Uitspraak 202205179/2/R2


Volledige tekst

202205179/2/R2.
Datum uitspraak: 3 januari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekster], wonend te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,

en

de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 juli 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie 1] Geldrop" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.

[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[partij] (hierna: de initiatiefnemer) heeft nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 december 2022, waar [verzoekster], bijgestaan door mr. F.K. van den Akker, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door ir. S.F. Olschewsky en V.P. Rovers, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de initiatiefnemer, vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, vergezeld door [gemachtigden], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan maakt het mogelijk aan de [locatie 1] in Geldrop een nieuw woongebouw met 40 appartementen in 4 bouwlagen en een parkeerkelder te realiseren. De initiatiefnemer heeft het voornemen het bestaande, leegstaande, bedrijfsverzamelgebouw daarvoor te slopen.

3.       [verzoekster] woont aan de [locatie 2] in Geldrop, naast het plangebied. Zij vreest dat realisering van het plan leidt tot parkeer- en verkeeroverlast. Verder vreest zij voor schaduwwerking op de zonnepanelen van haar woning en voor geluidsoverlast door de warmtepompen op het voorziene woongebouw.

4.       [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht het plan te schorsen totdat op haar beroep tegen het besluit van 11 juli 2022 is beslist. Hiermee wil zij voorkomen dat door de uitvoering van het besluit een onomkeerbare situatie ontstaat.

Spoedeisend belang

5.       De aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van het woongebouw is op 29 april 2022 ingediend. Op de aanvraag moet nog worden beslist. [verzoekster] heeft een spoedeisend belang bij de beslissing van de voorzieningenrechter. Met een schorsing kan zij voorkomen dat het plan het toetsingskader vormt voor het besluit op de aanvraag.

Parkeren

6.       [verzoekster] heeft in beroep de door de raad berekende parkeerbehoefte bestreden. Volgens [verzoekster] is de raad ten onrechte uitgegaan van de minimale parkeernorm voor huurappartementen, omdat het plan geen verdeling van woningtypen kent en ook niet is voorgeschreven dat alleen huurwoningen mogen worden gebouwd. Zij stelt dat de raad had moeten uitgaan van de gemiddelde parkeernorm voor koopappartementen of van een representatieve verdeling tussen huur- en koopappartementen. [verzoekster] voert verder aan dat er onvoldoende parkeerruimte is om in de parkeerbehoefte te voorzien. Volgens [verzoekster] zijn de door de raad genoemde parkeerplaatsen aan de Terborghstraat al volledig benut, er is veel parkeerdruk en geen ruimte voor de aanleg van extra parkeerplaatsen.

6.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 9 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1426, r.o. 4.3), dient de raad in het kader van de vaststelling van een bestemmingsplan te beoordelen of zich een parkeertekort voordoet en in hoeverre door het plan mogelijk gemaakte nieuwe ontwikkelingen zich daartoe verhouden. Bij het bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen dient de raad uit te gaan van een representatieve invulling van hetgeen ingevolge het plan planologisch maximaal mogelijk is.

6.2.    Ingevolge artikel 8.1.1, aanhef en onder a, van de planregels toetst het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hiervoor geldt dat in het geval van de oprichting, uitbreiding of wijziging van een gebouw ten behoeve van het parkeren van auto's dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeerkencijfers van de CROW-uitgave parkeerkencijfers "Toekomstbestendig parkeren" (publicatie 381) of een andere CROW-publicatie zoals geldend ten tijde van de aanvraag van de omgevingsvergunning, of op dat moment geldende gemeentelijke parkeerbeleid. Hierbij wordt de norm berekend over het nieuw te bouwen of te wijzigen gedeelte.

6.3.    Volgens de plantoelichting zijn de uitgangspunten voor het plan 100% verhuur voor de doelgroepen starters en senioren. De appartementen worden uitgevoerd als nultredenwoningen, met een netto woonoppervlakte van ongeveer 60 m² tot ruim 100 m², waarvan 8 lage en 18 hoge middenhuur en 14 dure huurappartementen met een eigen parkeerplaats in de kelder voor elk appartement. In de plantoelichting is vermeld dat de ontwikkeling binnen de Woonvisie van de gemeente Geldrop-Mierlo 2020-2028 van 28 oktober 2019 past. Daaruit volgt dat de behoefte aan kleinere en nultredenwoningen voor jongeren, starters en senioren in Geldrop-Mierlo groot is. Met het toevoegen van deze appartementen aan de woningvoorraad wordt de doorstroming verder gestimuleerd.

6.4.    De raad heeft in de plantoelichting voorts vermeld dat de parkeerbehoefte voor het plan 46 parkeerplaatsen bedraagt. Bij de berekening van de parkeerbehoefte is de raad uitgegaan van de minimale parkeerkencijfers van de CROW-publicatie 381 "Toekomstbestendig Parkeren" (hierna: CROW-publicatie 381). Daarbij heeft de raad de parkeerkencijfers van een matig stedelijk gebied en het gebiedstype "rest bebouwde kom" toegepast en is hij uitgegaan van 26 goedkope/midden appartementen met een parkeernorm van 1 parkeerplaats per appartement en 14 dure huurappartementen met een parkeernorm van 1,4 parkeerplaatsen per appartement.

Volgens de raad is er voldoende parkeerruimte voor het plan. De raad wijst in de plantoelichting op het bouwplan dat in 40 parkeerplaatsen in een parkeerkelder op eigen terrein voorziet en op de helft van de 12 bestaande openbare parkeerplaatsen aan de Terborghstraat, direct langs het plangebied, waarvan volgens de raad 6 kunnen worden toegerekend aan het plangebied. De raad stelt dat er 5 extra parkeerplaatsen in het openbaar gebied bijkomen bij de reconstructie van het openbaar gebied aan de weg "De Bleekvelden", grenzend aan de zuidzijde van het plangebied. Verder wijst de raad op de ligging van het plangebied binnen 400 meter van een openbaar vervoer halte. In het verweerschrift merkt de raad op dat ook uit de  parkeerdrukmetingen van bureau Buiten-Ruimte blijkt dat er voldoende restcapaciteit is op de openbare parkeerplaatsen binnen een maximale loopafstand van 100 meter van het plangebied.

6.5.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad redelijkerwijs kunnen uitgaan van de minimale parkeerkencijfers van de CROW-publicatie 381. Het plangebied ligt namelijk in de nabijheid van openbaar vervoer en uit de "Parkeervisie Geldrop-Mierlo", die op 11 juli 2022, gelijktijdig met het plan, is vastgesteld, blijkt dat bij nieuwbouw wordt ingezet op het beperken van autobezit en -gebruik en het stimuleren van alternatieve mobiliteit.

Uit de verbeelding volgt dat op grond van het plan maximaal 40 wooneenheden zijn toegestaan. De berekening van de raad gaat van dit maximum aantal wooneenheden uit. De raad stelt zich op het standpunt dat de invulling met 26 goedkope/middeldure en 14 dure huurappartementen een representatieve invulling is van de maximale mogelijkheden van het plan, omdat deze invulling overeenkomt met die van het bouwprogramma van de, tussen de gemeente en de initiatiefnemer gesloten, anterieure overeenkomst en ook volgt uit de ingediende aanvraag om een omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter kan dit standpunt van de raad vooralsnog volgen, mede gelet op de Woonvisie Geldrop-Mierlo 2020-2028 waaruit blijkt dat het voorzien in meer kleinere, betaalbare woningen voor ouderen en jongeren een belangrijke opgave voor de gemeente is.

Een andere invulling is mogelijk. Het plan bevat immers geen regels met betrekking tot sociale of geliberaliseerde huurwoningen als bedoeld in artikel 3.1.2, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. De raad heeft echter in artikel 8.1.1, aanhef en onder a, van de planregels gewaarborgd dat bij het verlenen van de omgevingsvergunning in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien als andere typen appartementen in de plaats komen van de huurappartementen die de raad als uitgangspunt heeft gekozen.

De motivering van de raad en de parkeerdrukmetingen van bureau Buiten-Ruimte kunnen het standpunt van de raad dragen dat met de 40 parkeerplaatsen in de parkeerkelder van het woongebouw en de parkeerplaatsen in de directe omgeving van het plangebied in de parkeerbehoefte kan worden voorzien. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat uit de parkeerdrukmetingen van bureau Buiten-Ruimte volgt dat de parkeercapaciteit in de openbare ruimte binnen de maximale loopafstand van 100 meter een bezettingsgraad heeft van 50% tot maximaal 60% en met het bouwplan van maximaal 71%. Hieruit kan niet worden afgeleid dat sprake is van een hoge parkeerdruk. De voorzieningenrechter ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat onaanvaardbare parkeeroverlast zal ontstaan als gevolg van het plan.

Verkeer

7.       [verzoekster] betoogt dat de raad de verkeersgeneratie heeft onderschat. De norm van 3,7 tot 4,5 verkeersbewegingen per etmaal per woning is voor midden/goedkope huurappartementen in een weinig of niet stedelijke omgeving, terwijl hier sprake is van een matig stedelijke omgeving. Volgens [verzoekster] had de raad verder ook rekening moeten houden met de 14 dure huurappartementen.

7.1.    Uit de plantoelichting volgt dat de verkeersgeneratie van de voorziene woningen is berekend op basis van de CROW-publicatie 381. De raad heeft berekend dat de 40 wooneenheden, uitgaande van minimaal 3,7 tot maximaal 4,5 verkeersbewegingen per woning per etmaal, in totaal 148 tot 180 verkeersbewegingen per etmaal genereren. Het verschil tussen de oude situatie, met het bedrijfsverzamelgebouw, en de nieuwe situatie, met de woningen, is volgens de plantoelichting 33 extra verkeersbewegingen per etmaal. De raad stelt dat de huidige infrastructuur deze toename zonder problemen kan verwerken en dat het aspect mobiliteit geen belemmeringen oplevert. Dit blijkt volgens de raad ook uit het verkeersonderzoek van bureau Buiten-Ruimte van 2 december 2022.

7.2.    De in de plantoelichting gehanteerde kencijfers van de CROW-publicatie 381 voor de berekening van de verkeersgeneratie gelden voor midden/goedkope huurappartementen in weinig stedelijk of niet stedelijk gebied. Zoals [verzoekster] terecht aanvoert, is Geldrop met 1.372 adressen per km² een "Matig stedelijk gebied" (1.000-1.500 adressen per km²). [verzoekster] voert ook terecht aan dat de raad rekening had moeten houden met de 14 dure huurappartementen. Indien met beide aspecten rekening wordt gehouden, genereren de 26 midden en goedkope huurappartementen, uitgaande van 3,2 tot 4 verkeersbewegingen per woning per etmaal, en 14 dure huurappartementen, uitgaande van 5,2 tot 6 verkeersbewegingen per woning per etmaal, in totaal zo’n 156 tot 188 verkeersbewegingen per etmaal. Het verschil met de in de plantoelichting vermelde verkeersgeneratie als gevolg van het plan is gering. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de toename van het verkeer als gevolg van het plan op zichzelf ook niet zodanig, dat grond bestaat om aan te nemen dat een onaanvaardbare toename van de verkeersdruk zal ontstaan. Er zijn ook geen aanknopingspunten om aan te nemen dat als gevolg van het plan doorstromingsproblemen of verkeersonveilige situaties ontstaan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de in- en uitgang van de parkeerkelder van het voorziene woongebouw wordt gesitueerd in de Ter Borghstraat, een doodlopende straat. Deze is autoluw, zoals volgt uit het verkeersonderzoek van bureau Buiten-Ruimte en onweersproken door de initiatiefnemer tijdens de zitting is gesteld.

De raad heeft zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat het aspect mobiliteit geen belemmeringen oplevert.

Schaduwhinder

8.       [verzoekster] betoogt dat de zonnepanelen op het westelijke dakvlak van haar woning in de winter geen reëel rendement meer zullen opleveren bij volledige benutting van de bouwmogelijkheden van het plan, gelet op de toename van de schaduwwerking op haar woning. Volgens [verzoekster] heeft de raad hiermee onvoldoende rekening gehouden.

8.1.    De raad stelt dat rekening is gehouden met de bezonningsstudie die voor de concept-aanvraag omgevingsvergunning is uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de schaduwwerking op de omliggende percelen, waaronder op de woning van [verzoekster], beperkt zal toenemen. Dit blijkt volgens de raad ook uit de overgelegde bezonningsstudie die eind september 2022 in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning is uitgevoerd.

8.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3982), is de raad in een stedelijke omgeving met bestaande bebouwing niet verplicht die omgeving zo in te richten dat eigenaren van bestaande gebouwen optimaal gebruik kunnen maken van zonnepanelen.

8.3.    De maximale bouwhoogte van het appartementengebouw bedraagt 14,7 meter. De woning van [verzoekster] ligt ten westen van het plangebied op een afstand van ongeveer 18 meter van het bouwvlak van het woongebouw. In de bezonningsstudie van Cier Architecten van 4 juli 2022 is de bestaande en nieuwe situatie in beeld gebracht. Daaruit volgt dat de schaduwval op de voortuin en voorgevel van de woning van [verzoekster] slechts beperkt toeneemt bij realisering van het plan. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat deze schaduwwerking onaanvaardbaar is.

Warmtepompen

9.       [verzoekster] betoogt dat de warmtepompen van de nieuw te bouwen appartementen geluidsoverlast zullen geven en dat de raad ten onrechte geen onderzoek hiernaar heeft gedaan.

9.1.    De raad stelt dat het plangebied op dit moment is bestemd voor bedrijfsdoeleinden, waarbinnen bedrijven met milieucategorie 1 en 2 zijn toegestaan. De wijziging naar een woonbestemming met 40 appartementen zal volgens de raad niet leiden tot een toename van de geluidsemissie.

9.2.    De initiatiefnemer heeft het voornemen 40 buitenunits van warmtepompen te plaatsen op het dak van het woongebouw. Naar aanleiding van de beroepsgrond van [verzoekster] over de geluidsbelasting hiervan, is  de totale geluidsbelasting van de buitenunits op de voorgevel en zijgevels van de woning van [verzoekster] bepaald. Uit de rapportage geluidsuitstraling installaties van S&W Bouwkundig Ingenieurs van 7 oktober 2022 volgt dat, ervan uitgaande dat alle 40 buitenunits 24 uur per dag op vol vermogen in werking zijn, de hoogst gemeten geluidsbelasting 30 dB(A) is. Dit is lager dan de enkelvoudige geluidsnorm van 40 dB(A) die in artikel 3.8, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 is opgenomen voor een installatie voor warmte- en koudeopwekking. [verzoekster] hoeft daarom niet voor te vrezen voor onaanvaardbare cumulatieve geluidhinder als gevolg van de buitenunits.

Conclusie

10.     De voorzieningenrechter ziet in het aangevoerde geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. Voor het treffen van een voorlopige voorziening bestaat daarom geen aanleiding.

11.     Het verzoek dient te worden afgewezen.

12.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A de Vlieger-Mandour, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter

w.g. De Vlieger-Mandour
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 3 januari 2023

615