Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.694
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202000700/1/R1

Bij besluit van 9 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het aanbrengen van een zonwering op het perceel [locatie] te Makkum en het gebruiken van een deel van het perceel als terras. [appellante] is eigenaar van een bedrijfspand op het perceel op het bedrijventerrein ‘Tussen de Zijlroeden’. Op 21 januari 2016 heeft [appellante] een van rechtswege verleende vergunning verkregen voor het plaatsen van 10 inpandige recreatieve chalets en het uitbreiden van de horeca in een deel van het bedrijfspand in strijd met het bestemmingsplan "Makkum-Zuidoost", zoals vastgesteld op 4 oktober 2013. De recreatieve chalets zijn sindsdien als zodanig in gebruik. Op 4 juni 2018 heeft [appellante] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een zonwering en voor het gebruiken van een deel van de buitenruimte van het bedrijfspand als terras bij de recreatieve chalets.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:995
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000700/1/R1

202000758/1/R2

Bij besluit van 26 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout het verzoek van [appellant sub 2] om handhavend op te treden tegen een aarden wal, geweigerd. [appellant sub 2] pacht grond van [verpachter] op bungalowpark Bergvliet aan de Salesdreef te Oosterhout. [appellant sub 2] bouwt daar een recreatiewoning. Het perceel is gelegen in een bos en grenst aan een weiland van de [naam familie]. [verpachter] heeft een aarden wal laten aanleggen op de grens tussen de percelen van [familie] en het door [appellant sub 2] gepachte perceel. [appellant sub 2] heeft het college verzocht om handhavend tegen de aangelegde aarden wal op te treden, omdat hij stelt dat de wal zijn vrije uitzicht en zonlicht op zijn gronden wegneemt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1016
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000758/1/R2

202001060/1/R1

Bij besluit van 28 mei 2018 heeft het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Hollandse Delta aan het Waterschap Hollandse Delta een wegenvergunning verleend voor het aanleggen van parkeerplaatsen en het verbreden van de weg nabij de Bommelskoussedijk 3-7 te Klaaswaal. Het Waterschap heeft een wegenvergunning aangevraagd en gekregen voor het aanleggen van parkeerplaatsen en het verbreden van de weg nabij de Bommelskoussedijk 3-7, met als doel om de huidige situatie te verbeteren omdat nu voornamelijk in de berm wordt geparkeerd. Gekozen is om de uitsparingen naast de weg van betere bestrating te voorzien zodat deze meer geschikt zijn om als parkeerplaats te gebruiken. Daarnaast worden op een gedeelte van het dijktalud de parkeerplaatsen verder van de huidige rijloper aangebracht waardoor de bestaande passeermogelijkheid wordt verbeterd. [appellant] heeft een agrarisch bedrijf dat is gevestigd aan de Schenkeldijk te Klaaswaal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1008
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Waterschapszaken
  • uitspraakin de zaak202001060/1/R1

202001165/1/R1

Bij besluit van 17 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoeksche Waard aan het Waterschap Hollandse Delta (hierna: het Waterschap) een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van parkeerplaatsen op een deel van de Bommelskoussedijk ter hoogte van de nummers 1-10 in Klaaswaal. De gevraagde omgevingsvergunning heeft betrekking op het verharden van een deel van de Bommelskoussedijk ter hoogte van de nummers 1-10 in Klaaswaal met als doel om parkeerplaatsen te realiseren. Het aanleggen van parkeerplaatsen is in strijd is met de ter plaatse geldende agrarische bestemming. Het college heeft daarom een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken daarvan. [appellant] heeft een agrarisch bedrijf aan de Schenkeldijk te Klaaswaal. Hij maakt met zware landbouwvoertuigen gebruik van de wegen ter plaatse, waaronder ook de Bommelskoussedijk om zijn in de omgeving gelegen landerijen te bereiken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:968
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202001165/1/R1

202001270/1/R4

Bij besluit van 18 december 2019 heeft de raad en het college van burgemeester en wethouders van Woerden het bestemmingsplan "De Pionier" vastgesteld. Het plan en de daarbij horende omgevingsvergunning voorzien in de bouw van een appartementencomplex met 24 appartementen op het perceel. Op het perceel rusten de bestemmingen "Verkeer" en "Wonen". De beoogde doelgroep van de appartementen bestaat uit senioren. Een aantal omwonenden is het niet eens met de komst van het appartementencomplex en heeft daarom beroep ingesteld tegen het plan en de omgevingsvergunning. De omwonenden stellen onder meer dat het appartementencomplex niet past in de omgeving en ernstige gevolgen zal hebben voor hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1009
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202001270/1/R4

202001365/1/R3

Bij besluit van datum 11 december 2019 heeft de raad van de gemeente Gouda het bestemmingsplan "Turfmarkt 60 Gouda" vastgesteld. Op het perceel Turfmarkt 60 stond sinds de jaren 30 van de vorige eeuw een kerk, die tot 2006 in gebruik was. De kerk is in 2017 gekocht door [Holding]. In 2018 is de kerk deels gesloopt. Volgens de raad had door de sloop van de kerk de regeling voor het in stand houden van het kerkgebouw met bijbehorende goot- en bouwhoogte, die in het bestemmingsplan "Binnenstad West" was opgenomen, geen nut meer. De raad heeft daarom het bestemmingsplan "Turfmarkt 60 Gouda" vastgesteld. [appellanten sub 2] wonen op het perceel [locatie A]. [appellanten sub 4] wonen op het perceel [locatie C]. [appellanten sub 3] wonen op het perceel [locatie D]. Zij, en de Vereniging, zijn het niet eens met de vaststelling van het plan, omdat zij vrezen voor aantasting van privacy en woongenot.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1022
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202001365/1/R3

202002662/1/A3

Bij besluit van 23 augustus 2018 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een verzoek van [wederpartij] om vernietiging van de vonnissen die zij bij haar aanvragen om verlening van toevoegingen heeft overgelegd, afgewezen. Op 30 oktober 2017 heeft de toenmalige advocaat van [wederpartij] drie aanvragen om verlening van toevoegingen bij het bestuur ingediend, omdat [wederpartij] in hoger beroep wilde gaan tegen drie vonnissen van de kantonrechter van 18 augustus 2017. Bij deze aanvragen heeft de advocaat de drie vonnissen overgelegd. Op 31 mei 2018 heeft [wederpartij] aan het bestuur verzocht in verband met haar privacy deze drie vonnissen te verwijderen uit zijn systeem. Het bestuur heeft dat verzoek afgewezen. Deze vonnissen vormen volgens het bestuur een noodzakelijk onderdeel van het hele dossier, zowel bij de beoordeling van de aanvraag om rechtsbijstandssubsidie, als bij de vergoeding van de verrichte werkzaamheden door de rechtsbijstandsverlener.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1028
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202002662/1/A3

202002882/1/A3

Bij besluit van 8 mei 2018 heeft de Stichting Bloembollenkeuringsdienst een verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. In deze zaak gaat het om het verzoek dat [appellant] op grond van de Wob heeft gedaan. De Afdeling moet beoordelen of de rechtbank terecht tot het oordeel is gekomen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 29 augustus 2018 in stand konden blijven. Het grootste gedeelte van wat [appellant] heeft aangevoerd gaat over fraude die hij op het spoor zou zijn gekomen in de bloembollensector en dat de BKD in strijd zou handelen met de Zaaizaad- en Plantgoedwet waardoor de fraude in stand blijft. Meer specifiek gaat het over een bloembollenkraam met tulpenrassen die volgens [appellant] frauduleus zijn verhandeld of verdwenen. Hierdoor vielen deze rassen volgens [appellant] ten onrechte niet meer onder de failliete boedel van het betrokken bedrijf en is veel schade geleden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1002
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202002882/1/A3

202003142/1/A3

Bij besluit van 13 maart 2019 heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs een verzoek van [appellante] om correctie van haar gegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, afgewezen. [appellante] volgde voortgezet onderwijs aan het Vossius Gymnasium in Amsterdam. Het Vossius, waarvan OSZG het bevoegd gezag is, heeft [appellante] op 19 februari 2018 met terugwerkende kracht per 3 september 2017 uitgeschreven. De Inspectie van het Onderwijs heeft een onderzoek uitgevoerd naar de rechtmatigheid van deze uitschrijving. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 15 november 2018. De onderwijsinspectie constateert in dit rapport dat het Vossius onrechtmatig heeft gehandeld bij het uitschrijven van de betreffende leerling. De leerling had niet mogen worden uitgeschreven zonder daaraan voorafgaand de wettelijk voorgeschreven procedure om te verwijderen te volgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1020
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202003142/1/A3

202003195/1/A3

Bij brief van 17 januari 2018 heeft [appellante] het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden verzocht om handhavend op te treden tegen het houden van kampvuuravonden op camping Slingeland aan de Slingelandseweg 19 in Giessenburg. Deze zaak komt er in de kern op neer dat [appellante] er bezwaar tegen heeft dat de Hervormde gemeente op Camping Slingeland kampvuuravonden organiseert. [appellante] woont naast de camping en stelt dat zij overlast van deze kampvuuravonden ervaart. Om te voorkomen dat deze kampvuuravonden plaatsvinden, heeft zij bezwaar gemaakt tegen verschillende besluiten van de burgemeester en het college die dit mogelijk maken. Ook heeft zij het college verzocht handhavend op te treden tegen deze kampvuuravonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:991
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003195/1/A3

202003631/1/A3

Bij besluit van 11 januari 2019 heeft de Inspecteur-Generaal van het Onderwijs (hierna: de inspecteur) het inspectierapport van 15 november 2018 openbaar gemaakt en de verzoeken van [appellante] en haar moeder om rectificatie van het rapport en handhavend op te treden tegen Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia afgewezen. [appellante] volgde voortgezet onderwijs aan het Vossius Gymnasium in Amsterdam. Het Vossius, waarvan OSZG het bevoegd gezag is, heeft [appellante] op 19 februari 2018 met terugwerkende kracht per 3 september 2017 uitgeschreven. De Inspectie van het Onderwijs heeft een onderzoek uitgevoerd naar de rechtmatigheid van deze uitschrijving. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 15 november 2018. [appellante] en haar moeder hebben verzocht om rectificatie en openbaarmaking van dat rapport na rectificatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1018
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202003631/1/A3

202003858/1/R1

Bij besluit van 25 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Noordoostpolder het bestemmingsplan "Landelijk gebied, Klutenpad 6 te Creil" gewijzigd vastgesteld. In het verleden was aan de Klutenpad 6 te Creil een agrarisch bedrijf gevestigd dat zelf aardappelen en uien verbouwde en deze sorteerde en verpakte. Daarnaast sorteerde en verpakte het bedrijf aardappelen en uien die afkomstig waren van andere agrarische bedrijven uit de buurt. Door omstandigheden is het zelf produceren van agrarische producten gestopt en zijn de bedrijfsactiviteiten beperkt tot het sorteren en verpakken voor derden. Door het vervallen van de eigen productie vielen die bedrijfsactiviteiten niet meer binnen de agrarische bestemming. [appellante] woont op het naastgelegen perceel [locatie A]. Dat ligt ten oosten van het plangebied. Zij vreest dat de mogelijkheden die plan biedt, zullen leiden tot onevenredige aantasting van haar woon- en leefklimaat, onder andere door geluidsbelasting.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1021
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202003858/1/R1

202003888/1/A2

Bij besluit van 7 augustus 2019 heeft de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het verzoek van [verzoeker] om herziening van het besluit tot oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer en het besluit tot ongeldigverklaring van zijn rijbewijs afgewezen. Op 2 mei 2016 heeft de korpschef aan het CBR een mededeling gedaan als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 van het vermoeden dat [verzoeker] niet langer beschikt over de rijvaardigheid of de lichamelijke of geestelijke geschiktheid vereist voor het besturen van de categorieën van motorrijtuigen waarvoor zijn rijbewijs is afgegeven. Volgens het bij die mededeling gevoegde mutatierapport van de politie, eenheid Amsterdam, van 29 april 2016 heeft [verzoeker] op die dag gereden over een tramhalte waar mensen aanwezig waren, is hij vanaf de tramhalte over een voetgangersoversteekplaats gereden, heeft hij een aankomende tram afgesneden en heeft hij door een rood verkeerslicht gereden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1015
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003888/1/A2

202003984/2/V2

De vreemdeling stelt in zijn beroepschrift dat de staatssecretaris ten onrechte nog niet op zijn asielaanvraag van 5 juli 2018 heeft beslist. Daartoe wijst de vreemdeling op de schriftelijke ingebrekestelling die hij op 10 december 2019 bij de staatssecretaris heeft ingediend. Op 7 januari 2020 heeft de vreemdeling, onder verwijzing naar de ingebrekestelling van 10 december 2019, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft dit beroep gegrond verklaard bij uitspraak van 2 februari 2020 in zaak nr. NL20.453 en bepaald dat de staatssecretaris op straffe van een dwangsom uiterlijk op 27 maart 2020 een besluit moet nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1027
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202003984/2/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202003984/2/V2

202004188/1/V6

Bij besluiten van 16 november 2016 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante sub 1], [appellante sub 2], [appellante sub 3] en [appellante sub 4] elk een boete opgelegd van € 48.000,00 wegens overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De arbeidsinspecteurs van de Inspectie SZW hebben op 6 februari 2014 een controle uitgevoerd bij een onderneming in Schiedam waar de Botlekbrug in aanbouw was. De opdrachtgever voor de brug is Rijkswaterstaat, die de opdracht aan [appellante sub 1] heeft gegeven. [appellante sub 1] heeft de opdracht uitbesteed aan [appellante sub 2], die de opdracht heeft uitbesteed aan [appellante sub 3]. [appellante sub 3] heeft de opdracht uitbesteed aan [appellante sub 4], die op haar beurt de opdracht heeft uitbesteed aan [partij]. De arbeidsinspecteurs hebben waargenomen dat 24 personen werkzaamheden hebben verricht, bestaande uit onder meer lassen, slijpen, bewerken van ijzer en monteren van brugdelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1000
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202004188/1/V6

202004217/1/R1

Bij besluit van 15 januari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen (NH) geweigerd [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een balustrade op het perceel [locatie] in Egmond aan Zee. De door [appellant] ingediende aanvraag betreft het plaatsen van een balustrade dienend als valbeveiliging op het dak aan de achterzijde van het op het perceel aanwezige gebouw, waarin een autobedrijf gevestigd is. Het college heeft geweigerd om daarvoor een omgevingsvergunning te verlenen. De door [appellant] gewenste balustrade is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Egmond aan Zee Centrum en Boulevard". In het in bezwaar gehandhaafde besluit van 15 januari 2018 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het niet bereid is om voor het bouwplan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1001
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202004217/1/R1

202004249/1/V6

Bij besluit van 16 november 2016 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 48.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De arbeidsinspecteurs van de Inspectie SZW hebben op 6 februari 2014 een controle uitgevoerd bij een onderneming in Schiedam waar de Botlekbrug in aanbouw was. De opdrachtgever voor de brug is Rijkswaterstaat, die de opdracht aan [bedrijf A] heeft gegeven. [bedrijf A] heeft de opdracht uitbesteed aan [bedrijf B], die de opdracht heeft uitbesteed aan [bedrijf C]. [bedrijf C] heeft de opdracht uitbesteed aan [bedrijf D], die op haar beurt de opdracht heeft uitbesteed aan [appellante]. De arbeidsinspecteurs hebben waargenomen dat 24 personen werkzaamheden hebben verricht, bestaande uit onder meer lassen, slijpen, bewerken van ijzer en monteren van brugdelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:999
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202004249/1/V6

202004387/1/R3

Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft ten behoeve van het toen nog vast te stellen bestemmingsplan "De Nieuwe Wielewaal" hogere geluidgrenswaarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege verkeerslawaai van de Groene Kruisweg en industrielawaai van het industrieterrein Waal- en Eemhaven. Dit besluit is ongedateerd. Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "De Nieuwe Wielewaal" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1026
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202004387/1/R3

202004540/1/R1

Bij besluit van 5 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Middelburg het verzoek van [appellanten sub 1] om handhavend op te treden tegen gebruik van een terrein voor een jaarlijks kinderkamp en een op dat terrein aanwezig toiletgebouw, afgewezen. De Stichting is eigenaar van het scoutingterrein "het Poldertje" aan de Verlengde weg naar Veere. Het scoutingterrein ligt gedeeltelijk binnen de gemeente Middelburg en gedeeltelijk in de gemeente Veere. Aan de gronden in de gemeente Middelburg is in het bestemmingsplan "Buitengebied" de bestemming "Recreatie- Verblijfsrecreatie" met de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 1" toegekend. Het deel van het terrein dat in de gemeente Veere ligt, heeft op grond van het plan "3e herziening Buitengebied Veere", zoals dat gewijzigd is vastgesteld bij besluit van 6 juni 2019, de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschaps- en Natuurwaarden" en aanduidingen "specifieke vorm van recreatie - scouting 1" en "kampeerterrein".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1007
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004540/1/R1

202100913/1/A2

Bij besluit van 28 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht Car Service een tegemoetkoming in planschade van € 62.268,00 toegekend en Oto Com een tegemoetkoming in planschade van € 16.887,34. Het geschil tussen partijen gaat over de hoogte van de toegekende tegemoetkomingen in planschade. Oto Com is sinds 13 maart 1992 eigenaar van de gronden met motorbrandstoffenverkooppunt (tankstation) met bijbehorende shop aan de Rijksstraatweg 141-143 te Loenen aan de Vecht. Zij is sinds 20 november 1997 ook eigenaar van de gronden met het pompeiland bij het tankstation. Car Service is exploitant van het tankstation met bijbehorende shop.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:993
Datum uitspraak
12 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202100913/1/A2

202101624/1/R2 en 202101624/2/R2

Bij besluit van 5 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning aan de [locatie 1] in Panningen. Het college heeft aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een vrijstaande woning aan de [locatie 1] in Panningen. Het perceel is momenteel nog onderdeel van een openbaar park. [appellant] woont aan de [locatie 2], tegenover het perceel. Volgens hem moet het perceel tot het openbare park blijven behoren. Uit een door hem overgelegde lijst van medestanders blijkt dat ook een groot aantal andere omwonenden zich verzet tegen de bouw van een woning in het park.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:979
Datum uitspraak
11 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202101624/1/R2 en 202101624/2/R2

202102343/2/R3

Het geding gaat over een aan Pluimveebedrijf het Waddenei Aalsum verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een omheining op het perceel van het pluimveebedrijf aan de Mockamawei 18 te Aalsum. Uit de dossierstukken blijkt dat het pluimveebedrijf de bedrijfsvoering wenst te wijzigen en een deel van de gronden wenst te gebruiken voor de vrije uitloop van kippen. Ten behoeve hiervan heeft het pluimveebedrijf een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een omheining, welke omgevingsvergunning bij besluit van 9 juli 2019 is verleend. De rechtbank heeft het besluit op bezwaar vernietigd en zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen en de aanvraag af te wijzen. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat bij de beoogde vrije uitloop van 30.000 kippen het er voor moet worden gehouden dat sprake zal zijn van zodanig intensief gebruik van de gronden, dat niet meer gesproken kan worden van een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1034
Datum uitspraak
11 mei 2021
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102343/2/R3

202102516/2/R3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank van 26 maart 2021. Het geding gaat over een aan de gemeente Groningen bij besluit van 12 juli 2019 verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van de nieuwe Kattenbrug, aanpassen/herinrichten van de kade en het wijzigingen van de groenstructuur ter plaatse van het Kattendiep/Schuitendiep te Groningen. De rechtbank heeft het tegen dit besluit gerichte beroep van [verzoeker] gegrond verklaard, het besluit van 12 juli 2019 vernietigd en vervolgens bepaald dat de rechtsgevolgen in stand blijven. De rechtbank heeft het besluit vernietigd, omdat niet was gemotiveerd waarom de bouw van de nieuwe Kattenbrug in overeenstemming was met het bestemmingsplan "Openbaar vaarwater" uit 2010. De rechtbank heeft de bouw van de brug vervolgens zelf getoetst aan dit bestemmingsplan en geconcludeerd dat zich geen strijd voordoet met de planregels. De rechtbank heeft daarom de rechtsgevolgen in stand gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1035
Datum uitspraak
11 mei 2021
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102516/2/R3

202102598/2/V2

Bij besluit van 1 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:982
Datum uitspraak
11 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102598/2/V2

202102664/2/V2

Bij besluit van 28 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1029
Datum uitspraak
11 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102664/2/V2

202005577/1/V3

Bij besluit van 8 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1081
Datum uitspraak
10 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005577/1/V3

202101613/1/V2

Bij besluit van 5 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1253
Datum uitspraak
7 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101613/1/V2

202102387/2/V2

Bij besluit van 4 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:980
Datum uitspraak
7 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102387/2/V2

202102749/2/V1

Bij besluit van 25 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Ook heeft hij ambtshalve geweigerd krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:976
Datum uitspraak
7 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102749/2/V1

202006788/1/V3

Bij besluit van 26 oktober 2020 heeft de staatssecretaris de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd en haar een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De vreemdeling komt uit Colombia. Om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, gelden sinds maart 2020 tijdelijke reisrestricties voor personen die uit derde landen naar Nederland willen reizen. De vreemdeling is bij aankomst op Schiphol op 26 oktober 2020 als gevaar voor de volksgezondheid beschouwd en haar is de toegang tot Nederland geweigerd. Omdat er op korte termijn geen terugvlucht naar Colombia beschikbaar was, is aan haar in afwachting van vertrek ook een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De vreemdeling zou op 29 oktober 2020 terugkeren naar Colombia, maar haar vlucht werd geannuleerd, omdat zij op 28 oktober 2020 tien dagen in quarantaine moest vanwege een met corona besmette kamergenoot in detentie. Na de quarantaineperiode kreeg de vreemdeling opnieuw een kamergenoot die positief getest bleek te zijn op het coronavirus.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:967
Datum uitspraak
7 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202006788/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202006788/1/V3

202100367/1/V1

Bij besluit van 22 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:973
Datum uitspraak
6 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202100367/1/V1

202102400/2/V2

Bij besluit van 3 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:975
Datum uitspraak
6 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102400/2/V2

202102553/2/V2

Bij besluit van 5 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:970
Datum uitspraak
6 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102553/2/V2

202102557/2/V2

Bij besluit van 5 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:971
Datum uitspraak
6 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102557/2/V2

202005805/1/V2

De vreemdeling heeft tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:947
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005805/1/V2

202005816/1/V2

De vreemdelingen hebben tegen het uitblijven van een besluit op hun aanvragen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen beroepen ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:948
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005816/1/V2

202005821/1/V2

De vreemdeling heeft tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:949
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005821/1/V2

202006341/1/R2 en 202006341/2/R2

Bij besluit van 24 september 2020 heeft de raad van de gemeente Landerd het bestemmingsplan "Repellaan ongenummerd te Schaijk" vastgesteld. Het plan voorziet in een appartementencomplex met 24 woningen aan de Repellaan op de voormalige locatie van een supermarkt in de kern Schaijk. Het plangebied wordt in het zuiden begrensd door de Repellaan en aan de overige kanten door woningen aan de Burgemeester Hoefnagelstraat, de Zwingelhof en De Biezen. [appellant] woont aan de [locatie], ten westen van het voormalige terrein van de supermarkt, waar het appartementencomplex is gepland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:883
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202006341/1/R2 en 202006341/2/R2

202100797/1/R1 en 202100797/2/R1

Bij besluit van 24 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn [appellant] gelast de bewoning van het bijgebouw op het perceel [locatie] in Blokker, kadastraal bekend sectie […] nummer […], binnen 12 maanden te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 ineens. [appellant] is eigenaar van de gronden aan de [locatie] in Blokker. Op deze gronden staat een aantal gebouwen, waaronder het woonhuis van [appellant] en een gebouw, op het gebruik waarvan de last betrekking heeft (hierna: het gebouw). Volgens [appellant] is dit gebouw in 1982 gebouwd en vervolgens van 1983 tot 1991 bewoond door hem en zijn echtgenote. Van 1991 tot 2000 heeft de moeder van [appellant] in het gebouw gewoond. Vanaf 2012 woont de dochter van [appellant] in het gebouw, inmiddels met twee kinderen. In februari 2019 heeft het college aan [appellant] medegedeeld dat op 9 januari 2019 is geconstateerd dat in het bijgebouw wordt gewoond en dat dit in strijd is met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:945
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100797/1/R1 en 202100797/2/R1

202102220/2/V2

Bij besluit van 9 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:950
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102220/2/V2

202102521/2/V2

Bij besluit van 19 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:974
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102521/2/V2

202102863/2/V1

Bij besluit van 22 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:972
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102863/2/V1

202102874/2/V2

Bij besluit van 18 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:969
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102874/2/V2

201806052/3/R1

Bij tussenuitspraak van 4 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3025, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Roerdalen opgedragen om binnen 26 weken na de verzending daarvan het gebrek in het besluit van 7 juni 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Donck Posterholt" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht. De tussenuitspraak is gedaan naar aanleiding van het beroep van GRS. De Afdeling heeft daarin overwogen dat de raad niet toereikend heeft gemotiveerd dat de aan de percelen van GRS toegekende agrarische bestemming ruimtelijk aanvaardbaar is. De gronden zijn in een ver verleden weliswaar gebruikt voor agrarische doeleinden, maar van een agrarisch gebruik is al zeer geruime tijd geen sprake meer, de gronden zijn gedurende lange tijd bebouwd geweest met bedrijfsgebouwen, zijn verhard en voor niet-agrarische bedrijfsdoeleinden aangewend, terwijl ze thans braak liggen. Uit de besluitvorming van de raad blijkt niet dat deze omstandigheden daarin zijn betrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:955
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak201806052/3/R1

201906616/2/A3

Burgerrechtenvereniging Vrijbit heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 juli 2019 in zaak nr. 16/3326. De AP heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. Ter motivering van haar verzoek voert de AP aan dat een groot aantal stukken geheel en een aantal gedeeltelijk bestaat uit vertrouwelijke en bedrijfsvertrouwelijke informatie over de wijze waarop de zorgverzekeraars persoonsgegevens verwerken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:946
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201906616/2/A3

201906751/1/R4

Bij besluit van 24 augustus 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal op verzoek van [appellante sub 2] de gestelde maatwerkvoorschriften voor de activiteiten van de door [appellante sub 2] gedreven supermarkt aan de [locatie 1] te Beek-Ubbergen gewijzigd. [appellante sub 2] exploiteert een supermarkt aan de [locatie 1] te Beek-Ubbergen. Niet in geschil is dat de supermarkt een inrichting is die valt onder de werking van het Activiteitenbesluit Milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit). De supermarkt heeft aan de oostzijde een laad- en lossluis. Omdat twee vrachtwagens dagelijks tussen 6:00 en 7:00 uur de supermarkt bevoorraden, worden de op grond van het Activiteitenbesluit geldende grenswaarden voor het maximaal geluidsniveau (piekgeluiden) in de nachtperiode ter plaatse van de woningen Bongerdstraat 2-4, 6 en 8 en Esdoornstraat 37 overschreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:959
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201906751/1/R4

201908073/1/R3

Bij besluit van 23 september 2019 heeft de raad van de gemeente Tubbergen het bestemmingsplan "Tubbergen, De Esch" vastgesteld. De bestreden besluiten van 23 september 2019 en 20 april 2020 maken de bouw van 51 woningen mogelijk in een gebied dat ligt tussen de Almeloseweg, de Tubbergeresweg (N343) en de Maatweg in het westen van de gemeente Tubbergen. Het plangebied van deze besluiten bestaat nu deels uit bedrijfsbebouwing van een voormalig tuincentrum en deels uit weilanden. Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 januari 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Tubbergen, De Esch" bij besluit van 20 april 2020 gewijzigd vastgesteld. [appellant sub 1] en anderen, [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] wonen aan de Maatweg, De Klumper en de Almeloseweg en kunnen zich als omwonenden van het plangebied om verschillende redenen niet verenigen met de besluiten van 23 september 2019 en 20 april 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:939
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak201908073/1/R3

201908129/1/A2

Bij twee onderscheiden besluiten van 16 mei 2017 heeft het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam de verzoeken van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] zijn de respectievelijke eigenaren van de panden op de adressen [locatie 1] en [locatie 2] te Amsterdam. Deze panden zijn gelegen naast het Conservatoriumhotel, dat op het adres Van Baerlestraat 27 gevestigd is. Op 20 juli 2015 hebben [appellant sub 2] en [appellant sub 3] verzocht om tegemoetkoming in door hen geleden planschade als gevolg van het planologisch mogelijk maken van een terras op het binnenterrein van het Conservatoriumhotel. Dat binnenterrein bevindt zich aan de achterzijde van hun panden. De verzoeken zijn afgewezen, omdat het planologisch nadeel het normaal maatschappelijk risico van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] niet overstijgt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:954
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201908129/1/A2

201908312/1/A2

Bij besluit van 4 december 2018 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR). het verzoek van [appellant] om herziening van het besluit van 7 juli 2017, waarbij hem een Educatieve maatregel alcohol en verkeer is opgelegd, afgewezen. De Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant heeft aan het CBR een mededeling gedaan als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Deze mededeling houdt in dat het vermoeden bestaat dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel geschiktheid om een motorrijtuig van de categorieën AM, B en T te besturen. Dat zijn de categorieën waarvoor het rijbewijs van [appellant] is afgegeven. Aan deze mededeling ligt ten grondslag dat [appellant] volgens een op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van 18 juni 2017 op diezelfde datum een voertuig zou hebben bestuurd terwijl hij teveel alcohol had gedronken. Hij moest meewerken aan een ademonderzoek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:963
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak201908312/1/A2

201908348/1/R4

Bij besluit van 16 september 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan DELA Uitvaartverzorging B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen en uitbreiden van het crematoriumcomplex aan de Laan te Rhijnhof 10 te Leiden. Op het perceel is al tientallen jaren een uitvaartfaciliteit aanwezig. DELA exploiteert de uitvaartfaciliteit. De percelen rondom het perceel zijn in gebruik als begraafplaats. De begraafplaats is ongeveer 12 ha groot. DELA heeft op 30 april 2015 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen en uitbreiden van de uitvaartfaciliteit op het perceel. Het bouwplan voorziet in een uitbreiding en een inpandige wijziging van het bestaande gebouw. Het gaat om de bouw van ontvangstruimten, opbaarkamers en een rouwcentrum. Er komt een tweede aula, een tweede condoleanceruimte en een grotere keuken ten behoeve van de horecavoorziening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:952
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201908348/1/R4

201908860/1/R1

Bij besluit van 24 september 2019 heeft de raad van de gemeente Enkhuizen het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan Gommerwijk West-West" vastgesteld. De partiële herziening heeft betrekking op het bestemmingsplan "Gommerwijk West-West" dat de raad op 19 februari 2008 heeft vastgesteld. Laatstgenoemd plan voorziet in een uitwerkingsplicht van de bestemming "Wonen - uit te werken" waarmee wordt voorzien in maximaal 700 woningen op onder meer de gronden van [appellant] en anderen aan de westkant van de bestaande woonwijk Gommerwijk-West. Op grond van artikel 6.2, van de planvoorschriften van dat plan werkt de raad de bestemming uit. Met de partiële herziening heeft de raad één van de uitwerkingsregels gewijzigd. Dit betreft artikel 6.2.1, onder b, van de planvoorschriften. Volgens de plantoelichting beoogt de raad hiermee te bereiken dat het maximum aantal woningen van 700 waarop de uitwerkingsplicht betrekking heeft, niet langer tot de zogenoemde harde plancapaciteit wordt gerekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:964
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak201908860/1/R1

202000620/1/R1

Bij besluit van 6 juni 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard geweigerd een omgevingsvergunning aan [appellante] te verlenen voor de realisatie van een loopbrug/steiger tegenover [locatie] in Krimpen aan de Lek. [appellante] wil al lang in de Bakkerskil tegenover [locatie] in Krimpen aan den Lek een aanlegsteiger met loopbrug realiseren naar de ligplaats voor haar boten. Het college van de voormalige gemeente Nederlek heeft eerder twee keer geweigerd om daarvoor een vergunning te verlenen. [appellante] heeft daarover geprocedeerd tot aan de Afdeling. De Afdeling was beide keren van oordeel dat het hoger beroep van [appellante] ongegrond was. Zie daarvoor de uitspraken van 3 februari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL1823 en 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2591.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:960
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000620/1/R1

202002868/1/R4

Bij besluit van 19 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Soest het bestemmingsplan "Houtsnip" vastgesteld. Het plan voorziet in de realisatie van vijf vrijstaande grondgebonden woningen op een perceel nabij de weg Houtsnip, in de kern van Soest. Het plangebied ligt binnen het bestaande bestemmingsplan ‘Klaarwater, Smitsveen en Bosstraat’. Dat bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid, op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders van Soest bij besluit van 9 mei 2017 het wijzigingsplan ‘Houtsnip’ had vastgesteld om de vijf woningen op dit perceel mogelijk te maken. Bij uitspraak van 2 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1446, heeft de Afdeling dit besluit echter vernietigd, omdat het wijzigingsplan niet voldeed aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid. Om de woningen alsnog mogelijk te maken heeft de raad daarom zelf het onderhavige bestemmingsplan vastgesteld. [appellant] is eigenaar van een perceel grenzend aan het plangebied en kan zich niet met het plan verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:951
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202002868/1/R4

202003081/1/R3

Bij besluit van 28 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen aan Powerfield een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een zonnepark op de locatie Gijsselterweg 6a1 te Fluitenberg. Powerfield heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om tijdelijk een zonnepark met ongeveer 87.000 zonnepanelen en enkele transformator stations te realiseren. Het is de bedoeling dat met een zonnepark van deze omvang stroom kan worden opgewekt voor naar schatting 6.666 huishoudens. De gronden waarop deze zonnepanelen zullen worden geplaatst, hebben een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 20 hectare. Het hele projectgebied, waarbij ook de gronden worden meegeteld die worden gebruikt voor de landschappelijke inpassing, heeft een oppervlakte van ongeveer 28 hectare. Rondom het projectgebied wordt een haag gepland met een hoogte van maximaal 2 m. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied Hoogeveen 2017".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:953
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202003081/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202003081/1/R3

202003491/1/A2

Bij besluit van 3 april 2019 heeft de algemeen directeur (lees: de directie) van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het verzoek van [appellant] om herziening van het besluit van 14 november 2017, waarbij hij is verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik, afgewezen. Bij besluit van 14 november 2017 heeft het CBR [appellant] verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik. Daaraan heeft het CBR een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 van de Politie Eenheid Rotterdam van 3 november 2017 ten grondslag gelegd. Uit de bijgevoegde processen-verbaal blijkt dat de politie op 31 oktober 2017 [appellant] als bestuurder van een auto heeft aangehouden wegens het rijden onder invloed van alcohol. Daaruit blijkt ook dat [appellant] heeft verklaard dat hij niet de bestuurder van de auto was. Hij heeft echter geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 november 2017.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:962
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003491/1/A2

202003991/1/A2

Bij besluit van 18 maart 2019 heeft de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het verzoek om herziening van het in bezwaar gehandhaafde besluit van 12 september 2018, waarbij [appellant] is verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik, afgewezen. Bij besluit van 12 september 2018 heeft het CBR [appellant] verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik. Daaraan heeft het CBR een op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van de Politie Eenheid Rotterdam van 1 juli 2018 ten grondslag gelegd. Daaruit blijkt dat [appellant] op die datum als bestuurder van een auto is aangehouden voor het rijden onder invloed van alcohol. [appellant] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Dat bezwaar heeft het CBR bij besluit van 27 november 2018 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het buiten de bezwaartermijn was ingediend en [appellant] niet had gereageerd op het verzoek van het CBR om aan te geven wat de reden daarvoor was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:961
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003991/1/A2

202004017/1/R3

Bij besluit van 25 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Tubbergen het bestemmingsplan "(veeg) bestemmingsplan kernen gemeente Tubbergen" vastgesteld. Het bestreden besluit van 25 mei 2020 van de raad van de gemeente Tubbergen tot vaststelling van het (veeg) bestemmingsplan "Kernen gemeente Tubbergen" (hierna: het veegplan) heeft betrekking op de kernen van de gemeente Tubbergen en heeft verschillende doelen. In het veegplan worden aanwezige omissies in de bestaande bestemmingsplannen gerepareerd, worden vergunde ontwikkelingen meegenomen, wordt voorzien in aanpassingen en verruimingen van de planregels afkomstig uit het traject "deregulering planregels" en in een regeling om ongewenste ontwikkelingen omtrent huisvesting van arbeidsmigranten in woningen te voorkomen. Tegen het veegplan hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] hebben bezwaren tegen de vaststelling van het veegplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:966
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202004017/1/R3

202004214/1/R1

Bij besluit van 9 juli 2018 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland de aanvraag van [appellante] om handhavend op te treden tegen de gemeente Hillegom afgewezen. [appellante] woont aan de [locatie] in de Weerlanerpolder in Hillegom nabij de Weerlanervaart. Zij heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen de gemeente Hillegom wegens werkzaamheden aan de dijk ter hoogte van haar woning aan de overzijde van de Weerlanervaart. Het college heeft dat verzoek afgewezen. In het in bezwaar gehandhaafde besluit van 9 juli 2018 heeft het zich op het standpunt gesteld dat de (herstel)werkzaamheden aan de dijk door de gemeente correct zijn uitgevoerd. Voorafgaand aan deze werkzaamheden heeft het college geconstateerd dat het betreffende stuk van de dijk was ingetrapt en waarschijnlijk in het verleden deels was afgegraven om een paardenbak vlak te krijgen. Ook was er geen grasmat meer aanwezig om de dijk te beschermen tegen uitspoeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:965
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004214/1/R1

202004223/1/A3

Bij besluit van 19 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad de aanvraag van [appellante] om een verklaring voor woningurgentie afgewezen. Op 27 december 2018 heeft [appellante] een aanvraag gedaan om een verklaring voor woningurgentie. Bij de aanvraag heeft [appellante] vermeld dat zij in de provincie Groningen woont en haar zoon beschermd woont in Wormerveer, gemeente Zaanstad, en zij met de urgentieaanvraag dichter bij haar zoon wil wonen omdat hij haar zorg niet kan missen. Bij het besluit van 19 februari 2019 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat een van de algemene weigeringsgronden voor het verkrijgen van een woningurgentie, te weten artikel 2.5.5, eerste lid, onder i, van de Huisvestingsverordening Zaanstad 2018, van toepassing is. [appellante] heeft in de periode direct voorafgaand aan het indienen van de aanvraag niet tenminste twee jaar onafgebroken gewoond in de gemeente waar de urgentieverklaring is aangevraagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:958
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004223/1/A3

202006101/1/R4

Bij besluit van 24 september 2020 heeft de raad van de gemeente Doesburg het bestemmingsplan "Halve Maanweg" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een appartementencomplex met onder andere 24 sociale huurappartementen ter plaatse van het voormalige kantoorgebouw van de Stichting. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen zijn het niet eens met het plan. [appellant sub 1] en anderen wonen aan de Juliana van Stolberglaan te Doesburg. [appellant sub 2] en anderen wonen aan de F.D. Rooseveltsingel te Doesburg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:956
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006101/1/R4

202006320/1/A3

Bij besluit van 20 maart 2019 heeft de minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld de aanvraag van [appellante] voor een Nederlands paspoort voor haar minderjarige zoon [zoon] niet in behandeling te nemen. [appellante] beroept zich op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Daartoe voert zij aan dat haar oudste zoon wel in het bezit is gesteld van een Nederlands paspoort.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:957
Datum uitspraak
4 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202006320/1/A3

201900845/4/R2

Bij besluit van 19 november 2018 heeft het dagelijks bestuur van Waterschap Aa en Maas het projectplan "Projectplan Waterwet Leegveld" vastgesteld. Bij besluit van 22 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant goedkeuring verleend aan dat besluit. Bij besluit van 7 december 2018 hebben provinciale staten het inpassingsplan "PAS Leegveld, Deurne" vastgesteld. Het doel van het inpassingsplan en het projectplan is om de achteruitgang van het restant aan hoogveen als gevolg van verdroging en stikstofdepositie te stoppen en het hoogveen te herstellen. Het projectplan voorziet in het treffen van hydrologische maatregelen. [verzoekster] en anderen hebben een recreatiebedrijf en paardenhouderij aan de [locatie] in Liessel. Zij stellen dat het waterschap de stuwpeilen in het plangebied na de tussenuitspraak met tientallen cm heeft opgezet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:941
Datum uitspraak
3 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak201900845/4/R2

202101059/1/V3

Bij besluit van 16 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:944
Datum uitspraak
3 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202101059/1/V3

202101238/2/R1

Bij besluit van 3 december 2020 heeft de raad van de gemeente Aalsmeer van de gemeente Aalsmeer het bestemmingsplan "Fort Kudelstaart" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op herontwikkeling van het forteiland Kudelstaart en de directe omgeving daarvan. Onderdeel van de herontwikkeling is uitbreiding van de jachthaven en toevoeging van horecafuncties, zoals een hotel met conferentiezalen, een restaurant en café met terras. Het plan maakt verder onder meer de bouw van een ondergrondse parkeergarage mogelijk. Het plangebied maakt onderdeel uit van de Stelling van Amsterdam. De Stelling van Amsterdam is door de UNESCO op de lijst van werelderfgoederen geplaatst. De stichting en anderen willen met hun verzoek bereiken dat onomkeerbare gevolgen voor het erfgoed worden voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:933
Datum uitspraak
3 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202101238/2/R1

202102117/1/A3 en 202102117/2/A3

Bij besluit van 8 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante], een alleenstaande vrouw van 70 jaar, heeft gevraagd om een urgentieverklaring omdat zij vanwege medische beperkingen niet meer in staat is om zonder compensatie te wonen in haar huidige woning. Het college heeft de aanvraag afgewezen op grond van artikel 2.6.5, eerste lid, onder c, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (hierna: de Huisvestingsverordening). Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat [appellante], gezien de inschrijfduur van 21 jaar bij WoningNet en haar leeftijd, in staat wordt geacht binnen redelijke termijn haar woonprobleem op te lossen. Voorts heeft zij een WMO-indicatie die voorrang geeft bij het vinden van een woning met passende toegankelijkheid. Een urgentieverklaring is hierdoor niet nodig en niet mogelijk, aldus het college.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:940
Datum uitspraak
3 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202102117/1/A3 en 202102117/2/A3

202001407/1/V1

Bij besluit van 11 september 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling ongewenst verklaard. De vreemdeling is geboren op [geboortedatum] te [plaats] en heeft bij zijn geboorte de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit verkregen. Niet gebleken is dat hij sedertdien de Marokkaanse nationaliteit heeft verloren. De staatssecretaris heeft bij besluit van 11 september 2017 het Nederlanderschap van de vreemdeling krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en hij een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. Daarover gaat de uitspraak van vandaag, die is gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:RVS:2021:926. De staatssecretaris heeft de vreemdeling verder ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000, omdat hij een gevaar voor vormt voor de nationale veiligheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:928
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202001407/1/V1

202001410/1/V6

Bij besluit van 11 september 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:926
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202001410/1/V6

202002993/1/V6 en 202004965/1/V1

Bij besluiten van 7 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam van 30 januari 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:733. Daarin is onder meer bewezen verklaard dat [appellant] in de periode van 7 december 2014 tot en met 20 februari 2017 in Syrië heeft verbleven en zich in die periode heeft aangesloten bij Jabhat al-Nusra (thans Hay'at Tahrir al-Sham).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:938
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202002993/1/V6 en 202004965/1/V1

202002999/1/V6 en 202004966/1/V1

Bij besluiten van 7 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellante] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN) en haar ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. De staatssecretaris heeft haar Nederlanderschap krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat zij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van 12 maart 2018 (hierna: het individueel ambtsbericht). Daarin staat dat [appellante] ten minste sinds eind 2013 in Syrië is en in 2017 een leidinggevende rol heeft vervuld bij het Nusaybah bataljon, een onderdeel van ISIS.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:931
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202002999/1/V6 en 202004966/1/V1

202003001/1/V6 en 202004155/1/V1

Bij besluiten van 21 januari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. [appellant] is geboren op [geboortedatum] in [plaats]. Bij geboorte verkreeg hij van rechtswege de Marokkaanse nationaliteit. Op 13 februari 1995 is [appellant] door zijn vader erkend en sinds die datum heeft hij ook de Nederlandse nationaliteit. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:937
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202003001/1/V6 en 202004155/1/V1

202003135/1/V6 en 202004970/1/V1

Bij besluiten van 27 februari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam van 19 juli 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5872. Daarin is bewezen verklaard dat [appellant] in de periode van 12 augustus 2014 tot en met 5 juni 2017 te Syrië, heeft deelgenomen aan een organisatie, namelijk Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:929
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202003135/1/V6 en 202004970/1/V1

202003184/1/V6 en 202004969/1/V1

Bij besluiten van 10 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellante] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en haar ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. De staatssecretaris heeft haar Nederlanderschap krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat zij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van 2 mei 2019. Daarin staat dat zij op 8 september 2016 is uitgereisd naar Syrië en sindsdien, dus ook na 11 maart 2017, is aangesloten bij ISIS en dat zij tot medio maart 2019 in ISIS-gecontroleerd gebied in Syrië heeft verbleven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:930
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202003184/1/V6 en 202004969/1/V1

202006893/1/V3

Bij besluit van 5 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:942
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006893/1/V3

202101268/2/R3

Bij besluit van 9 december 2020 heeft de raad van de gemeente Westerwolde het bestemmingsplan "Ter Apel Dorp, partiële herziening Rundehaven" vastgesteld. Het plan ziet op de tweede fase van de ontwikkeling van de woonwijk Rundehaven waarbij 40 vrijstaande woningen worden mogelijk gemaakt. In het voorgaande plan "Ter Apel Dorp" uit 2013 (hierna: het plan uit 2013) was de bouw van 40 woningen in het gebied ook al mogelijk gemaakt. Het voorliggende plan voorziet echter in een andere verkavelingsopzet. [appellanten sub 1] en [appellanten sub 2] wonen tegenover het plangebied aan onderscheidenlijk de locatie A] en [locatie B] te Ter Apel. Zij richten zich tegen het plan vanwege de nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:932
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202101268/2/R3

202101535/1/V3

Bij besluit van 15 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij besluit van 29 oktober 2020 heeft de staatssecretaris de verblijfsvergunning regulier van de vreemdeling ingetrokken omdat de vreemdeling eerder langer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland heeft verbleven. Hij heeft dit besluit per post naar het laatst bekende adres van de vreemdeling verzonden maar daarna per post weer retour ontvangen. De vreemdeling is op 22 januari 2021 in persoon geïnformeerd over het besluit tot intrekking. Deze zaak gaat over de vraag of de staatssecretaris het besluit tot intrekking op de voorgeschreven wijze bekend heeft gemaakt. Daarmee hangt samen de vraag of de vreemdeling al dan niet rechtmatig in Nederland verbleef toen hij op 15 februari 2021 krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in bewaring werd gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:936
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202101535/1/V3

202102530/2/V2

Bij besluit van 10 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:943
Datum uitspraak
30 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102530/2/V2

202006419/1/V1

Bij besluiten van 18 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1042
Datum uitspraak
29 april 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006419/1/V1

202101859/1/R4

Bij besluit van 26 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eersel onder oplegging van een dwangsom gelast om vóór 1 januari 2021 de opslag van meer dan 1.500 m³ aan mest op het perceel gemeente Eersel, sectie […], nr. […] te beëindigen. Op 31 augustus en 8 september 2020 hebben twee toezichthouders van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant geconstateerd dat op het perceel meer dan 1.500 m³ aan vaste mest werd opgeslagen voor een periode langer dan 6 maanden. Naar aanleiding van die controle heeft het college op 18 september 2020 aan [verzoekers] kenbaar gemaakt voornemens te zijn om daartegen handhavend op te treden. Volgens het college wordt met de opslag een aantal wettelijke bepalingen overtreden. Aan [verzoekers] is verzocht om de overtreding te beëindigen. Op 8 oktober 2020 heeft er wederom een controle plaatsgevonden. Omdat toen is geconstateerd dat de overtreding niet is beëindigd, heeft het college besloten om een last onder dwangsom op te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:925
Datum uitspraak
29 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101859/1/R4

202102221/2/V3

Bij besluiten van 4 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om aan hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:935
Datum uitspraak
29 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102221/2/V3

202102740/2/V3

Bij besluit van 18 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:934
Datum uitspraak
29 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102740/2/V3

202101594/3/R1

Tijdens de zitting op 6 april 2021 hebben [verzoeker] en anderen verzocht om wraking van mr. S.F.M. Wortmann bij de behandeling van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in zaak nr. 202101594/2/R1. [verzoeker] en anderen hebben aan hun verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat de Raad van State advies heeft uitgebracht over in deze zaak aan de orde zijnde wet- en regelgeving inzake de fysieke leefomgeving, namelijk de Omgevingswet en de uitvoeringsbesluiten, de Wet milieubeheer en het in het besluit vermelde Bouwbesluit 2012 en staatsraad Wortmann bij die advisering betrokken was. Hij heeft in dat verband een beroep gedaan op het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van 6 mei 2003, inzake Kleyn en anderen tegen Nederland, zaak nrs. 39343/98, 39651/98, 43147/98 en 46664/99.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:924
Datum uitspraak
29 april 2021
  • Wraking
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101594/3/R1

202002645/1/V2

Bij besluit van 15 december 2016 (besluit 1) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van vreemdeling 1 om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:880
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202002645/1/V2

202004403/2/R2

Bij besluit van 16 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "IV De Bergen (Heilige Geeststraat-Willemstraat)" vastgesteld. Het plan voorziet tussen de Willemstraat en de Heilige Geeststraat in Eindhoven in de ontwikkeling van een ten tijde van de vaststelling van het plan grotendeels onbebouwd terrein dat wordt gebruikt als particulier parkeerterrein. Meba Verdi B.V. is de ontwikkelaar van het plangebied. Het plan maakt de bouw van 3 appartementen aan de Heilige Geeststraat mogelijk. Daarnaast voorziet het plan in de realisatie van 45 appartementen op het middenterrein en in de renovatie van de bestaande panden aan de Willemstraat tot 2 winkels en 6 appartementen. [verzoeker sub 2] en anderen en [verzoeker sub 1] wonen allen in de omgeving van het plangebied. Zij zijn het niet eens met het vastgestelde plan. [verzoeker sub 2] en anderen en [verzoeker sub 1] vrezen onder meer voor de aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:882
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202004403/2/R2

202005437/1/V2

Bij besluiten van 15 oktober 2018 en 4 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om ten behoeve van de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling betoogt in zijn hogerberoepschrift terecht dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de staatssecretaris de belangenafweging op grond van artikel 8 van het EVRM in dit geval niet deugdelijk heeft gemotiveerd. In die belangenafweging zijn een aantal elementen niet kenbaar door de staatssecretaris meegewogen. Het gaat dan om de door de vreemdeling naar voren gebrachte individuele omstandigheid dat hij weliswaar met referent getrouwd is terwijl hij niet in het bezit was van een verblijfsvergunning in Nederland, maar wel zijn aanvraag vanuit zijn land van herkomst heeft ingediend en afgewacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:927
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005437/1/V2

202101755/1/V3

Bij besluit van 14 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:884
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101755/1/V3

202101955/2/V3

Bij besluit van 28 oktober 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) te bepalen dat haar uitzetting achterwege blijft, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:886
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101955/2/V3

201708552/1/A3

Bij besluit van 17 december 2015 heeft de korpschef van politie een besluit genomen op een verzoek van [verzoeker] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Bij brieven van 6 oktober 2015 heeft [verzoeker] met een beroep op de Wob verzocht om openbaarmaking van informatie in diverse documenten over de bedrijven [bedrijf A] en [bedrijf B]. In de verzoeken vermeldt [verzoeker] onder meer als voorbeelden van documenten onderzoeken, evaluaties, rapportages, overzichten, notulen, beleidsdocumenten, meldingen en mutaties. Bij besluiten van 17 december 2015 en 6 juli 2016 heeft de korpschef de verzoeken afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat het niet evident is dat in alle verzochte documenten informatie staat over de functionaliteit van technische hulpmiddelen. Ook is het niet evident dat het om bedrijfs- en fabricagegegevens gaat die vertrouwelijk aan de politie zijn medegedeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:911
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201708552/1/A3

201802310/1/A2

Bij besluit van 23 september 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht het verzoek van T.S. Agro e.a. om schadevergoeding afgewezen. In geschil is of T.S. Agro e.a. aanspraak kunnen maken op vergoeding van schade die volgens hen het gevolg is van onrechtmatige besluiten van het college van 9 november 1993 en van 6 september 1994. T.S. Agro e.a. en de gemeente hebben in 1991 en 1992 overeenkomsten gesloten over de ontwikkeling en realisatie van een golfterrein op gronden in Hendrik-Ido-Ambacht die T.S. Agro Beheer e.a. in eigendom hadden verworven. Het college heeft in 1993 aan Stichting Golfbaan ‘De Peeregaard’ een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een golfbaan. De Afdeling heeft bij uitspraken van 30 juni 1995 de vergunning alsnog geweigerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:905
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201802310/1/A2

201902308/2/A1

Bij tussenuitspraak van 11 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:642, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Sluis opgedragen om binnen zestien weken na verzending van die uitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 25 juli 2018 te herstellen. Droompark is eigenaar en exploitant van het verblijfsrecreatieterrein Droompark Bad MeerSee gelegen aan de Sint Jansdijk 8a te Nieuwvliet. Het park is onderdeel van een groot aantal parken dat landelijk opereert onder de naam Droomparken. Somnium is het verkoopbedrijf van Droomparken. Zij verkoopt en verhuurt kavels en chalets op de parken. Droompark heeft op 12 mei 2017 een aanvraag ingediend bij het college om tien chalets van het type Cube Maximaal in de kleur "Pure White" op het park te realiseren. Het college heeft geweigerd om omgevingsvergunning te verlenen omdat de chalets niet voldoen aan redelijke eisen van welstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:901
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak201902308/2/A1

201902543/1/A2

Bij besluit van 19 april 2018 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR) het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard. Bij besluit van 1 oktober 2015 is aan [appellant] een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer opgelegd omdat bij onder invloed van alcohol een auto heeft bestuurd. Door het volgen van de EMA kan [appellant] het door het rijden onder invloed ontstane vermoeden van ongeschiktheid wegnemen. [appellant] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij besluit van 21 december 2015 heeft het CBR dit bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft hiertegen geen beroep ingesteld zodat de opgelegde EMA in rechte vaststaat. Bij het besluit van 19 april 2018 heeft het CBR het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard omdat hij door niet op de cursus te verschijnen niet heeft meegewerkt aan de EMA. Dit besluit is in bezwaar door het CBR gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:907
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak201902543/1/A2

201904459/2/R2

Bij tussenuitspraak van 15 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1064, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Moerdijk opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 18 april 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kadedijk naast nummer 126" te herstellen. De Afdeling heeft in 15.6 van de tussenuitspraak overwogen dat niet is gebleken dat in het rapport "Locatiespecifiek onderzoek spuitzonering "BP Kadedijk naast nummer 129" van 9 september 2019 (hierna: het eerste spuitzonerapport) rekening is gehouden met drift afkomstig van het landbouwperceel R 93 van [appellant] ten oosten van het plangebied. Het onderzoek is in zoverre onzorgvuldig.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:915
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201904459/2/R2

201905638/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2016 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat [appellant] een schadevergoeding van € 16.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, toegekend. [appellant] is sinds 21 november 1977 eigenaar van de woning aan de [locatie] te [plaats]. De woning is gelegen in de nabijheid van de A1. [appellant] heeft de minister verzocht om vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van het besluit van 21 maart 2011 tot vaststelling van het Tracébesluit weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere en het besluit van 23 september 2014 tot wijziging van dat tracébesluit. Het Tracébesluit 2011 voorziet onder meer in de verbreding van de A1 en de aanleg van een busbaan ter hoogte van de woning. Het Tracébesluit 2014 voorziet onder meer in de aanleg van een nieuwe spoorbrug over de A1 ter hoogte van de woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:899
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201905638/1/A2

201906612/1/A2

Bij besluit van 24 april 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat [appellante] een schadevergoeding van € 1.937,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, toegekend. [appellante] is sinds 1 oktober 1995 huurder van de woning aan de [locatie] te Amsterdam. Op 26 juni 2018 heeft [appellante] de minister verzocht om vergoeding van de schade die zij heeft geleden als gevolg van de aanleg van de A9 Gaasperdammerweg als tunnel. Aan de aanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat zij overlast van de werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van het project heeft ondervonden en dat de overlast tevens tot gemiste inkomsten uit de exploitatie van een kinderdagverblijf in de woning heeft geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:889
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201906612/1/A2

201907084/1/A2

Bij besluit van 10 oktober 2017 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanvraag van [appellante] om een subsidie voor energiebesparende maatregelen afgewezen. [appellante] heeft op 17 april 2017 een subsidie van € 19.875,00 aangevraagd op grond van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis om aan een gebouw aan de [locatie] in Rijsbergen energiebesparende maatregelen te treffen. De aangevraagde maatregelen bestaan uit het aanbrengen van dak-, gevel, en vloerisolatie, het plaatsen van HR++ glas en een aantal aanvullende energiebesparende maatregelen. De minister heeft de aanvraag afgewezen en de afwijzing bij het besluit van 17 mei 2018 gehandhaafd, omdat deze niet voldoet aan artikel 2 van de Regeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:900
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak201907084/1/A2

201907141/1/R3

Bij besluit van 21 februari 2019, kenmerk 2019/15438, heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg goedkeuring verleend aan het eindplan van Centrale Zandwinning Weert B.V. voor de groeve omgeving IJzeren Man in het kader van de aan CZW verleende ontgrondingsvergunning. Bij besluit van 28 juli 2016 heeft het college de vergunning voor het ontgronden van percelen gewijzigd. De Afdeling heeft bij uitspraak van 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1720, het hiertegen door onder andere de stichting ingestelde beroep ongegrond verklaard. De genoemde ontgrondingsvergunning is daarmee onherroepelijk geworden. Op 8 februari 2019 heeft CZW bij het college het eindplan ingediend. Het college heeft bij besluit van 21 februari 2019 goedkeuring verleend aan dit eindplan. De Stichting Groen Weert kan zich niet verenigen met de goedkeuring van het eindplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:904
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak201907141/1/R3

201907630/1/R1

Bij besluit van 24 maart 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd om aan Kess Corporation N.V. een omgevingsvergunning te verlenen voor het omzetten van het gebruik van de begane grond van detailhandel naar horeca eten-drinken van het gebouw op het perceel Jan Pieter Heijestraat 84 in Amsterdam. Op het perceel rust ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Oud-West" de bestemming "Gemengde Doeleinden". Het gebruik van het gebouw voor horeca ‘eten-drinken’ op de begane grond is daarmee in strijd. Volgens Kess Corporation N.V. zijn er meerdere bouwblokken aan de Jan Pieter Heijestraat waar, in strijd met de Horecanota, meer dan twee horecagelegenheden aanwezig zijn, zodat ook aan haar een omgevingsvergunning voor het gebruik van het perceel voor horeca ‘eten-drinken’ moet worden verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:916
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak201907630/1/R1

201908422/1/R4

Bij besluit van 1 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede aan Stichting Hoogte 50 een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een uitkijkpunt op De Belt in Wekerom. [appellant] en anderen wonen, of zijn eigenaar van percelen, in de omgeving van de voormalige vuilstortplaats "De Belt". De stortplaats is vanaf 1929 tot 1988 in gebruik geweest. In 1993 is een afdeklaag over de stortplaats aangebracht. Op 1 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een uitkijktoren op de voormalige vuilstortplaats. Het college heeft het verzoek om handhavend optreden afgewezen, omdat er voor de uitkijktoren een omgevingsvergunning is verleend. [appellant] vreest voor vervuiling van zijn percelen met vervuild grondwater doordat de afdeklaag is beschadigd door het storten van de fundering voor de uitkijktoren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:895
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201908422/1/R4

201908520/1/R1

Bij besluit van 8 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Peel en Maas het bestemmingsplan "[locatie 1] te Helden" vastgesteld. Bij besluit van 8 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw aan de [locatie 2] te Helden verleend. Het plan maakt een kleinschalig bedrijventerrein mogelijk op het perceel van een voormalige glastuinbouwlocatie met bedrijfswoning. Het plangebied ligt naast het bestaande bedrijventerrein "Panningen" en vormt een uitbreiding van dat bedrijventerrein. De locatie van de bedrijfswoning heeft in het plan een woonbestemming gekregen. Het gedeelte van het plangebied dat een bedrijfsbestemming heeft gekregen, heeft drie bouwvlakken.Initiatiefnemer van de herontwikkeling is [partij], die haar bouwbedrijf naar het plangebied wil verplaatsen. De op 8 oktober 2019 verleende omgevingsvergunning heeft betrekking op de bouw van haar bedrijfsgebouw op het meest noordelijk gelegen bouwvlak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:892
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak201908520/1/R1

201908763/1/R1

Bij besluit van 5 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemstede [appellanten] onder oplegging van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00, gelast om de zwarte glimmende dakpannen op het dak van de woning aan de [locatie A] te Heemstede te vervangen door rode dakpannen. De bestaande dakpannen op hun woning hebben een rode, matte kleur. Zij hebben deze rode dakpannen vervangen door zwarte glimmende dakpannen. Het college heeft aan [appellanten] een last onder dwangsom opgelegd, omdat het vervangen van de rode dakpannen op de woning door zwart keramische dakpannen in strijd is met artikel 12 van de Woningwet. Volgens het college zijn de zwarte dakpannen in ernstige mate in strijd met de redelijke eisen van welstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:919
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908763/1/R1

202000565/1/R1

Bij besluit van 2 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om de uitbreiding met 4 hotelkamers op de onderste verdieping in het pand aan de [locatie], inclusief alle badkamers, toiletruimtes, scheidingswanden, toegangsdeuren of andere aan hotelmatig gebruik gerelateerde zaken te verwijderen en terug te brengen in de vergunde toestand. [appellant] exploiteert een hotel op de verdiepingen (tweede en derde bouwlaag). Het pand is aangewezen als rijksmonument. Op grond van het bestemmingsplan "Haarlemmerbuurt/Westelijke eilanden" was het exploiteren van een hotel uitsluitend in de tweede en derde bouwlaag van het pand toegestaan. [appellant] heeft zonder omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan op de begane grond 4 hotelkamers gebouwd. Niet in geschil is dat deze hotelkamers nooit in gebruik zijn geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:906
Datum uitspraak
28 april 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000565/1/R1
vorige pagina1...210211212...1.217volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon