Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.124
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202001906/1/A3

Bij brief van 22 februari 2017 heeft het college van bestuur van de Universiteit Utrecht een verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur deels toegewezen en deels afgewezen. In 2016 heeft [appellant] zijn [kat] ter beschikking gesteld voor een wetenschappelijk onderzoek naar stralingshygiënische aspecten van de behandeling van katten met een schildkliertumor met Jodium-131. Met dat onderzoek wilde de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht een landelijke richtlijn ontwikkelen voor stralingsveiligheid. Kort na het onderzoek is [kat] overleden. Volgens [appellant] zijn bij dat onderzoek fouten gemaakt en heeft dat geleid tot de dood van [kat]. Daarom heeft hij bij het college een Wob-verzoek ingediend en verzocht om openbaarmaking van gegevens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:743
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202001906/1/A3

202002129/1/R4

Bij uitspraak van 24 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4441, heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Limburg van 28 november 2018 gedeeltelijk vernietigd en voor het overige bevestigd en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gennep van 24 april 2019 gedeeltelijk vernietigd. De Afdeling heeft het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. [partij] exploiteert op het perceel een agrarisch bedrijf. [appellant] woont daarnaast en heeft het college in 2014 verzocht om handhavend op te treden tegen onder meer de verhardingen ten noordoosten van de machineberging, het kappen van bomen en het aantasten van houtwallen, het egaliseren van gronden en het leggen van betonplaten en het gebruik van het perceel voor opslag. De besluiten van het college komen erop neer dat de handhavingsverzoeken zijn afgewezen. De rechtbank heeft in de eerste procedure het besluit op bezwaar van 20 september 2016 vernietigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:734
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002129/1/R4

202002279/1/A3

Bij besluit van 20 november 2017 heeft de burgemeester van Alblasserdam onder aanzegging van bestuursdwang [appellant] gelast het bedrijfspand op het adres [locatie] te Alblasserdam te sluiten voor de duur van drie maanden. [appellant] was eigenaar van het bedrijfspand. Dit pand verhuurde hij sinds 1 januari 2017. Bij het aangaan van de huurovereenkomst heeft [appellant] kennisgemaakt met de huurder om een beeld te krijgen van zijn betrouwbaarheid. De huurder stelde dat hij als zelfstandig ondernemer werkzaam was als schilder en glaszetter en dat hij het pand wilde gebruiken om spullen op te slaan. Op 2 oktober 2017 wilde [appellant] het pand binnentreden, om te controleren of de huurder het op de afgesproken manier gebruikte. Hij ontdekte toen dat de sloten waren vervangen. Op dat moment heeft hij direct de politie ingeschakeld. Dezelfde dag heeft de politie, in bijzijn van [appellant], een inval gedaan in het pand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:742
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202002279/1/A3

202002572/1/R3

Bij besluit van 20 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn het bestemmingsplan "Westvaartpark, Hazerswoude-Rijndijk" vastgesteld. Het plan voorziet in de realisatie van een nieuw woongebied ten westen van Hazerswoude-Rijndijk. Het plan maakt 300 nieuwe woningen bij recht mogelijk. Dit aantal kan worden verhoogd op basis van een afwijkingsbevoegdheid indien dit onder meer past binnen het regionale woningbouwprogramma. Synchroon B.V. is eigenaresse van de gronden waarop deze nieuwe woningen zijn voorzien. Daarnaast maakt het plan door middel van twee wijzigingsbevoegdheden de realisatie van maximaal 50 nieuwe woningen in het plangebied mogelijk. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen zijn omwonenden die in de straat Rijndijk wonen. Zij kunnen zich niet verenigen met de door het plan mogelijk gemaakte ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:722
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202002572/1/R3

202002809/1/V2

Bij besluit van 15 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling komt uit Mongolië. Hij voert in deze procedure aan dat hij als biseksuele queer transman, waardoor hij behoort tot de groep lhbti, problemen heeft ondervonden in Mongolië en dat hij hierdoor niet kan terugkeren. Hij is mishandeld en bedreigd en stelt dat de autoriteiten onvoldoende bescherming hebben geboden nadat hij aangifte hiervan had gedaan. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen omdat volgens hem Mongolië ook voor de vreemdeling een veilig land van herkomst is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:738
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202002809/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202002809/1/V2

202003148/1/R3

Bij uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1781, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de beroepen tegen het inpassingsplan "Windpark N33" en een aantal uitvoeringsbesluiten niet-ontvankelijk dan wel gegrond of ongegrond verklaard. De uitspraak is aangehecht. Platform Tegenwind en [verzoeker sub 2] hebben de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Platform Tegenwind en [verzoeker sub 2] hadden beroep ingesteld tegen het inpassingsplan en een aantal uitvoeringsbesluiten. Zij willen dat de uitspraak van 29 mei 2019 wordt herzien en voeren hiervoor feiten en omstandigheden aan die volgens hen tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. Het college van gedeputeerde staten van Groningen en de initiatiefnemers stellen zich op het standpunt dat de verzoeken van Platform Tegenwind en [verzoeker sub 2] niet-ontvankelijk zijn, omdat deze onredelijk laat zijn ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:716
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Herziening
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202003148/1/R3

202003292/1/A3

Bij besluit van 14 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een verzoek van [wederpartij] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. Op 5 december 2018 is tussen de provincie en [partij] een overeenkomst gesloten over de beëindiging van gerechtelijke procedures over de aanleg van de Randweg Baarle. Op 20 december 2018 heeft [wederpartij] met een beroep op de Wob het college verzocht de overeenkomst aan hem te verstrekken. Bij het besluit van 14 februari 2019 heeft het college het verzoek afgewezen. Ten eerste stelt het college zich op het standpunt dat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van [partij]. [partij] woont in een gemeente waar tot voor kort een juridische strijd gevoerd werd over de aanleg van de randweg. Ook werden over hem negatieve berichten in de lokale pers en op social media verspreid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:723
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202003292/1/A3

202003486/1/R1

Bij besluit van 24 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere op verzoek van [verzoeker] en anderen aan inmiddels wijlen [overledene] een last onder dwangsom opgelegd voor het, voor zover hier van belang, in strijd met het bestemmingsplan bedrijfsmatig verhuren van fietsen op het perceel aan de [locatie 1] in Vrouwenpolder. [verzoeker] is de enige bestuurder van ALPfund B.V. die de enige vennoot is van AGRAForce Take 1 en AGRAForce Take 2. Blijkens de inschrijving van AGRAForce Take 1 en AGRAForce Take 2 bij de Kamer van Koophandel behoort onder andere het verhuren van fietsen tot hun activiteiten. [verzoeker] en anderen hebben bij brief van 13 juli 2018 het college verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van het perceel in strijd met het bestemmingsplan. Volgens het verzoek bestaat het strijdig gebruik, voor zover hier van belang, uit de bedrijfsmatige verhuur van fietsen op het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:712
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003486/1/R1

202003614/1/R4

Bij besluit van 22 april 2020 heeft de raad van de gemeente Renkum besloten het bestemmingsplan [locatie], 2020" niet vast te stellen. [appellant] is sinds mei 2018 eigenaar van het perceel aan de [locatie] in Oosterbeek (hierna: het perceel). Op het perceel bevindt zich al jaren een manege met bijbehorende stallen, een pensionstalling, een rijhal, een paardenbak en een stapmolen. Sinds [appellant] eigenaar is van het perceel is sprake van een andere bedrijfsvoering op het perceel. [appellant] richt zich op de wedstrijdsport. De publieksfunctie van de manege is daarom komen te vervallen, waardoor het aantal paarden dat gehouden wordt is afgenomen en een aantal stallen leeg is komen te staan. Op de plek van deze stallen is sinds eind 2019 een sportschool aanwezig, waarvoor een tijdelijke vergunning is verleend. Daarnaast bevinden zich op het perceel een restaurant en een bedrijfswoning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:736
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202003614/1/R4

202003647/1/A3

Bij besluit van 20 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de vennootschap een boete van € 10.800,00 opgelegd wegens het niet naleven van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Op 23 juli 2016 heeft een arbeidsongeval plaatsgevonden, waarbij een werknemer van de vennootschap, die aan boord van een duwbak loswerkzaamheden verrichte, is gevallen en ongeveer drie meter lager op het dek van een naastgelegen ponton is terechtgekomen. Hierdoor heeft de werknemer een aantal ribben en een hand gebroken, en is hij één nacht in het ziekenhuis opgenomen geweest. Van blijvend letsel was geen sprake. Naar aanleiding van het ongeval heeft de Inspectie SZW een onderzoek ingesteld. De bevindingen van de Inspectie zijn neergelegd in een door een arbeidsinspecteur op ambtseed opgemaakt boeterapport van 9 februari 2017. Volgens het boeterapport waren er ten tijde van het ongeval in strijd met artikel 3.16, vijfde lid, van het Arbobesluit, geen voorzieningen getroffen om valgevaar tegen te gaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:718
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202003647/1/A3

202004054/1/R4

Bij besluit van 30 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berkelland [appellante] onder oplegging van een dwangsom gelast haar bedrijf voor het fokken en de bedrijfsmatige verkoop van honden op het perceel [locatie] te Neede te beëindigen en beëindigd te houden en het aantal honden op het perceel terug te brengen naar maximaal vijf honden. [appellante] woont in een gehuurde woonboerderij op het perceel. Daar houdt en fokt zij honden van het ras Cavalier King Charles Spaniël. Tegen de woonboerderij is een aanbouw gebouwd waarin een tweede woning is gerealiseerd. [partij 1] en [partij 2] (hierna samen en in enkelvoud: [partijen]) hebben de woningen op het perceel gekocht en gebruiken de woning in de aanbouw nu nog als tweede woning in de weekenden en vakanties. [partij 1] wil deze woning in de toekomst permanent gaan bewonen. De voormalige eigenaren van het perceel, dat nu in eigendom is van [partijen], hebben een verzoek om handhaving ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:724
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004054/1/R4

202004082/1/A3

Bij besluit van 27 mei 2019 heeft de minister de aanvraag van [appellant] van 9 maart 2019 om toewijzing van een verklaring omtrent het gedrag voor de aanvraag van een chauffeurskaart bij KIWA Register B.V. afgewezen. Niet in geschil is dat de aanvraag van [appellant] kon worden geweigerd op grond van het zogenoemde objectieve criterium wanneer alleen daaraan zou worden getoetst. Ter beoordeling staat of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan het belang van de samenleving bij bescherming tegen het door middel van het objectieve criterium vastgestelde risico meer gewicht toekomt dan aan het belang van [appellant] bij afgifte van de VOG, het zogenoemde subjectieve criterium.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:744
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202004082/1/A3

202004338/1/R4

Bij uitspraken van 27 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1244 en ECLI:NL:RVS:2020:1243, heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker A] respectievelijk [verzoeker B] tegen twee besluiten op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam van 16 augustus 2019 ongegrond verklaard. Bij besluit van 2 juli 2019 heeft het college zijn beslissing om spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het verkeerd aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op schrift gesteld. Het gaat om een papieren tas met daarop de naam en het adres van [verzoeker A]. Volgens de rapportage van de toezichthouder is de tas op maandag 24 juni 2019 aangetroffen naast de container ter hoogte van de [locatie 1] te Rotterdam. De kosten van de toepassing van bestuursdwang zijn op [verzoeker A] verhaald. [verzoekers] betogen - zo begrijpt de Afdeling - dat één van de uitspraken moet worden herzien of vervallen verklaard, zodat slechts eenmaal de kosten voor het verwijderen van afval op hen samen wordt verhaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:725
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Herziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202004338/1/R4

202004362/1/A3

Bij besluit van 8 januari 2019 heeft het gemeenschappelijk orgaan ROGplus Nieuwe Waterweg Noord aan [appellant] meegedeeld dat aan hem op 12 december 2018 alle documenten zijn verstrekt van de bestuursvergadering van ROGplus van 20 september 2018 en dat er geen document is dat een besluit bevat tot het houden van de vergadering van 20 september 2018. [appellant] betoogt dat de rechtbank geen oordeel heeft gegeven over de beroepsgrond dat met de beslissing op bezwaar geen heroverweging van het besluit van 8 januari 2019, op grond van artikel 7:11 van de Awb heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft volgens [appellant] daarom uitspraak gedaan in strijd met artikel 8:69 van de Awb. Voorts heeft de rechtbank miskend dat het door ROGplus uitgebrachte verweerschrift in beroep niet alleen door de voorzitter ondertekend mocht worden, zonder er blijk van te geven dat dit namens de twee andere bestuursleden is gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:719
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202004362/1/A3

202004488/1/R1

Bij besluit van 25 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Stede Broec het bestemmingsplan "[locatie 1]" vastgesteld. [belanghebbende]. heeft het perceel [locatie 1] in Bovenkarspel van de gemeente verworven en hiervoor een bouwplan opgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de planologische inbedding van twee appartementengebouwen met maximaal 52 appartementen met hoogtes van maximaal 17,5 en 14,5 meter. De huidige bedrijfsgebouwen op het perceel zullen worden gesloopt. [appellant A] woont aan de [locatie 2] in Bovenkarspel en kan zich niet verenigen met de vaststelling van het bestemmingsplan. Hij betoogt dat het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, onder meer vanwege geluidhinder, aantasting van het uitzicht door de hoogte van de appartementengebouwen, aantasting van zijn privacy en schaduwwerking. Daarnaast voert hij aan dat de te hoge aankoopprijs van het perceel negatief doorwerkt in de planontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:715
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202004488/1/R1

202004814/1/R4

Bij besluit van 25 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen de aanvraag van [appellant] van 13 februari 2018 om een omgevingsvergunning voor het gebruiken van de woning aan de [locatie 1] te Nijmegen in strijd met het bestemmingsplan buiten behandeling gesteld. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1] in Nijmegen (hierna: het perceel). [appellant] wil de woning op het perceel gebruiken voor kamerverhuur. Dit is in strijd met het bestemmingsplan "Nijmegen West" (hierna: het bestemmingsplan) waarin het perceel de bestemming "Wonen" heeft. [appellant] heeft daarom op 13 februari 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Bij brief van 13 maart 2018 heeft het college aan [appellant] meegedeeld dat de aanvraag niet compleet is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:737
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202004814/1/R4

202004844/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 juli 2020 in zaak nr. 19/4769. De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht hebben twee gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. De burgemeester en het college hebben de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Ter motivering van hun verzoek hebben zij aangevoerd dat de melding politiegegevens bevat, die niet zonder de toestemming van de auteur met derden mogen worden gedeeld en informatie die tot personen herleidbaar is. In het proces-verbaal zijn de tot personen herleidbare gegevens verwijderd omdat met verstrekking ervan een onevenredige inbreuk wordt gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:709
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202004844/2/A3

202005012/1/A3

Bij besluit van 9 november 2018 heeft de korpschef van politie de jachtakte van [appellant] ingetrokken.[appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het opgemaakte proces-verbaal van bevindingen geen juiste weergave van de feiten en omstandigheden bevat waardoor daaraan geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Het proces-verbaal bevat een subjectief verslag van zijn psychische gesteldheid en daarin is niet opgenomen dat hij op het moment van het huisbezoek op 6 september 2018 op het punt stond te gaan jagen, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:750
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202005012/1/A3

202005034/1/V6

Bij brief van 19 november 2018 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepaald dat [appellant] op 1 mei 2019 moet beginnen met het terugbetalen van een lening voor het volgen van een inburgeringscursus. De schuld bedraagt € 9.983,96 en hij moet maandelijks € 83,20 betalen. Bij brief van 9 mei 2014 heeft de minister [appellant] meegedeeld dat hij inburgeringsplichtig is, dat zijn inburgeringstermijn op 28 maart 2014 is gestart en hij vóór 27 maart 2017 aan deze plicht moet hebben voldaan. De minister heeft de inburgeringstermijn ambtshalve verlengd tot en met 19 juni 2017. Bij besluit van 6 september 2017 heeft de minister [appellant] een boete opgelegd van € 1.000,00 en bepaald dat hij de lening die hij bij de Dienst Uitvoering Onderwijs heeft afgesloten moet terugbetalen, omdat hij niet op tijd is ingeburgerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:714
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202005034/1/V6

202005199/1/R4

Bij besluit van 15 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Wageningen het bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening, Costerweg 65" gewijzigd vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:739
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202005199/1/R4

202005375/1/R4

Bij besluit van 4 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 11 juni 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos met oud papier die op 11 juni 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de hoek van de Theresiastraat en de De Sillestraat in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot haar herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een aan haar geadresseerde reclamefolder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:727
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202005375/1/R4

202005772/1/R4

Bij besluit van 1 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 21 augustus 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellante] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een envelop die op 21 augustus 2020 is aangetroffen in de vulopening van een ondergrondse papiercontainer te hoogte van de Gerdesiaweg 8 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de envelop verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op de envelop staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:728
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202005772/1/R4

202005895/1/R4

Bij besluit van 6 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 15 mei 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 15 mei 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Prins Mauritslaan 15 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:732
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202005895/1/R4

202006074/1/R4

Bij besluit van 11 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 15 juni 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 15 juni 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Stuwstraat 169 in Den Haag. Het is niet in geschil dat de 12-jarige zoon van [appellante] de doos daar verkeerd heeft aangeboden door hem naast de ORAC te zetten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:729
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202006074/1/R4

202006242/1/R4

Bij besluit van 1 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 8 juli 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 8 juli 2020 is aangetroffen op straat ter hoogte van het Smidswater 25 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:726
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202006242/1/R4

202006277/1/R4

Bij besluit van 12 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 16 december 2019 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 16 december 2019 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer (hierna: ORAC) ter hoogte van de Guntersteinweg 43 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:730
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202006277/1/R4

202006355/1/R4

Bij besluit van 16 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 20 januari 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 20 januari 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Fluitschiplaan 245 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot haar herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een ongeopende envelop van de BankGiro Loterij die aan haar is geadresseerd. [appellante] betwist dat de aangetroffen huisvuilzak van haar afkomstig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:748
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202006355/1/R4

202006450/1/R4

Bij besluit van 3 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem zijn beslissing om op 17 augustus 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Kaag en Braassem 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 90,00, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van papierafval dat op 17 augustus 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer aan het Noordplein in Roelofarendsveen. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] het papierafval verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot hem herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een aan hem geadresseerde brief.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:731
Datum uitspraak
7 april 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202006450/1/R4

202003025/1/V1

Bij besluit van 17 juni 2019 (het besluit) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:701
Datum uitspraak
6 april 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202003025/1/V1

202003050/1/V2

Bij besluit van 28 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:703
Datum uitspraak
6 april 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202003050/1/V2

202003217/3/V2

De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 26 mei 2020 in zaak nr. NL20.6693. Bij staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft, op verzoek van de Afdeling met toepassing van artikel 8:45 van de Awb, namens de minister van Buitenlandse Zaken gereageerd en een beroep gedaan op artikel 8:29, eerste lid, van de Awb.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:707
Datum uitspraak
6 april 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202003217/3/V2

202004404/6/R1

Bij besluit van 14 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het definitieve plaatsingsplan "Programma ORAC’s 5e programma 900 extra; 07 Statenkwartier deel A; Bestekstekening" en "Programma ORAC’s 5e programma ORAC’s 5e programma 900 Extra; 07 Statenkwartier Deel B; Bestekstekening" voor het Statenkwartier" (buurt 7) vastgesteld. Blijkens het definitieve plaatsingsplan zijn er in het geaccordeerde raadsvoorstel van 8 juni 2017 enkele criteria vastgesteld voor de plaatsing van ORAC’s. Tegenover de woningen van [verzoeker sub 1] en anderen wordt aan de overzijde van de straat voorzien in de plaatsing van twee ORAC's, namelijk op locatie 07-42B. [verzoeker sub 1] en anderen kunnen zich niet met de aanwijzing van deze locatie verenigen. Zij vrezen dat de ORAC’s door derden zullen worden gebruikt, waaronder bedrijven die zich in de nabijheid van de aangewezen locatie bevinden. De ORAC's zullen daardoor te weinig capaciteit hebben wat kan leiden tot bijplaatsing van afval.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:697
Datum uitspraak
6 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202004404/6/R1

202101302/2/V2

Bij besluit van 19 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:706
Datum uitspraak
6 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101302/2/V2

202005381/5/R1

Bij uitspraak van 20 november 2020, in zaak nr. 202005381/3/R1, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zich na vereenvoudigde behandeling onbevoegd verklaard van het beroep van [opposant] kennis te nemen. In haar uitspraak van 20 november 2020 heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van [opposant] tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Almere van 25 augustus 2020 om onder voorwaarden niet handhavend op te treden tegen het door Floriade Almere 2022 B.V., vooruitlopend op vergunningverlening, starten met de bouw van een kabelbaan op het Floriadeterrein te Almere. De Afdeling overwoog, onder verwijzing naar haar uitspraak van 24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1356, daartoe dat gedoogbeslissingen, behoudens in zeer uitzonderlijke gevallen, geen besluiten zijn omdat deze beslissingen niet op rechtsgevolg zijn gericht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:704
Datum uitspraak
6 april 2021
  • Verzet
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202005381/5/R1

202004417/1/R4 en 202004417/2/R4

Bij besluit van 23 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Montferland aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor het vervangen van een pluimveestal en het wijzigen van de bedrijfsvoering van de veehouderij op het perceel [locatie] in Didam. De omgevingsvergunning is verleend voor het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving. Vergund is het vervangen van stal 1, waar 8.000 legkippen werden gehouden, voor een nieuwe stal die wordt uitgevoerd met volièrehuisvesting, een strooiselschuif en een warmtewisselaar, waar 22.500 legkippen zullen worden gehouden. In deze stal wordt ook een langdurige mestopslag gerealiseerd voor 7.500 legkippen. [appellant] woont op ongeveer 200 m van de veehouderij en vreest voor geurhinder en negatieve gevolgen voor zijn gezondheid als gevolg van de vergunde wijzigingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:694
Datum uitspraak
2 april 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202004417/1/R4 en 202004417/2/R4

202100335/1/V3

Bij besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 7 december 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De vreemdeling heeft de Marokkaanse nationaliteit. Hij is in vreemdelingenbewaring gesteld en hij verleent geen medewerking aan zijn uitzetting naar Marokko. De vraag die voorligt in deze uitspraak is of er voor vreemdelingen met de Marokkaanse nationaliteit die voor hun uitzetting afhankelijk zijn van de afgifte van een laissez-passer, nog sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko. Deze uitspraak heeft ook betekenis voor andere vreemdelingen in bewaring met de Marokkaanse nationaliteit als de staatssecretaris afhankelijk is van de afgifte van een laissez-passer door de Marokkaanse autoriteiten om hen te kunnen uitzetten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:698
Datum uitspraak
2 april 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202100335/1/V3

202004182/4/A3 en 202004252/4/A3

Tijdens de zitting op 24 maart 2021 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraad C.J. Borman (hierna: de staatsraad) bij de behandeling van de zaken nrs. 202004182/3/A3 en 202004252/3/A3. Aan het verzoek om wraking is het volgende ten grondslag gelegd. De rechtbank Rotterdam heeft op 22 oktober 2019 bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Awb, een beroep van [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard. [verzoeker] heeft hiertegen verzet gedaan. Op de zitting waar het verzet werd behandeld, heeft hij de behandelend rechter gewraakt. Bij beslissing van 16 juli 2020 is het verzoek om wraking afgewezen. Bij uitspraak van 24 juli 2020 is het verzet ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:702
Datum uitspraak
2 april 2021
  • Wraking
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202004182/4/A3 en 202004252/4/A3

202006894/1/V3

Bij besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 18 november 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De vreemdeling heeft de Marokkaanse nationaliteit. Hij is in vreemdelingenbewaring gesteld en hij verleent geen medewerking aan zijn uitzetting naar Marokko. De vraag die voorligt in deze uitspraak is of er voor vreemdelingen met de Marokkaanse nationaliteit die voor hun uitzetting afhankelijk zijn van de afgifte van een laissez-passer, nog sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko. Deze uitspraak heeft ook betekenis voor andere vreemdelingen in bewaring met de Marokkaanse nationaliteit als de staatssecretaris afhankelijk is van de afgifte van een laissez-passer door de Marokkaanse autoriteiten om hen te kunnen uitzetten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:696
Datum uitspraak
2 april 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202006894/1/V3

202006914/1/V3

Bij besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 5 november 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De vreemdeling heeft de Marokkaanse nationaliteit. Hij is in vreemdelingenbewaring gesteld en hij verleent geen medewerking aan zijn uitzetting naar Marokko. De vraag die voorligt in deze uitspraak is of er voor vreemdelingen met de Marokkaanse nationaliteit die voor hun uitzetting afhankelijk zijn van de afgifte van een laissez-passer, nog sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko. Deze uitspraak heeft ook betekenis voor andere vreemdelingen in bewaring met de Marokkaanse nationaliteit als de staatssecretaris afhankelijk is van de afgifte van een laissez-passer door de Marokkaanse autoriteiten om hen te kunnen uitzetten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:695
Datum uitspraak
2 april 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006914/1/V3

202005427/2/R2

Bij besluit van 2 juli 2020 heeft de raad van de gemeente Waalwijk het bestemmingsplan "Akkerlanen" vastgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan maakt de ontwikkeling mogelijk van maximaal 210 woningen aan de Akkerlaan in Waalwijk, aan de zuidoostrand van Waalwijk. Globaal wordt het plangebied begrensd door de Drunenseweg aan de noordzijde, zwembad Olympia en grasland aan de oostzijde, de Vijverlaan aan de zuidzijde en de Akkerlaan aan de westzijde. Waalborgh Bouwontwikkeling VOF heeft meegedeeld op de kortst mogelijke termijn te willen starten met het bouwrijp maken van het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:654
Datum uitspraak
1 april 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202005427/2/R2

202006182/1/A2 en 202006182/2/A2

Bij besluit van 4 maart 2020 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het rijbewijs van [appellant] per 11 maart 2020 ongeldig verklaard. [appellant] is op 6 juli 2017 als bestuurder van een motorrijtuig door de politie staande gehouden, waarbij bij hem een ademalcoholgehalte van 495 µg/l (1,139 ‰) is geconstateerd. Naar aanleiding hiervan heeft hij door het CBR een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (hierna: EMA) opgelegd gekregen. Een EMA is een verplichte cursus waarin de cursist de risico’s van alcoholgebruik in het verkeer worden bijgebracht en hem wordt geleerd niet meer met alcohol op te gaan rijden. Deze cursus heeft hij op 11 september 2018 afgerond. Op 12 oktober 2018 is [appellant] wederom als bestuurder van een motorrijtuig staande gehouden en is bij hem een ademalcoholgehalte van 390 µg/l (0,897 ‰) geconstateerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:642
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202006182/1/A2 en 202006182/2/A2

202100036/1/R1 en 202100036/2/R1

Bij besluit 15 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Goes het bestemmingsplan "Supermarkt Wolphaartsdijk" vastgesteld. De supermarkt [partij] is gevestigd aan de [locatie 1]. Het plangebied grenst aan de westzijde aan de Hoofdstraat ter hoogte van het Wolfertsplein. De eigenaren van de supermarkt menen dat het gebouw waarin de supermarkt momenteel gevestigd is - onder andere vanwege haar geringe omvang - niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. Daarom hebben zij aangrenzende gronden gekocht om de supermarkt te kunnen herontwikkelen, waarbij niet alleen een supermarkt maar ook een bakkerij, koeling- en vriezerruimten, een stalling van bedrijfsvoertuigen en een magazijn worden voorzien. Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch planologisch kader voor deze ontwikkeling. [appellant] is omwonende en kan zich met deze herontwikkeling van de supermarkt niet verenigen. Hij vreest een aantasting van zijn woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:652
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202100036/1/R1 en 202100036/2/R1

201809952/1/R2

Het college van gedeputeerde staten van Gelderland heeft op 5 augustus 2016 de tenaamstelling van de aan [appellante sub 3] op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 verleende vergunning, gewijzigd in Dutch Dairy Genetics B.V.. In deze zaak gaat het over de vraag of tegen de wijziging van de tenaamstelling van een natuurvergunning geprocedeerd kan worden en als dat kan of het college de natuurvergunning die aan [appellante sub 3] was verleend op naam van Dutch Dairy mocht zetten. Het pluimveebedrijf is tijdens de beroepsprocedure over de natuurvergunning in april 2016 op een executieveiling verkocht aan Dutch Dairy Genetics B.V.. Zij heeft het college op 31 mei 2016 verzocht de natuurvergunning op haar naam te stellen. Het college heeft de tenaamstelling op 5 augustus 2016 gewijzigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:667
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak201809952/1/R2

201901888/1/R3

Bij besluit van 17 december 2018 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest - Christinalust" vastgesteld. Het plangebied bevindt zich in het buitengebied ten westen van de stad Enschede en wordt begrensd door de Windmolenweg aan de zuidzijde en de Haimersweg aan de westzijde. Het plangebied behelst de gronden van het landgoed Christinalust en heeft een totale oppervlakte van ongeveer 28,5 ha, waarvan ongeveer 25,3 ha binnen het Natuur Netwerk Nederland is gelegen. De familie [belanghebbende] - eigenaar van het landgoed Christinalust - en NBN Ontwikkeling B.V. willen de gronden ontwikkelen als een natuurbegraafplaats. Stichting Natuurbegraafplaats-waaromniet.nl, Vereniging Behoud Twekkelo en Landgoed Het Stroot B.V. - eigenaar van een aan het plangebied grenzend landgoed - kunnen zich niet met het plan verenigen. Zij voeren onder meer aan dat het plan activiteiten mogelijk maakt die de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:664
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak201901888/1/R3

201902420/1/R4

Bij besluit van 14 februari 2019 (hierna: het instemmingsbesluit) heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat ingestemd met het door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. ingediende winningsplan Gaag-Monster. Het winningsplan heeft betrekking op de conventionele gaswinning uit de gasvoorkomens Gaag, Maasdijk, ‘s-Gravenzande, Monster, Noorderdam en De Lier. Deze voorkomens liggen deels in de gemeenten Midden-Delfland, Westland en Vlaardingen. De gaswinning vindt plaats sinds 1989 en zal uiterlijk tot in het jaar 2027 doorgaan. Het winningsplan bevat een actualisatie van productie- en bodemdalingsvoorspellingen. Ook wordt in het winningsplan aangegeven dat de NAM voornemens is om hydraulische stimulatie toe te passen in bestaande en nieuwe putten in het voorkomen Maasdijk. De minister heeft in het instemmingsbesluit, onder voorschriften, met het winningsplan ingestemd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:660
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201902420/1/R4

201905957/1/A3

Bij besluit van 26 juli 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante sub 2] een bestuurlijke boete opgelegd van € 10.800,00. [appellante sub 2] is een transportbedrijf. Tijdens werkzaamheden op een bouwterrein heeft zich op 21 januari 2016 een arbeidsongeval voorgedaan. [chauffeur], als chauffeur werkzaam bij het bedrijf, was bezig met het inladen van bouwhekken. Toen hij vanaf een zijklep van de laadbak van de vrachtwagen, in het verlengde van de laadbak, een hijsband naar beneden wilde gooien, is hij ongeveer 1,52 meter naar beneden gevallen toen hij naar de rand van de zijklep wilde stappen. [chauffeur] is met zijn linkerelleboog op de voet van een bouwhek gevallen. De elleboog was uit de kom en gebroken. [appellante sub 2] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake was van valgevaar omdat nabij de vrachtwagen een voet van een bouwhek lag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:680
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201905957/1/A3

201906262/1/R3

Bij besluit van 2 juli 2019 heeft de raad van de gemeente Hardenberg het bestemmingsplan "Dedemsvaart, woningbouw Gentiaanstraat noordzijde" vastgesteld. Vanwege de verplaatsing van een supermarkt is ruimte ontstaan voor de herontwikkeling van het pand waarin de supermarkt was gevestigd en een deel van het achterliggende parkeerterrein. Ook de gronden waar zich eerder een bibliotheek en politiebureau bevonden, zijn meegenomen in het plangebied. De voorziene herontwikkeling bestaat uit de realisatie van 26 rijwoningen en 7 appartementen, waarvan 3 bestaand. Het plan is vastgesteld om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Het plangebied ligt direct achter het pand van [appellant]. Hij kan zich niet verenigen met het plan, met name omdat hij vreest voor een beperking van zijn bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:674
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak201906262/1/R3

201906981/1/R3

Bij besluit van 15 juli 2019 heeft de raad van de gemeente Kaag en Braassem het bestemmingsplan ¨De Kolk Oud Ade¨ vastgesteld. Het plan voorziet in de mogelijkheid om 20 woningen te realiseren ter plaatse van de reeds gesloopte woningen aan De kolk 14 tot en met 20. Uit de plantoelichting volgt dat de initiatiefnemer 20 sociale huurwoningen wil realiseren, waarbij het gaat om vijf levensloopbestendige grondgebonden woningen en vijftien kleine appartementen. [appellant] exploiteert een veehouderij op het perceel [locatie] te Oud Ade dat op ongeveer 30 m afstand ligt van het plangebied. Hij kan zich niet verenigen met het plan omdat hij vreest daarmee te worden beperkt in zijn bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:657
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak201906981/1/R3

201907239/1/R3

Bij besluit van 7 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden het handhavingsverzoek van [appellant] afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie 1] te Leeuwarden. Hij ondervindt overlast door rook als gevolg van houtstook in de directe omgeving van zijn woning binnen een straal van ongeveer 300 m. Bij brief van 30 december 2017 heeft hij het college verzocht om hiertegen handhavend op te treden. Bij besluit van 7 februari 2018 heeft het college het handhavingsverzoek afgewezen. Bij besluit van 9 juli 2018 heeft het college het bezwaar van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van 7 februari 2018 herroepen. Het college heeft hierbij aangegeven dat zodra het stookseizoen begint opnieuw controles en buurtonderzoek moeten worden verricht, zodat met inachtneming van de bevindingen een nieuw besluit genomen kan worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:690
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201907239/1/R3

201908889/1/R3

Bij besluit van 15 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas aan [vergunninghouder]een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel [locatie 1] in Zevenhuizen in afwijking van het bestemmingsplan. [vergunninghouder]wil op het onbebouwde perceel een vrijstaande woning bouwen en heeft daarvoor op 21 december 2018 een aanvraag ingediend. Het bouwplan is in strijd met het uitwerkingsplan "Lintzone - [locatie 2]", omdat de te realiseren woning te dicht op de naastgelegen woning zal worden gebouwd. Het college heeft daarom met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning verleend. [appellant A] en anderen wonen aan de [locatie 3] en [locatie 4 ]naast het perceel. Zij stellen dat de woning te groot en massief is en niet past in het straatbeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:665
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201908889/1/R3

202000259/1/R2

Bij besluit van 7 november 2019 heeft de raad van de gemeente Bladel het bestemmingsplan "Stedelijk Gebied 2019" gewijzigd vastgesteld. Het plan voorziet in een vrijstaande woning op de locatie De Kuil naast [locatie 1] te Hapert. Het perceel waarop de woning is voorzien, ligt achter de woningen van [appellant A] en [appellant B] aan respectievelijk [locatie 2] en [locatie 3] te Hapert en grenst aan hun achtertuinen. Het betreft een braakliggend terrein zonder bebouwingsmogelijkheden, waar in het verleden kleinvee werd gehouden. [appellant A] en [appellant B] vrezen dat het plan leidt tot aantasting van hun woon- en leefklimaat door het verlies van uitzicht, lichtinval en privacy.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:681
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202000259/1/R2

202000676/2/R1

Bij tussenuitspraak van 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2878, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar opgedragen om binnen twaalf weken na verzending van die uitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 17 december 2019, voor zover het college daarin de locatie Julianalaan 06_ZL heeft aangewezen als aanbiedlocatie voor het plaatsen van minicontainers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval ten behoeve van onder andere de woningen op de percelen Julianalaan [nummers] te Graft-De Rijp, te herstellen. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college bij besluit van 23 februari 2021 een nieuw gewijzigd aanwijzingsbesluit genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:679
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202000676/2/R1

202000765/1/R2

Bij besluit van 16 mei 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland het verzoek van MOB van 11 november 2016 om handhavend op te treden tegen de illegaal aangelegde parkeervoorziening op de locatie landgoed Voorlinden, Buurtweg te Wassenaar afgewezen. Op 31 mei 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar aan de stichting een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een tentoonstellingsgebouw met omliggende terreinwerken op het landgoed Voorlinden aan de Buurtweg te Wassenaar. Tot die omliggende terreinwerken behoorde de aanleg van een parkeervoorziening voor 116 personenauto’s. Ten behoeve van die omgevingsvergunning is door het college op 28 mei 2013 een verklaring van geen bedenkingen afgegeven. In november 2016 heeft MOB aan het college verzocht om handhavend op te treden tegen een op het terrein van landgoed Voorlinden aangelegde tweede parkeervoorziening met 270 parkeerplaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:669
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000765/1/R2

202001092/1/R2

Bij besluit van 24 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Uden geweigerd om aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van de bestemming van een bijgebouw naar een woning aan de [locatie] te Volkel. [appellant] is eigenaar van het perceel [locatie 1] te Volkel. Voorheen was [appellant] ook eigenaar van het perceel [locatie 2] te Volkel. Dit laatste perceel heeft hij echter verkocht. Op [locatie 2] staat een woning en op [locatie 2] staat een bijgebouw. Het bijgebouw wordt door [appellant] in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Volkel 2012" gebruikt als woning. Het college heeft geweigerd om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 9, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning te verlenen, reeds omdat het perceel volgens het college buiten de bebouwde kom is gelegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:691
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001092/1/R2

202001123/1/A2

Bij besluit van 14 februari 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland de aan Zorgbelang verleende subsidie over de boekjaren 2014-2016 vastgesteld op € 3.571.596,00, de egalisatiereserve per 31 december 2016 vastgesteld op € 0,00, de vergoedingsplicht ten aanzien van de egalisatiereserve vastgesteld op € 823.774,00 en dit bedrag van Zorgbelang teruggevorderd. Zorgbelang heeft sinds 1993 boekjaarsubsidies ontvangen voor het verrichten van activiteiten op het gebied van maatschappelijke zorg. Bij besluit van 29 september 2015 heeft het college de structurele subsidierelatie met Zorgbelang per 1 januari 2017 beëindigd in verband met de verschuiving van deze activiteiten van de provincie naar gemeenten. Omdat de subsidierelatie is beëindigd, moet Zorgbelang volgens het college de egalisatiereserve die Zorgbelang in het kader van deze boekjaarsubsidies heeft opgebouwd, aan het college terugbetalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:670
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202001123/1/A2

202001478/1/R1

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de ondergrondse restafvalcontainer naast de woning aan de [locatie] te Waddinxveen, afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie] te Waddinxveen. Naast de woning van [appellant] bevindt zich aan de Chris Broersestraat een orac. Op 3 december 2018 heeft [appellant] het college verzocht om handhavend op te treden tegen deze orac. De orac moet volgens hem worden verwijderd, omdat de locatie voor de orac door het college niet is aangewezen in een aanwijzingsbesluit. Bij brief van 28 mei 2019 heeft het college [appellant] geïnformeerd dat het alsnog een besluit heeft genomen waarbij het de locatie van de orac heeft aangewezen. Volgens het college is hierdoor de plaatsing van de orac gelegaliseerd. Bij besluit van 15 oktober 2019 heeft het college het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen de brief van 28 mei 2019 niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:686
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202001478/1/R1

202001594/1/R2

Bij besluit van 17 december 2019 heeft de raad van de gemeente Heusden het bestemmingsplan "Elshout 1e herziening [locatie 1] en [locatie 2]" gewijzigd vastgesteld. Het plan is vastgesteld naar aanleiding van de tussen partijen gewezen uitspraak van 24 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1354). Daarin heeft de Afdeling het besluit van de raad van 20 december 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Elshout", voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch" en de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarisch bedrijf" voor het perceel [locatie 2] in Elshout, vernietigd en de raad opgedragen een nieuw besluit te nemen voor het vernietigde plandeel. De Afdeling heeft overwogen dat het plandeel onzorgvuldig is voorbereid en dat de motivering de weigering van de raad om aan het perceel een woonbestemming toe te kennen niet kan dragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:676
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202001594/1/R2

202001670/1/R3

Bij besluit van 29 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van den Haag een omgevingsvergunning verleend aan De Haagse Scholen, Stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs, te Den Haag voor het veranderen van de basisschool aan de Galvanistraat 43 door het vervangen van de gymzaal en bovenliggende lokalen, het realiseren van een kap ten behoeve van onderwijsruimten alsmede het maken van vluchttrappenhuizen, het bebouwen van de speelpleinen en het realiseren van speeldekken. Met het bouwplan wordt voorzien in de uitbreiding van de Galvanischool. Hiermee wordt ruimte geboden voor een toename van het aantal leerlingen naar ongeveer 500 leerlingen. De voorziene bebouwing op de bestaande schoolpleinen is bedoeld voor de realisatie van een fietsenstalling en een kleedruimte. De speelpleinen aan de Snelliusstraat komen als gevolg van deze bouwwerken verhoogd te liggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:673
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001670/1/R3

202001728/1/A3

Bij besluit van 19 december 2018 heeft de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal het verzoek van [appellant] om hem op grond van de Wet hergebruik van overheidsinformatie informatie voor hergebruik ter beschikking te stellen, afgewezen. Vergaderingen in de Tweede Kamer zijn onder meer via de telefoon en de tablet via de applicatie Debat Direct te volgen. Ook zijn deze vergaderingen zonder gebruikmaking van deze applicatie te volgen via de website http://debatdirect.tweedekamer.nl. [appellant] heeft de Tweede Kamer verzocht om de broncode van deze app, inclusief alle historische versies, voor hergebruik ter beschikking te stellen. [appellant] vindt de app goed werken en hij wil dat deze app ook vrij te gebruiken is op andere besturingssystemen dan iOS en Android, zoals bijvoorbeeld Linux. Hiervoor heeft hij de broncode van de front-end van de app nodig.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:662
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202001728/1/A3

202002093/1/R4

Bij besluit van 30 januari 2020 heeft de raad van de gemeente Druten het bestemmingsplan "Stedelijk Gebied Druten" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw mogelijk van een woning op het perceel met de kadastrale aanduiding gemeente Druten, sectie E, nummer 936 (hierna: het perceel). Het perceel is gelegen aan de zuidzijde van de Koningstraat in Afferden tussen de huisnummers [locatie 1] en [locatie 2]. [appellant A] woont op het adres [locatie 2] en [appellant B] woont recht tegenover het perceel op het adres [locatie 3]. [belanghebbende] wil de woning op het perceel laten bouwen. De ouders van [belanghebbende] wonen aan de [locatie 1]. Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan rustte op het perceel de enkelbestemming "Agrarisch met waarden". Ingevolge het bestemmingsplan rust die enkelbestemming uitsluitend nog op de westelijke helft van het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:671
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202002093/1/R4

202002334/1/A3

Bij besluit van 29 november 2018 heeft de burgemeester van Dordrecht een verzoek van [appellant] om inzage in hem betreffende persoonsgegevens ingewilligd. Op 20 september 2018 heeft [appellant] de burgemeester op grond van artikel 15 van de AVG verzocht om inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens door het Regionaal Informatie en Expertisecentrum binnen het samenwerkingsverband. Bij besluit van 29 november 2018 heeft de burgemeester het verzoek van [appellant] ingewilligd. Volgens de burgemeester zijn in het kader van het RIEC-samenwerkingsverband de persoonsgegevens van [appellant] verwerkt in het dossier Koevinkje en het dossier Evarus. De burgemeester heeft daarvan een overzicht verstrekt. De burgemeester heeft het door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hij heeft daarbij het verzoek van [appellant] om wissing buiten beschouwing gelaten, omdat dit verder gaat dan zijn oorspronkelijke verzoek om inzage.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:675
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Openbaarheid
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202002334/1/A3

202002362/1/A3

Bij besluit van 2 februari 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders [appellant] een bestuurlijke boete opgelegd van € 148.500,00 wegens onttrekking van woonruimten aan de bestemming tot bewoning. Het college heeft naar aanleiding van een anonieme melding woonfraude van 30 juli 2016 en een telefonische melding van een buurtbewoner van 12 augustus 2016 over mogelijk gebruik van het pand [locatie 1] voor verhuur aan toeristen een onderzoek ingesteld naar het feitelijk gebruik van dit pand. Op 15 augustus en 13 september 2016 hebben toezichthouders van de afdeling Wonen van de gemeente [woonplaats] een bezoek gebracht aan het pand. Tijdens het eerste bezoek zijn in acht wooneenheden toeristen aangetroffen en tijdens het tweede bezoek zijn in drie andere wooneenheden geen toeristen aangetroffen, maar in twee daarvan wel beslapen tweepersoonsbedden. Bij beide bezoeken zijn geen persoonlijke spullen van eventuele bewoners aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:666
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002362/1/A3

202002722/1/A3

Bij besluit van 3 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam beslist op het door [appellant] ingediende verzoek om hem op grond van de Wet openbaarheid van bestuur informatie te verstrekken. [appellant] is journalist en in die hoedanigheid geïnteresseerd in de buitenlandse activiteiten van het Havenbedrijf Rotterdam, in het bijzonder in de deelneming in het havenproject Kuala Tanjung in Indonesië. Hij heeft daarom een Wob-verzoek ingediend bij het Havenbedrijf Rotterdam dat het verzoek heeft doorgezonden aan het college. Niet in geschil is dat [appellant] nu alleen nog verzoekt om openbaarmaking van vier documenten. Het college heeft bij het besluit van 3 oktober 2018 aan [appellant] meegedeeld dat het Havenbedrijf geen bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht en dat om die reden het bij het Havenbedrijf ingediende Wob-verzoek is doorgezonden naar het college.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:658
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202002722/1/A3

202002965/1/R2

Bij besluit van 28 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een opslaghal en het wijzigen van twee bestaande uitwegen op het perceel [locatie A] in Echt. [appellant] woont op het aangrenzende bedrijfsperceel aan de [locatie B] ten noorden van het perceel. Hij kan zich niet met het bouwplan verenigen. Verder is hij van mening dat de bouwactiviteiten op het perceel in strijd zijn met de bij besluit van 28 juni 2018 verleende omgevingsvergunning en dat het college verplicht is hiertegen handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:688
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002965/1/R2

202002973/1/R2

Bij besluit van 14 februari 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer geweigerd om aan [appellant A] een omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van een veldschuur naar een bedrijfswoning op het perceel [locatie 1] te Zoetermeer. [appellant A] is sinds 1 december 2014 eigenaar van het perceel. Hij houdt op het perceel meerdere alpaca's en ruischapen die daar grazen. Op het perceel is een veldschuur aanwezig. [appellant A] laat de dieren ook grazen op het aangrenzende perceel ten zuidwesten van het perceel. De gemeente Zoetermeer is eigenaar van laatstgenoemd perceel en [appellant A] heeft dat perceel in gebruik op grond van een met de gemeente gesloten pachtovereenkomst. [appellant A] wenst de op het perceel aanwezige veldschuur te gebruiken als bedrijfswoning en heeft daarvoor op 26 december 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:692
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002973/1/R2

202002979/1/A3

Bij besluit van 14 mei 2019 heeft de burgemeester van Meierijstad de huurwoning van [appellante] aan de [locatie 1] in Veghel voor de duur van drie maanden gesloten. De politie heeft drie anonieme meldingen ontvangen waarin is gemeld dat [persoon A], met wie [appellante] een relatie had, vanuit de huurwoning van [appellante] in drugs handelde. [appellante] heeft nu nog steeds contact met [persoon A], die vader van een van haar kinderen is. Naar aanleiding van de meldingen en eigen onderzoek heeft de politie op 14 maart 2019 de huurwoning van [appellante] doorzocht en daarbij onder andere 41,5 gram hennep, 7,6 gram hasj, twee vergruizers, een weegschaal en lege gripzakjes aangetroffen. Deze drugs en materialen bevonden zich in een kast in de schuur van [appellante] en op en in de scooter van [persoon A] die in de schuur was gestald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:668
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202002979/1/A3

202002982/1/R1

Bij besluit van 15 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen duivenoverlast die volgens [appellant] wordt veroorzaakt door bewoners van het perceel [locatie] te Egmond aan Zee, afgewezen. [appellant] is de buurman van [belanghebbenden], die wonen aan de [locatie] te Egmond aan Zee. [appellant] en andere bewoners in de straat ondervinden, naar [appellant] stelt, sinds 2011 overlast van duiven in de straat. Er zijn, volgens hem, veel duiven in de buurt aanwezig, omdat deze worden gevoerd door [belanghebbenden]. De overlast bestaat uit de aanwezigheid van uitwerpselen van duiven op daken van de gebouwen en op gronden in de nabije omgeving van de woning van [belanghebbenden], stankoverlast en het aantrekken van ander gedierte door achterblijvend duivenvoer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:659
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002982/1/R1

202003089/1/R4

Bij besluit van 17 september 2018 heeft het college geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen aan Trustan voor het verbouwen van een bovenwoning tot twee appartementen op het perceel Willem van Noortstraat 77 in Utrecht. Trustan is eigenaar van de bovenwoning op het perceel. Zij heeft op 25 mei 2018 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het verbouwen van de bovenwoning tot twee zelfstandige appartementen.Volgens het college wordt niet voldaan aan de fysieke leefbaarheidseis uit zijn beleid. Daarom heeft het college bij besluit van 17 september 2018 geweigerd de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen aan Trustan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:677
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202003089/1/R4

202003539/1/R1 en 202003605/1/R1

Bij besluit van 6 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht locaties voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers in de wijk West aangewezen. Bij brief van 14 oktober 2019 heeft het college de bewoners van de wijk West onder meer medegedeeld dat het voornemens is de locatie [locatie 1] aan te wijzen als locatie voor een ORAC. De bewoners zijn in de gelegenheid gesteld zienswijzen tegen de voorgenomen locatie naar voren te brengen. Bij besluit van 6 januari 2020 heeft het college medegedeeld dat het besloten heeft de voorgenomen locatie te wijzigen in de locatie op de Robert Schumannstraat tegenover [locatie 2]. Deze locatie wordt in het besluit aangeduid als locatie 18. Zowel [appellanten sub 1] als [appellant sub 2] wonen bij de aangewezen locatie. Zij kunnen zich niet met de aanwijzing van deze locatie verenigen omdat zij vrezen dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast door het realiseren van de ORAC.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:687
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202003539/1/R1 en 202003605/1/R1

202003560/1/A3

Bij besluit van 21 augustus 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam de aan Babylon Lounge verleende exploitatievergunning en Drank- en Horecawetvergunning voor de inrichting Babylon Lounge aan de Delftsestraat 16 te Rotterdam ingetrokken. Aan de intrekking van de exploitatie- en DHW-vergunning heeft de burgemeester een Bibob advies van 19 november 2018 en een aanvullend advies van het Landelijk Bureau Bibob ten grondslag gelegd. Uit deze adviezen volgt dat er ernstig gevaar bestaat dat de vergunningen van Babylon Lounge mede zullen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten en dat een ernstig gevaar bestaat dat de verleende vergunningen mede zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. De burgemeester stelt daarentegen dat [persoon A] de feitelijke eigenaar is. Hij heeft destijds € 110.000,00 in Mystic Lounge geïnvesteerd maar dat bewust buiten de boeken gehouden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:661
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Drank en horeca
  • Wet Bibob
  • uitspraakin de zaak202003560/1/A3

202003602/1/R3

In het besluit van 7 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Rijssen-Holten het bestemmingsplan "Buitengebied Holten, uitbreiding Camping de Holterberg" vastgesteld. Het plan maakt de uitbreiding mogelijk van camping De Holterberg in Holten. Het voornemen is om de camping uit te breiden met per saldo 55 overnachtingsplekken. Aan de westkant, aansluitend aan de bestaande camping, is bijna 3 ha grond ter beschikking voor deze uitbreiding. Ook voorziet het plan in een actuele planologisch-juridische regeling voor het reeds bestaande deel van de camping. [appellant] en anderen wonen in de nabije omgeving van de camping. Zij vrezen dat de uitbreiding van de camping zal leiden tot, onder andere, de aantasting van het essenlandschap en tot geluidsoverlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:685
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202003602/1/R3

202003634/1/R3

Bij besluit van 22 april 2020 heeft de raad van de gemeente Westerkwartier het bestemmingsplan ¨Grijpskerk uitbreiding oost¨ vastgesteld. Met het plan wordt voorzien in de realisatie van 25 halfvrijstaande en vrijstaande woningen gelegen tussen de bestaande bebouwing aan de Groningerstraatweg aan de noordzijde, de Bindervoetpolder (N388) aan de oost- en zuidzijde en een wandel- en fietspad en de daaraan grenzende woningen aan de westzijde. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen op een afstand van ongeveer 15 m van het plangebied en hebben direct zicht op de in het plangebied voorziene woningen. [appellant sub 1] vreest dat als gevolg van het plan woningen met een te hoge gootlijn worden gerealiseerd, hetgeen volgens hem niet passend is in het heersende straatbeeld. [appellant sub 2] vreest als gevolg van het plan voor een verslechterd woon- en leefklimaat als gevolg van verminderd uitzicht, schaduwhinder en geluidhinder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:655
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202003634/1/R3

202003637/1/R3

Bij besluit van 14 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerkwartier een besluit tot vaststelling van hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder genomen voor 13 toekomstige woningen in verband met de uitbreiding van de kern Grijpskerk in oostelijke richting. Het besluit is genomen met het oog op de vaststelling van het bestemmingsplan ¨Grijpskerk uitbreiding oost¨ door de raad van de gemeente Westerkwartier op 22 april 2020 (hierna: het bestemmingsplan). Met dat plan wordt voorzien in de realisatie van 25 vrijstaande en halfvrijstaande woningen gelegen tussen de bestaande bebouwing aan de Groningerstraatweg aan de noordzijde, de Bindervoetpolder (N388) aan de oost- en zuidzijde en een wandel- en fietspad en de daaraan grenzende woningen aan de westzijde. [appellant] woont op een afstand van ongeveer 15 m tot het plangebied en kan zich niet verenigen met de daarin mogelijk gemaakte woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:656
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202003637/1/R3

202003926/1/V6

Bij besluit van 11 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken. [appellant] heeft op 11 juni 2015 een verzoek om verlening van het Nederlanderschap ingediend. Hij beschikte op dat moment over een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'verblijf bij [partner A]'. Het verzoek is ingewilligd bij Koninklijk Besluit van 8 februari 2016. Op 19 maart 2017 heeft [appellant] een mvv-aanvraag ingediend voor zijn partner [partner B]. Verzoeker heeft in deze mvv-aanvraag toegelicht dat hij sinds 28 november 2011 een liefdesrelatie met haar heeft en dat hij op 16 april 2012 om haar hand heeft gevraagd. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken, omdat hij bij het indienen van het verzoek niet had gemeld dat hij sinds 28 november 2011 een liefdesrelatie onderhield met [partner B]. Indien [appellant] dit wel had gemeld zou hij het Nederlanderschap niet hebben verkregen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:684
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202003926/1/V6

202004053/1/V6

Bij brief van 19 juni 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepaald dat [appellant] op 1 december 2019 moet beginnen met het terugbetalen van een lening voor het volgen van een inburgeringscursus. De schuld bedraagt € 9.315,74 en hij moet maandelijks € 77,63 betalen. Bij brief van 17 april 2015 heeft de minister [appellant] meegedeeld dat hij inburgeringsplichtig is, dat zijn inburgeringstermijn op 23 februari 2015 is gestart en hij vóór 22 maart 2018 aan deze plicht moet hebben voldaan. De minister heeft de inburgeringstermijn ambtshalve verlengd tot en met 10 januari 2019. Bij besluit van 12 maart 2019 heeft de minister [appellant] een boete opgelegd van € 250,00 en bepaald dat hij de lening die hij bij de Dienst Uitvoering Onderwijs heeft afgesloten moet terugbetalen, omdat hij niet op tijd is ingeburgerd. Daarbij heeft de minister aangegeven dat [appellant] met het terugbetalen pas begint wanneer hij klaar is met inburgeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:682
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202004053/1/V6

202004125/1/A2

Bij besluit van 28 mei 2019 heeft de algemeen directeur (lees: de directie) van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het rijbewijs van [appellant] vanaf 4 juni 2019 ongeldig verklaard. De Landelijke Eenheid Dienst Infrastructuur van de politie heeft het CBR op grond van artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 meegedeeld dat het vermoeden bestaat dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel geschiktheid om een motorrijtuig van de categorieën A, B en E te besturen. Aan de mededeling ligt ten grondslag dat [appellant] volgens het door verbalisanten op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van 21 november 2018 op 1 augustus 2018 een motorrijtuig heeft bestuurd onder invloed van drogerende stoffen. Daarom heeft het CBR [appellant] bij besluit van 28 november 2018 een onderzoek naar de geschiktheid, als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de Wvw 1994, opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:678
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202004125/1/A2

202004134/1/R1

Bij besluit van 6 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht locaties voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers in de wijk West aangewezen. Het besluit van 6 januari 2020 voorziet onder meer in de aanwijzing van een locatie voor een ORAC nabij het perceel [locatie 1] te Utrecht. Deze locatie wordt in het besluit aangeduid als locatie 87. Het beroep is ingesteld door [appellant], [appellant B] en [appellant A]. [appellant] en [appellant B] wonen op het perceel [locatie 1], [appellant A] woont op het perceel [locatie 2]. Zij kunnen zich niet met de aanwijzing van deze locatie verenigen omdat zij vrezen dat door de komst van de ORAC hun woon- en leefklimaat en de verkeersveiligheid wordt aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:689
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202004134/1/R1

202004216/1/R1

Bij brief van 2 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere aan Beachmij en anderen medegedeeld dat hun verzoek om een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van 50 seizoensgebonden strandslaaphuisjes op het strand van Koudekerke, gemeente Veere, buiten behandeling is gesteld. Beachmij en anderen huren van de Stichting Strandexploitatie Veere (hierna: de SSV) 94 strandgedeelten gelegen in de nabijheid van de strandpaviljoens Kaapduin en Vloed te Koudekerke ten behoeve van het verhuren van evenzoveel stranddaghuisjes met een omvang van circa 4 m2. Op 14 december 2018 hebben Beachmij en anderen verzocht een omgevingsvergunning te verlenen met het oog op het vervangen van de stranddaghuisjes door 50 strandslaaphuisjes met een omvang van circa 40 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:663
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004216/1/R1

202004290/1/V6

Bij besluit van 27 augustus 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. De staatssecretaris heeft het verzoek op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN) afgewezen, omdat ernstige vermoedens bestaan dat [appellant] een gevaar oplevert voor de openbare orde. Hiertoe heeft de staatssecretaris redengevend geacht dat ten tijde van de besluiten van 27 augustus 2018 en 18 december 2018 drie strafzaken wegens misdrijven tegen hem openstonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:683
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202004290/1/V6

202004624/1/R1 en 202004626/1/R1

Bij besluit van 2 juli 2020 heeft de raad van de gemeente Zaanstad het bestemmingsplan "Houthavenkade" vastgesteld. Het plan voorziet in een de transformatie van een bedrijventerrein naar een woonwijk met maximaal 710 woningen, commerciële ruimtes en maatschappelijke voorzieningen. Ten oosten van het plangebied ligt de Oude Haven, aan de Voorzaan. Aan de west- en zuidzijde ligt de N203. Aan de noordzijde ligt de Russische buurt. [partij A] en [partij B] zullen de transformatie uitvoeren, in twee fases. In de eerste fase zullen de noordelijke gronden worden ontwikkeld, in de tweede fase de zuidelijke. Engie is op het zuidelijk deel van het te transformeren bedrijventerrein gevestigd. [appellante sub 2], [appellante sub 3] en Exter zijn gevestigd op nabijgelegen gezoneerde industrieterrein "Westerspoor", dat op ongeveer 100 m ten zuidwesten van het plangebied ligt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:672
Datum uitspraak
31 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202004624/1/R1 en 202004626/1/R1

202005934/2/V3

Bij besluit van 5 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:650
Datum uitspraak
30 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005934/2/V3

202006787/1/V1

Bij besluit van 29 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat zijn uitzetting achterwege blijft, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:753
Datum uitspraak
30 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202006787/1/V1

202101991/2/V3

Bij besluit van 23 maart 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:3041
Datum uitspraak
30 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101991/2/V3

202005594/2/R2

De stichting heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 1 september 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:2201
Datum uitspraak
30 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202005594/2/R2

202100063/2/R3

Bij besluit van 23 september 2020 hebben provinciale staten van Overijssel het inpassingsplan "Dinkeldal Zuid" vastgesteld. Het inpassingsplan heeft betrekking op het zuidelijke gebiedsdeel Dinkeldal van het Natura 2000-gebied "Dinkelland". Dit betreft het bovenstroomse deel van het Dinkeldal met een aantal zijbeken tussen de Duitse grens en de Ellermansbrug dat ongeveer 100 ha beslaat. Voor het plangebied zijn diverse maatregelen nodig om de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied te behalen. Deze maatregelen omvatten onder meer het dempen van een bestaand gedeelte van De Dinkel en het graven van een vervangend gedeelte van de stroomgeul. [verzoeker] heeft verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening tegen het inpassingsplan. Dit verzoek is met name gericht op het voorkomen van onherstelbare schade als gevolg van het dempen van een bestaand gedeelte van De Dinkel en het graven van een vervangend gedeelte van de stroomgeul.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:648
Datum uitspraak
29 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202100063/2/R3

202100268/3/V3

De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 18 december 2020 in zaak nr. NL20.9861. De minister van Buitenlandse Zaken heeft, op verzoek van de Afdeling krachtens artikel 8:45 van de Awb, de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1991
Datum uitspraak
29 maart 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202100268/3/V3

202101006/2/R1

Bij besluit van 5 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer aan [appellant A] een last onder dwangsom opgelegd om de woning en de garage op het perceel [locatie] te Lisserbroek te verwijderen en verwijderd te houden. Op het perceel van [appellant A] wordt door [v.o.f.] een agrarisch telersbedrijf geëxploiteerd. [appellant A] is samen met zijn zoon vennoot van de voornoemde v.o.f. Op het perceel is daarnaast een (bedrijfs-)woning en garage aanwezig, namelijk op het adres [locatie]. [appellant A] is bewoner en eigenaar hiervan. De last behelst dat de woning en garage verwijderd dienen te worden. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 15.000,00 ineens. Het college stelt zich daarbij op het standpunt dat de woning en de garage van [appellant A] zonder omgevingsvergunning voor bouwen zijn gebouwd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:647
Datum uitspraak
29 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101006/2/R1

202100474/2/V2

Bij besluit van 8 juni 2020 staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:646
Datum uitspraak
26 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202100474/2/V2

202101857/2/V1

Bij besluit van 3 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende vergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1040
Datum uitspraak
26 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202101857/2/V1

202101887/2/V2

Bij besluit van 6 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:649
Datum uitspraak
26 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101887/2/V2

202006438/1/V1

Bij besluit van 2 februari 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:651
Datum uitspraak
25 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202006438/1/V1

201906831/1/V3

Bij besluit van 14 juni 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen buiten behandeling gesteld en een aanvraag om haar kind een mvv te verlenen afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:645
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201906831/1/V3

202003349/1/V1

Bij besluit van 16 februari 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:609
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202003349/1/V1

202004818/1/V2

Bij besluit van 1 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:608
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004818/1/V2

202005618/2/V2

Bij besluit van 11 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:643
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005618/2/V2

202006593/2/R2

Bij besluit van 1 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Asten Oostappen gelast om alle bewoning door arbeidsmigranten - of verblijf van arbeidsmigranten anders dan voor recreatie - van de recreatieverblijven op Vakantiepark Prinsenmeer te beëindigen en beëindigd te houden. Als niet binnen de gestelde termijn aan de last is voldaan wordt een dwangsom verbeurd. De zaak gaat over het vakantiepark Prinsenmeer in Ommel, gemeente Asten. De last onder dwangsom is opgelegd om de bewoning van het vakantiepark door arbeidsmigranten te beëindigen. Het staat vast dat de bewoning door arbeidsmigranten in strijd is met het geldende bestemmingsplan "Ommel, recreatiepark Prinsenmeer 2017", zodat het college bevoegd was hiertegen handhavend op te treden. Volgens Oostappen bestaan er echter bijzondere omstandigheden op grond waarvan van handhavend optreden behoort te worden afgezien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:606
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202006593/2/R2

202006942/1/V3

Bij besluit van 1 december 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:644
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202006942/1/V3

202100146/1/V3

Bij besluit van 3 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van deze vergunning afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:607
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202100146/1/V3

201900107/3/R3

Bij tussenuitspraak van 8 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1601, (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad van de gemeente Delfzijl opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van de raad van 1 november 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Spijk - Oostpolderweg 11-13" te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 11.4 overwogen dat de raad het bestemmingsplan "Spijk - Oostpolderweg 11-13", voor zover het betreft de voorziene bed & breakfast van 25 m² op het perceel met kadastraal perceelnummer sectie H nr. 35 (hierna: het tussengelegen perceel), niet kenbaar heeft getoetst aan hetgeen in titel 2.3 van de Omgevingsverordening is bepaald over zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Gelet hierop heeft de raad het plan in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet deugdelijk gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:623
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak201900107/3/R3

201903084/1/R2

Bij besluit van 31 januari 2019 heeft de raad van de gemeente Meierijstad het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan parkeren" gewijzigd vastgesteld. Het paraplubestemmingsplan voorziet in een uniforme regeling voor de toetsing van omgevingsvergunningen aan de parkeernormen voor de hele gemeente Meierijstad. [appellant sub 1A] en anderen en [appellant sub 2A] en anderen wonen in het noorden van het plangebied. Zij vrezen dat het overgangsrecht van artikel 8.3 van de planregels ertoe leidt dat er bij de beslissing op de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een hotel aan de Noordkade in Veghel niet hoeft te worden getoetst aan de nieuwe parkeernorm van 1 parkeerplaats per hotelkamer uit de "Nota Parkeernormen Meierijstad 2018" maar aan de oude norm van 0.72 parkeerplaats per hotelkamer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:632
Datum uitspraak
24 maart 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201903084/1/R2
vorige pagina1...197198199...1.202volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon