Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.672
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202000582/1/V6

Bij besluit van 28 augustus 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellante] om haar en haar minderjarige kinderen het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. De staatssecretaris heeft [appellante] het Nederlanderschap geweigerd op grond van artikel 4, tweede lid, van de Awb en artikel 7 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat [appellante] geen gelegaliseerde geboorteakte en geen geldig buitenlands reisdocument heeft overgelegd en daardoor haar identiteit en nationaliteit niet konden worden vastgesteld. De staatssecretaris heeft zich verder op het standpunt gesteld dat geen sprake is van bewijsnood. Volgens de staatssecretaris heeft [appellante] niet aannemelijk gemaakt dat zij zich in verbinding heeft gesteld met de Angolese autoriteiten, derden heeft ingeschakeld in Angola of zelf is afgereisd naar Angola om zo te proberen in het bezit te komen van de benodigde documenten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2535
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202000582/1/V6

202000597/1/A3

Bij besluit van 30 januari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg besloten het hondenlosloopgebied in het Park Sijtwende te Voorburg te verkleinen. Honden mogen op het gehele wandeleiland van het Sijtwendepark in Voorburg aangelijnd lopen. Dat deel van het Sijtwendepark was aangewezen als hondenlosloopgebied. Na een participatietraject en bewonersbijeenkomsten over ontwikkeling van het Sijtwendepark heeft het college besloten dit hondenlosloopgebied te verkleinen om een evenwichtige balans tussen de belangen van de diverse gebruikers van het park te vinden. Een aantal omwonenden verenigd in de Vereniging Vrienden Sijtwendepark heeft bezwaar tegen deze verkleining.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2534
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202000597/1/A3

202000815/1/A3

Bij besluit van 17 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [wederpartij] om een urgentieverklaring afgewezen. [wederpartij] is een alleenstaande man van 55 jaar. Hij woont sinds 1997 bij zijn broer op een driekamerwoning gelegen op de derde verdieping. [wederpartij] heeft chronische psychische klachten en blijvende geestelijke en lichamelijke klachten. Hij heeft hierdoor bij alles in zijn leven hulp van anderen nodig. Omdat de huidige woonsituatie vanwege de lichamelijke beperkingen ongeschikt is voor [wederpartij] wil hij sinds 2010 een urgentieverklaring krijgen voor een zelfstandige woning. Eerdere aanvragen van [wederpartij] zijn afgewezen. Een procedure over een eerdere afwijzing is geëindigd met een uitspraak van de Afdeling van 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3341. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat het vindt dat [wederpartij] onvoldoende zelfredzaam is en daardoor niet zelfstandig kan wonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2577
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202000815/1/A3

202001096/1/A3

Bij besluit van 16 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant sub 2] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.500,00. [appellant sub 2] is samen met zijn echtgenote eigenaar van de woning op het adres [locatie]. Deze woning bestaat uit vier bouwlagen en acht kamers. In het kader van het Project Woningdelen, waarbij toezichthouders controleren of woningen overeenkomstig de wet- en regelgeving worden gebruikt, is het gebruik van de woning van [appellant sub 2] door toezichthouders onderzocht. De toezichthouders hebben tijdens het administratief vooronderzoek vastgesteld dat drie personen op voornoemd adres stonden ingeschreven, te weten [persoon A], [persoon B] en [persoon C]. [appellant sub 2] en zijn echtgenote stonden niet op dit adres ingeschreven. Toezichthouders van de gemeente hebben op 7 augustus 2018 een bezoek gebracht aan de woning en hebben hun bevindingen vastgelegd in een rapport van 7 augustus 2018.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2520
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202001096/1/A3

202001242/1/A3

Bij besluit van 5 oktober 2018 heeft de burgemeester van Westerkwartier gelast de loods op het perceel [locatie] in Noordwijk, gemeente Westerkwartier, voor een periode van twaalf maanden te sluiten en gesloten te houden. [appellant] is eigenaar van het perceel. De woning met bijbehorende opstallen en de loods met daarin drie bedrijfsruimtes zijn als één geheel verhuurd. Bedrijfsruimte B wordt door [appellant] zelf gebruikt. De politie heeft op 2 augustus 2018 alle opstallen op het perceel doorzocht. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie van 13 september 2018 volgt dat de politie daarbij drie in werking zijnde hennepkwekerijen heeft aangetroffen met in totaal 1502 hennepplanten. Gelet hierop heeft de burgemeester besloten om de bedrijfsruimtes in de loods op het perceel op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet te sluiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2540
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001242/1/A3

202001442/1/A3

Bij besluit van 27 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aan [appellant] verleende urgentieverklaring voor het verkrijgen van woonruimte ingetrokken. [appellant] heeft op 15 oktober 2018 een urgentieverklaring voor toewijzing van woonruimte gevraagd. Daarvoor is een screeningsgesprek gevoerd en vervolgens heeft op 13 november 2018 een intakegesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en [medewerkster] van het college. [belanghebbende] was bij beide gesprekken aanwezig. Op 26 maart 2019 is een urgentieverklaring verleend. Op basis van deze urgentie heeft [appellant] door woningbouwvereniging Eigen Haard een woning aangeboden gekregen. Eigen Haard heeft een verhuurdersverklaring gevraagd van de vorige verhuurder van [appellant], woningstichting Rochdale. Rochdale gaf in de verhuurdersverklaring aan dat [appellant] woonfraude heeft gepleegd omdat hij zijn vorige woning heeft onderverhuurd en dat hij een huurachterstand had.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2541
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202001442/1/A3

202001464/1/A3

Bij besluit van 3 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring voor woonruimte afgewezen. [appellante], een alleenstaande vrouw zonder kinderen, heeft op 18 april 2017 een aanvraag om een urgentieverklaring voor woonruimte ingediend. Zij heeft een urgentieverklaring om medische redenen aangevraagd, omdat zij klachten heeft aan beide knieën. Zij wil daarom graag een laag gelegen woning of woning met lift. Het college heeft de aanvraag afgewezen en deze afwijzing in het besluit op bezwaar gehandhaafd. Het college heeft aan het besluit op bezwaar ten grondslag gelegd dat [appellante] op 1 januari 2019 is ingetrokken bij een vriendin die een woning met lift heeft. Er zijn dan ook geen beperkingen om deze woning te bereiken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2539
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202001464/1/A3

202001487/1/R1

Bij besluit van 11 december 2019 heeft de raad van de gemeente Amstelveen het bestemmingsplan "Herziening Wester Amstel 2018 - Amsteldijk Noord 100-100a" vastgesteld. Het plan maakt aan de Amsteldijk Noord 100 en 100a in Amstelveen vier woningen in de vorm van twee-onder-éénkapwoningen mogelijk. De initiatiefnemers van de ontwikkeling zijn AVM en anderen. Op het zuidelijke perceel Amsteldijk Noord 100A is momenteel een autobedrijf gevestigd. Op het noordelijke perceel Amsteldijk Noord 100 staat een woning. Deze bestaande bebouwing zal worden gesloopt. [appellant] woont aan de [locatie], ten zuiden van het plangebied. Hij verzet zich met name tegen de locatie van het zuidelijke bouwvlak, waarbinnen twee woningen zijn voorzien, en de bouwmassa die op deze locatie mogelijk wordt gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2544
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202001487/1/R1

202001657/1/A2

Bij besluit van 21 december 2018 heeft de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om een toevoeging voor rechtsbijstand van [appellante] afgewezen. Op 26 juni 2018 heeft [appellante] een toevoeging aangevraagd voor een beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Immigratie- en Naturalisatiedienst op de door haar ingediende aanvraag om een verblijfsvergunning asiel. Bij het besluit van 21 december 2018 heeft de raad de aanvraag om een toevoeging afgewezen op grond van artikel 12, tweede lid, onder g van de Wet op de rechtsbijstand. Volgens de raad betreft de aanvraag een probleem waar geen advocaat voor nodig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2528
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202001657/1/A2

