Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.694
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202004018/1/R1

Bij besluit van 20 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Museumkwartier Valeriusbuurt 1e herziening" vastgesteld. De herziening voorziet in een reparatie van het bestemmingsplan "Museumkwartier en Valeriusbuurt" dat op 25 mei 2011 is vastgesteld. In dit moederplan is abusievelijk voorzien in hogere bouwhoogten dan de bestaande bouwhoogten waardoor extra bouwlagen kunnen worden toegevoegd aan panden die bij besluit van 4 oktober 2017 door de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Infrastructuur en Milieu per 1 april 2018 zijn aangewezen als (onderdeel van het) beschermd stadsgezicht. Met de voorliggende herziening beoogt de raad deze omissie te herstellen. Inmiddels heeft de raad in verband met de geplande algehele herziening van het moederplan op 31 maart 2021 een voorbereidingsbesluit vastgesteld voor het gebied Museumkwartier - Valeriusbuurt. [appellant sub 1] kan zich niet met de herziening verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1225
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202004018/1/R1

202004140/1/A3

Bij besluit van 18 maart 2019 heeft de korpschef van politie de voor [appellant] verleende toestemming als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, ingetrokken. De korpschef heeft bij besluit van 6 februari 2017 aan het bedrijf [bedrijf] toestemming verleend om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wpbr. Op 10 juli 2018 is [appellant] door de politie verhoord als verdachte over een mishandeling die plaatsvond op 27 mei 2018 in [beachclub] in Bloemendaal, waar [appellant] op dat moment werkzaam was. [appellant] werd ervan verdacht dat hij een bezoeker twee vuistslagen tegen het linkeroog heeft gegeven. Naar aanleiding van de aangifte heeft de korpschef aan [appellant] het voornemen bekend gemaakt om de toestemming in de zin van artikel 7, tweede lid, van de Wpbr, in te trekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1205
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202004140/1/A3

202004331/1/R4

Bij besluit van 11 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug het bestemmingsplan "[locatie1]/[locatie 2]" vastgesteld. Het plan voorziet in een wijziging van de bedrijfsbestemming in een woonbestemming voor het perceel [locatie 1] en [locatie 2]. Op dit perceel was jarenlang onder een bedrijfsbestemming een tuinderij/bloemisterij gevestigd. De bedrijfsgebouwen worden gesloopt en de bedrijfswoningen worden omgezet in burgerwoningen waarbij één bedrijfswoning wordt gesloopt en elders op het perceel wordt herbouwd. Hiervoor is op 17 februari 2021 een omgevingsvergunning verleend. In het bestemmingsplan is voorzien in een landschappelijke inpassing. [appellant] woont op het naastgelegen perceel Akkerweg 19 en verzet zich tegen de woonontwikkeling. [partij A] en [partij B] wonen in de woning [locatie 1]. [partij C] is de voormalige tuinder en woont in de woning [locatie 2].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1204
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202004331/1/R4

202004462/1/R1

Bij besluit van 3 augustus 2018 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland aan de maatschap een last onder dwangsom opgelegd, inhoudende dat zij de baggerwerkzaamheden aan de Oostbroekwetering ter hoogte van haar perceel dient te gedogen. De maatschap exploiteert een melkveehouderij op het perceel aan de [locatie] te Zoeterwoude. Het perceel van de maatschap grenst aan de Oostbroekwetering, een hoofdwatergang in de Oostbroekpolder. Het college heeft toegelicht dat eens in de zoveel tijd de primaire watergangen worden gebaggerd. Baggeren verbetert de doorstroming en beperkt daarmee de kans op wateroverlast. In 2017 heeft het college aan de maatschap medegedeeld dat het voornemens is te baggeren in de Oostbroekwetering en in verband met de baggerwerkzaamheden gebruik moet worden gemaakt van het perceel. Het college heeft de maatschap meermalen verzocht hieraan medewerking te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1223
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004462/1/R1

202004951/1/V6 en 202004972/1/V1

Bij besluiten van 3 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] en heeft vanaf zijn geboorte de Marokkaanse nationaliteit. [appellant] heeft op 1 december 2000 een optieverklaring afgelegd en daarmee het Nederlanderschap verkregen. Op 25 oktober 2010 is hij wegens vertrek uit Nederland uitschreven uit de basisregistratie personen. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van 18 oktober 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1222
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202004951/1/V6 en 202004972/1/V1

202004952/1/V6 en 202004975/1/V1

Bij besluiten van 6 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] en heeft vanaf zijn geboorte de Turkse nationaliteit. [appellant] heeft als minderjarig kind gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van zijn ouders op 23 januari 1996. Op 15 juli 2015 is hij wegens vertrek uit Nederland uitgeschreven uit de basisregistratie personen. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de AIVD.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1220
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202004952/1/V6 en 202004975/1/V1

202004956/1/V6 en 202004944/1/V1

Bij besluiten van 3 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en hem ongewenst verklaard krachtens artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vw 2000. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] en heeft vanaf zijn geboorte de Marokkaanse, Egyptische en Nederlandse nationaliteit. Op 1 maart 2017 is [appellant] wegens vertrek uit Nederland uitgeschreven uit de basisregistratie personen. De staatssecretaris heeft zijn Nederlanderschap krachtens artikel 14, vierde lid, van de RWN ingetrokken, omdat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die deelneemt aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormt voor de Nederlandse nationale veiligheid. De staatssecretaris heeft in dit verband verwezen naar het individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van 18 oktober 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1219
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202004956/1/V6 en 202004944/1/V1

202004983/1/A2

Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR) het rijbewijs van [appellant] vanaf 25 oktober 2019 ongeldig verklaard. De politie, eenheid Amsterdam, heeft [appellant] op 8 maart 2019 staande gehouden vanwege het vermoeden van rijden onder invloed van alcohol. Diezelfde dag is bij hem een ademanalyse uitgevoerd, waarbij een ademalcoholgehalte van 1110 µg/l (2,553 ‰) is gemeten. Daarop heeft de politie een mededeling aan het CBR gedaan als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 van het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de geschiktheid die is vereist voor het besturen van een motorrijtuig. Naar aanleiding van de mededeling van de politie heeft het CBR de geldigheid van het rijbewijs van [appellant] bij besluit van 11 april 2019 geschorst en hem een onderzoek naar zijn alcoholgebruik opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1201
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202004983/1/A2

202006668/1/R3

Bij besluit van 27 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Westland het bestemmingsplan "Sportlaan nabij 19 te De Lier" vastgesteld. Het plangebied ligt in de kern van De Lier en wordt omsloten door de Sportlaan en de Chrysant te De Lier. In het plangebied bevond zich in het verleden een tuinbouwschool die is gesloopt. Het plangebied bestaat op dit moment uit een braakliggend terrein. Het plan maakt ter plaatse de realisatie van een appartementengebouw en grondgebonden woningen mogelijk. [appellant] woont aan de [locatie 1] te De Lier nabij het plangebied. Hij is van mening dat het plan niet past bij het huidige straat- en bebouwingsbeeld. Ook vreest hij dat het plan leidt tot parkeer- en ontsluitingsproblemen. Verder wijst hij op de toename aan stikstofdepositie als gevolg van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1202
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202006668/1/R3

202100029/1/R4

Bij besluit van 20 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 24 juni 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 24 juni 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van lichtmast 22 aan het Heeswijkplein in Den Haag, nabij de kruising van het Heeswijkplein, de Wildenborghstraat en de Medlerstraat. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en toenmalige adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1226
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100029/1/R4

202100164/1/R4

Bij besluit van 11 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 28 juli 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een plastic boodschappentas met restafval die op 28 juli 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Dahliastraat 72 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de boodschappentas verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot hem herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een aan hem geadresseerde brief.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1231
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100164/1/R4

202100181/1/R4

Bij besluit van 29 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 3 augustus 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 3 augustus 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Gentsestraat 8 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1230
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100181/1/R4

202100677/1/R4

Bij besluit van 18 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 9 november 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos met oud papier die op 9 november 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Kogelvangerstraat 28 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een afgescheurd adreslabel met daarop zijn naam en adres is aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1229
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100677/1/R4

202101095/1/R4

Bij besluit van 8 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 25 november 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellante] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 25 november 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Koestraat 16 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een doosje met een adreslabel met haar naam en adres is aangetroffen. Uit het adreslabel blijkt dat het gaat om een bestelling bij Medpets.nl die is verzonden met DHL.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1228
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101095/1/R4

202101176/1/R4

Bij besluit van 27 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem zijn beslissing om op 13 januari 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 87,00, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 13 januari 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Merwedestraat 47A in Arnhem. Het is niet in geschil dat [appellant] de huisvuilzak daar verkeerd heeft aangeboden door hem naast de container te zetten. [appellant] is het er niet mee eens dat hij een boete van € 87,00 heeft gekregen. Hij stelt dat hij zijn huisvuilzak wel naast de container moest zetten omdat deze defect was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1227
Datum uitspraak
9 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101176/1/R4

202103095/2/V2

Bij besluiten van 8 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om aan hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1194
Datum uitspraak
8 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103095/2/V2

202103140/2/V2

Bij besluit van 1 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1193
Datum uitspraak
8 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103140/2/V2

202102377/5/R1

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2021 en nader toegelicht bij brieven van 25 en 29 mei 2021, hebben de Stichting en anderen verzocht om wraking van mr. S.F.M. Wortmann bij de behandeling van het verzoek om het opheffen van een voorlopige voorziening, nr. 202102377/4/R1. De wrakingskamer heeft in deze zaak, gelet op de door de Stichting en anderen ervaren slechte geluidskwaliteit tijdens de zitting op 10 mei en gelet op hun voorstel dat het wrakingsverzoek kan worden ingetrokken als het onderzoek ter zitting wordt heropend, bij wijze van uitzondering ervoor gekozen om eerst te onderzoeken of het mogelijk is dat het onderzoek ter zitting wordt heropend. De staatsraad heeft aangegeven bereid te zijn het onderzoek ter zitting te heropenen. De stichting en anderen hebben te kennen gegeven dat hun voorstel uitging van de heropening van het onderzoek door een andere staatsraad en dat zij daarom het wrakingsverzoek handhaven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1190
Datum uitspraak
7 juni 2021
  • Wraking
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202102377/5/R1

202000445/1/V1

Bij besluit van 3 augustus 2017 (hierna: het besluit) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1184
Datum uitspraak
4 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202000445/1/V1

202102077/2/V2

Bij besluit van 23 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1189
Datum uitspraak
4 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102077/2/V2

202103162/1/V1

Bij besluit van 25 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1186
Datum uitspraak
4 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202103162/1/V1

202100268/2/V3

Bij besluit van 8 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, bepaald dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1183
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202100268/2/V3

202103532/2/V2

Bij besluit van 29 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1185
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103532/2/V2

202006469/4/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 12 oktober 2020 van de rechtbank. Het geding betreft de openbaarmaking van documenten naar aanleiding van een informatieverzoek van RTL Nieuws betreffende dierenwelzijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1188
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202006469/4/A3

202103433/1/A3 en 202103433/2/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank van 18 mei 2021, waarbij het door [verzoekster] ingestelde beroep ongegrond is verklaard en het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening is afgewezen, alsmede, gelet op het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, tegen het besluit van 19 mei 2021, waarbij de burgemeester van Den Haag het huisverbod heeft verlengd met achttien dagen tot 7 juni 2021 (18:11 uur). [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1187
Datum uitspraak
3 juni 2021
  • Mondelinge uitspraak
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202103433/1/A3 en 202103433/2/A3

202006815/1/V3

Bij besluit van 1 november 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1155
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202006815/1/V3

202101177/1/V3

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1156
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202101177/1/V3

202101179/1/V3

Bij besluit van 20 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1157
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202101179/1/V3

202101878/2/R4

Bij besluit van 15 juni 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant maatwerkvoorschriften vastgesteld voor de inrichting van [verzoekster] aan de [locatie] in Helmond. [verzoekster] exploiteert aan de [locatie] in Helmond een inrichting voor het op- en overslaan en bewerken van meststoffen. Zij beschikt over een in 2014 verleende omgevingsvergunning voor de productie van mestkorrels met een capaciteit van 60.000 ton per jaar. Volgens het college is gebleken dat deze activiteit leidt tot geurhinder die een aanvaardbaar niveau als bedoeld in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit milieubeheer overschrijdt. Het college heeft hierin aanleiding gezien om op grond van het vierde lid van dat artikel maatwerkvoorschriften vast te stellen. Het verzoek om een voorlopige voorziening strekt ertoe dat [verzoekster] tijdens de behandeling van haar hoger beroep niet hoeft te voldoen aan de maatwerkvoorschriften 1.1.1 tot en met 1.1.5.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1154
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202101878/2/R4

202102511/2/A3

Bij beweerdelijk besluit van 8 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [wederpartij] in de basisregistratie personen geregistreerd als "vertrokken naar onbekend adres" en hem een bestuurlijke boete van € 240,00 opgelegd. [wederpartij] stond vanaf 6 augustus 2003 in de brp ingeschreven op het adres [locatie 1] in Amsterdam. Op 28 maart 2017 is de woning op dit adres ontruimd. In juli 2017 hebben nieuwe bewoners van deze woning zich op dit adres laten inschrijven in de brp. Zij hebben verklaard dat er niemand meer in de woning woonde. Bij brief van 28 juli 2017 heeft het college [wederpartij] gevraagd om zijn feitelijke woonadres door te geven. In de brief staat verder dat, indien [wederpartij] niet reageert of onvoldoende informatie verstrekt, het college hem een boete van maximaal € 325,00 kan opleggen en hem met ingang van de dagtekening van de brief in de brp kan registreren als vertrokken van het in de brp geregistreerde adres.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1153
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Basisregistratie
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202102511/2/A3

201807227/1/R2

Bij besluit van 5 juli 2018 heeft de raad van de gemeente Gemert-Bakel het bestemmingsplan “Gemert Bakel Buitengebied 2017” vastgesteld. Het plan voorziet in een actuele planologisch-juridische regeling voor het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Het plan vervangt verschillende ter plaatse geldende en voor een deel verouderde plannen en is onder meer vastgesteld naar aanleiding van de regels uit de "Verordening ruimte Noord-Brabant", vastgesteld op 8 juli 2017 en in werking getreden op 15 juli 2017. Tegen het plan zijn 25 beroepen ingesteld. Het merendeel van de beroepen richt zich tegen de planregeling voor de eigen gronden van de betreffende appellant(en). De Afdeling heeft er eerder voor gekozen om alle beroepen niet in één uitspraak af te doen, maar om, zo mogelijk, beroepen in een aantal afzonderlijke uitspraken op te nemen. In deze uitspraak komen de laatste negentien beroepen aan de orde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1180
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201807227/1/R2

201809571/3/R2

Bij tussenuitspraak van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2439, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Loon op Zand opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de gebreken in het besluit van 19 september 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wereld van de Efteling 2030" te herstellen. De raad heeft bij besluit van 20 september 2018 het bestemmingsplan "Wereld van de Efteling 2030" vastgesteld. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het attractiepark van de Efteling, daaraan verbonden verblijfsaccommodaties, een golfterrein, bos- en natuurgebied en enkele (agrarische) percelen. Daarnaast maakt het plan een uitbreiding mogelijk, die o.a. bestaat uit: een uitbreiding van het attractiepark in oostelijke en westelijke richting en de aanleg van een nieuwe parkeervoorziening aan de westzijde. De raad heeft op 19 september 2019 een herstelbesluit genomen. Het plan is daarbij in zijn geheel opnieuw vastgesteld met een aantal wijzigingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1179
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201809571/3/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201809571/3/R2

201904225/1/R3

Bij besluit van 5 oktober 2017 heeft de raad van de gemeente Hoogeveen de coördinatieregeling van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing verklaard op de voorbereiding en bekendmaking van het bestemmingsplan "De Weide, deelplan uitbreiding winkelcentrum de Weide 2017" en de omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen en het aanbrengen van reclame ter plaatse van het perceel De Weide 2a te Hoogeveen en de activiteit bouwen ter plaatse van het perceel De Ploeger 8 te Hoogeveen. Dit besluit wordt hierna aangeduid als het coördinatiebesluit. Met het plan en de daarmee gecoördineerd voorbereide en bekendgemaakte omgevingsvergunningen wordt voorzien in een uitbreiding van het bestaande winkelcentrum De Weide in Hoogeveen. Met deze besluiten wordt de bouw van een supermarkt en de verplaatsing van een bestaande dierenartsenpraktijk mogelijk gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1182
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak201904225/1/R3

201907235/3/R1

Bij tussenuitspraak van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2920, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Wageningen opgedragen om binnen zestien weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 15 juli 2019, waarbij de raad het bestemmingsplan "Kamergewijze verhuur - update" heeft vastgesteld, te herstellen. Het plan is een paraplubestemmingsplan. Het doel van dit bestemmingsplan is het planologisch borgen van de "Beleidsregels kamergewijze verhuur gemeente Wageningen 2019". Met dit plan worden aan de regels van de thans geldende bestemmingsplannen bepalingen toegevoegd over kamergewijze verhuur. Het plan bevat een afwijkingsbevoegdheid op grond waarvan onder voorwaarden kamergewijze verhuur in woningen kan worden toegestaan. Appellanten wonen allen in Wageningen, in het stadsdeel Wageningen Hoog. Zij kunnen zich niet verenigen met de afwijkingsbevoegdheid op grond waarvan kamergewijze verhuur kan worden toegestaan

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1172
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201907235/3/R1

201907526/1/R2

Bij besluit van 25 april 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland aan Zuiderzee B.V. een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming verleend voor de uitbreiding van de veehouderij aan het Noordermeerpad 1 in Creil. Het college heeft bij het besluit van 25 april 2017 vergunning verleend voor de uitbreiding van het aantal vleesvarkens van de veehouderij en de toevoeging van twee warmtekrachtkoppelingsinstallaties op het perceel. Daarbij heeft het college toepassing gegeven aan het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (hierna: het PAS) en is een AERIUS-berekening gemaakt van de stikstofdepositie van het project. Het besluit is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep op grond van artikel 6:13 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1163
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak201907526/1/R2

201909174/1/A2

Bij besluit van 10 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Brummen het verzoek van [appellant sub 1] om een tegemoetkoming in de door hem geleden planschade afgewezen. [appellant sub 1] is eigenaar van het perceel aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Eerbeek. Op dit perceel staat één woning. Bij brief van 25 augustus 2017 heeft [appellant sub 1] het college verzocht hem tegemoet te komen in de planschade die hij lijdt als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Wilhelminapark - Palisiumpark" en "Partiële hervaststelling bestemmingsplan Wilhelminapark - Palisiumpark". Onder het nieuwe planologische regime kunnen niet langer nog twee woningen worden gebouwd op zijn perceel, aldus [appellant sub 1].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1171
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201909174/1/A2

202000149/1/A3

Bij besluit van 11 juli 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard de uitgiftetermijn van het graf ‘vak OG rij KOOP nummer 73’ op de algemene begraafplaats te Krimpen aan de Lek verlengd tot 14 juni 2022. [appellante] kan zich hier niet in vinden, omdat volgens haar sprake was van een grafrecht voor onbepaalde duur en er dus geen noodzaak tot verlenging van het grafrecht was. In het besluit van 6 december 2018 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van een grafrecht voor onbepaalde duur, maar van een uitsluitend recht voor 30 jaar dat per 25 november 2012 is vervallen. Het college heeft het besluit van 11 juli 2017 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep dat [appellante] daartegen had ingesteld ongegrond verklaard. [appellante] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. Zij betoogt dat niet duidelijk is voor welke periode het grafrecht is verleend, hetgeen strijd oplevert met het zorgvuldigheid

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1160
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202000149/1/A3

202000588/2/R3

Bij tussenuitspraak van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2934 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad van de gemeente Het Hogeland opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van de raad van 11 december 2019, waarbij het bestemmingsplan "De Kortsluiting" is vastgesteld, te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 8.5 overwogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd dat de artikelen 4.15, eerste lid, en 4.20, derde lid, van de Geconsolideerde Omgevingsverordening februari 2019 van de provincie Groningen niet in de weg staan aan de uitvoerbaarheid van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1164
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202000588/2/R3

202000593/1/R4

Bij besluit van 13 mei 2019 heeft het college zijn beslissing van 16 februari 2019 tot het toepassen van zeer spoedeisende bestuursdwang ter zake van een asbestverontreiniging als gevolg van een brand in een bedrijfspand aan de [locatie] in [plaats], op schrift gesteld. Daarbij heeft het college bepaald dat de kosten van deze spoedeisende bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen en besloten over te gaan tot invordering van een bedrag van € 233.079,40. Op 16 februari 2019 woedde er een brand in het bedrijfspand van [appellant]. Door de brand is er asbest vrijgekomen op het perceel, dat verspreid is in de omgeving. Omdat het vrijgekomen asbest een gevaar oplevert voor de volksgezondheid en het milieu, heeft het college zeer spoedeisende bestuursdwang toegepast. Het heeft aan een gespecialiseerd bedrijf opdracht gegeven te starten met het verwijderen van asbestvezels en mogelijk asbesthoudende afvalstoffen door middel van asbestsanering. Het college heeft [appellant] als overtreder aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1159
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000593/1/R4

202002019/1/A3

Bij besluit van 20 oktober 2018 heeft de burgemeester van Zwolle BKBD onder aanzegging van bestuursdwang gelast de exploitatie van het horecabedrijf Café Bruut, gevestigd aan de Voorstraat 3-5 te Zwolle, voor 25 oktober 2018, 16:00 uur, te staken. BKBD heeft in juni 2018 bij de burgemeester een drank- en horecaververgunning aangevraagd voor het horecabedrijf, waarvan de exploitatie kort tevoren op BKBD was overgegaan. Deze vergunning is vereist voor het exploiteren van een horecabedrijf. Volgens het Integraal Horecabeleid van de gemeente is het gebruikelijk dat een bestaande horecavestiging die door een horecaonderneming wordt overgenomen al voor publiek geopend kan zijn tijdens de behandeling van de vergunningaanvraag. Voorwaarden zijn dat de aanvraag volledig is en zich in het verleden geen probleemsituaties op het betreffende adres hebben voorgedaan. Op 10 oktober 2018 is een handgranaat aan de deurklink van het horecabedrijf aangetroffen. Het bedrijf is die dag gesloten gebleven voor het publiek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1176
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002019/1/A3

202002070/1/A3

Bij besluit van 9 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant A] en [appellant B] een boete van € 20.500,00 opgelegd. [appellant A] en [appellant B] waren ten tijde hier van belang de eigenaren van een appartement met vier kamers op het adres [locatie] in Amsterdam. Naar aanleiding van een melding van woonfraude hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam de woning op in oktober 2018 bezocht. Volgens het van dit bezoek opgemaakte rapport van bevindingen stond in de basisregistratie personen sinds 18 juli 2018 op het adres van de woning niemand ingeschreven. De toezichthouders hebben bij het bezoek van de woning daar vier toeristen aangetroffen. Een van hen heeft verklaard dat zij de volledige woning via Airbnb voor drie nachten hadden geboekt. Het college heeft aan [appellant A] en [appellant B] een boete opgelegd, omdat de woning in strijd met de Huisvestingswet 2014 aan de bestemming tot bewoning is onttrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1162
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002070/1/A3

202002239/1/R3

Bij besluit van 27 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen het verzoek van [appellant sub 1] om handhavend op te treden tegen de geluidoverlast die hij ervaart als gevolg van kinderdagcentrum De Kluft, gevestigd aan de Middenweg 100 te Muntendam, afgewezen vanwege het volgens het college ontbreken van een wettelijke grondslag om tot handhaving over te gaan. Een identieke brief heeft het college op 27 juni 2018 verzonden aan [appellant sub 2]. Het kinderdagcentrum De Kluft is gevestigd aan de Middenweg 100 te Muntendam en wordt geëxploiteerd door Stichting Cosis. In het kinderdagcentrum worden kinderen opgevangen met een ontwikkelingsachterstand, verstandelijke en/of lichamelijke beperking tot achttien jaar oud. Bij het kinderdagcentrum is een plein waar de kinderen buiten spelen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben verschillende klachten ingediend over de overlast die zij ondervinden van het geluid van de spelende kinderen op dat plein.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1181
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002239/1/R3

202002319/1/R3

Bij besluit van 12 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de verbouw van de winkelruimte aan de [locatie] te Rotterdam tot woning afgewezen. [appellant] wenst de winkelruimte aan de [locatie] in Rotterdam in gebruik te nemen als woning, omdat volgens hem op deze locatie geen vraag is naar winkelruimte, maar wel naar woonruimte. De winkelruimte is gelegen op de begane grond. Voor de verbouwing en ingebruikname als woonruimte heeft [appellant] op 31 januari 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd, die het college bij besluit van 12 maart 2019 heeft afgewezen vanwege strijd met het op dat moment geldende bestemmingsplan "Oud Mathenesse" dat is vastgesteld in 2008. In dat plan was de locatie volgens het college bestemd als "Gemengde bebouwing II", waar ingevolge artikel 7.2, aanhef en onder a, van de planvoorschriften bij dat plan woningen alleen waren toegestaan op de verdiepingen en niet op de begane grond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1177
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002319/1/R3

202002465/1/R1

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de raad van de gemeente Opmeer het bestemmingsplan "Herziening Aartswoud, De Weere en De Gouwe 2018" vastgesteld. Het plangebied omvat de bebouwde kommen van de kernen Aartswoud, De Weere en De Gouwe, gelegen in de gemeente Opmeer. Het plan is een zogeheten conserverend bestemmingsplan dat de actualisering van de planologische regelingen van het bestemmingsplan "Aartswoud, De Weere en De Gouwe" uit 2006 regelt. [appellant] is eigenaar van het perceel aan de [locatie] te De Weere. Zijn perceel wordt multifunctioneel gebruikt. Op het perceel staat een woonhuis van waaruit [appellant] zijn [aannemersbedrijf] exploiteert en de [camping]. Aan onder meer het achterste gebouw (hierna: het gebouw), bezien vanaf de voorzijde aan de [locatie], is in het bestemmingsplan de bestemming "Wonen - Historisch lint" toegekend. [appellant] wil dat daaraan ook de "specifieke bouwaanduiding - stolp" wordt toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1165
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202002465/1/R1

202002729/1/A3

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft de bewaarder van het kadaster en de openbare registers een verzoek van [appellant A] en [appellant B] tot herstel van een bijwerking in de Basisregistratie Kadaster afgewezen. Eind 1967 heeft het Provinciaal Energie Bedrijf een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van een transformatorstation op een stuk grond in Oldeberkoop met de kadastrale aanduiding Oldeberkoop A 3915. [appellant A] en [appellant B] zijn sinds 1979 eigenaar van perceel [perceel A]. Dit perceel staat bekend als [locatie] te Oldeberkoop. Op dit adres wonen [appellant A] en [appellant B] ook. [appellant A] en [appellant B] zijn daarnaast sinds 1980 eigenaar van de aangrenzende percelen [perceel B] en [perceel C]. Aan dit perceel grenst [perceel D]. [appellant A] en [appellant B] stellen dat zij eigenaar zijn van de strook die als onderdeel van perceel [perceel D] is geregistreerd. Volgens hen zijn de grenzen van dat perceel niet goed geregistreerd of zijn zij door verjaring eigenaar geworden van de strook.

Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202002729/1/A3

202002899/1/R2

Bij besluit van 18 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Gravehet bestemmingsplan "Buitengebied 2013, regionale waterberging Grave" vastgesteld. Het plan voorziet in de dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied". Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water. Het plan heeft als doel om het risico op wateroverlast in de vestingstad Grave te verminderen. [appellante sub 1] heeft buiten het plangebied gronden in eigendom en vreest voor schade voor haar bedrijfsvoering door wateroverlast. [appellant sub 2] exploiteert een melkvee- en varkensbedrijf en heeft buiten het plangebied gronden in eigendom die worden gebruikt voor landbouwdoeleinden. Hij vreest voor vernatting van die gronden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1135
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002899/1/R2

202002900/1/R2

Bij besluit van 6 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Mill en Sint Hubert het bestemmingsplan "Buitengebied Mill en Sint Hubert, regionale waterberging Grave" vastgesteld. Het plan voorziet deels in het opheffen van het waterbergingsgebied in het plangebied door de gebiedsaanduiding "overige zone - op te heffen waterbergingsgebied". Daarnaast voorziet het plan voor een deel van de gronden in de dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied". Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water. Het plan heeft als doel om het risico op wateroverlast in de vestingstad Grave te verminderen. [appellante sub 1] ligt in het gedeelte van het plangebied waar het waterbergingsgebied wordt opgeheven. Zij vreest voor schade door wateroverlast als gevolg van het nabijgelegen waterbergingsgebied. [appellant sub 2] exploiteert een melkvee- en varkensbedrijf en heeft gronden buiten het plangebied in eigendom die worden gebruikt voor landbouwdoeleinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1136
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002900/1/R2

202003000/1/A3

Bij besluit van 7 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellant] een bestuurlijke boete van € 20.500,00 opgelegd en de boete ingevorderd. Bij besluit van 19 augustus 2019 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De gemeente heeft op 30 april 2019 een melding van woonfraude gekregen over de woning van [appellant] op het adres [locatie]. Diezelfde dag hebben toezichthouders van de gemeente de woning bezocht. De bevindingen van de toezichthouders zijn neergelegd in een op ambtseed dan wel op ambtsbelofte opgemaakt rapport van bevindingen van 30 april 2019. De toezichthouders hebben een Indiase expat aangetroffen in de woning. Zij heeft verklaard de woning voor drie maanden te hebben gehuurd van 30 maart 2019 tot en met 30 juni 2019. Op 1 mei 2019 gaat zij echter verhuizen naar Almere. De eigenaar van de woning aan de [locatie] woont in Rotterdam. Zij woont alleen in de woning met haar man.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1168
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202003000/1/A3

202003280/1/A3

Bij besluit van 7 december 2018 heeft de korpschef van politie een aanvraag van [appellant] voor een verlof tot vervoer van zijn enkelloops-kogelgeweer, afgewezen. [appellant] beschikt over een verzameling wapens voor privédoeleinden. Voor het hebben van die wapens is hem een verlof verleend (hierna: verzamelverlof). [appellant] heeft een aanvraag ingediend voor een verlof tot vervoer van zijn enkelloops-kogelgeweer. De reden voor het vervoer is het geven van een workshop over het geweer op een politiebureau. De korpschef heeft het verlof voor het vervoer van het geweer geweigerd omdat het verzamelverlof niet is verleend voor onderwijsdoeleinden. Het geven van workshops valt volgens de korpschef buiten het redelijke belang waarvoor dat verlof is verleend. De minister heeft de beslissing van de korpschef na administratief beroep gehandhaafd. Het desbetreffende geweer is een wapen van categorie III uit de Wet wapens en munitie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1169
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202003280/1/A3

202003290/1/A3

Bij besluit van 20 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een verzoek van [appellant] om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. Bij e-mail van 6 augustus 2018 heeft [appellant] het college verzocht de werkinstructie uit 2010 voor het beoordelen van taxatierapporten van deskundigen en nieuwere versies van die instructie te verstrekken. Bij het college berusten vijf documenten die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. Bij het besluit van 20 september 2018 heeft het college vier documenten geweigerd te verstrekken op grond van artikel 10, tweede lid, onder d en g, van de Wob. De documenten bevatten interne criteria om taxatierapporten van deskundigen in het kader van een herziening van de canon aan het einde van het tijdvak te beoordelen. Volgens het college gaat het om criteria die grotendeels gebaseerd zijn op interpretaties van het college van de rechtspraak over de vereisten van transparantie en kwaliteit van taxatierapporten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1158
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202003290/1/A3

202003399/1/R4

Bij besluit van 18 juni 2018 heeft de burgemeester van Utrecht het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden met betrekking tot de geluidsoverlast die zij ondervindt van de bezoekers van TivoliVredenburg afgewezen. [appellante] woont aan de [locatie] te Utrecht. Onder meer vanwege de geluidsoverlast die zij ondervindt van de bezoekers van Tivoli, heeft zij de burgemeester op 24 april 2018 verzocht om daartegen handhavend op te treden. De burgemeester heeft dat verzoek bij besluit van 18 juni 2018, gehandhaafd bij besluit van 14 november 2018, afgewezen. De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat gelet op de omgeving waar [appellante] woont, namelijk het stadscentrum met een uitgaansgebied, enige mate van geluidsoverlast valt te verwachten. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van onaanvaardbare geluidsoverlast, zodat de burgemeester geen aanleiding heeft hoeven zien om handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1167
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003399/1/R4

202003693/1/R2

Bij besluit van 3 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Cuijk het bestemmingsplan "Buitengebied 2010, regionale waterberging Grave" vastgesteld. Het plan voorziet voor een deel van de gronden in de dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied". Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water. Voor het andere gedeelte van de gronden voorziet het plan in de gebiedsaanduiding "overige zone - op te heffen waterbergingsgebied. De raad heeft met deze aanduiding beoogd om de voorheen geldende dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied" op te heffen op die gronden. Het plan heeft als doel om het risico op wateroverlast in de vestingstad Grave te verminderen. [appellante sub 1] heeft gronden buiten het plangebied en vreest voor schade voor haar bedrijfsvoering door wateroverlast. [appellant sub 2] exploiteert een melkvee- en varkensbedrijf en heeft gronden buiten het plangebied in eigendom.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1137
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003693/1/R2

202004002/1/R3

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Boezembocht-Veilingterrein" vastgesteld. Het plangebied is gelegen in Rotterdam, Kralingen-Crooswijk. Het ligt tussen het spoor, de Bosdreef en de Boezemlaan. Het gebied is nu hoofdzakelijk in gebruik als bedrijventerrein, spoor, gemeentekwekerij, verkooppunt voor brandstof, jachthaven, sportvelden en een onderwijsvoorziening. Het plan legt de bestaande situatie vast voor een aantal gevestigde bedrijven en voorzieningen, maar het voorziet ook in de ontwikkeling van de woonwijk Nieuw Kralingen, een strook met bufferbebouwing en de hiermee gepaard gaande wijziging van de omliggende wegenstructuur. Het doel is om binnen het plangebied, naast bestaande sportvelden en een aantal bestaande bedrijven, nieuwe bedrijvigheid en een aantrekkelijke, gevarieerde groen- en waterrijke wijk te bouwen met maximaal 800 eengezinswoningen en appartementen, direct gelegen aan het Kralingse Bos.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1175
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202004002/1/R3

202004402/1/R1

Bij besluit van 10 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum [appellant] onder oplegging van een dwangsom van € 70.000,00 ineens gelast om een aantal overtredingen op het perceel [locatie 1] in Akersloot ongedaan te maken. [appellant] is eigenaar van het perceel. Op het perceel staan een paardenstal, schuilstallen en hekwerken. De woning van [appellant] staat aan de [locatie 2] te Akersloot. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied Castricum" de enkelbestemming "Agrarisch", de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2" en de gebiedsaanduiding "weidevogelleefgebied". Het college heeft bij besluit van 3 september 1991, in afwijking van het toen geldende bestemmingsplan, een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een stal op het perceel voor het hobbymatig houden van paarden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1173
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004402/1/R1

202004914/1/R1

Bij besluit van 6 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk (hierna: bijgebouw) op het perceel [locatie 1] te Landsmeer. Vergunninghouder woont op het perceel [locatie 1] in Landsmeer. Hij wenst zijn bestaande bijgebouw te vervangen door een nieuw bijgebouw. Het vergunde bijgebouw heeft een bouwhoogte van 6 m en een oppervlakte van 56 m² en staat op 0,3 m afstand van de erfgrens van het naastgelegen perceel [locatie 2]. De aanvraag is volgens het college in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, omdat de maximale bouwhoogte met 0,5 m wordt overschreden en het maximaal toegestane bebouwd oppervlak op het bouwperceel met 22,5% wordt overschreden. Het college heeft met toepassing van een binnenplanse en een buitenplanse afwijkmogelijkheid een omgevingsvergunning verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1170
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004914/1/R1

202005402/1/A2

Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle het verzoek van [appellant] om schulddienstverlening afgewezen. Op 18 september 2019 heeft [appellant] het college verzocht om schulddienstverlening. Het college heeft dit verzoek bij besluit van 31 oktober 2019, zoals gehandhaafd bij het besluit van 13 februari 2020, afgewezen, onder verwijzing naar artikel 4, eerste lid, aanhef en onder e alsmede onder g van de Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Zwolle 2018 (hierna: de Beleidsregel). Volgens het college heeft [appellant] onvoldoende medewerking verleend. Dit blijkt uit zijn gedrag tijdens het intakegesprek op 17 oktober 2019, waar hij zich intimiderend opstelde en aangaf dat hij alleen op zijn eigen voorwaarden geholpen wil worden. Toen werd aangegeven dat dat niet kon, is hij verbaal agressief geworden en heeft de medewerker het gesprek moeten beëindigen en daarbij de alarmknop gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1166
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202005402/1/A2

202006254/1/R4

Bij besluit van 23 september 2020 heeft de raad van de gemeente Lingewaard het bestemmingsplan "Huissen, Gochsestraat en Muntstraat: verplaatsen supermarkt" vastgesteld. Het plan maakt onder meer mogelijk dat de supermarkt gevestigd aan de Gochsestraat 3 in Huissen wordt verplaatst naar het perceel dat ligt naast de Muntstraat 11 in Huissen. Op het perceel is ook voorzien in de bouw van maximaal 16 woningen. Het plan wijzigt de bestemming op het perceel van "Agrarisch met waarden - Oeverwallen" naar "Detailhandel" en "Wonen - 1". Ter plaatse van de bestaande supermarkt aan de Gochsestraat 3 maakt het plan mogelijk dat maximaal 15 woningen worden gebouwd door de bestemming te wijzigen van "Detailhandel" naar "Wonen". [appellant A] en [appellant B] wonen ten oosten van het plangebied aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Huissen. Ze zijn bang dat het plan leidt tot een toename van het verkeer met name op de Huismanstraat, waardoor problemen zullen ontstaan met de verkeersafwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1161
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006254/1/R4

202006564/1/R4

Bij besluit van 15 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Apeldoorn het bestemmingsplan "Woningbouw Handelstraat 2" vastgesteld. Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt en maken mogelijk dat het voormalig stadskantoor "Westpoint" op het perceel wordt veranderd in een woongebouw met 94 appartementen. Het gebouw blijft behouden, afgezien van de laagbouw aan de zuidkant van het gebouw. Op het perceel is naast het gebouw ook een parkeerterrein aanwezig. Dit parkeerterrein wordt heringericht. Onder meer ten behoeve van het herinrichten van het parkeerterrein is een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 23 bomen op het perceel. Daarnaast zal ook de bestaande parkeerkelder onder het gebouw gebruikt worden voor het parkeren. [appellant] woonde schuin tegenover het gebouw in een appartementencomplex aan de [locatie] in Apeldoorn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1178
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006564/1/R4

202102709/2/A3

Bij besluit van 30 april 2020 heeft de burgemeester van Oss bepaald dat de woning op het adres [locatie] in Oijen voor een periode van drie maanden wordt gesloten. [verzoekers] zijn de eigenaren van de woning op het adres [locatie] in Oijen. Zij wonen daar momenteel met hun volwassen zoons [zoon 1] en [zoon 2] en met [kleinzoon], het zoontje van [zoon 2] van anderhalf jaar. Eerder verbleef [zoon 2] bij zijn toenmalige vriendin. Hij stond toen nog wel op het adres van zijn ouders ingeschreven in de basisregistratie personen. In het kader van een onderzoek naar de handel in drugs door [zoon 1], [zoon 2] en een derde persoon heeft de politie op 10 februari 2020 de woning doorzocht. Volgens een bestuurlijke rapportage van de politie van 27 februari 2020 is in de slaapkamer van [zoon 1] 8,02 gram cocaïne en 2,94 gram heroïne, zo'n 3.000 euro aan contant geld en kleding ter waarde van ruim 4.000 euro aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1150
Datum uitspraak
1 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102709/2/A3

202004277/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 juni 2020 in zaak nr. 20/377. