Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.697
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202201358/1/V3 en 202201358/2/V3

Bij besluit van 26 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:885
Datum uitspraak
24 maart 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201358/1/V3 en 202201358/2/V3

202201369/1/V3

Bij besluit van 11 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:887
Datum uitspraak
24 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202201369/1/V3

202201642/1/V3

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:889
Datum uitspraak
24 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202201642/1/V3

202201646/1/V3

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:886
Datum uitspraak
24 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202201646/1/V3

202103055/2/A3

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2021 in zaak nr. 20/2157. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de vertrouwelijke versies van twee gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. Het betreft de vertrouwelijke versies van een Wob-verzoek en het daarop genomen besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:819
Datum uitspraak
24 maart 2022
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202103055/2/A3

202105913/3/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 september 2021 in zaak nrs. 21/2744 en 21/2745. De burgemeester van Tilburg heeft gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. Het betreft zeven mutatierapporten, een melding met toelichting van opvolgende handeling en een proces-verbaal van bevindingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:821
Datum uitspraak
24 maart 2022
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202105913/3/A3

202107245/2/A3

MSD heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 september 2021, DGA-PAV/21227970. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen heeft namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk. Het betreft een vertrouwelijk bijlage bij het besluit op bezwaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:822
Datum uitspraak
24 maart 2022
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202107245/2/A3

202005228/2/V3

Bij besluit van 10 januari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en hem opgedragen om Nederland binnen vier weken te verlaten (dit laatste hierna: het terugkeerbesluit).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:824
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005228/2/V3

202101169/1/V2

Bij besluit van 20 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:826
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101169/1/V2

202101255/1/V2

Bij besluit van 27 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:830
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101255/1/V2

202106210/1/V2

Bij besluit van 12 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:879
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106210/1/V2

202107635/2/R3

Bij besluit van 29 september 2021 heeft de raad van de gemeente Haaksbergen het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening Kalkovenweg ongenummerd en [locatie 1]-[locatie 2]" vastgesteld. Het plan maakt een zogenoemde ruimte-voor-ruimtewoning mogelijk op een weideperceel op de hoek van de Kalkovenweg en de Buurserstraat in Haaksbergen. Hierbij is toepassing gegeven aan het "Rood voor Rood beleid 2015" dat de raad in 2015 heeft vastgesteld. Dit beleid biedt de mogelijkheid bij de sloop van minimaal 1.000 m2 aan landschapsontsierende bebouwing een nieuwe ruimte-voor-ruimtewoning te realiseren. De sloop van de landschapsontsierende bebouwing vindt in dit geval plaats aan de [locatie 1]-[locatie 2] in Haaksbergen. Ter plaatse bevond zich een varkenshouderij die inmiddels is gestaakt. De landschapsontsierende bebouwing die hierdoor is vrijgekomen, wordt ingezet om de ruimte-voor-ruimtewoning aan de Kalkovenweg mogelijk te maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:823
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202107635/2/R3

202107659/1/V2

Bij besluit van 15 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:831
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107659/1/V2

202107987/1/V1

Bij besluit van 5 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:827
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107987/1/V1

202108190/1/V2

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:829
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202108190/1/V2

202200072/2/R2

Bij besluit van 6 oktober 2021 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan "Woningbouw De Kleine Aarde" vastgesteld. De Kleine Aarde is een terrein, gelegen binnen de bebouwde kom van Boxtel, waar initiatieven worden ontplooid gericht op duurzaam leven. Het plan voorziet voor een deel van dit terrein in een nieuwe invulling en maakt de bouw mogelijk van 22 gestapelde woningen. In het plan is aan een deel van de gronden de bestemming "Wonen", de aanduiding voor een bouwvlak en de aanduidingen "maatvoering: maximum aantal wooneenheden = 22" en "maatvoering: maximum bouwhoogte (m) = 9,25" toegekend. Aan de overige gronden is in het plan de bestemming "Groen" en aan het zuidwestelijke deel van deze gronden de aanduiding "parkeerterrein" toegekend. Aan de zuidzijde van het plangebied is de weg "Munselse Hoeve" en aan de westzijde het "Planckpad" gelegen. Aan de oostzijde, evenzeer gelegen buiten het plangebied, bevindt zich een bestaand parkeerterrein van De Kleine Aarde, aan de weg "Het Klaverblad".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:813
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202200072/2/R2

202201273/1/V3

Bij besluit van 15 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:825
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202201273/1/V3

202201737/2/V3

Bij besluit van 10 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:882
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201737/2/V3

202201739/2/V3

Bij besluit van 20 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:884
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201739/2/V3

201900182/3/R3

Bij tussenuitspraak van 23 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3111, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Ommen opgedragen om binnen twintig weken na verzending van de uitspraak met inachtneming van wat in 6.3, 10.3 en 10.4, 11.2 en 11.5 is overwogen de daar omschreven gebreken in het besluit van het college van de gemeente Ommen van 13 november 2018 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Buitengebied, wijziging [locatie A], Witharen" te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 23 december 2020 onder 6.3 het volgende gebrek vastgesteld. De wijzigingsbevoegdheid in artikel 8.6 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied" kan alleen worden gebruikt om de bestemming "Woondoeleinden" te wijzigen. Die bevoegdheid is ten onrechte toegepast nu deze niet mag worden gebruikt voor het toekennen van een bouwvlak aan gronden die een andere bestemming dan "Woondoeleinden" hebben.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:801
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak201900182/3/R3

201908978/2/R1

Bij tussenuitspraak van 17 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:576, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Hoeksche Waard opgedragen om binnen 26 weken na de verzending daarvan het gebrek in het besluit van 24 september 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Camping de Kreek" te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de raad voor alle bewoners van de tien (inmiddels 9) in artikel 4.1.2 en artikel 21.3 van de planregels genoemde locaties afzonderlijk inzichtelijk moet maken waarom handhavend optreden, gelet op de persoonlijke omstandigheden die in die afzonderlijke situatie aan de orde zijn, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard en dat dus wordt voldaan aan de voorwaarde uit artikel 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening. De raad had dat niet gedaan. Daarom is overwogen dat het besluit in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) onvoldoende is gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:872
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak201908978/2/R1

202002545/1/R3

Bij besluit van 22 januari 2020 heeft de raad van de gemeente Westvoorne het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied Westvoorne" vastgesteld. Volgens hoofdstuk 1.2. van de plantoelichting beoogt de raad met dit plan een actuele planologische regeling te geven voor het buitengebied van de gemeente Westvoorne. Het plan is een zogenoemd "bestemmingsplan met verbrede reikwijdte". Dit betekent dat de raad gebruik heeft gemaakt van extra mogelijkheden voor de inrichting van het bestemmingsplan op basis van artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet in verbinding met artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. De raad wil hiermee anticiperen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. [appellant sub 1] was op het moment van het instellen van het beroep eigenaar van het binnen het plangebied gelegen perceel [locatie 1] te Rockanje. [appellant sub 1] kan zich niet verenigen met het plan, omdat het op grond van het plan niet is toegelaten om het pand dat op het perceel staat te bewonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:865
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202002545/1/R3

202003015/1/A2

Bij besluit van 22 mei 2018 heeft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de stichting voor het jaar 2018 geen aanvullende bekostiging voor personeelskosten verstrekt voor de school met BRIN-nummer 04HR04. De stichting is het bevoegd gezag van de Openbare Scholengemeenschap Erasmus, die uit drie scholen bestaat. Een van deze scholen is de school voor het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs met BRIN-nummer 04HR04 (de vmbo-school). Op de vmbo-school is ook een afdeling Internationale Schakelklassen aanwezig. De ISK worden bezocht door leerlingen woonachtig in een asielzoekerscentrum in Almelo en woongroepen in de omliggende gemeenten (hierna: de nieuwkomers). Niet in geschil is dat er vanaf 2015 een grote instroom van nieuwkomers is geweest op de vmbo-school. De stichting erkent dat de vmbo-school op de teldatum 1 oktober 2015 niet voldeed aan de vereiste drempel van 30% apc-leerlingen, maar betoogt dat de minister toepassing had moeten geven aan de bevoegdheid in de wet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:853
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202003015/1/A2

202003459/4/R3

Bij tussenuitspraak van 21 juli 2021 heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Den Haag opgedragen binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 28 december 2018 te herstellen. Bij besluit van 23 mei 2018 heeft het college onder meer omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van de begane grond en de verdieping van het pand voor horeca in de categorie "zwaar". In het besluit op bezwaar heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het gebruik van de eerste verdieping van het pand voor horeca in de categorie "zwaar" in strijd is met het ter plaatste geldende bestemmingsplan "Binnenhof e.o." en dat het niet bereid is van het bestemmingsplan af te wijken om dat gebruik toe te staan. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het gebruik van de verdieping van het pand voor horeca in de categorie "zwaar" in strijd is met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:876
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202003459/4/R3

202003979/2/R2

Bij tussenuitspraak van 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1660 (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad van de gemeente Sint Anthonis opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 4 juni 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, Veegplan 6" te herstellen. Bij het besluit van 4 juni 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, Veegplan 6" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van het door de raad op 17 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Sint Anthonis 2013". De partiële herziening gaat, voor zover hier van belang, over de bij het plan gegeven aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieve nevenactiviteiten" aan het perceel [locatie] in Sint Anthonis. Op dit perceel exploiteren [partij A] en [partij B] "De Boergondische Tuijn", waar rondleidingen, verschillende workshops en "Open-Tuin-dagen" worden georganiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:875
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003979/2/R2

202004542/1/R2

Bij besluit van 29 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Someren een omgevingsvergunning verleend aan Nederland Opgewekt B.V., handelend onder de naam Zonneparken Someren B.V., voor de duur van 25 jaar voor het realiseren van een zonnepark op het perceel Heikantstraat 33a in Someren. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de realisatie van een zonnepark met een oppervlakte van ongeveer 5,6 hectare, waarvan 2,3 hectare aan zonnepanelen, één inkoopstation en één trafohuisje, op voornamelijk landbouwgronden aan de Heikantstraat 33a in Someren. Het plangebied ligt in het buitengebied en betreft de percelen, kadastraal bekend als gemeente Someren, sectie S, nummers 2264, 2286, 2290 en 2292. De maximale instandhoudingstermijn van het zonnepark is 25 jaar. De hoogte van de zonnepanelen is maximaal 1,80 meter. Rondom het terrein wordt beplanting aangelegd en wordt een hekwerk geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:844
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004542/1/R2

202005026/1/R3

Bij besluit van 13 februari 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht aan de Vereniging van Eigenaren "Het Lichthuis" omgevingsvergunning verleend voor het vernieuwen van de toegangsdeur van hal A van het appartementencomplex op het perceel Noorderhoofd 50-124 te Dordrecht. De Vereniging heeft de omgevingsvergunning aangevraagd om de bestaande draaideur die toegang geeft tot hal A van het appartementencomplex te vervangen door een vouwdeur. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend. [appellant] woont in het appartementencomplex en is lid van de Vereniging. Hij kan zich niet verenigen met de vergunningverlening. Hij heeft technische en esthetische bezwaren tegen de vouwdeur.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:868
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202005026/1/R3

202005844/2/R1

Bij tussenuitspraak van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2063, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Texel opgedragen om binnen 16 weken, met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen, het in het besluit van 18 september 2020 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Vogelenzang 5 Den Burg" geconstateerde gebrek te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat aan het besluit van 18 september 2020 een motiveringsgebrek kleeft omdat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom het, mede gelet op de met de bestemming "Centrum - 1" mogelijk gemaakte vestiging van een supermarkt, op het perceel Vogelenzang 5 te Den Burg, van de wijzigingsbevoegdheid gebruik heeft mogen maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:869
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202005844/2/R1

202006119/1/A3

Bij vier afzonderlijke besluiten van 8 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag voor een overtreding op 22 januari 2019 in een pand op het adres [locatie 1] te Den Haag aan: - [appellante A] een boete van € 10.250,00 opgelegd; - [appellante A] een last onder dwangsom van € 5.000,00 opgelegd; - [appellante B] een boete van € 10.250,00 opgelegd; - [appellante B] een last onder dwangsom van € 5.000,00 opgelegd. Op 22 januari 2019 zijn in de woning op het adres [locatie 1] twee prostituees aangetroffen. Zij hebben verklaard de woning via internet voor enkele dagen te hebben gehuurd. De woning is eigendom van [appellante B]. De verhuur is verzorgd door [appellante A]. Het college heeft aan zowel [appellante A] als [appellante B] een boete van € 10.250,00 opgelegd wegens het zonder vergunning aan de bestemming tot bewoning onttrekken van de woning. Dit is een overtreding van artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:860
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202006119/1/A3

202006271/1/R3

Bij besluit van 15 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Vlaardingen het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan Wonen" gewijzigd vastgesteld. De raad heeft een paraplubestemmingsplan vastgesteld voor het volledige grondgebied van de gemeente. In het bestemmingsplan zijn onder meer de begrippen "wonen", "woning" en "huishouden" gedefinieerd. Uit de plantoelichting blijkt dat de raad met het bestemmingsplan beoogt beter te kunnen handhaven op ongewenste vormen van (onzelfstandige) kamerverhuur en het huisvesten van meerdere huishoudens in reguliere woningen. [appellant] woont in het plangebied aan de [locatie]. [appellant] betoogt dat het bestemmingsplan niet voldoet aan de omschrijving en de reikwijdte van een bestemmingsplan zoals opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening. Volgens [appellant] kunnen ruimtelijke plannen op grond van de Wro slechts regels stellen voor zover deze ruimtelijk relevant zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:874
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202006271/1/R3

202006638/1/V6

Bij besluit van 27 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 64.000,00 wegens overtreding van artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen. In het kader van het Interventieteam Schoonmaak, een samenwerkingsverband tussen de Inspectie SZW, het UWV, de Belastingdienst, de IND en gemeenten, is eind 2016 een onderzoek ingesteld naar de naleving van de Wav door [schoonmaakbedrijf]. Het door arbeidsinspecteurs van de Inspectie SZW op ambtseed opgemaakte boeterapport van 26 april 2019 houdt in dat elf arbeidskrachten met onbekende nationaliteit in dienst van [schoonmaakbedrijf] schoonmaakwerkzaamheden hebben verricht bij [appellante]. Van twee arbeidskrachten was een kopie van het identiteitsbewijs aanwezig. Van de negen resterende arbeidskrachten ontbrak een kopie van het identiteitsbewijs. [appellante] heeft voor acht arbeidskrachten niet aan de vordering voldaan, aldus het boeterapport.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:873
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202006638/1/V6

202006734/1/R4

Bij besluit van 15 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een schuur en een loods op het perceel [locatie A], kadastraal bekend als sectie […] nummer […] in Zwartebroek. [vergunninghouder] is eigenaar van het perceel en de woning die daarop staat. Op het perceel geldt het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" en rusten de bestemmingen "Wonen", "Waarde-Archeologie-1" en "Agrarisch". In de aanvraag horende bij de omgevingsvergunning van 15 november 2018 staat vermeld dat vijf oude schuren worden gesloopt en een schuur en een loods daarvoor in de plaats zullen komen. Die loods en schuur zullen blijkens de aanvraag worden gebruikt voor de opslag en stalling van machines, een tractor, een schudder, een weidesleep, bandenwagens, een auto en karren en voor het hobbymatig houden van schapen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:843
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202006734/1/R4

202006742/1/R3

Bij besluit van 13 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een opslagplaats voor mest, het plaatsen van een kadaverbak en het aanleggen van erfverharding op het perceel [locatie] te Haaksbergen. Op het landgoed bevinden zich een paardenkliniek, een paardenhandel, een hengstenhouderij en een dekstation. De hoofdingang bevindt zich aan de Korenmolenweg. Op ongeveer 60 m ten noorden van de hoofdingang wonen [partijen]. Naar aanleiding van een handhavingsverzoek van [partijen] heeft een toezichthouder van de gemeente een controle op het perceel uitgevoerd. Deze controle heeft ertoe geleid dat [vergunninghouder], directeur van het landgoed, een aanvraag om omgevingsvergunning heeft ingediend voor het aanleggen van een opslagplaats voor mest (hierna: mestopslag) en het plaatsen van een kadaverbak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:870
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202006742/1/R3

202007076/1/R2

Bij besluit van 16 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas aan Pets Place Boerenbond Retail B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het vestigen van een Boerenbond, Pets & Vets Place-winkel en het bevestigen van reclameborden op het adres Bremweg 2a te Horst. Het gaat om een winkelruimte met een oppervlakte van ongeveer 1700 m² in het winkelcentrum "Inter Chalet", dat is gelegen op een bedrijventerrein aan de A73. Het bestemmingsplan "Inter Chalet" staat ter plaatse onder meer grootschalige detailhandel en een land- en tuinbouwcentrum toe. [appellante sub 3] exploiteert een dierenspeciaalzaak aan de [locatie] in Horst. Dit is op ongeveer 1.6 kilometer afstand van het winkelcentrum "Inter Chalet". [appellante sub 3] kan zich niet verenigen met de verlening van de omgevingsvergunning, omdat een dierenspeciaalzaak op grond van het bestemmingsplan "Inter Chalet" ter plaatse niet is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:866
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202007076/1/R2

202100271/1/R1

Bij besluit van 10 september 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant]. Deze last houdt in dat [appellant] uiterlijk binnen 6 weken na verzenddatum van het besluit een volledige rapportage moet indienen van een actualiserend bodemonderzoek naar de huidige omvang en ernst van het geval van bodemverontreiniging op het perceel [locatie] in Wouw, gemeente Roosendaal, welke voldoet aan de hiervoor geldende normen, protocollen en richtlijnen. De Afdeling ziet zich gesteld voor de vraag of de bevoegdheid van het college tot invordering van verbeurde dwangsommen is verjaard en of [appellant] nog procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep tegen de besluiten van 23 december 2019 en 13 januari 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:862
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bodembescherming
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100271/1/R1

202100523/2/R1

Bij tussenuitspraak van 10 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2507, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Purmerend opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 1 december 2020, te herstellen. Bij besluit van 1 december 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Jisperweg 28-30 Westbeemster" vastgesteld. Het plan voorziet in het juridisch-planologisch kader voor de door loon- en verhuurbedrijf De West CV (hierna: De West) gewenste uitbreiding en wijziging van het loon- en verhuurbedrijf. [appellante] woont in de nabijheid van het loon- en verhuurbedrijf en kan zich niet met het plan verenigen. Ter uitvoering van de opdracht in de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 21 december 2021 ingestemd met de nadere motivering van het besluit van 1 december 2020, zoals die is neergelegd in het advies van de SAB van 13 december 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:834
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202100523/2/R1

202100581/1/R3

Bij besluit van 23 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dalfsen het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de bewoning van de bedrijfswoning op het perceel [locatie 1] te Dalfsen afgewezen. [appellant] is eigenaar van een loon- en opslagbedrijf dat is gevestigd aan de [locatie 2] te Dalfsen. De gronden die op die locatie kadastraal worden aangeduid met het nummer 3778, zijn eigendom van [appellant]. Het perceel dat is gelegen aan de [locatie 1] is in eigendom van [partij 2] en [partij 1]. Kadastraal worden deze gronden aangeduid met de nummers 3715, 3717 en 3882. Op dit perceel staat een bedrijfswoning. Ten tijde van de besluitvorming werd deze bedrijfswoning bewoond door [partij 3] en [partij 4].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:846
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100581/1/R3

202101672/1/A3

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan Ultimate Party een last onder dwangsom opgelegd. Ultimate Party organiseert voor groepen van ongeveer twintig personen kroegentochten in het centrum van Amsterdam, zogenoemde pub crawls. Iedere groep heeft een begeleider die de groep van de ene naar de andere kroeg brengt. Volgens het college is deze begeleider een gids en het begeleiden van de groep een dienst die wordt geleverd op of aan de weg. Dat is verboden, maar mag volgens het beleid wel als de groepen niet groter zijn dan vier personen of als daarvoor ontheffing is verleend. Die ontheffing heeft Ultimate Party niet. Daarom heeft het college aan Ultimate Party een last onder dwangsom opgelegd. De last houdt in dat als Ultimate Party kroegentochten voor groepen van meer dan vier personen onder begeleiding aanbiedt. Ter beoordeling ligt de vraag voor, of deze kroegentochten vallen onder activiteiten waarvoor een ontheffing nodig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:850
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202101672/1/A3

202102673/1/A2

Bij besluit van 6 april 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand het verzoek van [wederpartij] om extra uren rechtsbijstand afgewezen. [wederpartij] heeft op 20 maart 2020 een verzoek om vergoeding van extra uren rechtsbijstand gedaan voor het bijstaan van een cliënt in een huurrechtzaak. Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of de verhuurster, de stichting Eigen Haard, in redelijkheid mocht overgaan tot ontbinding van de huurovereenkomst die zij met haar cliënt had gesloten. De reden voor de ontbinding van de huurovereenkomst is dat de cliënt van [wederpartij] ongeveer twee jaar haar hoofdverblijf niet in haar woning in Nederland, maar in Portugal had. In eerste instantie heeft [wederpartij] getracht om een minnelijke schikking tot stand te brengen tussen haar cliënt en Eigen Haard. Deze schikkingspoging mocht niet baten en uiteindelijk heeft [wederpartij] namens haar cliënt een rechterlijke procedure gevoerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:852
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202102673/1/A2

202102880/1/R4

Bij besluit van 7 augustus 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een aantal voorschriften, die zijn verbonden aan de omgevingsvergunningen voor milieu voor het mestverwerkingsbedrijf van [appellante] aan de [locatie] in Nistelrode, gewijzigd. [appellante] exploiteert een mestverwerkingsbedrijf op het perceel [locatie] in Nistelrode. Bij besluit van 17 september 2013 heeft het gemeentebestuur aan de vorige eigenaar van het bedrijf een omgevingsvergunning milieu verleend voor een mestverwerkingsinstallatie met co-vergisting op het perceel. Voor die vergunningverlening heeft het college op 20 augustus 2013 een verklaring van geen bedenkingen verleend. In het besluit tot vergunningverlening is bepaald dat de aanvraag van 19 december 2011 en de daarbij behorende bijlagen 1 tot en met 10, alsmede de tekening van 16 juni 2011, deel uitmaken van het besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:799
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202102880/1/R4

202102900/1/R4

Bij besluit van 17 april 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan [bedrijf] een last onder dwangsom opgelegd van € 1.500,00 per constatering per vracht(wagen), tot een maximum van € 150.000,00, dat voorschrift 1.1.1 van de omgevingsvergunning voor milieu van 10 februari 2014, in samenhang gelezen met artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 niet wordt nageleefd. Het college heeft geconstateerd dat [bedrijf] zowel in 2018 als in 2019 een hoeveelheid van meer dan 36.500 ton dierlijke mest op het perceel heeft ingenomen en verwerkt. Volgens het college is dit in strijd met voorschrift 1.1.1 van de veranderingsvergunning uit 2014. In het besluit van 17 april 2020 heeft het college een last onder dwangsom opgelegd ter voorkoming van een herhaling van de overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:800
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102900/1/R4

202102972/1/A2

Bij besluit van 28 november 2019 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan [appellant] een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer opgelegd. Het CBR heeft aan [appellant] een EMG - een cursus over verantwoord rijgedrag - opgelegd naar aanleiding van een schriftelijke mededeling van de Politie Eenheid Amsterdam van 19 november 2019. In die mededeling is vermeld dat het vermoeden bestaat dat [appellant] niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen waarvoor zijn rijbewijs is afgegeven. Dit vermoeden is gebaseerd op een mutatierapport van 9 november 2019 en op ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van 8 november 2019 waarin de verbalisanten hebben aangegeven dat zij hebben waargenomen dat [appellant] als bestuurder van een personenauto met flinke snelheid over de hoofdrijbaan reed, hen passeerde, diverse keren auto’s rechts inhaalde en slalommend door het verkeer ging.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:847
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202102972/1/A2

202103041/1/A2

Bij besluit van 9 april 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Groningen een aanvraag van [appellante] om een subsidie op grond van de Subsidieregeling Culturele Infrastructuur Aard- en Nagelvast Groningen gedeeltelijk toegewezen en haar een eenmalige subsidie verstrekt van € 87.470,60 voor het project ‘[museum]’. [appellante] exploiteert te [plaats] [familieparken], bestaande uit een aantal themaparken. Zij heeft bij het college een CIAN-subsidie aangevraagd van € 150.000,00 voor de bouw van een museum over fossielen en dinosaurussen, planten en bomen, en schaalmodellen van monumentale panden uit Groningen, Friesland en Drenthe. Het college heeft de aanvraag gedeeltelijk toegewezen, omdat [appellante] voor de bouw van dat museum bij besluit van 10 november 2017 al een subsidie heeft gekregen in het kader van de Regeling uitvoering LEADER-projecten Oost-Groningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:848
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202103041/1/A2

202103104/1/A3

Bij besluit van 26 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] voor een urgentieverklaring afgewezen. Op 27 augustus 2019 heeft [appellante] bij het college een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend. [appellante] heeft in het verleden vier jaar lang in opvanghuizen gewoond. Sinds 2012 woont [appellante] in bij haar moeder. In 2019 heeft [appellante] een dochter gekregen. Bij zowel [appellante] als haar moeder is een verstandelijke beperking vastgesteld. Dit leidt tot veel conflicten tussen beiden, waardoor [appellante] de dag vaak op straat doorbrengt met haar dochter en alleen in de avond naar huis gaat om te slapen. [appellante] voert daarnaast aan dat het huis te klein is voor een huishouden van drie personen. Het college heeft de aanvraag bij het besluit van 26 november 2019 afgewezen wegens het ontbreken van een urgent huisvestingsprobleem.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:833
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202103104/1/A3

202103562/1/A3

Bij besluit van 19 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemstede een verzoek van [appellant] om verstrekking van gegevens over twee personen uit de basisregistratie personen afgewezen. [appellant] heeft op 21 juli 2019 een verzoek ingediend bij het college, waarin hij vraagt om gegevens uit de brp van een publiek bekende persoon en zijn partner. Volgens [appellant] heeft hij die gegevens nodig voor een (voorlopig) getuigenverhoor in het kader van een herroepingszaak die speelt bij het Gerechtshof Amsterdam en een andere zaak die speelt bij het Gerechtshof Den Haag. Het college heeft dat verzoek bij zijn besluit van 19 augustus 2019 afgewezen. Volgens het college zijn de voorwaarden uit de Wet basisregistratie personen niet vervuld. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. Na een e-mailwisseling tussen [appellant] en het college is duidelijk geworden dat de ingeschrevenen niet meer in Heemstede in de brp staan ingeschreven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:832
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202103562/1/A3

202103566/1/R1

Bij besluit van 24 april 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam zijn beslissing bekendgemaakt om op dezelfde datum bestuursdwang zonder voorafgaande last toe te passen door dertien appartementen (hierna: de appartementen) in het gebouw op de [locatie] te sluiten, vanwege brandonveilig gebruik als logiesgebouw. [appellant] is eigenaar van de appartementen, die worden beheerd door Short Stay Group. Op 24 april 2014 hebben toezichthouders van stadsdeel Oost het gebouw met de appartementen geïnspecteerd. Naar aanleiding van de inspectie heeft het college vastgesteld dat dertien appartementen, te weten de appartementen met kamernummers 1, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16, worden gebruikt als illegaal hotel. Volgens [appellant] heeft het college zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat er sprake was van illegale hotelexploitatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:861
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103566/1/R1

202103621/1/R1

Bij besluit van 28 oktober 2020 heeft het college het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast de door hem aangebrachte tarragrond op het perceel Kraaiendijk in Heijningen, kadastraal bekend gemeente Fijnaart, sectie […], nummer […], (hierna: het perceel) te verwijderen en verwijderd te houden. Op 5 november 2019 en 1 april 2020 hebben toezichthouders van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant geconstateerd dat [appellant] 250 m3 zogeheten tarragrond op het aan hem in eigendom toebehorend perceel, gelegen op het talud van de Kraaiendijk, heeft aangebracht en uitgevlakt. Tarragrond is aanhangende grond die is vrijgekomen bij het behandelen van aardappelen na de oogst. Het perceel, dat bestaat uit grasland, ligt naast het perceel waarop [appellant] aardappelen teelt. De twee percelen worden gescheiden door een sloot. Aan de andere kant van het perceel bevindt zich een weg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:859
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bodembescherming
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103621/1/R1

202103917/1/A3

Bij besluit van 16 maart 2020 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek van [appellant] om inzage in de over hem bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aanwezige documenten gedeeltelijk afgewezen. [appellant] heeft de minister verzocht om kennisneming van over hem aanwezige documenten bij de AIVD. De minister heeft hem de niet-actuele informatie, zijn sollicitatiebrief aan de voorloper van de AIVD en de beantwoording daarvan met uitzondering van de naam van de ondertekenaar, gegeven. Over actuele gegevens uit de laatste vijf jaar heeft de minister geen informatie gegeven. Volgens de rechtbank mocht de minister dat zo doen. [appellant] vindt, kort samengevat, dat er meer niet-actuele gegevens over hem zouden moeten zijn. Ook wil hij graag inzage in alle hem betreffende stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:858
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202103917/1/A3

202104094/1/V6

Bij besluit van 2 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1964 en heeft de Iraakse nationaliteit. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde. De reden hiervoor is dat de politierechter bij vonnis van 28 februari 2018 en het gerechtshof bij arrest van 20 februari 2020, [appellant] hebben veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf waarvan drie maanden voorwaardelijk wegens belaging. Dit arrest is niet onherroepelijk. Op 10 maart 2020 is [appellant] in cassatie gegaan en ten tijde van het besluit van 23 september 2020 en de uitspraak van de rechtbank had de Hoge Raad hierop nog niet beslist. Volgens de staatssecretaris doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die maken dat het Nederlanderschap moet worden verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:878
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202104094/1/V6

202104126/1/R1

VOLE heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een luchthavenbesluit voor de luchthaven Eelde door de Kroon. Luchthaven Eelde is een "overige burgerluchthaven van nationale betekenis" als bedoeld in artikel 8.1, tweede lid, van de Wet luchtvaart (hierna: de Wlv). Ingevolge artikel 8.1a, derde lid, van de Wlv is het verboden een overige burgerluchthaven in bedrijf te hebben indien voor deze luchthaven geen luchthavenbesluit of luchthavenregeling geldt. Niet in geschil is dat, gelet op artikel 8.1a, derde lid, van de Wlv, de vaststelling van een luchthavenbesluit vereist is voor de luchthaven Eelde. Ingevolge artikel 8.70, eerste lid, van de Wlv moet het luchthavenbesluit in dit geval te vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur, en dus door de Kroon. VOLE is een vereniging die de belangen behartigt van omwonenden van de luchthaven Eelde. VOLE kan zich er niet mee verenigen dat er tot nu toe geen luchthavenbesluit is vastgesteld. Zij acht dit nadelig voor omwonenden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:835
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Luchtvaart
  • uitspraakin de zaak202104126/1/R1

202104192/1/A2

Bij besluit van 24 juli 2020 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard vanaf 31 juli 2020. Bij besluit van 24 juli 2020 heeft het CBR het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard vanaf 31 juli 2020 omdat [appellant] niet volledig aan het hem opgelegde onderzoek naar zijn drugsgebruik heeft meegewerkt. Bij besluit van 30 januari 2020 heeft het CBR aan [appellant] de verplichting opgelegd om mee te werken aan een onderzoek naar de geschiktheid. Ook heeft het CBR de geldigheid van het rijbewijs van [appellant] geschorst. Het daartegen door [appellant] ingestelde bezwaar is ongegrond verklaard. Hierna is het besluit onherroepelijk geworden. Op 31 mei 2020 is door psychiater dr. D.P. Ravelli (hierna: de psychiater), werkzaam voor AltaConsult, een geschiktheidsonderzoek uitgevoerd. Bij brief van 18 juni 2020 heeft het CBR de psychiater in herinnering gebracht dat het onderzoeksrapport op korte termijn nodig zou zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:856
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202104192/1/A2

202104216/1/V6

Bij besluit van 26 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap geweigerd op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN), omdat ernstige vermoedens bestaan dat [appellant] een gevaar vormt voor de openbare orde. De reden hiervoor is dat tegen [appellant] een vordering openstond van oorspronkelijk € 37.043,29 en ten tijde van het besluit van 26 augustus 2019 nog € 31.243,29, op grond van een aan hem opgelegde maatregel strekkend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: de ontnemingsmaatregel) die hem is opgelegd wegens het plegen van een aantal misdrijven. Volgens de staatssecretaris doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die maken dat hij toch het Nederlanderschap had moeten verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:877
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202104216/1/V6

202104466/1/R1

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft de raad van de gemeente Edam-Volendam het bestemmingsplan "Hoogstraat Edam" vastgesteld. In november 2017 zijn de panden aan Hoogstraat 4 tot en met 8 in Edam door brand verwoest. Voor de herontwikkeling van deze locatie en het daarachter gelegen voormalige brandweerterrein (hierna: het binnenterrein) heeft de gemeente Edam-Volendam een prijsvraag uitgeschreven, die HSB Bouw B.V. heeft gewonnen. Voor het plan van HSB moet het bestemmingsplan worden herzien. Het vastgestelde bestemmingsplan maakt de voorgenomen ontwikkeling van woningbouw en detailhandel mogelijk. Het biedt de mogelijkheid om maximaal 14 woningen binnen het plangebied te realiseren. [appellant sub 1] woont aan [locatie], direct naast het plangebied. [appellant sub 1] vreest vooral dat het plan leidt tot aantasting van de waarden van het beschermd stadsgezicht Edam en tot aantasting van zijn woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:867
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202104466/1/R1

202104740/1/A2

Bij besluit van 9 oktober 2020 heeft de directie van de Dienst Wegverkeer naar aanleiding van een verzoek van [appellant] de tenaamstelling van de voertuigen met de kentekens […] en […] met ingang van die datum vervallen verklaard. Op 6 oktober 2020 heeft [appellant] een verzoek ingediend bij de RDW om de tenaamstelling van twee voertuigen vervallen te laten verklaren. In het verzoek stelt [appellant] dat zijn gegevens door iemand anders zijn gebruikt om de voertuigen op zijn naam te zetten terwijl de auto’s nooit in zijn bezit zijn geweest. [appellant] heeft daarom verzocht om de kentekens van zijn naam af te halen en heeft aangifte gedaan van identiteitsfraude. Bij het besluit van 9 oktober 2020 heeft de RDW het verzoek van [appellant] ingewilligd door de kentekens per dezelfde datum vervallen te verklaren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:851
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202104740/1/A2

202104839/1/A2

Bij besluit van 19 maart 2020 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen [appellante] een onderzoek naar de geschiktheid opgelegd en de geldigheid van haar rijbewijs geschorst. Op 31 januari 2020 is de auto van [appellante] betrokken geraakt bij een eenzijdig ongeval. Kort daarna is [appellante] aangehouden op verdenking van het rijden onder invloed van alcohol. Uit het daarvan opgemaakte proces-verbaal volgt dat bij [appellante] een ademalcoholgehalte van 805 µg/l is vastgesteld. Het CBR heeft vervolgens de mededeling ontvangen van het vermoeden dat [appellante] niet langer beschikt over de rijvaardigheid, dan wel de geschiktheid vereist voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën B en AM, waarvoor het rijbewijs is afgegeven. Bij het besluit van 19 juni 2020 heeft [appellante] een onderzoek naar de geschiktheid opgelegd gekregen en is de geldigheid van haar rijbewijs geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:854
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202104839/1/A2

202104924/1/A2

Bij besluit van 2 juni 2020 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan [appellant] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van het rijbewijs geschorst. Op 25 februari 2020 is [appellant] door verbalisanten van de politie-eenheid Midden-Nederland staande gehouden. Uit het op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal blijkt dat [appellant] is staande gehouden omdat uit een waarneming van verbalisanten bleek dat [appellant] een voorwerp lijkend op een joint met zijn linkerhand vasthield tijdens het rijden. Vervolgens is met medewerking van [appellant] een speekseltest afgenomen. De speekseltest gaf een indicatie voor de stof cannabis. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal dat de verbalisant bloeddoorlopen ogen heeft waargenomen en dat sprake was van een woordenvloed. Vervolgens heeft er een bloedonderzoek plaatsgevonden waaruit is gebleken dat [appellant] een te grote hoeveelheid tetrahydrocannabinol (THC) in zijn bloed had.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:855
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202104924/1/A2

202105030/1/R4

Bij besluit van 1 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Woerden het bestemmingsplan "Uitbreiding winkelcentrum Snel en Polanen" vastgesteld. Het plangebied is een deel van de "Snellerpoort", een braakliggend grasveld in het oostelijke deel van Woerden. Dit gebied ligt ingesloten tussen het spoor Gouda - Utrecht in het noorden en de wijk Snel en Polanen in het zuiden. Het plan voorziet in de uitbreiding van het winkelcentrum "Snel en Polanen" met een supermarkt met een brutovloeroppervlakte (hierna: bvo) van 2.600 m². Daarnaast maakt het plan de bouw mogelijk van een parkeergarage, en van 100 appartementen boven het winkelcentrum/de parkeergarage. Het plan is onderdeel van een meeromvattende ontwikkeling van de Snellerpoort. In dit gebied worden voor het overige nog 800 nieuwe woningen gerealiseerd. Daarvoor heeft de raad ook bij besluit van 1 juni 2021 het bestemmingsplan "Snellerpoort Woerden (woongebied)" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:864
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202105030/1/R4

202105145/1/R4

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Houten het bestemmingsplan Wickengaard vastgesteld. Het bestemmingsplan "Wickengaard" maakt het bouwen van 33 woningen mogelijk. Het plangebied omvat het terrein van de voormalige perenboomgaard de Wickengaard te Schalkwijk, gemeente Houten. De Stichting en andere komen in beroep tegen het bestemmingsplan, omdat zij willen dat de perenboomgaard in het gebied behouden blijft. De Stichting en andere betogen verder dat de raad niet heeft onderkend dat het bestemmingsplan een nieuwe stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt. Het plan voorziet in 33 woningen op een perceel met een agrarische bestemming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:863
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202105145/1/R4

202105582/1/A3

Bij besluit van 14 augustus 2020 heeft het college de aanvraag van [appellant] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] woont met zijn vrouw en vier kinderen in Den Haag. [appellant] heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zijn huidige woning volgens hem te klein is voor een gezin van zes personen. [appellant] heeft psychische klachten, die door de kleine omvang van de woning verergeren. Deze klachten zijn ontwrichtend voor hem en het gezin. De aanvraag van [appellant] wordt ondersteund door verklaringen van zijn huisarts en psycholoog. Uit de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 en de Beleidsregel urgentieverklaringen Den Haag 2019 volgen de voorwaarden om een urgentieverklaring te krijgen en de gronden waarop een urgentieverklaring geweigerd kan worden. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat een aantal weigeringsgronden op [appellant] van toepassing zijn. Volgens het college is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:857
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202105582/1/A3

202105829/1/R4

Bij besluit van 4 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 14 januari 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een open kartonnen doos met papierafval die op 14 januari 2021 is aangetroffen naast een bovengrondse papiercontainer ter hoogte van het Regentesseplein 1 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot haar herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een aan haar geadresseerde VPRO-gids. [appellante] betwist dat de aangetroffen doos van haar afkomstig is. Zij stelt dat die doos al naast de container stond en dat zij enkel haar VPRO-gids in die doos heeft gedaan, omdat zij die niet meer in de volle container kwijt kon.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:845
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202105829/1/R4

202105954/1/R4

Bij besluit van 20 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 4 februari 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een in elkaar gedeukte lege kartonnen doos die op 4 februari 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Nannie van Wehlstraat 143 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij hem in de ORAC heeft gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:842
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202105954/1/R4

202106077/1/R4

Bij besluit van 3 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 14 april 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 14 april 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Pluvierstraat 273 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist niet dat de doos van hem afkomstig is, maar stelt dat hij niet degene is geweest die de doos naast de container heeft gezet. Hij stelt dat hij één keer per week dozen voor hergebruik in de kartonnenbak van de Hoogvliet doet en dat hij dat ook op 10 april 2021 heeft gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:841
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106077/1/R4

202106101/1/A3

Bij besluit van 24 juli 2020 heeft het Bureau Financieel Toezicht (hierna: het BFT) het bezwaar van [appellant] tegen de e-mails van het BFT aan [appellant] niet ontvankelijk verklaard. [appellant] is op 31 december 2013 gedefungeerd als notaris in Arnhem. Het BFT houdt integraal toezicht op het notariaat. Op 18 december 2019 heeft [appellant] het BFT bij e-mail medegedeeld dat hij in 2013 is gedefungeerd en dat zijn ambtsopvolger is aangewezen als zijn protocolwaarnemer. Zijn ambtsopvolger is per 25 maart 2014 verder gegaan op zijn protocol. Volgens [appellant] moet er een akte overdracht protocol worden opgemaakt, binnen een maand na zijn defungeren. Hij heeft het BFT in zijn e-mail verzocht om een kopie van de akte te ontvangen, als het BFT daarover beschikt. Het BFT heeft bij e-mail van 21 april 2020 aan [appellant] laten weten dat het niet over de akte beschikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:849
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202106101/1/A3

202106376/1/R4

Bij besluit van 8 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 29 augustus 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 29 augustus 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Narcissenstraat 335 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij niet degene is geweest die hem naast de container heeft gezet. Zij stelt dat zij de lege doos heeft meegegeven aan haar zus om hem aan de schoonzus van haar zus te geven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:838
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106376/1/R4

202106466/1/R4

Bij besluit van 7 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 12 juli 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een grote platgemaakte doos die op 12 juli 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Vechtstraat 26 in Den Haag. Het college stelt in het besluit van 7 augustus 2021 dat het [appellant] aanmerkt als overtreder, omdat de doos tot hem te herleiden is door middel van een daarop aangetroffen adresdrager. Volgens het college is zijn naam en/of adres in of op de doos aangetroffen. [appellant] voert aan dat zijn 16-jarige dochter, wiens naam en adres op het adreslabel op de doos staan, de doos verkeerd heeft aangeboden door hem naast de ORAC te zetten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:840
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106466/1/R4

202106720/1/R4

Bij besluit van 14 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 19 juli 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 19 juli 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Gietenstraat 100 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist niet dat de doos van hem afkomstig is, maar stelt dat hij hem in de ORAC heeft gedaan. Hij voert aan dat de ORAC erg vol zat en hij denkt dat iemand anders zijn doos eruit heeft gehaald en op de grond heeft gezet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:839
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106720/1/R4

202106795/1/R4

Bij besluit van 4 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 9 juni 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een open huisvuilzak met papierafval die op 9 juni 2021 is aangetroffen naast een bovengrondse papiercontainer ter hoogte van de Zorgvlietstraat 106 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin volgens het college een tot haar adres herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een losse brief, waarop bovenaan de naam [naam] staat met daaronder het adres van [appellante]. In de alinea daaronder staan de naam en het postadres van de sportschool Fit For Free in Leiderdorp.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:836
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106795/1/R4

202106902/1/R4

Bij besluit van 2 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 8 juni 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte kartonnen doos die op 8 juni 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Volendamlaan 660 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn adres op het adreslabel op de doos staat. [appellant] betwist dat de aangetroffen doos van hem afkomstig is. Hij wijst erop dat de doos niet aan hem of zijn vriendin is geadresseerd, maar aan de vorige bewoner van zijn adres.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:837
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106902/1/R4

202107860/1/A2

Bij uitspraak van 21 december 2021 in zaak 202102638/2/R4 heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker] gegrond verklaard, het besluit van 22 maart 2021 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. De Afdeling heeft daarbij met toepassing van artikel 8:88 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 8:91 van deze wet het onderzoek heropend ter voorbereiding van een uitspraak inzake schadevergoeding. [verzoeker] woonde van 1 maart 2012 tot 29 maart 2021 permanent in een chalet (nr. […]) op het recreatieterrein aan de [locatie] in Arnhem. Hij beschikte het grootste deel van deze periode over een (van rechtswege verleende) persoons- en objectgebonden omgevingsvergunning. Op het recreatieterrein woonden ook andere bewoners permanent, maar dan zonder een omgevingsvergunning. [verzoeker] heeft de Afdeling verzocht het college te veroordelen tot vergoeding van de door hem gestelde schade in de vorm van derving van woongenot en levensvreugde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:871
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202107860/1/A2

202200533/4/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 12 januari 2022 in zaak nr. 21/2612 en 21/2614. De burgemeester van Beverwijk heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:820
Datum uitspraak
23 maart 2022
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202200533/4/A3

202101198/2/A3

Bij besluit van 27 december 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming verleend. Faunabeheereenheid heeft een aanvraag gedaan voor een ontheffing van diverse verboden op grond van de Wnb voor het doden van vossen. Die ontheffing is bedoeld als een aanvullende maatregel op de landelijke vrijstellingsregeling voor het doden van vossen. Met de ontheffing beoogt de Faunabeheereenheid een effectiever afschot te bereiken in het belang van de bescherming van weidevogels en andere zogeheten bodembroeders. Op 24 januari 2022 heeft het college opnieuw ontheffing aan Faunabeheereenheid verleend voor het doden van vossen tussen zonsondergang en zonsopkomst met een geweer. De ontheffing geldt jaarlijks van 1 december tot en met 30 juni en is verleend tot en met 30 juni 2023. De ontheffing heeft betrekking op de Natura 2000-gebieden die op de bij de ontheffing gevoegde kaart zijn weergegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:814
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202101198/2/A3

202107810/2/R3

Bij besluit van 30 november 2021 heeft de raad van de gemeente Noordwijk het bestemmingsplan "Middengebied-Landschapspark" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op een deel van het zogenoemde "middengebied" tussen Noordwijk aan Zee en Noordwijk Binnen. Het plangebied bestaat uit grasland, bollenvelden, bos en een waterplas. De vastgestelde planregeling is op hoofdlijnen als volgt. De gronden in het noorden van het plangebied, langs de Prins Hendrikweg, zijn bestemd voor "Natuur". Aan de gronden van het beoogde landschapspark zijn de bestemmingen "Groen", "Recreatie" en "Water" toegekend. De beroepen zijn hoofdzakelijk gericht tegen het plandeel met de bestemming "Recreatie". De planregels voor deze bestemming staan niet in de weg aan inrichting van deze gronden tot een landschapspark met een speelplaats, in de plantoelichting speeleiland genoemd. Planologisch is niet uitgesloten dat het speeleiland wordt ingericht zoals verbeeld op het zich onder de stukken bevindende inrichtingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:817
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202107810/2/R3

202200463/2/A3

Bij besluit van 19 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht besloten op een verzoek van [verzoeker] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. [verzoeker] beoogt met zijn verzoek om een voorlopige voorziening te bereiken dat het college onderzoekt of er een back-up is gemaakt van de Microsoft Outlook-agenda van Schuurmans, senior hoofdinspecteur van de afdeling Toezicht en Handhaving, bestaande bouw van de gemeente Utrecht, met daarin afspraken voor overleg bij woningcorporatie Mitros van vóór 24 maart 2019. Dit is de datum van zijn Wob-verzoek. Zo ja, dan dient het college ervoor te zorgen dat die back-up bewaard wordt. Hij wil ook dat het college onderzoekt of er een papieren agenda van Schuurmans bestaat met afspraken met Mitros vóór die datum. Zo ja, dan dient ook die agenda bewaard te worden. Dat er in de agenda van Schuurmans een afspraak stond op 8 februari 2019 volgt uit een telefonisch gesprek tussen [verzoeker] en een medewerker van het klantcontactcentrum.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:815
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202200463/2/A3

202200602/2/R3

Bij besluit van 23 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noordenveld het wijzigingsplan "Hoofdstraat 27 Roderwolde" vastgesteld. Voorheen was het perceel in gebruik ten behoeve van een transportbedrijf. Dit bedrijf is verplaatst naar een andere locatie. Het wijzigingsplan voorziet in de wijziging van de ingevolge het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" (hierna: het moederplan) op het perceel, kadastraal bekend Gemeente Roden, sectie Q nummer 140 (deels) en 141, rustende bestemming "wetgevingzone-wijzigingsgebied" in de bestemming "Wonen" ten behoeve van de realisatie van een woning op het perceel met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid neergelegd in artikel 37.6 van het moederplan. [verzoekers] wonen nabij het plangebied op respectievelijk [locatie 1] en [locatie 2] te Roderwolde. Zij hebben zicht op de voorziene bouwlocatie en kunnen zich niet met het wijzigingsplan verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:816
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202200602/2/R3

202201178/2/V2

Bij besluit van 25 juli 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:818
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202201178/2/V2

202201207/2/A3

Bij besluit van 16 september 2021 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag van [verzoekster] voor een verklaring omtrent het gedrag voor de functie van helpende bij LB Nurse Beheer BV afgewezen. [verzoekster] is op 19 juni 2017 in Zweden onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar wegens (het medeplegen van) drugssmokkel. De straf is in Nederland overgenomen en ten uitvoer gelegd. Haar penitentiair programma is op 28 december 2020 begonnen en duurde tot 25 december 2021. Op die dag is zij voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Omdat de reclassering het recidiverisico laag inschatte, mocht zij haar penitentiair programma zonder enkelband voortzetten. Omdat het risico op recidive laag is geschat, is voortzetting van de behandeling bij een psycholoog om dat risico te verminderen niet nodig geacht. In het kader van haar re-integratietraject volgt [verzoekster] een versneld werk- en leertraject binnen de zorg. Daarnaast heeft zij een baan en verricht zij reguliere zorgwerkzaamheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:812
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202201207/2/A3

202201571/2/V2

Bij besluit van 9 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:880
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201571/2/V2

202201658/2/V2

Bij besluit van 29 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:828
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201658/2/V2

202201710/2/V3

Bij besluit van 14 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:881
Datum uitspraak
22 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201710/2/V3

202101098/1/V1

Bij besluit van 15 januari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:805
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101098/1/V1

202101550/1/V2

Bij besluit van 3 februari 2021 heeft van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:788
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101550/1/V2

202102187/1/V3

De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de bij haar opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:806
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102187/1/V3

202102224/1/V2

Bij besluit van 1 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:789
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102224/1/V2

202104625/1/V1

Bij besluit van 23 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen, en haar opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:807
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202104625/1/V1

202104859/1/V2

Bij besluit van 11 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Ook heeft hij ambtshalve geweigerd krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:808
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202104859/1/V2

202200828/2/V2

Bij besluit van 8 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Ook heeft hij de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten (hierna: het terugkeerbesluit) en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:809
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200828/2/V2

202200941/1/V3

Bij besluit van 21 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:792
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202200941/1/V3

202200965/1/V3

Bij besluit van 19 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:810
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202200965/1/V3

202201304/2/V3

Bij besluit van 7 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen. Ook heeft hij geweigerd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:811
Datum uitspraak
21 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201304/2/V3

202001985/1/V2

Bij besluit van 10 april 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:797
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202001985/1/V2

202007009/1/V2

Bij besluit van 11 juli 2019, aangevuld bij besluit van 30 juni 2020, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:790
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202007009/1/V2

202106323/1/V3

Bij besluit van 14 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:798
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202106323/1/V3

202107464/1/V3

Bij besluit van 16 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:795
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202107464/1/V3

202200869/2/V2

Bij besluit van 15 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:796
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200869/2/V2

202201464/2/V2

Bij besluit van 30 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:803
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201464/2/V2

202201562/2/V2

Bij besluit van 2 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:794
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201562/2/V2

202201670/2/V3

Bij besluit van 28 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:804
Datum uitspraak
18 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201670/2/V3

202103070/1/V2

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:786
Datum uitspraak
17 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103070/1/V2

202103134/1/V2

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:785
Datum uitspraak
17 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103134/1/V2

202103140/1/V2

Bij besluit van 1 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:784
Datum uitspraak
17 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103140/1/V2
vorige pagina1...171172173...1.207volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon