Uitspraak 202103973/1/R3


Volledige tekst

202103973/1/R3.
Datum uitspraak: 20 juli 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       JA Real Estate B.V., gevestigd te Den Haag,

2.       [appellant sub 2], gevestigd te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]),

3.       [appellante sub 3], gevestigd te Lelystad, en STEP B.V., gevestigd te Delfgauw, gemeente Pijnacker-Nootdorp (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante sub 3]),

appellanten,

en

de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 april 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Ruyven-Zuidpolder 2020" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben JA Real Estate B.V., [appellant sub 2] en [appellante sub 3] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante sub 3] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 juni 2022, waar JA Real Estate B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant sub 2], bijgestaan door mr. H. Koolen, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door E.J.A. Groen in ’t Wout en I. Douma, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het plangebied is gelegen ten zuidwesten van de kern Pijnacker en omvat de polder Ruyven-Zuidpolder. De polder is onderverdeeld in drie deelgebieden, namelijk (1) Ruyven, (2) Zuidpolder en (3) Ackerdijkse plassen.

Volgens paragraaf 1.1 van de plantoelichting voorziet het plan in een actueel juridisch-planologisch kader. In dit plan zijn ook de al planologisch mogelijk gemaakte ontwikkelingen, de uitkomsten van de visieverkenning "Ruyven-Zuidpolder" en het te realiseren weidevogelkerngebied meegenomen.

2.       JA Real Estate B.V., [appellant sub 2] en [appellante sub 3] kunnen zich niet met het bestemmingsplan verenigen en hebben daarom beroep ingesteld. De Afdeling zal achtereenvolgens deze beroepen bespreken. De Afdeling vermeldt hierna eerst het toetsingskader. De relevante planregels zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

Toetsingskader

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Het beroep van JA Real Estate B.V.

4.       JA Real Estate B.V. is eigenaar van de gronden die kadastraal bekend staan als gemeente Pijnacker, sectie H, nummers 270, 1162 en 1419. Aan deze gronden is voor het merendeel de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" toegekend. Aan een strook grond is de bestemming "Recreatie - Natuurgebied" toegekend.

Concreet initiatief?

5.       JA Real Estate B.V. heeft een herontwikkelingsplan opgesteld voor haar gronden. Zij wil een compacte woonvoorziening voor ouderen in de natuur realiseren. Het bestemmingsplan biedt daarvoor ten onrechte geen mogelijkheden.

5.1.    In het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening is een bestemmingsplan het ruimtelijke instrument waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd. De raad moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houden met een particulier initiatief voor een ruimtelijke ontwikkeling als dat initiatief voldoende concreet is, tijdig aan hem kenbaar is gemaakt en hij op het moment van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan beoordelen.

5.2.    De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad ten tijde van de vaststelling van het plan rekening had moeten houden met de door JA Real Estate B.V. bedoelde wijziging van het plan. Op de zitting heeft JA Real Estate B.V. weliswaar toegelicht dat over de door haar gewenste woonvoorziening voor ouderen in de natuur overleg is gevoerd, maar door haar zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat het initiatief voor de herontwikkeling van haar gronden tijdig aan de raad kenbaar is gemaakt.

Het betoog slaagt niet.

Agrarische en recreatieve bestemming

6.       JA Real Estate B.V. kan zich niet verenigen met de bestemmingen "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" en "Recreatie - Natuurgebied" die aan haar gronden en aan de omliggende gronden zijn toegekend. Deze bestemmingen impliceren een eendimensionale vorm van gebruik, wat niet leidt tot meer biodiversiteit. Volgens JA Real Estate B.V. moeten deze bestemmingen daarom worden gewijzigd in een bestemming waarbij de biodiversiteit en het extensief gebruik centraal staan. Zo’n bestemming zou kleinschalige, biologische land- en tuinbouw, bio-diverse parkachtige gebieden en daarbij behorende extensieve recreatieve voorzieningen mogelijk moeten maken. Ook zou zo’n bestemming aan het landschap aangepaste vormen van wonen in lage dichtheden mogelijk moeten maken, aldus JA Real Estate B.V.

6.1.    Anders dan waar JA Real Estate B.V. van uitgaat, maakt de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" kleinschalige, biologische landbouw mogelijk. Dat blijkt uit de artikelen 1.7, 1.37 en 5.1 van de planregels. De bestemming "Recreatie - Natuurgebied" maakt daarnaast parkachtige gebieden en daarbij behorende extensieve recreatieve voorzieningen mogelijk op grond van de artikelen 1.33 en 11.1 van de planregels.

Glastuinbouw en woningen zijn binnen deze bestemmingen niet mogelijk gemaakt. Hierover is in paragraaf 3.3 van de plantoelichting onder het kopje "Ruimtelijke Structuurvisie Pijnacker-Nootdorp 2040" vermeld dat de gemeente streeft naar één groen, recreatief buitengebied als deel van een regionaal geheel. Dit buitengebied is een onderscheidende kwaliteit van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Dit gebied bestaat uit drie hoofdeenheden, namelijk Buytenhout, de Groenzoom en het Oude Leedegebied. Bij Ruyven-Zuidpolder dat onderdeel is van het Oude Leedegebied ligt de focus op de instandhouding van het waardevolle landschap. Ook ligt de focus op de recreatieve ontwikkeling van het deelgebied Ruyven. In het verweerschrift en op de zitting heeft de raad verder toegelicht dat in het gemeentelijk beleid nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn beperkt, zeker wanneer het gaat om het toestaan van nieuwe bebouwing in het buitengebied.

In paragraaf 2.2.2 van de plantoelichting en de visieverkenning "Ruyven-Zuidpolder" staat verder dat het bestaande landschap in het deelgebied Ruyven versterkt kan worden door dit deelgebied een grotere maatschappelijke functie te geven voor landschap, natuur en de beleving daarvan in de vorm van kleinschalige recreatie. Belangrijke speerpunten daarbij zijn rust, verscheidenheid en biodiversiteit. Wat betreft het recreatief aanbod, is in paragraaf 2.2.2 van de plantoelichting en de visieverkenning "Ruyven-Zuidpolder" vermeld dat het buitengebied van Pijnacker-Nootdorp belangrijk is als groene buffer voor de Randstad. Gericht wordt op groepen en rustige en laagdrempelige vormen van recreatie veelal met het landschap als drager.

Gelet op het voorgaande heeft de raad toereikend gemotiveerd waarom glastuinbouw en woningen niet gewenst zijn in het gebied waar de gronden van JA Real Estate B.V. zijn gelegen. De Afdeling ziet, mede gelet op de aan de raad toekomende beleidsruimte, geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet heeft kunnen besluiten de bestemmingen "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" en "Recreatie - Natuurgebied" aan de gronden van JA Real Estate B.V. en aan de omliggende gronden toe te kennen.

Het betoog slaagt niet.

Weidevogels

7.       JA Real Estate B.V. wijst erop dat gelet op artikel 5.1, aanhef en onder b, onder 2, van de planregels haar gronden ook zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor weidevogels. Voor de gronden met de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - weidevogelkerngebied" bevat artikel 5.1, aanhef en onder c, van de planregels een afzonderlijke regeling voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een weidevogelkerngebied. Omdat deze aanduiding niet aan haar gronden is toegekend, is JA Real Estate B.V. van mening dat haar gronden ten onrechte ook zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van weidevogels. Zij verzoekt de Afdeling daarom artikel 5.1, aanhef en onder b, onder 2, van de planregels te doen vervallen.

7.1.    De voor "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" aangewezen gronden zijn op grond van artikel 5.1, aanhef en onder b, onder 2, van de planregels bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden en in het bijzonder voor weidevogels. De gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" en de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelkerngebied" zijn daarnaast op grond van artikel 5.1, aanhef en onder c, van de planregels aangewezen voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een weidevogelkerngebied. Hierover is in paragraaf 2.2.3 van de plantoelichting vermeld dat de raad op de gronden met deze functieaanduiding een weidevogelkerngebied wil realiseren. Deze functieaanduiding is niet toegekend aan de gronden van JA Real Estate B.V., maar dit betekent niet dat de raad de voor "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" aangewezen gronden niet heeft mogen bestemmen voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor weidevogels. Daarvoor is van belang dat de raad in zijn verweerschrift heeft toegelicht dat de gronden met deze bestemming ook van belang zijn voor de weidevogels.

Het betoog slaagt niet.

Vollegrondsteelt

8.       JA Real Estate B.V. betoogt dat de vollegrondsteelt die de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" mogelijk maakt, zich niet verdraagt met het nastreven van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor weidevogels.

8.1.    De voor "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" aangewezen gronden zijn op grond van artikel 5.1, aanhef en onder a, van de planregels bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven. In artikel 1.7 van de planregels is een agrarisch bedrijf - in het kort - beschreven als een volwaardig bedrijf geheel of overwegend gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren. Uit artikel 5.5.1, aanhef en onder h, van de planregels volgt dat het verboden is zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning grasland definitief om te zetten in bouwland, anders dan ten behoeve van herinzaai. Dit is op grond van artikel 5.5.3, aanhef en onder a, van de planregels alleen toelaatbaar als door de uitvoering daarvan of de direct of indirect daarvan te verwachten gevolgen niet een of meer waarden of functies als bedoeld in artikel 5.1 van de planregels onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel dat de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel grondgebonden agrarische bedrijven zich niet verdragen met het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor weidevogels. Daarbij betrekt de Afdeling dat de raad in zijn verweerschrift heeft toegelicht dat de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" vrijwel alleen bestaan uit grasland.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

9.       Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep van JA Real Estate B.V. ongegrond.

10.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Het beroep van [appellant sub 2]

11.     [appellant sub 2] is eigenaar van de gronden die kadastraal staan als gemeente Pijnacker, sectie D, nummers 69, 70, 71 en 380. Aan deze gronden is voor het merendeel de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden" en de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelkerngebied" toegekend.

Woonbestemming

12.     [appellant sub 2] betoogt dat aan zijn gronden een woonbestemming had moeten worden toegekend. [appellant sub 2] wijst erop dat gelet op het in zijn zienswijze beschreven bouwplan voor 100 woningen en de hiervoor overgelegde situatietekeningen sprake was van een ten tijde van de vaststelling van dit plan kenbaar, voldoende concreet initiatief. De raad had daarom de aanvaardbaarheid van een woonbestemming, zo nodig onder beperkende voorwaarden, voor zijn gronden moeten overwegen. Dit heeft de raad echter nagelaten. Dit klemt te meer, omdat [appellant sub 2] in zijn zienswijze heeft aangeboden om de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het bouwplan nader te onderbouwen aan de hand van haalbaarheids- en milieuonderzoeken.

Voor zover de raad in de zienswijzennota heeft verwezen naar de structuurvisie "Ruimte maken … ruimte laten" en de visieverkenning "Ruyven-Zuidpolder" en zich op het standpunt heeft gesteld dat nieuwe woningbouwontwikkelingen in het gebied niet zijn gewenst, stelt [appellant sub 2] dat de raad daarmee het plan niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft voorbereid. [appellant sub 2] wijst erop dat volgens de woonvisie Pijnacker-Nootdorp 2020-2030, de programmabegroting 2021 en de omgevingsvisie Pijnacker-Nootdorp sprake is van een grote woningbouwbehoefte. De raad had daarom moeten motiveren hoe het natuurbelang zich verhoudt tot de andere belangen, waaronder het huisvestingsbelang. Volgens [appellant sub 2] heeft een woningbouwontwikkeling op zijn gronden niet tot gevolg dat er nadelige gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden zullen optreden. In dat verband wijst hij erop dat zijn gronden een schakel vormen tussen de bestaande bebouwing en het natuur- en groengebied. Bij de uitwerking van het bouwplan zal bovendien rekening worden gehouden met de aanwezige natuurbelangen en zal worden gestreefd naar een aansluiting op de natuur.

Verder wijst [appellant sub 2] erop dat op grond van de contourenschets van de structuurvisie "Ruimt maken … ruimte laten" een nieuwe ontsluiting kan worden gerealiseerd op een deel van zijn gronden. [appellant sub 2] vraagt zich af waarom een nieuwe ontsluiting die ook zal leiden tot verstening wel aanvaardbaar is, maar een nieuwe woningbouwontwikkeling niet.

12.1.  Zoals de Afdeling hiervoor heeft overwogen onder 5.1, moet de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houden met een particulier initiatief voor een ruimtelijke ontwikkeling als dat initiatief voldoende concreet is, tijdig aan hem kenbaar is gemaakt en hij op het moment van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan beoordelen.

12.2.  De Afdeling stelt vast dat het initiatief van [appellant sub 2] om 100 woningen op zijn gronden te realiseren voldoende concreet is en tijdig kenbaar is gemaakt en dat de raad ten tijde van de vaststelling van het plan de ruimtelijke aanvaardbaarheid van dit initiatief kon beoordelen.

12.3.  Uit paragraaf 2.2.3 van de plantoelichting blijkt dat de provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap van Delfland, Staatsbosbeheer en de gemeente Pijnacker-Nootdorp een intentieovereenkomst hebben gesloten voor de realisatie van een weidevogelkerngebied in het deelgebied Zuidpolder, waar de gronden van [appellant sub 2] zijn gelegen gelet op de afbeelding in paragraaf 2.1.1 van de plantoelichting. Het primaire doel van het weidevogelkerngebied is de uitbreiding van het aantal broedende weidevogels en de verhoging van het broedsucces. Het secundaire doel is het stimuleren van icoonsoorten, het duurzaam agrarisch gebruik en natuurinclusieve/klimaatadaptieve landbouw en extensieve recreatie. In de zienswijzennota is daarnaast vermeld dat het gemeentelijk beleid voor het gebied Zuidpolder waar de gronden van [appellant sub 2] liggen - zoals dat is beschreven in de structuurvisie "Ruimte maken … ruimte laten" en in de visieverkenning "Ruyven-Zuidpolder" - is gericht op het behoud van het open en agrarische karakter. Nieuwe woningbouwontwikkelingen zijn niet gewenst in dit gebied. Uit paragraaf 3.3 van de plantoelichting met als kopje "Ruimtelijke Structuurvisie Pijnacker-Nootdorp 2040" volgt verder dat in het buitengebied voornamelijk woningen langs de linten zijn gelegen en dat deze linten karakteristiek zijn voor het buitengebied. Uit deze paragraaf kan worden afgeleid dat woningen in beginsel in het lint dienen te worden gerealiseerd, waar de gronden van [appellant sub 2] niet toe behoren. Voor zover [appellant sub 2] heeft gewezen op de grote woonbehoefte in de gemeente Pijnacker-Nootdorp, heeft de raad in zijn verweerschrift toegelicht dat hij een bijdrage wil leveren aan het oplossen van de grote druk op de gemeentelijke en regionale woningmarkt. In de structuurvisie "Ruimte maken … ruimte laten" zijn mogelijke woningbouwlocaties beschreven. Uit deze structuurvisie volgt volgens de raad dat de gronden van [appellant sub 2] zijn gelegen binnen de groene contour. Er is geen sprake van een locatie op de overgang tussen de bestaande bebouwing en de natuur- en groengebieden. Gelet hierop heeft de raad de keuze gemaakt om niet een woonbestemming toe te kennen aan de gronden van [appellant sub 2].

Over de verwijzing naar de contourenschets 2040 uit de structuurvisie "Ruimte maken … ruimte laten", merkt de Afdeling het volgende op. De gronden ten zuidwesten van de gronden van [appellant sub 2] behoren tot het deelgebied Ruyven en daar zal volgens de contourenschets een recreatiegebied worden aangelegd. Volgens deze schets zal ook een nieuwe auto-ontsluiting gekoppeld aan de recreatieve ontwikkeling worden gerealiseerd. Hierover blijkt uit pagina’s 48 en 67 van de structuurvisie "Ruimte maken … ruimte laten" dat er weinig voorzieningen zijn en doorgaande recreatieve routers ontbreken. Gestreefd wordt naar een betere (recreatieve) aansluiting van het deelgebied Ruyven op Midden-Delfland en Ruyven-Zuidpolder. Dit betekent dat een nieuwe ontsluiting in zoverre aanvaardbaar is, omdat er niet genoeg ontsluitingen beschikbaar zijn.

Gelet op het voorgaande stelt de Afdeling vast dat de raad bij de vaststelling van het plan heeft bezien of medewerking kon worden verleend aan het initiatief van [appellant sub 2]. De Afdeling is van oordeel dat de raad toereikend heeft gemotiveerd waarom hij meer gewicht heeft toegekend aan het belang bij de ontwikkeling van het gebied naar weidevogelkerngebied dan aan het belang bij woningbouw in dat gebied. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het initiatief van [appellant sub 2] niet zou stroken met de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid en zij ziet daarom, mede gelet op de aan de raad toekomende beleidsruimte, geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet heeft kunnen besluiten geen woonbestemming toe te kennen aan de gronden van [appellant sub 2].

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

13.     Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep van [appellant sub 2] ongegrond.

14.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Het beroep van [appellante sub 3]

15.     [appellante sub 3] is verhuurder van het pand op het perceel aan de [locatie] te Delfgauw. In dit pand wordt een speelautomatenhal geëxploiteerd en is een Burger King gevestigd.

Speelautomatenhal

16.     [appellante sub 3] betoogt dat de raad de speelautomatenhal ten onrechte niet als zodanig heeft bestemd. Zij wijst erop dat in het vorige plan "Verzamelplan Pijnacker-Nootdorp 2016/2017" de functieaanduiding "specifieke vorm van horeca - speelautomatenhal" was toegekend aan het perceel. In het bestreden plan is deze functieaanduiding niet aan het perceel toegekend, waardoor de speelautomatenhal niet als zodanig is bestemd. Volgens [appellante sub 3] bevat het plan geen enkele motivering voor het wegbestemmen van de speelautomatenhal. Ook is niet gebleken dat de raad een belangenafweging heeft gemaakt over het onder het overgangsrecht brengen van het bestaande legale gebruik van de speelautomatenhal. Bovendien is volgens [appellante sub 3] niet aannemelijk dat het gebruik binnen de planperiode van tien jaar zal worden beëindigd.

16.1.  Aan het perceel aan de [locatie] te Delfgauw was in het vorige plan "Verzamelplan Pijnacker-Nootdorp 2016/2017" de bestemming "Horeca" en de functieaanduiding "specifieke vorm van horeca - speelautomatenhal" toegekend. Uit artikel 4.1, aanhef en onder e, van de regels bij dit plan volgt dat de voor horeca aangewezen gronden waren bestemd voor een speelautomatenhal met een maximale oppervlakte van 200 m² op de gronden met deze functieaanduiding. Aan het perceel is in het bestreden plan de bestemming "Horeca" zonder de functieaanduiding "specifieke vorm van horeca - speelautomatenhal" toegekend. De raad heeft zich in zijn verweerschrift op het standpunt gesteld dat de speelautomatenhal abusievelijk niet als zodanig is bestemd in het bestreden plan. Omdat de raad zich nu op een ander standpunt stelt dan bij de vaststelling van het plan, is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid, voor zover het gaat om het perceel aan de [locatie] te Delfgauw waaraan de bestemming "Horeca" is toegekend. Dat is in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Het betoog slaagt.

Conclusie

17.     Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep van [appellante sub 3] gegrond. In wat zij heeft aangevoerd, ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb moet worden vernietigd, voor zover het betreft het perceel aan de [locatie] te Delfgauw waaraan de bestemming "Horeca" is toegekend. De gedeeltelijke vernietiging van het bestreden besluit heeft tot gevolg dat voor het perceel aan de [locatie] te Delfgauw het vorige plan "Verzamelplan Pijnacker-Nootdorp 2016/2017 herleeft. Gelet hierop hoeft de raad geen nieuw besluit te nemen.

Opdracht

18.     Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Proceskosten

19.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart de beroepen van JA Real Estate B.V. en [appellant sub 2] en anderen ongegrond;

II.       verklaart het beroep van [appellante sub 3] en STEP B.V. gegrond;

III.      vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp van 22 april 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Ruyven-Zuidpolder 2020", voor zover het betreft het perceel aan de [locatie] te Delfgauw waaraan de bestemming "Horeca" is toegekend;

IV.     draagt de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel III wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

V.      veroordeelt de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp tot vergoeding van bij [appellante sub 3] en STEP B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 759,-, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

VI.     gelast dat de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp aan [appellante sub 3] en STEP B.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,- vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Franke, griffier.

w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Franke
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2022

926

BIJLAGE

Planregels van het bestemmingsplan "Ruyven-Zuidpolder 2020"

Artikel 1.7 agrarisch bedrijf

een volwaardig bedrijf, geheel of overwegend gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder een paardenfokkerij, met uitzondering van paardenhouderijen, paardenopfokkerijen en/of maneges.

Artikel 1.33 extensieve openluchtrecreatie

vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur-en landschapsbeleving door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter-en fietspaden, vis en picknickplaatsen en strandjes.

Artikel 1.37 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarische bedrijf, functioneel geheel of overwegend afhankelijk van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel, met uitzondering van glastuinbouw.

Artikel 5.1

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. grondgebonden agrarische bedrijven;

b. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:

1. landschappelijk open gebied;

2. weidevogels;

c. behoud, herstel en ontwikkeling van een weidevogelkerngebied ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weidevogelkerngebied';

[…].

Artikel 5.5.1

Behoudens het bepaalde in sublid 5.5.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

[…]

h. het definitief omzetten van grasland in bouwland, anders dan ten behoeve van herinzaai.

Artikel 5.5.3

Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 5.5.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

a. door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen een of meer waarden of functies van de in lid 5.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;

b. voorzover burgemeester en wethouders dat nodig achten advies is ingewonnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.

Artikel 11.1

De voor 'Recreatie - Natuurgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. extensieve openluchtrecreatie;

b. instandhouding en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;

c. instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen, en kades;

d. parkeer- en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en faunapassages;

e. fiets-, voet- en ruiterpaden.