202001693/1/A2

Bij besluit van 5 december 2018 heeft de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om een toevoeging voor rechtsbijstand van [appellante] afgewezen. Op 20 juli 2018 heeft [appellante] een toevoeging aangevraagd voor rechtsbijstand door een advocaat voor een beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de door haar ingediende aanvraag om een verblijfsvergunning asiel. Bij besluit van 2 oktober 2018 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de asielaanvraag van [appellante] afgewezen. Bij besluit van 9 oktober 2018 heeft de raad de aanvraag van [appellante] om een toevoeging afgewezen. Bij het besluit van 5 december 2018 heeft de raad het besluit van 9 oktober 2018 herzien en alsnog een toevoeging verleend met ingang van 9 oktober 2018 met kenmerk 5DK9365.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2527
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202001693/1/A2

202001710/1/A2

Bij besluit van 5 februari 2019 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellante] tot vaststelling van de vergoeding voor op basis van een toevoeging verrichte werkzaamheden afgewezen. [appellante] heeft op 15 augustus 2011 namens haar [cliënt] een toevoeging aangevraagd voor rechtsbijstand. Bij besluit van 29 augustus 2011 is deze toevoeging afgewezen met toepassing van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder b, gelezen in samenhang met artikel 32 van de Wet op de rechtsbijstand. Bij besluit van 4 februari 2013 heeft de raad alsnog een toevoeging met kenmerk 2EE1095 aan [cliënt] verleend. Op 31 december 2018 heeft [appellante] een vaststelling van de vergoeding voor verrichte werkzaamheden op basis van deze toevoeging aangevraagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2526
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202001710/1/A2

202001898/1/A2

Bij besluiten van 18 januari 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg, voor zover thans van belang, aan [appellant] tegemoetkomingen in planschade van € 2.000,00 en € 7.500,00 toegekend. [appellant] is eigenaar van de woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] te [plaats] (hierna: de woningen). Hij heeft het college verzocht om tegemoetkoming in de planschade, bestaande uit een waardevermindering van de woningen, die hij heeft geleden als gevolg van het provinciale inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012. Het inpassingsplan, dat bij besluit van provinciale staten van Limburg van 29 juni 2012 is vastgesteld en op 11 maart 2015 (hierna: de peildatum) in werking is getreden, is de planologische grondslag voor het realiseren van de zogenoemde Buitenring Parkstad Limburg (hierna: de BPL) op een ten oosten van de woningen gelegen gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2545
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202001898/1/A2

202002299/2/A3

[appellant sub 1] en anderen hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 februari 2020 in zaak nr. 19/408. De burgemeester van Noardeast-Fryslân heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2573
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202002299/2/A3

202002438/1/V6

Bij besluit van 3 augustus 2018 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellant] een boete opgelegd van € 1.250,00 wegens het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet inburgering. [appellant] heeft niet tijdig, dat wil zeggen vóór 12 mei 2017, aan zijn inburgeringsplicht voldaan en heeft daarmee artikel 7, eerste lid, van de Wi niet nageleefd. De minister heeft hem daarom een boete van € 1.250,00 opgelegd. Gelet op het medisch advies van Argonaut van 28 januari 2019 is het verzoek van [appellant] om verlenging van de inburgeringstermijn afgewezen. Zoals de minister ter zitting van de Afdeling heeft bevestigd, heeft [appellant] het inburgeringsdiploma vervolgens binnen de tweede termijn van twee jaar, dat wil zeggen vóór 12 mei 2019, gehaald. Verder heeft [appellant] ter zitting desgevraagd opgemerkt dat hij momenteel een bijstandsuitkering ontvangt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2537
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002438/1/V6

202002453/1/A2

Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG kent uit het schadefonds onder meer uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. Op 25 april 2019 heeft [appellante] bij de CSG een aanvraag ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Zij heeft in het aanvraagformulier vermeld dat zij slachtoffer is geworden van een zedenmisdrijf en als gevolg daarvan psychisch letsel heeft opgelopen. Aan de afwijzing van de aanvraag heeft de CSG ten grondslag gelegd dat [appellante] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2532
Datum uitspraak
28 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002453/1/A2

202004002/2/R3

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Boezembocht-Veilingterrein" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3157
Datum uitspraak
27 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202004002/2/R3

202005557/2/V2

Bij besluit van 25 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2515
Datum uitspraak
27 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005557/2/V2

201902124/5/A3

Tijdens de zitting op 28 september 2020 hebben [verzoekers] verzocht om wraking van mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen (hierna: de staatsraad) bij de behandeling van de zaak nr. 201902124/4/A3.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2510
Datum uitspraak
27 oktober 2020
  • Wraking
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201902124/5/A3

202002915/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 april 2020 in zaak nr. 19/3116. Het gaat in die zaak om een aan [appellant] opgelegde last onder dwangsom ter voorkoming van overtreding van artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2511
Datum uitspraak
27 oktober 2020
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202002915/2/A3

202005412/2/V2

Bij besluit van 9 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2509
Datum uitspraak
26 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005412/2/V2

202005647/2/V3

Bij besluit van 14 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2513
Datum uitspraak
26 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005647/2/V3

201805966/1/V2

Bij besluit van 9 maart 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling tot vervanging van zijn vreemdelingendocument buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2505
Datum uitspraak
23 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201805966/1/V2

202002502/2/R2

Bij besluit van 17 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Gilze en Rijen het bestemmingsplan "Boskamer Vliegende Vennen Noord-Oost" vastgesteld. De raad stelt zich op het standpunt dat [verzoeker] geen belanghebbende is bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Het plan voorziet in een verdere ontwikkeling van de nieuwe wijk "Vliegende Vennen" aan de oostzijde van Rijen, met 30 woningen ter plaatse van het deelgebied "Boskamer". Volgens de raad bedraagt de afstand tussen de woning van [verzoeker] en de gronden waarop het bestemmingsplan ziet ongeveer 800 m en is die afstand te groot om als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht te kunnen worden aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2500
Datum uitspraak
23 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002502/2/R2

202002509/2/R1

Bij besluit van 2 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Heiloo het bestemmingsplan "Zandzoom 2019" en het daarbij behorende exploitatieplan "Zandzoom 2019" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft een verbrede reikwijdte op grond van de Crisis- en herstelwet en heeft betrekking op gronden aan de zuidkant van Heiloo. Het plan maakt de ontwikkeling van maximaal 1.280 woningen mogelijk in het gebied Zandzoom. [verzoeker] woont in het plangebied en richt zich in zijn beroep tegen de voorziene woningbouw achter zijn woning. Hij vreest dat de woningen zijn woongenot zullen aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2501
Datum uitspraak
23 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202002509/2/R1

202004400/2/R1

Bij besluit van 30 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Schagen het bestemmingsplan "Paraplu-omgevingsplan, 1e tranche" vastgesteld. Met het paraplu-omgevingsplan met een verbrede reikwijdte op grond van de Crisis- en herstelwet worden enkele aanpassingen aangebracht in de geldende bestemmingsplannen in de gemeente Schagen. Dit plan heeft een doorwerking op alle vastgestelde bestemmingsplannen voor de gehele gemeente. Het doel van het paraplu-omgevingsplan is de harmonisering van de geldende bestemmingsplannen, de verwerking van beleidswijzigingen in de geldende bestemmingsplannen en de reparatie van omissies in geldende bestemmingsplannen. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] wonen ieder in een bungalow in het plangebied op Park de Horn. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Recreatieterreinen Harenkarspel" is permanente bewoning van de bungalows niet toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2499
Datum uitspraak
23 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202004400/2/R1

202005261/1/V3

Bij brief van 18 september 2020 aan de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Dordrecht heeft de vreemdeling de rechtbank verzocht om herziening van de uitspraken van 27 juli 2020 in zaak nr. NL20.13940 en 24 augustus 2020 in zaak nr. NL20.15468.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2503
Datum uitspraak
23 oktober 2020
  • Herziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005261/1/V3

202005386/2/V2

Bij besluiten van 3 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2504
Datum uitspraak
23 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005386/2/V2

202005431/1/V3

Bij besluit van 20 juli 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag voor de vreemdeling om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2502
Datum uitspraak
23 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005431/1/V3

202002983/1/V2

Bij besluit van 21 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2497
Datum uitspraak
22 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202002983/1/V2

202004051/2/R4

Bij besluit van 4 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Bronckhorst het bestemmingsplan "Landelijk gebied; Veegplan 2020-1" vastgesteld. Het besluit voorziet onder andere in het in bijlage 7 van de planregels opnemen van een bij besluit van 2 juni 2017 verleende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming aan [belanghebbende A] voor het uitbreiden van de bestaande geitenhouderij van 1265 geiten naar 1995 geiten op het perceel [locatie] te Zelhem. [verzoeker] en anderen wonen in de directe nabijheid van de geitenhouderij.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2461
Datum uitspraak
22 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202004051/2/R4

202000249/1/V2

Bij besluit van 2 juni 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig (hierna: mvv-aanvraag) verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2496
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202000249/1/V2

202005021/2/V3

Bij besluit van 2 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2495
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005021/2/V3

201810045/1/R2

Bij besluit van 23 oktober 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant besloten de raad van de gemeente Oss een aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening met betrekking tot het bij besluit van 20 september 2018 vastgestelde bestemmingsplan "Partiële Herziening 3 Bedrijventerreinen Elzenburg-De Geer-Oss-2011". Het plan bevat een gedeeltelijke herziening van het vigerende bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Elzenburg-De Geer-Oss 2011" en de daarbij behorende partiële herzieningen 1 en 2. Het plan heeft als doel om mestbewerkingsbedrijven niet toe te staan in het plangebied, te weten op de bedrijventerreinen Elzenburg en De Geer, welke bedrijventerrein aan elkaar grenzen en zijn gelegen aan de noordkant van Oss. Het college acht het plan in strijd met het provinciaal mestbeleid dat beoogt mestbewerkingsbedrijven op daartoe geschikte bedrijventerreinen mogelijk te maken en mogelijk te houden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2492
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201810045/1/R2

201810215/1/R2

Bij besluit van 27 september 2018 heeft de raad van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten het bestemmingsplan "Nuenen Zuidoost" gewijzigd vastgesteld. Het plan voorziet in een actualisering van bestemmingsplannen die gelden voor Nuenen-zuid en Nuenen-oost. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] zijn eigenaar van een perceel met woning, gelegen aan de [locatie 1], te Nuenen. In het plan is aan de percelen in hun woonwijk "Refelingse Erven" de bestemming "Wonen" toegekend en een aanduiding voor een bouwvlak. Verder is aan de percelen Refelingse Erven nrs. 89 tot en met 113, oneven nummers, een aanduiding voor bijgebouwen toegekend. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] stellen zich op het standpunt dat het plan fouten bevat. Op grond van eerdere toezeggingen van de raad mochten zij erop vertrouwen dat de raad deze fouten zou herstellen, aldus [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2490
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201810215/1/R2

201901401/1/R3

Bij besluit van 18 december 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg aan Sibelco Benelux B.V. een vergunning als bedoeld in de Ontgrondingenwet verleend voor de ontgronding van de percelen plaatselijk bekend als de Sibelcogroeve in Heerlen en Landgraaf. De ontgrondingsvergunning en de Wnb-vergunning en -ontheffing hebben betrekking op de zandwinningslocatie van Sibelco met een oppervlakte van ongeveer 100 ha. Op deze locatie vindt sinds de jaren ‘60 van de vorige eeuw zandwinning plaats. De nieuwe ontgrondingsvergunning is verleend, omdat de geldigheidsduur van de vorige vergunning was beperkt tot 2020. De Sibelcogroeve ligt ten zuiden van het Natura 2000-gebied "Brunssummerheide". De stichting en het bewonerscollectief kunnen zich niet met de bestreden besluiten verenigen. Zij voeren onder meer bezwaren aan over de gevolgde procedure, het provinciaal beleid en over de effecten van de ontgronding op de natuur en het woon- en leefklimaat. De gemeente Heerlen heeft ook beroep ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2475
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak201901401/1/R3

201901761/1/A1

Bij besluit van 6 juli 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Landerd aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen en uitbreiden van een bestaande varkenshouderij en het bouwen van een varkensstal aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Zeeland. Bij besluit van 6 juli 2017 heeft het college aan [vergunninghoudster] op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen en uitbreiden van een bestaande varkenshouderij en het in strijd met het bestemmingsplan bouwen van een varkensstal aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Zeeland.In de tussenuitspraak van 18 mei 2018 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, overwogen dat het college niet zonder meer gebruik had mogen maken van een milieueffectrapportagebeoordelingsbesluit uit 2009.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2463
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201901761/1/A1

201902327/1/A2

Bij besluit van 26 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht de aanvraag van [appellant] om vergoeding van de kosten voor eigen vervoer van zijn [zoon] naar het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam afgewezen. [zoon] is de zoon van [appellant]. In het schooljaar 2018/2019 ging hij van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Op 11 mei 2018 heeft [appellant] een aanvraag ingediend voor vergoeding van de kosten die hij gaat maken om zijn zoon met de auto van de woning in Utrecht naar het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam te brengen. [zoon] lijdt aan een spierziekte en is niet in staat om zelfstandig naar zijn nieuwe middelbare school te gaan. [appellant] heeft als dichtstbijzijnde, toegankelijke school voor zijn zoon het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2467
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak201902327/1/A2

201904052/1/R2

Bij besluit van 28 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Meierijstad het bestemmingsplan "Foodpark Veghel, uitbreiding" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de realisering van een uitbreiding van bedrijventerrein "Foodpark Veghel", door de raad aangeduid als "fase 2", met 8 ha. Fase 1 van dit terrein is inmiddels gedeeltelijk gerealiseerd. Het bedrijventerrein is direct naast de A50 gelegen en wordt door de wegen "Corridor" en "Eerdsebaan" op de A50 ontsloten. De Corridor, in het verleden onderdeel van de doorgaande weg (N265) tussen Eindhoven en Nijmegen, ontsluit het bedrijventerrein ook in noordoostelijke richting en sluit onder meer aan op de N279, de doorgaande weg tussen s’-Hertogenbosch en Roermond. [appellant sub 1] exploiteert ter plaatse van dit perceel een bedrijf, gericht op de koop, sloop, keuringen en reparatie van trucks. [appellant sub 1] betoogt dat het besluit van 28 maart 2019 onzorgvuldig tot stand is gekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2485
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201904052/1/R2

201905036/1/R3

Bij besluit van 3 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle aan [appellant sub 2] omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande winkel met woonruimte tot een winkelruimte met acht appartementen op het perceel [locatie A] te Zwolle. [appellant sub 2] heeft in juli 2017 het perceel gekocht. Op het perceel staat een gebouw bestaande uit een voorste en een achterste deel. In het voorste deel van het gebouw, dat twee bouwlagen met een plat dak heeft, was tot januari 2017 op de begane grond een fietsenwinkel gevestigd. [appellant sub 2] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om acht appartementen in het gebouw te realiseren. [appellante sub 1] is gevestigd op het perceel [locatie B]. De vennoten wonen in de woning boven de snackbar. [appellante sub 1] en anderen kunnen zich met de vergunningverlening niet verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2487
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201905036/1/R3

201905090/1/R2

Bij besluit van 13 juli 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [maatschap] een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming verleend. De vergunning is verleend voor de uitbreiding van de veestapel en verplaatsing van de activiteiten aan de [locatie 1] in [plaats] door middel van de bouw van een nieuwe ligboxenstal en jongveestal aan de [locatie 2], ten westen van [plaats]. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat de woning van [partij sub 1] en [appellant] op een zodanige grote afstand van het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied, de Alde Feanen, ligt dat geen sprake is van een duidelijke verwevenheid van hun individuele belangen bij het behoud van een goede kwaliteit van hun directe omgeving met de belangen die de Wnb beoogt te beschermen. De rechtbank heeft op grond hiervan geoordeeld dat betrokkenen niet als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb konden worden aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2491
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak201905090/1/R2

201905644/1/R1

In het besluit van 28 mei 2019 heeft de raad van de gemeente Nederweert het bestemmingsplan "Centrum locatie Burgemeester Hobusstraat, Nederweert" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de herontwikkeling van een deel van het centrumgebied van Nederweert dat is gelegen naast het gemeentehuis. Onderdeel van de herontwikkeling is de verplaatsing en uitbreiding van een supermarkt van [belanghebbende F]. Met het plan vervalt de supermarktfunctie van de [locatie 1], waar voorheen de supermarkt van [belanghebbende F] gevestigd was. Het plan maakt een nieuw gebouw op [de locatie] mogelijk met daarin op de begane grond commerciële ruimten, waaronder een supermarkt, en op de verdiepingen 29 appartementen. Hiervoor zal het pand aan de [locatie 2] worden gesloopt. Dit pand is in eigendom van [belanghebbenden]. Het pand, een voormalige sporthal met voorheen onder meer een meubelwinkel, staat sinds 2011 grotendeels leeg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2468
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak201905644/1/R1

201905713/1/A3

Bij besluit van 14 juli 2016 heeft minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een besluit genomen op een deel van het verzoek van Branchebelang Thuiszorg Nederland om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. BTN, thans: Zorgthuisnl, was als branchevereniging betrokken bij het continuïteitsvraagstuk van de destijds in financiële moeilijkheden verkerende zorgorganisatie TSN Thuiszorg. TSN was met 12.000 medewerkers één van haar grootste leden. Ook het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport was daarbij actief betrokken. Om meer duidelijkheid te krijgen over de rol van de toenmalige staatssecretaris en over wat er speelde met potentiële overnamekandidaten, heeft BTN bij de minister een Wob-verzoek ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2477
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201905713/1/A3

201905929/1/R4

Bij besluit van 26 oktober 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn besloten twee beweerdelijk verbeurde dwangsommen van in totaal € 10.000,00 in te vorderen bij EMR. EMR exploiteert een inrichting voor het aanvoeren, sorteren, verkleinen, op- en overslaan en afvoeren van metalen aan de Tankval 13 in Alphen aan den Rijn. Op 12 februari 2019 heeft het college een geluidopname van 12 seconden overgelegd aan EMR. Op deze opname is volgens het college de overtreding te horen. Op 22 maart 2019 heeft EMR aan het college te kennen gegeven dat geen navolging is gegeven aan de uitspraak van de Afdeling van 14 november 2018 omdat niet alle geluidopnames zijn overgelegd, maar alleen de opname van 12 seconden. Het college stelt zich op het standpunt dat het met het overleggen van deze geluidsopname van 12 seconden heeft voldaan aan de uitspraak van de Afdeling en verklaart om die reden bij het besluit van 25 juni 2019 het door EMR gemaakte bezwaar nogmaals ongegrond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2473
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201905929/1/R4

201905975/1/R4

Bij besluit van 10 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau aan Baarle International een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten oprichten van een milieu-inrichting en het bouwen van bouwwerken op het adres Boschoven 9a te Baarle-Nassau. De omgevingsvergunning is verleend voor het oprichten, in werking hebben en (ver)bouwen van een akkerbouwbedrijf met als neventak een ambachtelijke landbouwdistilleerderij voor de productie en opslag van jenevers en whisky’s op het perceel. Er wordt een bedrijfsgebouw van ongeveer 1.400 m² gebouwd, waarvan 1.100 m² zal worden gebruikt voor de stalling van landbouwwerktuigen en de opslag van graan en 300 m² voor de distilleerderij. Op de verdieping van dit gebouw zal nog een ruimte van 100 m² worden gebruikt voor een ontvangstruimte en de verkoop van de producten afkomstig van de distilleerderij. Daarnaast worden er twee loodsen van ieder 800 m² gebouwd voor de opslag van houten vaten, waarin de jenever en whisky moeten rijpen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2489
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201905975/1/R4

201906826/1/R4

Bij besluit van 17 juli 2019 heeft de raad van de gemeente Tiel het bestemmingsplan "Tiel West - sportschool Schaarsdijkweg" vastgesteld. Het plan maakt een sportschool mogelijk op het perceel aan de Schaarsdijkweg te Tiel. Dat perceel had in het voorgaande plan reeds de bestemming "Sport"; daaraan is nu een bouwvlak toegekend. Met het plan wordt de verplaatsing van de sportschool Body Dynamics van de Gijsbert Stoutweg te Tiel naar het perceel mogelijk gemaakt. Het plangebied ligt aan de westelijke toegangsweg tot Tiel, tussen de Schaarsdijkweg, Provincialeweg en de spoorlijn Tiel-Geldermalsen en heeft een oppervlakte van ongeveer 1.000 m2. In het plangebied is een wielerpark aanwezig. IZI Fitness en [appellante A] exploiteren sportscholen elders in Tiel. Zij ontplooien bedrijfsactiviteiten in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment als waarin de bedrijfsactiviteiten van de in het plan voorziene sportschool zullen plaatsvinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2464
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak201906826/1/R4

201907075/1/A3

Bij besluit van 2 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [wederpartijen] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.500,00. [wederpartijen] bewonen een souterrain en een deel van de beletage op het adres [locatie 1]. Zij staan in de basisregistratie personen op dit adres ingeschreven. In 2016 hebben zij het naastgelegen, kleinere, souterrainappartement op [locatie 2] aangekocht met de bedoeling beide appartementen samen te voegen. Op dit adres hebben zij zich niet laten inschrijven in de brp. In afwachting van de vergunningen die zij voor het samenvoegen nodig hebben, hebben [wederpartijen] de woning een aantal weekenden aan toeristen verhuurd. [wederpartijen] hebben voor deze verhuur geen vergunning aangevraagd. Niet meer in geschil is dat [wederpartijen] een vergunning nodig hebben om de woning te kunnen verhuren. In geschil is nog wat de hoogte van die boete moet zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2483
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201907075/1/A3

201907770/1/R4

Bij besluit van 12 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wageningen aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers een omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van een deel van het asielzoekerscentrum op het perceel Keijenbergseweg 10-12 te Wageningen. Op het perceel is een opvanglocatie voor asielzoekers gevestigd. De opvanglocatie is gevestigd in en rond het rijksmonument "De Leemkuil". Het perceel is bebouwd met diverse gebouwen en heeft verder verschillende voorzieningen. De opvanglocatie voor asielzoekers ligt ten noordoosten van het perceel waarop [overledene] woonde. De erven stellen zich onder verwijzing naar een brief van een makelaar op het standpunt dat het legaliseren van een deel van het asielzoekerscentrum leidt tot een vermindering van de marktwaarde van de woning. Hiertoe voeren zij aan dat de grootte van de opvanglocatie van belang is voor het bepalen van de marktwaarde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2486
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Bouwen
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak201907770/1/R4

201908045/1/R2

Bij besluit van 5 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een schuilgelegenheid voor dieren op het perceel aan en bij de [locatie] in Liessel. Het bouwplan voorziet in de bouw van een schuilgelegenheid voor dieren met een bouwhoogte van 2,5 m2 en een oppervlakte van 49 m2. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend. [appellante] woont op het aangrenzende perceel aan de [locatie 2] en kan zich niet met het bouwplan verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2494
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201908045/1/R2

201908405/1/A3

Bij besluit van 1 juni 2018 heeft de rijksarchivaris het verzoek van [wederpartij] om inzage in het archief van de Raad voor de Luchtvaart afgewezen. In mei 1961 is het DC-8 verkeersvliegtuig ‘Fridtjof Nansen’ van de KLM nabij Lissabon verongelukt. Daarbij zijn zowel de bemanning als de passagiers om het leven gekomen. Een van die bemanningsleden was de vader van [wederpartij]. De Portugese autoriteiten hebben onderzoek verricht naar het vliegtuigongeluk, waarbij ook de Raad voor de Luchtvaart betrokken was. De Raad heeft vervolgens een eindrapport met aanvullende informatie over het vliegtuigongeluk van de Portugese autoriteiten ontvangen. De toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat heeft het archief van de Raad in 2010 overgebracht naar het Nationaal Archief. Bij de overbrenging heeft de minister beperkingen gesteld aan de openbaarheid van de archiefbescheiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2476
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201908405/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201908405/1/A3

201908662/1/V6

Bij besluit van 28 november 2018 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van in totaal € 27.000,00 wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen. Het door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW op ambtseed opgemaakte boeterapport van 12 juni 2018 houdt in dat arbeidsinspecteurs samen met ambtenaren van de Belastingdienst, de Nationale Politie en de Inspectie voor Leefomgeving en Transport een controle hebben verricht bij [bedrijf A]. Hieruit is gebleken dat twee vreemdelingen, [vreemdeling 1], van Albanese nationaliteit, en [vreemdeling 2], van Macedonische nationaliteit, als vrachtwagenchauffeurs via [bedrijf B], een rechtspersoon naar Bulgaars recht, transportdiensten voor [appellante] hebben verricht op een op een vrachtwagentrekker met Nederlands kenteken, zonder dat het UWV Werkbedrijf daarvoor een tewerkstellingsvergunning heeft afgegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2469
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201908662/1/V6

201908704/1/A2

Bij besluit van 4 februari 2019 heeft de minister voor Medische Zorg per 4 februari 2019 de inschrijving van [appellante] als fysiotherapeut in het BIG-register doorgehaald. De minister heeft de inschrijving van [appellante] doorgehaald, omdat zij voor de uiterste indieningsdatum van 3 februari 2019 geen aanvraag om herregistratie heeft ingediend. Aan het besluit van 14 mei 2019 heeft de minister aanvullend ten grondslag gelegd dat [appellante] bij brieven van 3 augustus 2018 en 25 november 2018 eraan is herinnerd dat zij zich diende te laten herregistreren om haar inschrijving in het register te behouden. Over haar bezwaar dat zij in december 2018 een auto-ongeluk heeft gehad en daarbij een zware hersenschudding heeft opgelopen, heeft de minister gesteld dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in deze periode niemand kon vragen om haar belangen te behartigen. Voorts heeft de minister zich op het standpunt gesteld dat zij zes maanden de tijd had om een aanvraag om herregistratie in te dienen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2493
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak201908704/1/A2

201908796/1/A3

Bij besluit van 2 april 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam een huisverbod voor de duur van tien dagen aan [appellant] opgelegd. De burgemeester heeft naar aanleiding van een melding van een geweldsincident op 1 april 2019 tussen [appellant] en zijn partner, waarbij er op dat moment kinderen in de woning aanwezig waren, een huisverbod aan [appellant] opgelegd vanwege de toenemende kans op meer fysiek geweld tegenover zijn partner waarbij kinderen getuige zijn. [appellant] is zonder voorafgaande mededeling niet ter zitting bij de rechtbank verschenen. De rechtbank heeft geen reden gezien om de bestreden besluiten te vernietigen, omdat de burgemeester in de bestreden besluiten en in het verweerschrift heeft gemotiveerd waarom hij een huisverbod heeft opgelegd en daarbij gemotiveerd is ingegaan op de gronden die [appellant] in zijn beroepschrift heeft aangevoerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2471
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak201908796/1/A3

201908855/1/R4

Bij besluit van 7 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Soest [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om binnen drie maanden elke vorm van overkapping (in dit geval een doek) op of boven de houten constructie, door partijen pergola genoemd, op het perceel [locatie A] te Soest te verwijderen en verwijderd te houden. Hij heeft in de voortuin een pergola van 2,50 m hoog, 6,90 m breed en 3,10 m diep gerealiseerd. De pergola is bevestigd aan de voorgevel van de woning en bestaat uit drie staande houten balken waarop houten balken rusten. Bovenop deze balken zijn liggende balken aangebracht op een afstand van ongeveer 30 cm van elkaar. Onder de pergola is bestrating aangebracht. Naar aanleiding van een verzoek van [partij] heeft het college bij het besluit van 7 september 2018 aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2484
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908855/1/R4

201908954/1/R2

Bij besluit van 24 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen besloten tot invordering van door [appellante] verbeurde dwangsommen van in totaal € 30.000,00. Aan [appellante] is bij besluit van 29 december 2009 een last onder dwangsom opgelegd teneinde het gebruik van de recreatiewoning [...] op het perceel aan de [locatie] te [plaats] voor permanente bewoning in strijd met het ten tijde van belang ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Ambt Montfort" voor 1 juli 2010 te staken en gestaakt te houden. Als niet aan de last wordt voldaan, verbeurt [appellante] een dwangsom van € 250,00 per dag, met een maximum van € 30.000,00. Het college heeft de begunstigingstermijn bij besluit van 19 november 2010 verlengd tot 1 december 2016. Niet in geschil is dat na 1 december 2016 niet aan de last is voldaan en dat het maximum bedrag aan dwangsommen na 1 april 2017 is verbeurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2472
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908954/1/R2

202000143/1/R4

Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede omgevingsvergunning verleend aan [vergunninghoudster] voor het verharden van een deel van het bedrijfsterrein, het stallen van containers en de opslag van diverse materialen en materiaal op het perceel [locatie] te Lunteren. [vergunninghoudster] exploiteert op het perceel een aannemersbedrijf. Het perceel van het bedrijf is bestemd voor "Bedrijf". Dit perceel is bestemd voor bedrijven uit categorie 1 en 2 uit de als bijlage bij de regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten". In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten" wordt een aannemersbedrijf met een bedrijfsoppervlak van meer dan 1.000 m2 aangemerkt als een bedrijf behorende tot categorie 3.1. Vast staat dat het door [vergunninghoudster] aangevraagde gebruik in strijd is met het bestemmingsplan. [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] wonen binnen een afstand van 100 m en hebben vanuit hun woning direct zicht op het perceel en ondervinden overlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2474
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202000143/1/R4

202000147/1/R1

Bij besluit van 9 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van vier "tiny houses" voor de duur van maximaal vijf jaar op het perceel [locatie 1] in Heemskerk. Op 21 juni 2018 is een aanvraag om een omgevingsvergunning bij het college ingediend ten behoeve van de plaatsing van vier "tiny houses" op het perceel aan de [locatie 1] te Heemskerk (hierna: het perceel). [appellant A] is eigenaar van het naastgelegen perceel aan de [locatie 2] en [appellant B] is eigenaar van het naastgelegen perceel aan de [locatie 3]. Het college heeft met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang gelezen met artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht omgevingsvergunning verleend in afwijking van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2479
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000147/1/R1

202000175/1/R4

Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Putten het bestemmingsplan "Kraakweg" vastgesteld. Het plan maakt een nieuwe weg mogelijk tussen de Kraakweg en de provinciale Nijkerkerstraat (N798). Aan de desbetreffende gronden is de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" toegekend. De raad acht de huidige directe ontsluiting van de Kraakweg op de Nijkerkerstraat uit verkeerstechnisch oogpunt ongewenst. De doodlopende zijstraat van de Kraakweg, ook Kraakweg genaamd, wordt daarom doorgetrokken tot aan de rotonde Nijkerkerstraat/Van Geenstraat. De woon- en bedrijfspercelen aan en nabij het doodlopende deel van de Kraakweg worden op die manier ontsloten op de Nijkerkerstraat. Aan het deel van de Kraakweg dat nu zorgt voor een directe ontsluiting op de Nijkerkerstraat, is in het voorliggende plan een groenbestemming toegekend. [appellante] vreest dat de voorziene ontsluitingsweg de bereikbaarheid van zijn bedrijf zal beperken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2466
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202000175/1/R4

202000682/1/A3

Bij besluit van 30 mei 2018 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag van [belanghebbende] om de geslachtsnaam van haar minderjarige [zoon] te wijzigen van [appellant] naar [belanghebbende] toegewezen. [appellant] is gehuwd geweest met [belanghebbende]. Uit dit huwelijk is op [geboortedatum] 2005 hun [zoon] geboren. Hij heeft de geslachtsnaam van zijn vader gekregen. [appellant] en [belanghebbende] zijn op [datum] 2010 gescheiden. [belanghebbende] heeft bij de minister een aanvraag ingediend om de geslachtsnaam van [zoon] te wijzigen van [appellant] in [belanghebbende]. In het besluit van 30 mei 2018, dat bij besluit van 28 september 2018 in stand is gelaten, heeft de minister het verzoek van [belanghebbende] toegewezen. Daarbij heeft hij het standpunt ingenomen dat is voldaan aan de in het Besluit geslachtsnaamswijziging opgenomen voorwaarden om de geslachtsnaamswijziging toe te staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2481
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202000682/1/A3

202000757/1/A3

Bij besluit van 26 april 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne met terugwerkende kracht tot 27 maart 2017 de adresgegevens van [appellant] gewijzigd in de Basisregistratie personen. Het college heeft de adresgegevens van [appellant] in de brp gewijzigd en het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft in de uitspraak van 18 december 2019 geconcludeerd dat het daartegen door [appellant] ingestelde beroep gegrond is, omdat het bezwaar van [appellant] ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten niet is gebleken, omdat geen proceskosten zijn opgegeven. Volgens de rechtbank heeft [appellant] ook geen recht op een forfaitaire proceskostenvergoeding, omdat daarvoor door een derde beroepsmatig rechtsbijstand moet zijn verleend en daarvan is volgens de rechtbank geen sprake.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2480
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202000757/1/A3

202000975/1/A3

Bij besluit van 23 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] om een voorrangsverklaring afgewezen. [appellante] woont op het adres [locatie] in Den Haag. Zij heeft op 25 juni 2018 een voorrangsverklaring aangevraagd, omdat haar huidige buurman haar zou discrimineren, de huursom van haar huidige woning te hoog wordt en omdat zij mantelzorg wil gaan verlenen aan haar vader. Het college heeft deze aanvraag in zijn besluit van 23 augustus 2018 afgewezen. In het besluit van 31 januari 2019 is deze afwijzing in stand gelaten. Het college heeft de weigering in dat besluit gebaseerd op artikel 29, eerste lid, onder f en g, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2015-2019. Volgens het college moet [appellante] in staat worden geacht om zelf haar woonprobleem op te lossen en kan geen rekening worden gehouden met haar wens om als mantelzorger voor haar vader te fungeren, omdat haar vader in Engeland woont en geen ingezetene is van de gemeente Den Haag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2470
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202000975/1/A3

202001497/1/R4

Bij besluit van 1 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag LJS een last onder dwangsom opgelegd om geen bedrijfsafval buiten de daartoe vastgestelde tijden ter inzameling aan te bieden. LJS exploiteert een winkel aan de Lutherse Burgwal 11 te Den Haag. Vast staat dat op 8 januari 2019 een toezichthouder van de gemeente geconstateerd heeft dat een container met bedrijfsafval ter inzameling aan de Boekhorststraat stond buiten de daartoe door het college vastgestelde tijden. De container was afkomstig van de winkel van LJS. Vast staat ook dat LJS hierdoor een overtreding heeft begaan van artikel 14, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening 2010 van Den Haag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2482
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001497/1/R4

202001617/1/A3

Bij besluit van 3 april 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een bestuurlijke boete van € 44.000,00 aan [appellante] opgelegd. Op 6 september 2017 heeft een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport bij een controle vastgesteld dat een chauffeur van [appellante] op die dag en in de 28 voorgaande dagen 22 keer zonder bestuurderskaart in een vrachtauto heeft gereden. Zijn bestuurderskaart was op 28 mei 2017 verlopen. Naar aanleiding hiervan heeft de minister op grond van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2016 een bestuurlijke boete opgelegd vanwege 10 overtredingen op grond waarvan [appellante] ervoor moet zorgen dat de digitale tachografen en bestuurderskaarten correct werken en dat de chauffeur hier correct gebruik van maakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2478
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202001617/1/A3

202003354/1/A3

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft de korpschef van politie de aan [beveiligingsorganisatie] verleende toestemmingen om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten, ingetrokken. De korpschef had aan [beveiligingsorganisatie] voor de periode van 27 november 2017 tot 27 november 2020 toestemming verleend om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten in horeca-inrichtingen. Enige tijd later had de korpschef aan [beveiligingsorganisatie] voor de periode van 1 juni 2018 tot 24 mei 2019 toestemming verleend om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten. Deze laatste toestemming was niet beperkt tot horeca-inrichtingen en was verleend ten behoeve van de opleiding van [appellant] tot allround beveiliger. Op 22 maart 2018 is het rijbewijs van [appellant] ingevorderd, nadat de politie had geconstateerd dat hij met de auto 166 km/h reed op een plaats waar de maximumsnelheid 100 km/h was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2488
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202003354/1/A3

202003985/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten van 3 september 2018 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvragen van [appellant] om mutaties van afgegeven toevoegingen afgewezen. Op 7 juni 2013, 21 september 2016, 11 oktober 2016, 26 november 2016 en 14 december 2016 heeft [persoon] namens [appellant] toevoegingen voor rechtsbijstand aangevraagd. Op 15 juni 2013, 27 september 2016, 14 oktober 2016, 1 december 2016 en 20 december 2016 heeft de raad die toevoegingen verstrekt, waarbij aan [appellant] eigen bijdragen zijn opgelegd van € 77,00, € 340,00, € 340,00, € 287,00 en € 196,00. Bij besluit van 19 juni 2013 heeft de raad meegedeeld dat [appellant] bij de eerste toevoeging in plaats van € 77,00 een eigen bijdrage van de helft daarvan, € 38,50, moet betalen. [persoon] is in 2017 voor onbepaalde tijd geschorst. Daarna is zij geschrapt van het tableau.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2465
Datum uitspraak
21 oktober 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202003985/1/A2

201904717/1/V1

Bij besluit van 9 februari 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken, bepaald dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2460
Datum uitspraak
20 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak201904717/1/V1

202002287/1/V2

Bij besluit van 8 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2459
Datum uitspraak
20 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202002287/1/V2

202005241/2/V3

Bij besluiten van 1 oktober 2018, 11 oktober 2018, 12 oktober 2018, 12 oktober 2018, 15 oktober 2018 en 16 oktober 2018, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdelingen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, hun aanvragen om verlenging van die vergunningen afgewezen, bepaald dat zij Nederland onmiddellijk moeten verlaten en tegen hen een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2458
Datum uitspraak
20 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005241/2/V3

202005580/2/V2

Bij besluit van 20 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2462
Datum uitspraak
20 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005580/2/V2

202000317/1/V6

Bij besluit van 27 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2668
Datum uitspraak
20 oktober 2020
  • Mondelinge uitspraak
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202000317/1/V6

202004300/1/R4 202004300/2/R4

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Soest van 11 juni 2020, waarbij het bestemmingsplan "[locatie]" gewijzigd is vastgesteld. [verzoekers] hebben de voorzieningenrechter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2512
Datum uitspraak
20 oktober 2020
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202004300/1/R4 202004300/2/R4

202003888/2/A2

Bij besluit van 7 augustus 2019 heeft het CBR het verzoek van [wederpartij] om herziening van het besluit tot oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer en het besluit tot ongeldigverklaring van zijn rijbewijs afgewezen. Bij besluit van 24 mei 2016 heeft het CBR, naar aanleiding van een mededeling van de korpschef, aan [wederpartij] een EMG opgelegd. In september 2016 heeft het CBR het rijbewijs van [wederpartij] ongeldig verklaard, omdat hij de kosten voor de EMG niet tijdig heeft betaald. In augustus 2019 heeft het CBR een verzoek van [wederpartij] om herziening van de besluiten van 24 mei 2016 en 19 september 2016 afgewezen. Bij uitspraak van 18 juni 2020 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening het CBR wordt opgedragen, in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep, [wederpartij] zijn rijbewijs terug te geven. [wederpartij] voert aan dat hij dagelijks schade lijdt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2453
Datum uitspraak
19 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202003888/2/A2

202004756/2/V2

Bij besluit van 2 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2457
Datum uitspraak
19 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004756/2/V2

201908533/1/V3

Bij besluit van 21 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2455
Datum uitspraak
16 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201908533/1/V3

202000821/1/V3

Bij besluit van 17 augustus 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2454
Datum uitspraak
16 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202000821/1/V3

202005447/2/V2

Bij besluit van 2 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2456
Datum uitspraak
16 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005447/2/V2

202002567/1/V3

Bij besluit van 7 januari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat haar uitzetting achterwege blijft, buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2448
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202002567/1/V3

202004075/2/R4

Bij besluit van 8 juli 2020 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het bestemmingsplan "Buitengebied Valburg - 20 (Transformatorstation afslag A15)" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een nieuw transformatorstation nabij afslag 38 van de rijksweg A15 mogelijk. TenneT en Liander zullen het transformatorstation realiseren. [verzoeker] is eigenaar van een perceel met bedrijfsbestemming, gelegen op enige afstand van het plangebied. [verzoeker] betoogt dat de raad het nut en de noodzaak van het transformatorstation onvoldoende heeft gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2415
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202004075/2/R4

202004436/2/R3

In het besluit van 25 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Rijssen-Holten het bestemmingsplan "Wonen Rijssen, herontwikkeling RV terrein" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet op het terrein van voetbalvereniging Rijssen Vooruit in het realiseren van 21 woningen, waarvan 11 vrijstaande en 10 twee-onder-een-kap. De voetbalvereniging gaat fuseren en daarom komen de gronden vrij. [verzoeker] woont in de nabijheid van het RV-terrein en kan zich niet verenigen met de wijze waarop de raad de Gebiedsvisie heeft betrokken bij dit plan. Zijn verzoek strekt ertoe het bestemmingsplan te schorsen, zodat geen omgevingsvergunningen kunnen worden aangevraagd en verleend op grond van het bestemmingsplan. Hiermee wil hij voorkomen dat de projectontwikkelaar doorgaat met de voorbereidingen voor de bouw voordat de Afdeling heeft beslist op zijn beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2414
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202004436/2/R3

202005105/1/V1

Bij besluit van 12 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2449
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005105/1/V1

202005105/2/V1

Bij besluit van 12 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2450
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005105/2/V1

202005114/2/V2

Bij besluit van 30 januari 2020, aangevuld bij besluit van 27 mei 2020, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2451
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005114/2/V2

201907898/2/A3

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 september 2020, hebben verzoekers verzocht om wraking van mr. S.F.M. Wortmann bij de behandeling van de zaak nr. 201907898/1/A3. Verzoekers hebben aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat het verloop van de zitting van 3 augustus 2020 en de vraagstelling door de staatsraad bij hen de vrees heeft gewekt dat zij partijdig en vooringenomen is en dat daardoor geen sprake is van een eerlijk proces. Verder hebben verzoekers aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de staatsraad eerder bij het ministerie van Justitie heeft gewerkt en dat verzoekers uit haar vraagstelling ter zitting afleiden dat zij een denkwijze heeft ontwikkeld die inhoudt dat de staat altijd gelijk heeft. Ook is zij lid van een instituut dat de regering adviseert en rechtspreekt en naar de maatstaven van het Benthem-arrest niet als onpartijdige rechter kan gelden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2412
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Wraking
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201907898/2/A3

202004339/2/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 22 juli 2020 van de voorzieningenrechter van de rechtbank. De burgemeester van Nissewaard heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de uitspraak van de rechtbank wordt geschorst, zodat de burgemeester van Nissewaard in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen nieuw besluit hoeft te nemen op het door [wederpartij A] en [wederpartij B] gemaakte bezwaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2452
Datum uitspraak
15 oktober 2020
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004339/2/A3

202004470/3/R2

Bij besluit van 18 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een garage/berging naast de woning op het adres [locatie] te Gilze. Met het op 9 oktober 2020 bij de Afdeling ingekomen verzoek beogen [verzoekers] te bewerkstelligen dat de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van 14 april 2020 en 7 juli 2020 zal schorsen, zodat de bouwactiviteiten op het perceel geen doorgang kunnen vinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2413
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004470/3/R2

202005481/2/V2

Bij besluit van 24 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2447
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005481/2/V2

201800965/4/A2

Bij tussenuitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1774, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Ermelo opgedragen binnen twaalf weken na verzending daarvan met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen de gebreken in het besluit van 7 februari 2018 te herstellen. De Prins Hendriklaan in Ermelo is afgesloten voor gemotoriseerd verkeer door middel van vier barrières in de vorm van bloembakken en betonblokken. Er zijn twee barrières geplaatst op de Prins Hendriklaan en er zijn barrières geplaatst op de Máximalaan en de Alexanderlaan in Ermelo. Het college heeft op 14 februari 2017 besloten de Prins Hendriklaan, de Máximalaan en de Alexanderlaan (hierna ook: de lanen) in Ermelo open te stellen voor gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van vrachtverkeer, door de barrières te verwijderen. De rechtbank heeft het besluit bij uitspraak van 27 december 2017 vernietigd. De Afdeling heeft bij de (eind)uitspraak van 29 mei 2019 het hiertegen ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2429
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak201800965/4/A2

201807436/1/A2

Bij besluit van 18 november 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek van [appellant] om inkomensbestanddelen buiten beschouwing te laten bij het bepalen van de hoogtes van de huurtoeslag en zorgtoeslag over 2016, afgewezen. [appellant] heeft van de Belastingdienst/Toeslagen voorschotten huurtoeslag en zorgtoeslag over 2016 ontvangen. De dienst heeft bij besluit van 4 augustus 2017 de huurtoeslag en zorgtoeslag over 2016 definitief berekend en op nihil gesteld, omdat het toetsingsinkomen van [appellant] van € 29.027,00 hoger is dan de inkomensgrenzen voor huurtoeslag en zorgtoeslag in 2016. Hierdoor moet hij € 3.128,00 terugbetalen. [appellant] heeft tegen het besluit van 4 augustus 2017 bezwaar gemaakt. Hij heeft aangevoerd dat sprake is van bijzonder inkomen, te weten een transitievergoeding van € 6.000,00 en een nabetaling van uren die in 2015 zijn opgebouwd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2416
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201807436/1/A2

201809115/2/A2

Bij besluit van 3 maart 2017 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu een aanvraag van Casa Don Arroyo om schadevergoeding afgewezen. Casa Don Arroyo is eigenares van het pand aan de Graafsebaan 42 te Rosmalen. Zij exploiteert een restaurant in het pand. Op 24 maart 2014 heeft Casa Don Arroyo de minister verzocht om vergoeding van schade ten gevolge van het bij besluit van 3 juli 2008 vastgestelde Tracébesluit Omlegging Zuid-Willemsvaart Maas-Den Dungen. Het Tracébesluit voorziet in de verlegging van de Zuid-Willemsvaart ten oosten van ’s-Hertogenbosch over het traject Den Dungen tot de Maas bij Empel. De verlegging is in de periode van november 2011 tot en met november 2013 uitgevoerd. Volgens Casa Don Arroyo is de situeringswaarde van het pand door de verlegging aangetast en heeft dit tot waardevermindering van het pand geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2423
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201809115/2/A2

201809571/1/R2

Bij besluit van 20 september 2018 heeft de raad van de gemeente Loon op Zand het bestemmingsplan "Wereld van de Efteling 2030" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Wereld van de Efteling 2030" voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het attractiepark van de Efteling, daaraan verbonden verblijfsaccommodaties, een golfterrein, bos- en natuurgebied en enkele (agrarische) percelen. Het plan maakt daarnaast een uitbreiding mogelijk, die globaal bestaat uit: een uitbreiding van het attractiepark in oostelijke en westelijke richting, de aanleg van een nieuwe parkeervoorziening aan de westzijde en het parkeren op afstand aan de oostzijde, een uitbreiding van verblijfsrecreatieve voorzieningen, een aanpassing van de golfbaan en aanpassingen van de infrastructuur in de vorm van onder meer een verlegging van de Horst en de aanleg van een nieuwe zuidelijke ontsluiting. In het Masterplan Wereld van de Efteling 2030 van januari 2017 is vastgelegd dat de uitbreiding in drie fasen moet plaatsvinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2439
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201809571/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201809571/1/R2

201904124/1/R4

Bij besluit van 8 november 2018 heeft de inspecteur-generaal der mijnen kosten in rekening gebracht bij Neptune Energy voor het jaar 2018. Neptune Energy is ruim 50 jaar actief als offshore olie- en gasproducent en is de Nederlandse tak van de in 2015 in het Verenigd Koninkrijk opgerichte Neptune Energy Group Limited. Begin 2018 heeft Neptune Energy de opsporings- en winningsactiviteiten overgenomen van Engie E&P International, waaronder die in Nederland. Met 32 productielocaties in het Nederlandse deel van de Noordzee is Neptune Energy de grootste offshore gasproducent op het Nederlandse deel van de Noordzee. Neptune Energy is van mening dat het bij haar op grond van de Mijnbouwwet in rekening gebrachte vergoeding (een retributie) van € 376.598,00 te hoog is. Neptune Energy heeft hiertegen bezwaar ingediend omdat voor een productie-installatie die bestaat uit meerdere mijnbouwwerken bij de beoordeling van een rapport inzake grote gevaren meerdere vergoedingen zijn geheven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2428
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201904124/1/R4

201904564/1/R3

Bij besluit van 16 april 2019 heeft de raad van de gemeente Dinkelland het bestemmingsplan "Zuidoost wand Commanderiegebouw" gewijzigd vastgesteld. Het plan heeft betrekking op het zuidoostelijk deel van het Commanderieplein, gelegen ten zuiden van het centrum van Ootmarsum. Op dat plein zijn sinds eind 2016 een zogeheten gasterij en een ambachtelijke brouwerij gevestigd. Vanwege het succes van de bierbrouwerij en de gasterij bestond er bij De Commanderie Ootmarsum behoefte om een derde gebouw te realiseren, aldus de plantoelichting. Het plan maakt een gebouw op het Commanderieplein mogelijk met een multifunctioneel karakter. In het gebouw wenst de initiatiefnemer een museum, een wellnessvoorziening in de vorm van een zogeheten bierspa en overnachtingsmogelijkheden in de vorm van zogeheten herbergkamers te realiseren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2427
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak201904564/1/R3

201904594/1/R1

Bij besluit van 24 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad geweigerd aan Linus Duurzaam B.V. een omgevingsvergunning te verlenen voor de activiteiten bouwen en gebruiken voor het maken van een extra bouwlaag op het deel van het voorste pand op het adres De Weer 23 (blok B) en een extra bouwlaag op het achterste deel van het pand aan De Weer 24 (blok C) te Zaandam. Het bouwplan ziet op de bouw van een extra bouwlaag op het aanwezige pand op de hoek van De Weer en de Dobbeven. In de extra bouwlaag op de tweede verdieping zijn vijf appartementen voorzien. Twee daarvan zijn voorzien aan de voorkant van het gebouw (blok B) en drie aan de achterkant (blok C). De voorziene extra bouwlaag op het voorste gedeelte van het pand aan de zijde van De Weer is teruggelegen ten opzichte van de bestaande voorgevel. De extra bouwlaag op het achterste deel van het gebouw ligt niet terug ten opzichte van de bestaande voorgevel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2444
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201904594/1/R1

201904616/1/R1

Bij besluit van 29 september 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad geweigerd aan SAAP Gebiedsontwikkeling een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van veertien startersappartementen en tien seniorenwoningen met lift op het perceel De Weer 23/24 te Zaandam. Het bouwplan ziet op de bouw van twee gebouwen. Blok A, waarin tien seniorenwoningen zullen worden gerealiseerd, is gelegen aan De Weer. Dit woongebouw zal drie bouwlagen hebben met een iets terug liggende vierde bouwlaag met plat dak. Blok B, dat is gelegen aan de Dobbeven, ziet op de bouw van veertien appartementen. Dit woongebouw zal drie bouwlagen hebben met een plat dak en deels een terug liggende vierde bouwlaag. Blok B in dit bouwplan komt niet overeen met blok B van het bouwplan dat in zaak nr. 201904594/1/R1 bij de Afdeling voorligt. Blok B overlapt met Blok D uit het bouwplan dat in zaak 202000724/1/R1 voorligt. SAAP Gebiedsontwikkeling heeft op 29 april 2016 de aanvraag om omgevingsvergunning ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2441
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201904616/1/R1

201904844/1/R4

Bij besluit van 15 maart 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een nieuwe stal voor een melkgeitenhouderij op de locatie [locatie] in Leersum. [vergunninghouder] heeft op het perceel een agrarisch bedrijf. [vergunninghouder] wil overschakelen van melkveerunderen naar een biologische geitenhouderij met ongeveer 960 geiten en wil daarvoor enkele bestaande stallen slopen en een nieuwe stal bouwen. Op 14 juli 2016 heeft [vergunninghouder] daarvoor een aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan. De omgevingsvergunning is aangevraagd voor de activiteiten bouwen en het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub a en i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2442
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201904844/1/R4

201904851/1/A3

Bij besluit van 14 juli 2017 heeft de minister van Buitenlandse Zaken [appellant] aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is. De minister heeft [appellant] aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II (hierna: de Sanctieregeling) van toepassing is vanwege zijn betrokkenheid bij de door de Europese Unie als terroristisch aangemerkte organisatie Devrimci Halk Kurtuluş-Cephesi. Dit betekent dat alle financiële middelen van [appellant] zijn bevroren. [appellant] is volgens de minister een leidinggevend lid van de organisatie, werft fondsen voor die organisatie en verspreidt het tijdschrift ‘Yürüyüs’. Met die activiteiten ondersteunt [appellant] de activiteiten van de organisatie. In het tijdschrift worden volgens de minister bovendien aanslagen en aanslagplegers van DHKP/C verheerlijkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2420
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201904851/1/A3

201905722/1/R1

Bij besluit van 18 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Seafood Bar onder aanzegging van bestuursdwang gelast het gebruik van de detailhandel als horecabedrijf op de Leidsestraat 61 te (laten) staken en gestaakt te houden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2430
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201905722/1/R1

201905825/1/A2

Bij besluit van 6 oktober 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag van [appellante] over 2016 definitief berekend en vastgesteld op nihil. [appellante] heeft over 2016 voorschotten huurtoeslag ontvangen. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 6 oktober 2017 heeft de dienst de huurtoeslag van [appellante] over 2014 vastgesteld op nihil en € 2.676,00 aan teveel ontvangen voorschotten huurtoeslag teruggevorderd. De dienst heeft hieraan ten grondslag gelegd dat uit de aanslag inkomstenbelasting van [appellante] over 2016 volgt dat zij voordeel uit sparen en beleggen heeft. Omdat het vermogen van [appellante] meer is dan het heffingvrije vermogen dat voor haar situatie geldt, heeft zij geen recht op huurtoeslag, aldus de dienst. [appellante] is het niet eens met deze besluitvorming omdat volgens haar ten onrechte geen rekening is gehouden met haar inkomstenbelastingschulden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2432
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201905825/1/A2

201906139/1/V6

Bij besluit van 19 april 2018 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepaald dat [wederpartij] op 1 oktober 2018 moet beginnen met het terugbetalen van een lening voor het volgen van een inburgeringscursus. De schuld bedraagt € 10.008,71 en zij moet maandelijks € 83,41 betalen. Op 28 februari 2018 heeft [wederpartij] het laatste onderdeel van het inburgeringexamen gehaald. Bij besluit van 19 april 2018 heeft de minister [wederpartij] meegedeeld dat zij € 10.008,71 heeft geleend voor een cursus en/of examen, dat zij deze lening vanaf 1 oktober 2018 gaat terugbetalen en dat over de periode 1 oktober 2018 tot 1 november 2023 maandelijks een bedrag van € 83,41 zal worden geïncasseerd. De rechtbank heeft het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard, omdat voor het eerst met het besluit van 19 april 2018 een geldschuld is ontstaan als bedoeld in artikel 4:85, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2445
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201906139/1/V6

201906279/1/R3

Bij besluit van 23 augustus 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast de op het perceel [locatie] te Bodegraven aanwezige woonboot te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] woonde op het moment dat het college de last onder bestuursdwang oplegde op zijn woonboot op de locatie [locatie].[belanghebbende] heeft het college verzocht handhavend op te treden. Volgens het college blijkt uit controlerapporten dat de staat van de woonboot gevaarlijk is voor de gezondheid van [appellant] en de eventuele andere gebruikers en bezoekers van de woonboot. Het college heeft besloten handhavend op te treden. Het college heeft hieraan overtreding van artikel 1a, eerste en tweede lid, van de Woningwet ten grondslag gelegd. [appellant] is het niet eens met de opgelegde last onder bestuursdwang. Hij vindt dat de staat van het schip niet zodanig slecht is dat het opleggen van de last onder bestuursdwang nodig was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2425
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201906279/1/R3

201906489/1/A3

Bij besluit van 27 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om te voorkomen dat hij opnieuw inbrekerswerktuigen vervoert of bij zich heeft. Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat een buurtbewoner van een wijk in Amstelveen twee jongens, zo bleek later [appellant] en zijn jongere broer, een onlogische route zag lopen door de wijk. De jongens stonden soms stil bij een woning en observeerden deze. Bij fouillering van deze twee jongens door de gewaarschuwde politie bleek dat zij een slotentrekker, steeksleutel, schroevendraaier met boorschroef en bouwsleutel bij zich hadden. Volgens het college zijn de hiervoor genoemde voorwerpen inbrekerswerktuigen. Op grond van artikel 2:44, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Amstelveen is het niet toegestaan om inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te dragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2433
Datum uitspraak
14 oktober 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201906489/1/A3
vorige pagina1...226227228...1.217volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon