Uitspraak 202107569/2/R1


Volledige tekst

202107569/2/R1.
Datum uitspraak: 26 januari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Limmen, gemeente Castricum,

en

het college van burgemeester en wethouders van Castricum,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2021 heeft het college het uitwerkingsplan "Limmer Linten fase 3a Westerweg-Kapelweg" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 januari 2022, waar [verzoeker], vergezeld door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door J. Feron en J. van Boden, bijgestaan door drs. J.A.M. Waagmeester, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (hierna: de GEM), vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het plan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan "Limmen-Zandzoom" van 3 februari 2011. Fase 3a heeft betrekking op een nieuw woongebied in het westen van het gebied Limmen-Zandzoom. Globaal gezien wordt het plangebied begrensd door de agrarische gronden ten zuiden van de Pagenlaan in het noorden, (de woonpercelen aan) de Kapelweg in het oosten, de agrarische gronden en woonpercelen aan het Magnolialint in het zuiden en (de woonpercelen aan) de Westerweg in het westen. Het plan omvat 30 woningen.

3.       [verzoeker] woont op het adres [locatie] in Limmen, op ongeveer 350 m van het plangebied. Hij heeft binnen de beroepstermijn verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening, zodat de werking van het uitwerkingsplan op grond van artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening is opgeschort totdat op het verzoek is beslist. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt tot schorsing van het uitwerkingsplan totdat er in de bodemprocedure uitspraak is gedaan. [verzoeker] vreest onomkeerbare gevolgen voor verkeerhinder en daarmee gepaard gaande verkeersverkeersveiligheid.

Spoedeisend belang

4.       De voorzieningenrechter kan, gelet op het bepaalde in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

4.1.    Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat een spoedeisend belang ontbreekt, omdat verzoeker vooral verkeerskundige argumenten aanvoert en dit volgens het college geen relatie heeft met een onomkeerbare situatie.

4.2.    Het college en de ontwikkelaar GEM hebben te kennen gegeven dat het gebied waarop het uitwerkingsplan ziet, reeds volledig bouwrijp is gemaakt, inclusief de aanleg van nutsvoorzieningen. Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van de 30 woningen ligt op de plank en kan elk moment worden ingediend. Als het uitwerkingsplan in werking treedt, geldt dit als toetsingskader voor het besluit op de omgevingsvergunningaanvraag en als het college daarna een besluit zou nemen op een eventueel bezwaar tegen de verleende omgevingsvergunning, dan vormt het uitwerkingsplan ook daarbij het toetsingskader en kan een latere vernietiging van het uitwerkingsplan door de Afdeling daaraan niet afdoen. Dit volgt uit de zogenoemde Tegelen-jurisprudentie, die onder meer is verwoord in de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP0510.

Gelet hierop is met het verzoek een spoedeisend belang gemoeid.

Beoordeling van het verzoek

5.       [verzoeker] verzoekt om schorsing van het besluit van 12 oktober 2021 waarbij het uitwerkingsplan "Limmer Linten fase 3a Westerweg-Kapelweg" is vastgesteld. Daartoe betoogt hij dat de Afdeling onder 3.2 van de uitspraak van 11 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3460, impliciet heeft geoordeeld dat er in het plangebied van het bestemmingsplan "Limmen-Zandzoom" maximaal 250 woningen mogen worden gebouwd zolang de aansluiting op de A9 niet daadwerkelijk is gerealiseerd. Omdat met dit uitwerkingsplan het maximum aantal woningen wordt overschreden en de aansluiting op de A9 onzeker is, zal het uitwerkingsplan leiden tot vermindering van de verkeersveiligheid in Limmen. Dit omdat de verkeerswegen en kruisingen overbelast zullen worden. Er moeten volgens [verzoeker] geen nieuwe woningen meer worden gebouwd tot de aansluiting op de A9 gereed is, tenzij de verkeersafwikkeling en de veiligheid in het gebied beter zijn geregeld. Hij stelt dat inwoners van Limmen toenemende verkeersonveiligheid en overlast ervaren. Er wordt te hard gereden en de wegen in Limmer zijn niet berekend op de nieuwe hoeveelheid verkeer dat er met de bouw van 30 nieuwe woningen bijkomt. Ook het onderhoud van de wegen is slecht. Uit het aan het plan ten grondslag liggende rapport van Goudappel Coffeng van 25 november 2020 volgt dat er een aantal grote verkeerskundige ingrepen moeten worden gedaan als er nieuwe woningen komen, maar de gemeente weigert deze uit te voeren. Zo is bijvoorbeeld de geplande rotonde op de Rijksweg N203/Visweg nog niet aangelegd.

5.1.    De voorzieningenrechter stelt voorop dat, anders dan verzoeker lijkt te veronderstellen, de Afdeling onder 3.2 van de uitspraak van 11 november 2015 niet heeft overwogen dat er maximaal 250 woningen mogen komen in het plangebied van het bestemmingsplan "Limmen-Zandzoom". De Afdeling heeft daar alleen de inhoud van het verkeersonderzoek van Goudappel Coffeng van 22 november 2010 weergegeven en dus niet, ook niet impliciet zoals [verzoeker] veronderstelt, geoordeeld wat het maximum aantal toelaatbare woningen is. Voor zover in het verkeersonderzoek van 22 november 2010 wordt gesproken over een verkeersintensiteit van 20.000 motorvoertuigen per etmaal (mvt/etm) op Rijksweg N203 is dit aantal geen harde grens voor toekomstige plannen. Het college heeft in het kader van de voorbereiding van het nu aan de orde zijnde uitwerkingsplan nieuw onderzoek gedaan op basis van de actuele verkeersmodellen, waaruit blijkt dat ook bij een groter aantal woningen de verkeersintensiteit onder de 20.000 mvt/etm blijft op Rijksweg N203.

In het aan de orde zijnde uitwerkingsplan ten grondslag liggende rapport van Goudappel Coffeng van 25 november 2020 is vermeld dat de verwachting is dat de aansluiting op de A9 eind 2024, begin 2025 is gerealiseerd. Omdat op dit moment niet bekend is of en wanneer de aansluiting op de A9 er komt, stelt [verzoeker] terecht dat het college bij vaststelling van het uitwerkingsplan er niet van mocht uitgaan dat de aansluiting er komt. Echter, aangezien in het rapport juist niet is uitgegaan van een aansluiting op de A9, bestaat er in zoverre geen aanleiding het rapport onjuist te achten.

In het rapport is vermeld dat het gewenst is om in de toekomstige situatie met extra woningbouw en zonder directe aansluiting op de A9 verschillende maatregelen te treffen om de veiligheid en doorstroming van het verkeer op peil te houden. Enkele van de in het rapport genoemde maatregelen zijn volgens het rapport al gepland. Hierover heeft het college ter zitting toegelicht dat er diverse maatregelen voor het verbeteren van de verkeersveiligheid ter plaatse zijn uitgevoerd door de gemeente. In 2021 is de reconstructie van de Visweg tussen de Hogeweg en Rijksweg N203 uitgevoerd, wat volgens het college het drukste deel van de Visweg is, en er is er een plateau aangelegd op de kruising Lavendellint-Kapelweg. Ook is er een doorsteek in het verlengde van Geerkens gemaakt. De reconstructie van de Rijksweg N203 zal in 2022 ter hand worden genomen. De besluitvorming hiervoor is afgerond en de aanbesteding loopt. Het is de bedoeling dat deze hele weg opnieuw wordt ingericht: kruispunten worden waar mogelijk verruimd, inritten bij bedrijven worden verbeterd, er komen oversteekvoorzieningen voor fietsers en voetgangers, en vrij liggende fietspaden worden verbreed. Daarnaast zal de kruising Rijksweg N203/Visweg worden uitgevoerd in de vorm van een rotonde. Dit onderdeel van de reconstructie van de N203 is nog in voorbereiding. Om die rotonde aan te kunnen leggen moet onder meer een aldaar aanwezig Chinees restaurant plaats maken. De onderhandelingen met de eigenaar om de benodigde grond aan te kopen gaan volgens het college 'de goede kant op'.

5.2.    De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat het college het uitwerkingsplan, gelet op de te verwachten verkeerhinder, niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen. In het rapport is terecht niet uitgegaan van een aansluiting op de A9. Het college heeft toegelicht dat in het nieuwste onderzoek van Goudappel Coffeng van 25 november 2020 is uitgegaan van de meest recente inzichten omtrent het aantal woningen dat tot 2025 wordt gerealiseerd. Dat zijn er in totaal 450 in het Castricumse deel van Zandzoom, waarvan er nu feitelijk 230 zijn gerealiseerd zodat er sprake is van een restcapaciteit van 220 woningen. De 30 in het uitwerkingsplan mogelijk gemaakte woningen behoren tot deze restcapaciteit. Mits de in dat rapport aangegeven verkeersmaatregelen, de daarin ook vermelde grote reconstructies van kruisingen daarbij buiten beschouwing latend, worden getroffen, wordt in dat rapport - zoals ook ter zitting door de heer Waagmeester, verbonden aan Goudappel Coffeng, ook is bevestigd - geconcludeerd dat de aanwezigheid van in totaal 450 woningen in het Castricumse deel van de Zandzoom niet tot vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming onaanvaardbaar te achten situaties leidt. Gelet op het reeds gerealiseerd zijn en op korte termijn nog verder gerealiseerd worden van de hiervoor onder 5.1 genoemde maatregelen heeft het college zich onder verwijzing naar het rapport van Goudappel Coffeng in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er als gevolg van de bouw van de maximaal 30 woningen, als voorzien in het uitwerkingsplan, geen vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming onaanvaardbaar te achten situaties te verwachten zijn. Gelet op dit beperkte aantal van 30 woningen doet daaraan niet af dat de feitelijke reconstructie van het kruispunt Rijksweg N203/Visweg naar een rotonde mogelijkerwijs nog enige tijd op zich kan laten wachten.

Conclusie

6.       Gelet op het voorgaande concludeert de voorzieningenrechter dat wat [verzoeker] heeft aangevoerd over verkeersaspecten op voorhand geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het uitwerkingsplan in de bodemprocedure geen stand zal houden. Gelet hierop bestaat aanleiding om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Janse, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.  De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2022

855