Uitspraak 202103647/2/R4


Volledige tekst

202103647/2/R4.
Datum beslissing: 4 januari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht: hierna: de Awb) van:

mr. H.C.P. Venema.

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 202103647/1/R4, die op 10 januari 2023 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. H.C.P. Venema (hierna: de staatsraad), als voorzitter van de meervoudige kamer belast met de behandeling van deze zaak, op 3 januari 2023 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb, elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen.

2.       In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.       De staatsraad heeft te kennen gegeven dat hij bij de voorbereiding van deze zaak heeft geconstateerd dat [partij] een van de partijen is. Zij is raadsheer in de Centrale Raad van Beroep. De staatsraad is raadsheer-plaatsvervanger in dit rechterlijk college. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht zich te mogen verschonen.

4.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

5.       Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. H.G. Sevenster, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzitter

w.g. Tibold
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2023

853