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Het college heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 december 2021, waar het wijkpanel, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], vergezeld door [gemachtigde B], [gemachtigde C] en [gemachtigde D], en het college, vertegenwoordigd door mr. E.E. van der Kamp, advocaat te Leeuwarden, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Bij besluit van 12 december 2017 (kenmerk 2017-Z56294/413821), bekend gemaakt op 14 december 2017, heeft het college een deel van de Hendrik Algraweg te Leeuwarden aan de openbaarheid onttrokken in de zin van artikel 9 van de Wegenwet.

2.       Bij het besluit van 13 december 2017 (kenmerk VB-17-41), bekend gemaakt op 14 december 2017, heeft het college de delen van de Hendrik Algraweg gelegen aan beide zijden van het onttrokken gedeelte van de weg gesloten verklaard. Het deel van de Hendrik Algraweg, gelegen tussen het onttrokken deel van die weg en de Overijsselselaan, heeft het college tijdelijk gesloten verklaard voor alle verkeer. Het deel van de Hendrik Algraweg, gelegen tussen het onttrokken deel van die weg en de Newtonlaan, heeft het college bij dat besluit gesloten verklaard voor alle verkeer, met uitzondering van landbouwverkeer.

3.       Volgens het wijkpanel leidt de geslotenverklaring van de Hendrik Algraweg in deze vorm tot een grote toename van verkeer op de Julianalaan, met een toename van geluidsoverlast en onveiligheid en een aantasting van de luchtkwaliteit tot gevolg. Het wijkpanel is het daarom niet eens met de sluiting van de Hendrik Algraweg en wil dat de weg behouden blijft of dat de verkeersfunctie van de weg behouden blijft door de weg te verleggen, zodat de bewoners van de Julianalaan minder overlast ervaren.

Aangevallen uitspraak

4.       De rechtbank heeft geoordeeld dat het procesbelang aan de zijde van het wijkpanel ontbreekt, omdat het met het beroep niet kan bereiken wat het nastreeft. Als het wijkpanel met het beroep bereikt dat het besluit van 13 december 2017 niet langer rechtskracht heeft, dan is nog niet bewerkstelligd dat de Hendrik Algraweg en zijn verkeersfunctie behouden blijven zoals door het wijkpanel wordt gewenst. Met het besluit van 12 december 2017, waartegen het wijkpanel geen rechtsmiddelen heeft aangewend, is het weggedeelte gelegen tussen de delen van de Hendrik Algraweg die (tijdelijk) gesloten zijn verklaard, immers onttrokken aan de openbaarheid. Hierdoor zullen zowel de tijdelijk gesloten, als de overige delen van de Hendrik Algraweg niet meer met elkaar kunnen worden verbonden zoals eerder het geval was, noch kunnen zij de verkeersfunctie vervullen die zij eerst hadden. Het weggedeelte dat de (tijdelijk) gesloten delen destijds met elkaar verbond is namelijk geen openbare weg meer door het besluit van 12 december 2017.

Hoger beroep

5.       De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het procesbelang aan de zijde van het wijkpanel ontbreekt. De overwegingen die tot dit oordeel hebben geleid, worden onderschreven. Hieraan wordt nog het volgende toegevoegd.

6.       Ook in hoger beroep heeft het wijkpanel desgevraagd uitdrukkelijk bevestigd dat het alleen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 13 december 2017 en niet tegen het besluit van 12 december 2017. Dit volgt ook uit het onderwerp vermeld in het bezwaarschrift waarin alleen het besluit VB-17-41 van 13 december 2017 wordt genoemd. Zoals ook op de zitting is besproken, heeft het wijkpanel gedurende de bezwaarprocedure verschillende keren de gelegenheid gehad om toe te lichten dat het bezwaar zich ook richtte tegen het besluit van 12 december 2017. Dat heeft het wijkpanel niet gedaan. Tegen het besluit van 12 december 2017 hadden verschillende andere betrokkenen wel bezwaar gemaakt, zoals bekend was bij het wijkpanel. Tegen die achtergrond had het college ook niet hoeven begrijpen dat het bezwaar ook was gericht tegen het besluit van 12 december 2017.

7.       Wat het wijkpanel verder heeft aangevoerd, waaronder de voorgestelde verlegging van de Hendrik Algraweg om de Julianalaan te ontlasten, valt buiten de omvang van dit geding en behoeft daarom geen bespreking.

8.       Het betoog slaagt niet. Dit laat onverlet dat de gemeente met het wijkpanel in gesprek kan gaan over de cijfers over de verkeersintensiteit op de Julianalaan, die het wijkpanel op de zitting in hoger beroep heeft overgelegd.

Conclusie

9.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

10.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. van Zanten, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2022

97-949