Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.157
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202002593/1/A2

Bij besluit van 26 september 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 57.028,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 71.284,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. Het college heeft het besluit van 26 september 2018 bij zijn besluit van 24 juli 2019 gehandhaafd. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat voorop staat dat de bescherming van gewassen in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de aanvrager zelf. De aanvrager dient alles in het werk te stellen om schade te voorkomen of te beperken. Het moet verder gaan om schade die niet tot het normale bedrijfsrisico en het normaal maatschappelijk risico van de aanvrager behoort.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1263
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002593/1/A2

202002594/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 40.962,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 51.202,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. Het college heeft het besluit van 10 oktober 2018 bij zijn besluit van 24 juli 2019 gehandhaafd. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat voorop staat dat de bescherming van gewassen in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de aanvrager zelf. De aanvrager dient alles in het werk te stellen om schade te voorkomen of te beperken. Het moet verder gaan om schade die niet tot het normale bedrijfsrisico en het normaal maatschappelijk risico van de aanvrager behoort.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1271
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002594/1/A2

202002596/1/A2

Bij besluit van 26 september 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [bedrijf] een tegemoetkoming van € 2.871,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 3.588,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. Het college heeft het besluit van 26 september 2018 bij zijn besluit van 24 juli 2019 gehandhaafd. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat voorop staat dat de bescherming van gewassen in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de aanvrager zelf. De aanvrager dient alles in het werk te stellen om schade te voorkomen of te beperken. Het moet verder gaan om schade die niet tot het normale bedrijfsrisico en het normaal maatschappelijk risico van de aanvrager behoort. Het is aan het college om het normale bedrijfsrisico of het normaal maatschappelijk risico vast te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1260
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002596/1/A2

202002597/1/A2

Bij besluit van 24 augustus 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellant sub 2] een tegemoetkoming van € 7.480,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan zijn percelen. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 9.350,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. Het college heeft het besluit van 24 augustus 2018 bij zijn besluit van 24 juli 2019 gehandhaafd. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat voorop staat dat de bescherming van gewassen in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de aanvrager zelf. De aanvrager dient alles in het werk te stellen om schade te voorkomen of te beperken. Het moet verder gaan om schade die niet tot het normale bedrijfsrisico en het normaal maatschappelijk risico van de aanvrager behoort.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1267
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002597/1/A2

202002598/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 8.267,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 10.333,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. Het college heeft het besluit van 10 oktober 2018 bij zijn besluit van 24 juli 2019 gehandhaafd. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat voorop staat dat de bescherming van gewassen in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de aanvrager zelf. De aanvrager dient alles in het werk te stellen om schade te voorkomen of te beperken. Het moet verder gaan om schade die niet tot het normale bedrijfsrisico en het normaal maatschappelijk risico van de aanvrager behoort.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1270
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002598/1/A2

202002940/1/A2

Bij besluit van 27 november 2019 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. De zoon van [appellante] is op 3 april 2016 dood aangetroffen in een auto te Nieuw-Dordrecht. Volgens een schouwrapport van 3 april 2016 van een forensisch arts is de zoon van [appellante] overleden als gevolg van intoxicatie met alcohol in combinatie met GHB en cocaïne. [appellante] betoogt in hoger beroep dat uit het schouwrapport volgt dat haar zoon geen natuurlijke dood is gestorven. Zij wijst erop dat de oorspronkelijke verdachte haar zoon voor dood op de achterbank van een auto heeft laten liggen. Haar zoon had niet hoeven te overlijden als hij tijdig naar het ziekenhuis zou zijn gebracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1283
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002940/1/A2

202003005/1/R1

Bij besluit van 30 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een hekwerk op de locatie Hemkade 48 te Zaandam. Het hekwerk waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, is in maart 2018 geplaatst ter vervanging van een bestaand hekwerk. Het heeft twee poorten die toegang geven tot de locatie Hemkade 48, waar North Sea Venue B.V. (NSV) een evenementenbedrijf exploiteert. De elektrische poort kan worden geopend door met een vooraf geregistreerd telefoonnummer te bellen naar een inbelservice. De andere poort kan handmatig met een sleutel worden geopend. [partij] heeft de economische eigendom van erfpachtrechten op percelen van het bedrijventerrein, waaronder het perceel met kadastrale aanduiding K 8481, waarop de elektrische poort is geplaatst. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] te Zaandam, kadastraal bekend als perceel K 11033.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1280
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202003005/1/R1

202003006/1/R1

Bij besluit van 10 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een tijdelijke loods op Hemkade 48A te Zaandam. NSV exploiteert een evenementenbedrijf op het bedrijventerrein aan de Hemkade. Zij heeft op 12 juli 2018 een omgevingsvergunning gevraagd voor het bouwen van een tijdelijke loods ten behoeve van de opslag van materiaal. De omgevingsvergunning is verleend voor een periode van 10 jaar. De loods is na verlening van de vergunning gerealiseerd. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie A] te Zaandam. Hij woont daar samen met zijn vrouw en dochter, die op dat adres een geneeskundige praktijk aan huis hebben. [appellant] kan zich niet met de verleende omgevingsvergunning verenigen, omdat de loods voor zijn woning staat en daardoor zijn woongenot aantast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1282
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202003006/1/R1

202003085/1/R3

Bij besluit van 25 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas besloten tot invordering van de door [appellant] verbeurde dwangsom van € 20.000,00. [appellant] is eigenaar van een recreatiewoning op recreatiepark 't Vissertje, aan de [locatie], in de gemeente Zuidplas. Op 7 april 2017 heeft het college hem onder oplegging van een dwangsom van € 20.000,00 gelast het niet-recreatieve gebruik van deze recreatiewoning te beëindigen en beëindigd te houden. Dit besluit is in rechte vast komen te staan met de uitspraak van de Afdeling van 18 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3593. Bij besluit van 15 september 2017 heeft het college de begunstigingstermijn om aan de last te voldoen verlengd tot 1 november 2017. In de periode november 2017 tot en met oktober 2018 zijn door het college diverse controles van de recreatiewoning verricht, waarbij de woning steeds een bewoonde indruk maakte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1265
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003085/1/R3

202003426/1/R2

Bij besluit van 25 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waalre [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om het gebruik van het pand aan de [locatie] in Waalre voor recreatief verblijf als Bed & Breakfast via Airbnb te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden. Nadat het college had geconstateerd dat de zolderkamer van de woning werd gebruikt voor verhuur aan derden via Airbnb, heeft het college bij het besluit van 25 april 2019 een last onder dwangsom opgelegd om dat gebruik te beëindigen. Bij besluit van 18 juni 2019 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Het college heeft daarin aanleiding gezien om het besluit van 25 april 2019 bij het besluit van 25 juni 2019 in te trekken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen procesbelang meer bestaat bij een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van het handhavingsbesluit van 25 april 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1286
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003426/1/R2

202003774/1/R4

Bij besluit van 12 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Overbetuwe (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Herveld, Grintpad Oost en West" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 17 woningen op enkele braakliggende percelen aan het Grintpad te Herveld. De 17 woningen worden onderverdeeld in 9 patiowoningen, 7 aaneengebouwde woningen en één vrijstaande woning. [appellant] woont op het perceel [locatie] te Herveld, dat grenst aan het plangebied. [appellant] heeft op het perceel een siervogelkwekerij en fokt en verkoopt daar vogels. Hij is bang dat van de te bouwen woningen op deze activiteiten een negatieve invloed op uitgaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1258
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202003774/1/R4

202004648/1/R1

Bij besluit van 22 maart 2019 heeft het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta bij [appellante] een dwangsom van € 5.000,00 ingevorderd. [appellante], gevestigd op het perceel [locatie] in Baarle-Nassau, is een bedrijf waar grondstoffen, (vochtrijke) bijproducten en organische rest- en afvalstromen ten behoeve van de diervoederindustrie worden verwerkt en opgeslagen. Bij besluit van 18 november 2014 heeft het dagelijks bestuur [appellante] gelast om niet nog langer in strijd met het Activiteitenbesluit milieubeheer dan wel de Waterwet op enigerlei wijze afvalstoffen, verontreinigde of schadelijke stoffen te lozen dan wel af te laten stromen op een aan het bedrijfsperceel grenzend of zich in de directe nabijheid van het bedrijfsperceel bevindend oppervlaktewaterlichaam. Daarbij is geen begunstigingstermijn gegeven. Aan de last is een dwangsom verbonden van € 5.000,00 per overtreding per etmaal, met een maximum van € 40.000,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1261
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Waterschapszaken
  • uitspraakin de zaak202004648/1/R1

202004900/1/R4

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Eemnes het bestemmingsplan "Laarderweg 70, Eemnes" vastgesteld. Het plan ziet op het perceel aan de Laarderweg 70 in Eemnes en kent aan dit perceel de bestemmingen "Wonen" en "Tuin" toe. Tot 2016 was hier een garagebedrijf gevestigd. Op het perceel staan momenteel een bedrijfswoning en een showroom voor auto’s. Het plan maakt het mogelijk om op het perceel een appartementencomplex te bouwen. Het gebouw mag maximaal 11 m hoog worden en ruimte bieden aan maximaal 14 appartementen. [appellant sub 1], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] wonen allen in de directe nabijheid van het perceel. DéBron Control B.V. is gevestigd op het aangrenzende perceel. Appellanten zijn het niet eens met het vastgestelde plan, omdat zij vrezen voor overlast en aantasting van het woon- en leefklimaat. Daarom zijn zij tegen het plan opgekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1273
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202004900/1/R4

202005090/1/R4

Bij besluit van 2 juli 2020 heeft de raad van de gemeente IJsselstein het bestemmingsplan "[locatie 1] en [locatie 2]" vastgesteld. Het plan voorziet in een woonbestemming op het voormalige agrarische bedrijfsperceel [locatie 1], waardoor de voormalige bedrijfswoning als burgerwoning kan worden bewoond. In ruil voor de sloop van minimaal 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing op dat perceel voorziet het plan daarnaast in een zogenoemde ruimte-voor-ruimte-woning (hierna: de compensatiewoning) op het perceel [locatie 2]. Het plan is vastgesteld naar aanleiding van een verzoek van het bedrijf van [partij A]. [partij B] is de toekomstige gebruiker van de compensatiewoning. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 3], direct naast het perceel voor de compensatiewoning. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 4], op ongeveer 180 m afstand van dat perceel. Zij kunnen zich niet met de locatie voor de compensatiewoning verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1268
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202005090/1/R4

202005181/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2020 in zaak nr. 19/1724. Deze zaak gaat over het aan [appellant] onthouden van toestemming tot het verrichten van werkzaamheden voor een beveiligingsorganisatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1254
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202005181/2/A3

202005229/1/A3

Bij besluit van 13 januari 2017 heeft het college van bestuur van de Technische Universiteit Delft besloten op een verzoek van [appellant] op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. [appellant] heeft het college verzocht om inzage in de hem betreffende persoonsgegevens die het verwerkt. Bij het besluit van 13 januari 2017 heeft het college op dat verzoek gereageerd en heeft het een geprinte versie van wat het heeft aangeduid als het digitale dossier van [appellant] verstrekt. Het college heeft onder verwijzing naar een advies van de Commissie voor Bezwaarschriften het bezwaar van [appellant] bij het besluit van 20 juni 2019 ongegrond verklaard. Volgens het college is [appellant] in voldoende mate in staat gesteld om kennis te nemen van de persoonsgegevens die het college van hem verwerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1278
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202005229/1/A3

202005989/1/V3

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om herziening van het besluit van 27 november 2002, waarbij hij de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd heeft ingetrokken, afgewezen. In de afgelopen twintig jaar zijn verschillende procedures gevoerd waardoor nu zowel de door de vreemdeling opgegeven Iraakse nationaliteit als door de staatssecretaris vastgestelde Jordaanse nationaliteit vaststaan. De vreemdeling heeft de staatssecretaris gevraagd om zijn besluit te heroverwegen om zo definitief met zijn Iraakse identiteit en nationaliteit verder te kunnen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1287
Datum uitspraak
16 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005989/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202005989/1/V3

202102188/2/R2

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft de raad van de gemeente Halderberge het bestemmingsplan "Esdoornlaan Bosschenhoofd" vastgesteld. Dit plan maakt mogelijk dat er 20 grondgebonden woningen worden gerealiseerd aan de rand van de dorpskern. Het plangebied ligt aan de westzijde van Bosschenhoofd, op de overgang met het buitengebied. [verzoeker] heeft binnen de beroepstermijn verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de werking van het bestemmingsplan op grond van artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening is opgeschort. [verzoeker] heeft verzocht om een voorlopige voorziening waarbij de werking van het bestemmingsplan opgeschort blijft totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Hiermee wil hij voorkomen dat het bestemmingsplan het toetsingskader vormt voor het besluit op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen, wat er volgens hem toe zou leiden dat er nadelige gevolgen ontstaan die niet meer kunnen worden ongedaan gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1250
Datum uitspraak
15 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202102188/2/R2

202103375/2/V3

Bij besluit van 4 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1252
Datum uitspraak
15 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103375/2/V3

202103421/2/V2

Bij besluit van 23 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1257
Datum uitspraak
15 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103421/2/V2

202103472/2/V2

Bij besluit van 22 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1251
Datum uitspraak
15 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103472/2/V2

202000296/4/A3

[verzoeker] en anderen hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 5 december 2019 in zaak nr. 19/1676.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1482
Datum uitspraak
15 juni 2021
  • Vereenvoudigde behandeling
  • Andere zaken - Overige
  • uitspraakin de zaak202000296/4/A3

202103300/2/V3

Bij besluit van 16 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1248
Datum uitspraak
14 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103300/2/V3

202103374/2/V2

Bij besluit van 18 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1249
Datum uitspraak
14 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103374/2/V2

202103348/2/V2

Bij besluit van 20 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1247
Datum uitspraak
11 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103348/2/V2

202103656/2/V3

Bij besluit van 2 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1246
Datum uitspraak
11 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103656/2/V3

201908558/4/R4

Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Asselseweg ll, partiële herziening Buitengebied 2012" vastgesteld. Met het verzoek beogen [verzoeker] en anderen onder meer te voorkomen dat op 11 juni 2021, 19 juni 2021 en op 24/25 juni 2021 paardensportactiviteiten worden gehouden in het plangebied van bovengenoemd bestemmingsplan. [verzoeker] en anderen vrezen voor nadelige gevolgen van de paardensportactiviteiten voor hun leefomgeving en voor de natuur.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1241
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201908558/4/R4

202006157/1/V1

Bij besluit van 8 maart 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1245
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202006157/1/V1

202101022/1/R1 en 202101022/2/R1

Bij besluit van 15 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam onder meer locatie […] ter hoogte van de woning aan de [locatie] in Amsterdam aangewezen voor de plaatsing van een bovengrondse afvalcontainer. [appellant] woont op het adres [locatie]. Vlakbij zijn woning is een locatie aangewezen waar een bovengrondse container voor groente- en fruitafval wordt geplaatst. [appellant] is het niet eens met de aanwijzing van die locatie voor de plaatsing van een afvalcontainer en wijst op alternatieve locaties in de omgeving waar de afvalcontainer geplaatst zou kunnen worden. Naast de beoogde locatie voor de afvalcontainer staat al een ondergrondse restafvalcontainer die geplaatst is op basis van een eerder besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1240
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101022/1/R1 en 202101022/2/R1

202101048/2/R2

Bij het besluit van 18 december 2020 hebben provinciale staten van Limburg het inpassingsplan "Uitbreiding VDL Nedcar" vastgesteld. Het provinciale inpassingsplan strekt tot de uitbreiding van de autofabriek van VDL Nedcar in Born met een tweede productielijn. Het inpassingsplan maakt daarvoor extra bebouwing, vergroting van het huidige bedrijfsterrein in noordelijke, oostelijke en zuidelijke richting en aanpassingen aan de omliggende infrastructuur mogelijk. Bij besluit van 22 december 2020 heeft het college daarvoor onder meer omgevingsvergunning verleend voor het kappen van bomen en het vellen van houtopstanden langs wegen en lanen in de directe nabijheid van het terrein van VDL Nedcar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1196
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202101048/2/R2

202101640/2/R3

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft de raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam het bestemmingsplan "IJzergieterij" vastgesteld. Het plan voorziet voor een klein deel in het noordoosten van het plangebied in een actuele planologisch-juridische regeling en daarnaast in de bouw van 150 woningen met een klein gedeelte voor commerciële functies. Het plangebied was voorheen in gebruik als bedrijventerrein. [verzoeker] en anderen bestaan uit natuurlijke personen die respectievelijk rondom het plangebied wonen aan de Rivierdijk, de Damstoep en de Peulenstraat Zuid, en daarnaast uit de Bewonersvereniging Nieuweweg. Zij verzetten zich tegen de voorziene woningen binnen het plangebied en vrezen vooral bodemverontreiniging, wateroverlast en verkeersoverlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1195
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101640/2/R3

202101714/2/R4

Bij besluit van 15 december 2020 heeft de raad van de gemeente West Betuwe het bestemmingsplan "Opijnen - Slotstraat" vastgesteld. [belanghebbende] wil aan de Slotstraat te Opijnen vijf vrijstaande woningen realiseren, op percelen naast een fruitboomgaard waarvan [verzoeker] mede-eigenaar is. Met het plan worden deze woningen mogelijk gemaakt. [verzoeker] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 december 2020, omdat hij vreest dat de woningen een belemmering kunnen vormen voor de mogelijkheden om in de fruitboomgaard met gewasbeschermingsmiddelen te werken. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om het besluit te schorsen, om te voorkomen dat voor het bouwen van de woningen een omgevingsvergunning wordt verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1242
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202101714/2/R4

202102377/4/R1

Bij uitspraak van 30 april 2021 in zaak nr. 202102377/3/R1 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel op verzoek van de Stichting en anderen de voorlopige voorziening getroffen dat het besluit van het dagelijks bestuur van het Waterschap Vechtstromen van 7 juli 2020 tot vaststelling van het projectplan "Droogzetvoorziening stuw Junne", wordt geschorst. Het Projectplan op grond van artikel 5.4 van de Waterwet is vastgesteld omdat het dagelijks bestuur onderzoek wil doen naar de staat van het metselwerk en de houten fundering van de stuw bij Junne. Op grond van dit onderzoek zal worden bepaald of de stuw nog te renoveren is of wellicht vervangen moet worden. Het dagelijks bestuur acht het vanwege het goed kunnen uitvoeren van onderzoek noodzakelijk de stuw grotendeels droog te zetten door middel van een droogzetvoorziening. De droogzetvoorziening voorziet in een permanente constructie in de bodem van de Vecht, bovenstrooms van de bestaande stuw, waarin schotten worden geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1239
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202102377/4/R1

202103301/2/V3

Bij besluit van 26 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1244
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103301/2/V3

202103482/2/V2

Bij besluit van 27 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1243
Datum uitspraak
10 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103482/2/V2

202006920/1/V2

Bij besluit van 4 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1192
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202006920/1/V2

201607306/3/A2

Bij tussenuitspraak van 4 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4067, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen opgedragen om binnen 13 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het gebrek in het besluit van 26 juni 2018 te herstellen en een nieuw besluit te nemen. [appellant] is eigenaar dan wel pachter van verschillende kadastrale percelen, gezamenlijk plaatselijk bekend [locatie] te Enkhuizen, waarop hij een agrarisch bedrijf exploiteert. Hij heeft bij aanvraagformulier van 19 februari 2014 verzocht om een tegemoetkoming in planschade als gevolg van het op 10 december 2008 in werking getreden en op of omstreeks 26 augustus 2009 onherroepelijk geworden bestemmingsplan "Gommerwijk West-west", omdat in dat plan aan zijn gronden een uit te werken woonbestemming is gegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1213
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201607306/3/A2

201901769/1/A2

Bij besluit van 16 januari 2019 heeft de besliscommissie van het Schadeschap luchthaven Schiphol de aanvraag van Sugar City om vergoeding van schade als gevolg van het Luchtvaartindelingsbesluit van 26 november 2002, in werking getreden op 20 februari 2003 (Lib 2003), afgewezen. De bedrijfsactiviteiten van de suikerfabriek zijn in de loop van de jaren negentig beëindigd. Op 20 maart 2000 is de suikerfabriek te koop aangeboden door de verkoop van de aandelen van B.V. Suikerfabriek Holland. In 2000 zijn alle aandelen overgedragen aan Cobraspen Vastgoedontwikkeling BV en werkt Cobraspen aan de herontwikkeling van het zogenoemde SugarCity-terrein. Het terrein krijgt een nieuwe functie. Een uitgangspunt voor de herontwikkeling is het behoud en de restauratie van bestaande industriële gebouwen, maar er zal ook nieuwbouw plaatsvinden. De silo’s zijn al omgebouwd tot kantoorruimtes en de fabriekshal wordt gebruikt als evenementenlocatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1238
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Luchtvaart
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201901769/1/A2

201903082/1/R2

Bij besluit van 24 januari 2019 heeft de raad van de gemeente Someren het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Someren" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een nieuwe planologische regeling voor het bedrijventerrein ten oosten van de kern van Someren. Voor het bedrijventerrein gold voorheen de "Beheersverordening Someren", die voor de bouw- en gebruiksregels verwees naar verschillende daarvoor geldende bestemmingsplannen. Uit de plantoelichting volgt dat het bestemmingsplan voorziet in een actualisatie van de bouw- en gebruiksregels, omdat de in de voorheen geldende bestemmingsplannen opgenomen bouw- en gebruiksregels gedateerd en niet meer volledig zijn. Verder acht de raad het gewenst om daarin meer uniformiteit aan te brengen en de digitale raadpleegbaarheid te verbeteren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1216
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201903082/1/R2

201904532/1/R2

Bij besluit van 10 april 2019 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan "Achter den Eijngel" gewijzigd vastgesteld. Het plan voorziet in woningbouw op de locatie tussen de reeds bestaande bebouwing aan de zuidzijde van de kern van Lennisheuvel en de Heerenbeekloop in de gemeente Boxtel. [appellant sub 2] woont in en [appellant sub 1] en [appellant sub 3] en anderen wonen nabij het plangebied. Zij vrezen dat door de in het plan voorziene woningen hun woon- en leefklimaat zal worden aangetast. Het Groene Hart vreest met name dat door het plan de natuurwaarden zullen worden aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1217
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201904532/1/R2

201905233/1/R2

Bij besluit van 23 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar aan JAVO een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen, het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, het aanleggen van een uitrit en het maken van handelsreclame ten behoeve van de realisatie van een supermarkt met bijbehorende werken op het perceel aan de Rijksweg 121 te Mook. JAVO heeft op 28 juli 2017 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een supermarkt op het perceel ten behoeve van de supermarktketen Jan Linders. Het project omvat het bouwen van het hoofdgebouw, twee masten en een winkelwagenstalling, het plaatsen van handelsreclame in de vorm van witte doosletters die voorzien zijn van verlichting en het realiseren van twee uitwegen aan de Prinses Beatrixstraat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1221
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201905233/1/R2

201905530/1/A2

Bij verkeersbesluit van 15 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar besloten tot het opheffen van het éénrichtingsverkeer in de Prinses Beatrixstraat in Mook, specifiek tussen de aansluiting met de Rijksweg (N271) en de aansluiting met de Koningin Julianastraat zoals aangeduid op de bij het besluit behorende tekening, door verwijdering van de verkeersborden conform model CO2, CO3 en OB54 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Het college heeft bij het in bezwaar gehandhaafde verkeersbesluit besloten tot het opheffen van het éénrichtingsverkeer in de Prinses Beatrixstraat op het wegvak tussen de aansluiting met de Rijksweg en de aansluiting met de Koningin Julianastraat. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat op dit wegvak een inrit is voorzien van een nieuwe supermarkt. Nu rijdt het verkeer via de Koningin Julianastraat naar dit wegvak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1215
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak201905530/1/A2

201906430/1/R1

Bij besluit van 10 augustus 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer geweigerd aan [appellante] omgevingsvergunning te verlenen voor het legaliseren van het inrichten van een bedrijfspand voor kamerverhuur aan arbeidsmigranten op het perceel [locatie] te Aalsmeer. [appellante] is eigenaar van het perceel [locatie] in Aalsmeer. Zij heeft daar in 1964 met een bouwvergunning twee bedrijfspanden laten bouwen. Ten behoeve van het gebruik van deze bedrijfspanden voor kamerverhuur voor arbeidsmigranten zijn kamers, keukens, badkamers en wc’s gemaakt. De aanvraag om omgevingsvergunning dient ter legalisering van deze bestaande situatie. Op het perceel geldt het bestemmingsplan "Oosteinderweg e.o. 2005" (het bestemmingsplan). Het perceel heeft in dit bestemmingsplan de bestemming "Agrarische doeleinden". Vast staat dat het gebruik van de bedrijfspanden voor de kamerverhuur aan arbeidsimmigranten in strijd is met deze bestemming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1236
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak201906430/1/R1

201907043/1/R3

Bij besluit van 18 juli 2019 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan "Koekamp, Malieveld, Haagse Bos" vastgesteld. Het plangebied ligt in het stadsdeel Haagse Hout van de gemeente Den Haag. Doel van het bestemmingsplan is onder meer om de maatregelen zoals beschreven in het kader van het "Programma Stadsentrees". planologisch mogelijk te maken. Daarbij gaat het om het verbinden van het station, het Haagse Bos, het erf van Staatsbosbeheer en de stad, om het aanleggen van een park rondom het herteneiland dat door de bewoners en bezoekers van de stad kan worden gebruikt en om het toegankelijk maken van het gebied voor fietsers en voetgangers. De stichtingen kunnen zich met name niet verenigen met de planregeling voor het stadspark Koekamp, in het zuidoostelijke deel van het plangebied. Hier worden onder meer de aanleg van enkele fiets- en voetgangerspaden en het aanpassen en verleggen van oevers en watergangen mogelijk gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1214
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak201907043/1/R3

201907430/1/R4

Bij besluit van 5 oktober 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning onder voorschriften verleend voor het veranderen van een varkenshouderij op het perceel [locatie 1] te Diessen. [vergunninghoudster] exploiteert een varkenshouderij op het perceel. Op het perceel zijn twee stallen aanwezig. Aan de westzijde ligt de vleesvarkensstal (door partijen aangeduid als stal 1) en aan de oostzijde ligt de zeugen- en biggenstal (door partijen aangeduid als stal 2). Op 11 september 2016 heeft [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning gevraagd voor het veranderen van de varkenshouderij. Bij besluit van 5 oktober 2018 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Diessen. Hij stelt dat hij als omwonende overlast ondervindt van de varkenshouderij. Daarom heeft hij beroep ingesteld tegen de verlening van de omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1224
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak201907430/1/R4

201908228/1/A3

Bij brief van 8 september 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd [appellant] een gedoogverklaring te geven. [appellant] is sinds 25 mei 2017 eigenaar van een boot, een zogenaamde "grundel" met een lengte van 9,3 meter. Hij heeft de boot laten verbouwen tot een rondvaartboot om daarmee de Amsterdamse wateren te kunnen bevaren. Bij brief van 20 juli 2017 heeft [appellant] het college daarom verzocht om een "gedoogvergunning". Bij brief van 8 september 2017 heeft het college geweigerd [appellant] een gedoogverklaring te geven, omdat sinds 13 juni 2017 een moratorium, oftewel een vergunningstop, geldt voor het exploiteren van passagiersvaartuigen. Al ingediende en nieuwe vergunningsaanvragen worden niet meer behandeld. Het college voerde een gedoogbeleid om tegemoet te komen aan hen die onevenredig zwaar werden getroffen door het moratorium. [appellant] voldeed volgens het college echter niet aan de voorwaarden voor een gedoogverklaring.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1198
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201908228/1/A3

201909107/1/R3

Bij besluit van 5 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een recreatiewoning op het perceel Holterweg ong. te Markelo. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het bouwen van een recreatiewoning op het perceel niet is toegestaan, omdat aan het perceel niet de aanduiding "recreatiewoning" is toegekend. Het bouwplan is daarom in strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, Veegplan 2018". De raad van de gemeente Hof van Twente heeft bij besluit van 26 februari 2019 geweigerd een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht te verlenen. Vanwege deze weigering heeft het college geweigerd met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1212
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201909107/1/R3

201909415/1/A2

Bij besluit van 27 maart 2018 heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas het verzoek om nadeelcompensatie van [appellante] afgewezen. [appellante] exploiteert een varkensfokkerij. Zware regenval in de avond en nacht van 23 op 24 mei 2012 heeft geleid tot wateroverlast op enkele agrarische percelen van [appellante], die langs de beek de Oeffeltse Raam liggen. De schade in de vorm van een verminderde opbrengst van maïs- en bietengewassen bedraagt € 7.500,00 exclusief BTW. [appellante] heeft op 14 december 2016 het dagelijks bestuur van het waterschap, op grond van artikel 7:14, eerste lid, van de Waterwet, verzocht om een schadevergoeding van € 7.500,00. [appellante] stelt dat de schade aan zijn percelen is ontstaan als rechtstreeks gevolg van de uitoefening van de taken van het waterschap in het kader van waterbeheer. [appellante] stelt dat achterstallig onderhoud, onvoldoende afvoercapaciteit van de watergangen en het peilbeheer oorzaken zijn van de overstroming en wateroverlast op de percelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1199
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201909415/1/A2

202000030/2/A2

Bij tussenuitspraak van 2 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2120, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Breda opgedragen om binnen twintig weken na de verzending daarvan met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen de gebreken in het besluit van 26 november 2019 in een nieuw besluit te herstellen. [appellant] is sinds 6 mei 1983 eigenaar van het perceel kadastraal bekend […], groot 5.860 m2, gelegen aan de Haagweg te Breda (hierna ook: het perceel). Hij heeft verzocht om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 19 december 2013 in werking getreden bestemmingsplan "Princenhage-Haagpoort", omdat dat plan de bouw- en gebruiksmogelijkheden op het perceel heeft verminderd, waardoor volgens hem de waarde van het perceel is gedaald. Het college heeft bij besluit van 18 januari 2016 de bezwaren van [appellant] tegen het besluit van 9 juni 2015 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1208
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202000030/2/A2

202000262/1/R1

Bij besluit van 29 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellant] om hem een aanbod te doen om geluidwerende maatregelen bij zijn woning aan de [locatie] aan te brengen afgewezen. [appellant] heeft zijn woning in december 2018 gekocht. Voorafgaand aan de koop van zijn woning heeft hij onderzoek gedaan naar de woning. Uit een online check via een applicatie op de gemeentelijke website bleek dat de woning op de zogeheten A-lijst staat. Woningen die op deze lijst staan kunnen in aanmerking komen voor het aanbrengen van geluidwerende maatregelen om de geluidbelasting binnen een woning terug te brengen. Kort na de aankoop van zijn woning heeft [appellant] daarom een aanvraag ingediend bij het college om hem een aanbod te doen om geluidwerende maatregelen bij zijn woning aan te brengen. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat de vorige eigenaar van de woning in 2013 besloten heeft geen gebruik te maken van het aanbod van de gemeente.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1210
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202000262/1/R1

202000465/1/R3

Bij besluit van 26 november 2019 heeft de raad van de gemeente Dinkelland het bestemmingsplan "[locatie 1] Denekamp, [locatie 2] en [locatie 3] Oud Ootmarsum" vastgesteld. Het plan maakt het mogelijk om op perceel [locatie 1] in Denekamp een woning te bouwen. Dit perceel was in gebruik door waterbedrijf Vitens. [partij] is nu de eigenaar van dit perceel. Als tegenprestatie voor het mogen bouwen van de woning moet [partij] bestaande bedrijfsbebouwing op het perceel en op twee andere locaties slopen. Ook voor die twee andere plekken bevat het plan een regeling. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen zijn het er niet mee eens dat op het perceel [locatie 1] een nieuwe woning mag worden gebouwd. Zij betogen hoofdzakelijk dat het plan niet voldoet aan het "Rood voor Rood"-beleid dat de raad heeft vastgesteld op 6 oktober 2015.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1197
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202000465/1/R3

202000529/1/A2

Bij besluit van 28 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kampen een aanvraag van [wederpartij] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. Bij brief van 21 juni 2017 heeft [wederpartij] aan het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade voor schade die zij lijdt als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Buitengebied 2014". Door dit plan is het niet langer mogelijk om haar perceel aan de [locatie] in IJsselmuiden, te splitsen. Hierdoor kan er geen tweede recreatiewoning op het perceel worden gebouwd, waardoor de waarde van het perceel is gedaald. Bij besluit van 28 september 2018 heeft het college de aanvraag van [wederpartij] afgewezen. Aan het besluit heeft het college een advies van Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) van 24 augustus 2018 ten grondslag gelegd. Daarin is geconcludeerd dat [wederpartij] kan worden tegengeworpen dat zij het risico dat de bestaande bouwmogelijkheden zouden komen te vervallen, passief heeft aanvaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1206
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202000529/1/A2

202000761/1/R3

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de raad van de gemeente Hoogeveen het bestemmingsplan "Stadscentrum, deelplan Dwingelandpark 2015" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt onder meer een vergroting van het oppervlak van het Dwingelandpark en het bouwen van totaal 28 wooneenheden op twee plekken langs de westrand van dit park mogelijk. [appellant] woont aan de [locatie] in Hoogeveen. Zijn achtertuin grenst aan het plangebied en ligt op ongeveer 45 m van de beoogde woningbouw. [appellant] vreest overlast als gevolg van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1237
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202000761/1/R3

202001343/1/R3

Bij besluit van 4 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Staphorst het verzoek van [wederpartij] om handhavend op te treden tegen het vermeende strijdig gebruik van het perceel [locatie] te Rouveen afgewezen. Bij brief van 29 november 2018 heeft [wederpartij] het college verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van het perceel. Dit gebruik is volgens hem in strijd met zowel het geldende als het voorheen geldende plan. Volgens [wederpartij] zijn de hobbymatige activiteiten van [partij], de eigenaar van het perceel, niet aan te merken als bestaande bedrijvigheid, die op het perceel volgens het bestemmingsplan is toegelaten. [wederpartij] stelt hier overlast van te ondervinden. Het college heeft het handhavingsverzoek afgewezen, omdat volgens het college geen sprake is van strijdig gebruik van het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1235
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202001343/1/R3

202001850/1/A2

Bij besluit van 14 maart 2019 heeft het Mondriaan Fonds de aanvraag van [appellant] om een subsidie op grond van de Deelregeling Projectinvestering Kunstenaar en Bemiddelaar afgewezen. Het Mondriaan Fonds verstrekt subsidies met als doel de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt. [appellant] maakt als kunstenaar multidisciplinair werk op het snijvlak van de diverse kunstdisciplines, architectuur en stedenbouw, met de constructieve beeldhouwkunst als basis. Op 17 december 2018 heeft [appellant] een aanvraag ingediend bij het Mondriaan Fonds voor een subsidie voor zijn project met de titel ‘Mushtopia’. Mushtopia voorziet volgens het werkplan in de organisatie van een internationaal onderzoeks- en ontwerplaboratorium dat gericht is op Mush, een nooit afgebouwd stadsdeel in het noorden van Gyumri, Armenië, dat in 1988 grotendeels is verwoest door een aardbeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1233
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202001850/1/A2

202001922/1/A2

Bij besluit van 17 april 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] en anderen een tegemoetkoming in planschade in de vorm van compensatie in natura toegekend. Daarbij is bepaald dat een bedrag van € 324.200,00, vermeerderd met wettelijke rente, zal worden voldaan indien compensatie in natura niet mogelijk is. [appellant] en anderen hebben het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die zij stellen te lijden als gevolg van de inwerkingtreding op 27 december 2012 van het bestemmingsplan "Herbestemmen Raambordelen Binnenstad". Als gevolg van dit plan is het gebruik van de panden aan [7 locaties] voor raamprostitutie niet langer toegestaan. Het college heeft de aanvraag voor zover het gaat om de waardevermindering van de panden toegewezen en voor zover het gaat om inkomensschade afgewezen. [appellant] en anderen kunnen zich niet verenigen met het besluit van het college wat betreft de waardevermindering van hun panden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1207
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202001922/1/A2

202002447/1/R3

Bij besluit van 2 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede de aanvraag van [appellant] om een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van 9 studio’s aan de [locatie] te Enschede buiten behandeling gesteld. Het college heeft de aanvraag van [appellant] voor een omgevingsvergunning voor de bouw van 9 studio’s buiten behandeling gesteld, omdat de aanvraag niet voldeed aan de indieningsvereisten zoals vastgelegd in de Regeling omgevingsrecht. De aanvraag was onvolledig en de plattegrondtekening van onvoldoende kwaliteit. [appellant] is in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te vullen. [appellant] heeft aanvullende gegevens verstrekt en aangegeven dat de aanvraag compleet was. Het college heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld vanwege het ontbreken van meerdere opgevraagde stukken en omdat de kwaliteit van de uitwerking van het bouwplan onvoldoende was om het bouwplan inhoudelijk te kunnen beoordelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1203
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002447/1/R3

202002552/1/R2

Bij besluit van 22 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom aan Stichting Stadlander omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van de kozijnen en balkonhekken, het verhogen van de dakrand en het plaatsen van een vluchttrap aan het appartementencomplex aan de Vogelenzang 1-36 in Halsteren. Bij het besluit van 22 november 2018 heeft het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aan Stichting Stadlander omgevingsvergunning verleend als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van die wet voor het vervangen van de kozijnen en balkonhekken, het verhogen van de dakrand en het plaatsen van een vluchttrap aan het appartementencomplex De Merel aan de Vogelenzang 1-36 in Halsteren. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Vogelenzang" rust op het perceel de bestemming "Wonen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1234
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202002552/1/R2

202002666/1/A3

Bij besluit van 19 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete van € 41.000,00 aan [appellant] opgelegd voor het zonder vergunning verhuren van twee woningen aan toeristen. [appellant] is directeur van [bedrijf]. [appellant] en [bedrijf] zijn beide voor de helft eigenaar van het pand op het adres [locatie 1] en [locatie 2] in Amsterdam. Het pand is gesplitst in de woningen [locatie 1] en [locatie 2]. Woning [locatie 1] bestaat uit het souterrain, de begane grond, de bel-etage en de eerste verdieping. Woning [locatie 2] bestaat uit de tweede, derde en vierde verdieping en de zolder. [appellant] woont in een deel van woning [locatie 2]. Op 28 maart 2018 hebben toezichthouders van de gemeente een huisbezoek gebracht aan het pand. Daarbij hebben zij met toestemming van de aangetroffen toeristen alleen woning [locatie 1] gecontroleerd, omdat zij van [appellant] geen toestemming kregen om woning [locatie 2] te controleren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1200
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002666/1/A3

202002852/1/A3

Bij besluit van 16 januari 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 4.400,-. Op zaterdag 3 februari 2018 heeft een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport een vrachtwagen van [appellante] met kenteken [..-…-] gecontroleerd. De inspecteur heeft verklaard dat hij bij die controle afwijkende waarden in de pulsgever heeft geconstateerd. Dat is een apparaat waarmee de snelheid van het voertuig en de afgelegde afstand worden doorgegeven. Daardoor bestond bij de inspecteur het vermoeden dat de tachograaf werd gemanipuleerd. De inspecteur heeft vervolgens de vrachtwagen bij een erkende Scaniadealer laten onderzoeken. In de cabine van de vrachtwagen is een schakelaar gevonden waarmee de bewegingssensor ingeschakeld kon worden, aldus de inspecteur. Volgens de minister is sprake van een overtreding van artikel 2.4:13, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1232
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002852/1/A3

202003010/1/R4

Bij besluit van 7 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe een last onder dwangsom opgelegd aan [partij]. [appellant] heeft op 18 september 2017 verzocht om handhavend op te treden tegen door [partij] verrichte activiteiten naast het perceel [locatie]. Het perceel van [partij] grenst aan het perceel van [appellant]. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied, derde herziening" de bestemming "facetherziening". Op grond van artikel 3 van het bestemmingsplan "Buitengebied, derde herziening" blijven binnen dit bestemmingsplan de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied" van toepassing. Het college heeft het perceel van [partij] gecontroleerd en heeft meerdere overtredingen vastgesteld. Het college heeft bij besluit van 9 januari 2018 om die reden het verzoek om handhaving van [appellant] toegewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1211
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003010/1/R4

202003011/1/R4

Bij besluit van 19 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een verhard pad en een uitrit op het perceel [locatie] te Buurmalsen. [vergunninghouder] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het aanleggen van een verhard pad en een uitrit op het perceel. Het pad en de uitrit liggen op een perceel dat grenst aan het perceel van [appellant]. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied" de bestemming "Landelijk gebied". Het toetsingskader voor de verlening van de omgevingsvergunning voor het pad staat in artikel 2.1, eerste lid en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.11, eerste lid, van de Wabo en artikel 5, zevende lid, onder a en d, van het bestemmingsplan "Buitengebied".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1209
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202003011/1/R4

202003668/1/R1

Bij besluit van 20 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nederweert [appellant], [locatie] gelast vóór 20 oktober 2019 het lozen van verontreinigd afvalwater op of in de bodem van de opvangvoorziening te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 10.000,- ineens. [appellant] exploiteert een varkenshouderij voor het houden van 9.072 vleesvarkens en 2.160 gespeende biggen in twee stallen aan de [locatie]. Beide stallen zijn aangesloten op een gecombineerde luchtwasser. Verder staat op het bedrijfsperceel een loods voor de opslag van granen en een werktuigenberging. Binnen de inrichting vindt mestscheiding plaats en wordt veevoeder, dieselolie, spuiwater, zwavelzuur en drijfmest opgeslagen. Aan de achterzijde van het perceel is een voorziening (buffer/vijver) aanwezig voor opvang en infiltratie van (niet verontreinigd) hemelwater afkomstig van de erfverharding en/of de daken van de bebouwing.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1218
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003668/1/R1

202004018/1/R1

Bij besluit van 20 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Museumkwartier Valeriusbuurt 1e herziening" vastgesteld. De herziening voorziet in een reparatie van het bestemmingsplan "Museumkwartier en Valeriusbuurt" dat op 25 mei 2011 is vastgesteld. In dit moederplan is abusievelijk voorzien in hogere bouwhoogten dan de bestaande bouwhoogten waardoor extra bouwlagen kunnen worden toegevoegd aan panden die bij besluit van 4 oktober 2017 door de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Infrastructuur en Milieu per 1 april 2018 zijn aangewezen als (onderdeel van het) beschermd stadsgezicht. Met de voorliggende herziening beoogt de raad deze omissie te herstellen. Inmiddels heeft de raad in verband met de geplande algehele herziening van het moederplan op 31 maart 2021 een voorbereidingsbesluit vastgesteld voor het gebied Museumkwartier - Valeriusbuurt. [appellant sub 1] kan zich niet met de herziening verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1225
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202004018/1/R1

202004140/1/A3

Bij besluit van 18 maart 2019 heeft de korpschef van politie de voor [appellant] verleende toestemming als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, ingetrokken. De korpschef heeft bij besluit van 6 februari 2017 aan het bedrijf [bedrijf] toestemming verleend om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wpbr. Op 10 juli 2018 is [appellant] door de politie verhoord als verdachte over een mishandeling die plaatsvond op 27 mei 2018 in [beachclub] in Bloemendaal, waar [appellant] op dat moment werkzaam was. [appellant] werd ervan verdacht dat hij een bezoeker twee vuistslagen tegen het linkeroog heeft gegeven. Naar aanleiding van de aangifte heeft de korpschef aan [appellant] het voornemen bekend gemaakt om de toestemming in de zin van artikel 7, tweede lid, van de Wpbr, in te trekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1205
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202004140/1/A3

202004331/1/R4

Bij besluit van 11 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug het bestemmingsplan "[locatie1]/[locatie 2]" vastgesteld. Het plan voorziet in een wijziging van de bedrijfsbestemming in een woonbestemming voor het perceel [locatie 1] en [locatie 2]. Op dit perceel was jarenlang onder een bedrijfsbestemming een tuinderij/bloemisterij gevestigd. De bedrijfsgebouwen worden gesloopt en de bedrijfswoningen worden omgezet in burgerwoningen waarbij één bedrijfswoning wordt gesloopt en elders op het perceel wordt herbouwd. Hiervoor is op 17 februari 2021 een omgevingsvergunning verleend. In het bestemmingsplan is voorzien in een landschappelijke inpassing. [appellant] woont op het naastgelegen perceel Akkerweg 19 en verzet zich tegen de woonontwikkeling. [partij A] en [partij B] wonen in de woning [locatie 1]. [partij C] is de voormalige tuinder en woont in de woning [locatie 2].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1204
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202004331/1/R4

202004462/1/R1

Bij besluit van 3 augustus 2018 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland aan de maatschap een last onder dwangsom opgelegd, inhoudende dat zij de baggerwerkzaamheden aan de Oostbroekwetering ter hoogte van haar perceel dient te gedogen. De maatschap exploiteert een melkveehouderij op het perceel aan de [locatie] te Zoeterwoude. Het perceel van de maatschap grenst aan de Oostbroekwetering, een hoofdwatergang in de Oostbroekpolder. Het college heeft toegelicht dat eens in de zoveel tijd de primaire watergangen worden gebaggerd. Baggeren verbetert de doorstroming en beperkt daarmee de kans op wateroverlast. In 2017 heeft het college aan de maatschap medegedeeld dat het voornemens is te baggeren in de Oostbroekwetering en in verband met de baggerwerkzaamheden gebruik moet worden gemaakt van het perceel. Het college heeft de maatschap meermalen verzocht hieraan medewerking te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1223
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004462/1/R1

202004951/1/V6 en 202004972/1/V1

Bij besluiten van 3 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] en heeft vanaf zijn geboorte de Marokkaanse nationaliteit. [appellant] heeft op 1 december 2000 een optieverklaring afgelegd en daarmee het Nederlanderschap verkregen. Op 25 oktober 2010 is hij wegens vertrek uit Nederland uitschreven uit de basisregistratie personen. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van 18 oktober 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1222
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202004951/1/V6 en 202004972/1/V1

202004952/1/V6 en 202004975/1/V1

Bij besluiten van 6 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] en heeft vanaf zijn geboorte de Turkse nationaliteit. [appellant] heeft als minderjarig kind gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van zijn ouders op 23 januari 1996. Op 15 juli 2015 is hij wegens vertrek uit Nederland uitgeschreven uit de basisregistratie personen. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de AIVD.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1220
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202004952/1/V6 en 202004975/1/V1

202004956/1/V6 en 202004944/1/V1

Bij besluiten van 3 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] en heeft vanaf zijn geboorte de Marokkaanse, Egyptische en Nederlandse nationaliteit. Op 1 maart 2017 is [appellant] wegens vertrek uit Nederland uitgeschreven uit de basisregistratie personen. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van 18 oktober 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1219
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202004956/1/V6 en 202004944/1/V1

202004983/1/A2

Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR) het rijbewijs van [appellant] vanaf 25 oktober 2019 ongeldig verklaard. De politie, eenheid Amsterdam, heeft [appellant] op 8 maart 2019 staande gehouden vanwege het vermoeden van rijden onder invloed van alcohol. Diezelfde dag is bij hem een ademanalyse uitgevoerd, waarbij een ademalcoholgehalte van 1110 µg/l (2,553 ‰) is gemeten. Daarop heeft de politie een mededeling aan het CBR gedaan als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 van het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de geschiktheid die is vereist voor het besturen van een motorrijtuig. Naar aanleiding van de mededeling van de politie heeft het CBR de geldigheid van het rijbewijs van [appellant] bij besluit van 11 april 2019 geschorst en hem een onderzoek naar zijn alcoholgebruik opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1201
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202004983/1/A2

202006668/1/R3

Bij besluit van 27 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Westland het bestemmingsplan "Sportlaan nabij 19 te De Lier" vastgesteld. Het plangebied ligt in de kern van De Lier en wordt omsloten door de Sportlaan en de Chrysant te De Lier. In het plangebied bevond zich in het verleden een tuinbouwschool die is gesloopt. Het plangebied bestaat op dit moment uit een braakliggend terrein. Het plan maakt ter plaatse de realisatie van een appartementengebouw en grondgebonden woningen mogelijk. [appellant] woont aan de [locatie 1] te De Lier nabij het plangebied. Hij is van mening dat het plan niet past bij het huidige straat- en bebouwingsbeeld. Ook vreest hij dat het plan leidt tot parkeer- en ontsluitingsproblemen. Verder wijst hij op de toename aan stikstofdepositie als gevolg van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1202
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202006668/1/R3

202100029/1/R4

Bij besluit van 20 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 24 juni 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 24 juni 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van lichtmast 22 aan het Heeswijkplein in Den Haag, nabij de kruising van het Heeswijkplein, de Wildenborghstraat en de Medlerstraat. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en toenmalige adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1226
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100029/1/R4

202100164/1/R4

Bij besluit van 11 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 28 juli 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een plastic boodschappentas met restafval die op 28 juli 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Dahliastraat 72 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de boodschappentas verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot hem herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een aan hem geadresseerde brief.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1231
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100164/1/R4

202100181/1/R4

Bij besluit van 29 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 3 augustus 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 3 augustus 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Gentsestraat 8 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1230
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100181/1/R4

202100677/1/R4

Bij besluit van 18 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 9 november 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos met oud papier die op 9 november 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Kogelvangerstraat 28 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een afgescheurd adreslabel met daarop zijn naam en adres is aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1229
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100677/1/R4

202101095/1/R4

Bij besluit van 8 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 25 november 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellante] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 25 november 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Koestraat 16 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een doosje met een adreslabel met haar naam en adres is aangetroffen. Uit het adreslabel blijkt dat het gaat om een bestelling bij Medpets.nl die is verzonden met DHL.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1228
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101095/1/R4

202101176/1/R4

Bij besluit van 27 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem zijn beslissing om op 13 januari 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 87,00, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 13 januari 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Merwedestraat 47A in Arnhem. Het is niet in geschil dat [appellant] de huisvuilzak daar verkeerd heeft aangeboden door hem naast de container te zetten. [appellant] is het er niet mee eens dat hij een boete van € 87,00 heeft gekregen. Hij stelt dat hij zijn huisvuilzak wel naast de container moest zetten omdat deze defect was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1227
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101176/1/R4

202103095/2/V2

Bij besluiten van 8 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om aan hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1194
Datum uitspraak
8 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103095/2/V2

202103140/2/V2

Bij besluit van 1 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1193
Datum uitspraak
8 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103140/2/V2

202102377/5/R1

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2021 en nader toegelicht bij brieven van 25 en 29 mei 2021, hebben de Stichting en anderen verzocht om wraking van mr. S.F.M. Wortmann bij de behandeling van het verzoek om het opheffen van een voorlopige voorziening, nr. 202102377/4/R1. De wrakingskamer heeft in deze zaak, gelet op de door de Stichting en anderen ervaren slechte geluidskwaliteit tijdens de zitting op 10 mei en gelet op hun voorstel dat het wrakingsverzoek kan worden ingetrokken als het onderzoek ter zitting wordt heropend, bij wijze van uitzondering ervoor gekozen om eerst te onderzoeken of het mogelijk is dat het onderzoek ter zitting wordt heropend. De staatsraad heeft aangegeven bereid te zijn het onderzoek ter zitting te heropenen. De stichting en anderen hebben te kennen gegeven dat hun voorstel uitging van de heropening van het onderzoek door een andere staatsraad en dat zij daarom het wrakingsverzoek handhaven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1190
Datum uitspraak
7 juni 2021
  • Wraking
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202102377/5/R1

202000445/1/V1

Bij besluit van 3 augustus 2017 (hierna: het besluit) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1184
Datum uitspraak
4 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202000445/1/V1

202102077/2/V2

Bij besluit van 23 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1189
Datum uitspraak
4 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102077/2/V2

202103162/1/V1

Bij besluit van 25 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1186
Datum uitspraak
4 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202103162/1/V1

202100268/2/V3

Bij besluit van 8 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, bepaald dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1183
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202100268/2/V3

202103532/2/V2

Bij besluit van 29 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1185
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103532/2/V2

202006469/4/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 12 oktober 2020 van de rechtbank. Het geding betreft de openbaarmaking van documenten naar aanleiding van een informatieverzoek van RTL Nieuws betreffende dierenwelzijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1188
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202006469/4/A3

202103433/1/A3 en 202103433/2/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank van 18 mei 2021, waarbij het door [verzoekster] ingestelde beroep ongegrond is verklaard en het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening is afgewezen, alsmede, gelet op het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, tegen het besluit van 19 mei 2021, waarbij de burgemeester van Den Haag het huisverbod heeft verlengd met achttien dagen tot 7 juni 2021 (18:11 uur). [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1187
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Mondelinge uitspraak
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202103433/1/A3 en 202103433/2/A3

202006815/1/V3

Bij besluit van 1 november 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1155
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202006815/1/V3

202101177/1/V3

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1156
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202101177/1/V3

202101179/1/V3

Bij besluit van 20 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1157
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202101179/1/V3

202101878/2/R4

Bij besluit van 15 juni 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant maatwerkvoorschriften vastgesteld voor de inrichting van [verzoekster] aan de [locatie] in Helmond. [verzoekster] exploiteert aan de [locatie] in Helmond een inrichting voor het op- en overslaan en bewerken van meststoffen. Zij beschikt over een in 2014 verleende omgevingsvergunning voor de productie van mestkorrels met een capaciteit van 60.000 ton per jaar. Volgens het college is gebleken dat deze activiteit leidt tot geurhinder die een aanvaardbaar niveau als bedoeld in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit milieubeheer overschrijdt. Het college heeft hierin aanleiding gezien om op grond van het vierde lid van dat artikel maatwerkvoorschriften vast te stellen. Het verzoek om een voorlopige voorziening strekt ertoe dat [verzoekster] tijdens de behandeling van haar hoger beroep niet hoeft te voldoen aan de maatwerkvoorschriften 1.1.1 tot en met 1.1.5.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1154
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202101878/2/R4

202102511/2/A3

Bij beweerdelijk besluit van 8 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [wederpartij] in de basisregistratie personen geregistreerd als "vertrokken naar onbekend adres" en hem een bestuurlijke boete van € 240,00 opgelegd. [wederpartij] stond vanaf 6 augustus 2003 in de brp ingeschreven op het adres [locatie 1] in Amsterdam. Op 28 maart 2017 is de woning op dit adres ontruimd. In juli 2017 hebben nieuwe bewoners van deze woning zich op dit adres laten inschrijven in de brp. Zij hebben verklaard dat er niemand meer in de woning woonde. Bij brief van 28 juli 2017 heeft het college [wederpartij] gevraagd om zijn feitelijke woonadres door te geven. In de brief staat verder dat, indien [wederpartij] niet reageert of onvoldoende informatie verstrekt, het college hem een boete van maximaal € 325,00 kan opleggen en hem met ingang van de dagtekening van de brief in de brp kan registreren als vertrokken van het in de brp geregistreerde adres.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1153
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Basisregistratie
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202102511/2/A3

201807227/1/R2

Bij besluit van 5 juli 2018 heeft de raad van de gemeente Gemert-Bakel het bestemmingsplan “Gemert Bakel Buitengebied 2017” vastgesteld. Het plan voorziet in een actuele planologisch-juridische regeling voor het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Het plan vervangt verschillende ter plaatse geldende en voor een deel verouderde plannen en is onder meer vastgesteld naar aanleiding van de regels uit de "Verordening ruimte Noord-Brabant", vastgesteld op 8 juli 2017 en in werking getreden op 15 juli 2017. Tegen het plan zijn 25 beroepen ingesteld. Het merendeel van de beroepen richt zich tegen de planregeling voor de eigen gronden van de betreffende appellant(en). De Afdeling heeft er eerder voor gekozen om alle beroepen niet in één uitspraak af te doen, maar om, zo mogelijk, beroepen in een aantal afzonderlijke uitspraken op te nemen. In deze uitspraak komen de laatste negentien beroepen aan de orde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1180
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201807227/1/R2

201809571/3/R2

Bij tussenuitspraak van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2439, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Loon op Zand opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de gebreken in het besluit van 19 september 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wereld van de Efteling 2030" te herstellen. De raad heeft bij besluit van 20 september 2018 het bestemmingsplan "Wereld van de Efteling 2030" vastgesteld. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het attractiepark van de Efteling, daaraan verbonden verblijfsaccommodaties, een golfterrein, bos- en natuurgebied en enkele (agrarische) percelen. Daarnaast maakt het plan een uitbreiding mogelijk, die o.a. bestaat uit: een uitbreiding van het attractiepark in oostelijke en westelijke richting en de aanleg van een nieuwe parkeervoorziening aan de westzijde. De raad heeft op 19 september 2019 een herstelbesluit genomen. Het plan is daarbij in zijn geheel opnieuw vastgesteld met een aantal wijzigingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1179
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201809571/3/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201809571/3/R2

201904225/1/R3

Bij besluit van 5 oktober 2017 heeft de raad van de gemeente Hoogeveen de coördinatieregeling van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing verklaard op de voorbereiding en bekendmaking van het bestemmingsplan "De Weide, deelplan uitbreiding winkelcentrum de Weide 2017" en de omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen en het aanbrengen van reclame ter plaatse van het perceel De Weide 2a te Hoogeveen en de activiteit bouwen ter plaatse van het perceel De Ploeger 8 te Hoogeveen. Dit besluit wordt hierna aangeduid als het coördinatiebesluit. Met het plan en de daarmee gecoördineerd voorbereide en bekendgemaakte omgevingsvergunningen wordt voorzien in een uitbreiding van het bestaande winkelcentrum De Weide in Hoogeveen. Met deze besluiten wordt de bouw van een supermarkt en de verplaatsing van een bestaande dierenartsenpraktijk mogelijk gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1182
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak201904225/1/R3

201907235/3/R1

Bij tussenuitspraak van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2920, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Wageningen opgedragen om binnen zestien weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 15 juli 2019, waarbij de raad het bestemmingsplan "Kamergewijze verhuur - update" heeft vastgesteld, te herstellen. Het plan is een paraplubestemmingsplan. Het doel van dit bestemmingsplan is het planologisch borgen van de "Beleidsregels kamergewijze verhuur gemeente Wageningen 2019". Met dit plan worden aan de regels van de thans geldende bestemmingsplannen bepalingen toegevoegd over kamergewijze verhuur. Het plan bevat een afwijkingsbevoegdheid op grond waarvan onder voorwaarden kamergewijze verhuur in woningen kan worden toegestaan. Appellanten wonen allen in Wageningen, in het stadsdeel Wageningen Hoog. Zij kunnen zich niet verenigen met de afwijkingsbevoegdheid op grond waarvan kamergewijze verhuur kan worden toegestaan

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1172
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201907235/3/R1

201907526/1/R2

Bij besluit van 25 april 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland aan Zuiderzee B.V. een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming verleend voor de uitbreiding van de veehouderij aan het Noordermeerpad 1 in Creil. Het college heeft bij het besluit van 25 april 2017 vergunning verleend voor de uitbreiding van het aantal vleesvarkens van de veehouderij en de toevoeging van twee warmtekrachtkoppelingsinstallaties op het perceel. Daarbij heeft het college toepassing gegeven aan het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (hierna: het PAS) en is een AERIUS-berekening gemaakt van de stikstofdepositie van het project. Het besluit is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep op grond van artikel 6:13 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1163
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak201907526/1/R2

201909174/1/A2

Bij besluit van 10 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Brummen het verzoek van [appellant sub 1] om een tegemoetkoming in de door hem geleden planschade afgewezen. [appellant sub 1] is eigenaar van het perceel aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Eerbeek. Op dit perceel staat één woning. Bij brief van 25 augustus 2017 heeft [appellant sub 1] het college verzocht hem tegemoet te komen in de planschade die hij lijdt als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Wilhelminapark - Palisiumpark" en "Partiële hervaststelling bestemmingsplan Wilhelminapark - Palisiumpark". Onder het nieuwe planologische regime kunnen niet langer nog twee woningen worden gebouwd op zijn perceel, aldus [appellant sub 1].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1171
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201909174/1/A2

202000149/1/A3

Bij besluit van 11 juli 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard de uitgiftetermijn van het graf ‘vak OG rij KOOP nummer 73’ op de algemene begraafplaats te Krimpen aan de Lek verlengd tot 14 juni 2022. [appellante] kan zich hier niet in vinden, omdat volgens haar sprake was van een grafrecht voor onbepaalde duur en er dus geen noodzaak tot verlenging van het grafrecht was. In het besluit van 6 december 2018 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van een grafrecht voor onbepaalde duur, maar van een uitsluitend recht voor 30 jaar dat per 25 november 2012 is vervallen. Het college heeft het besluit van 11 juli 2017 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep dat [appellante] daartegen had ingesteld ongegrond verklaard. [appellante] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. Zij betoogt dat niet duidelijk is voor welke periode het grafrecht is verleend, hetgeen strijd oplevert met het zorgvuldigheid

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1160
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202000149/1/A3
vorige pagina1...192193194...1.202volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon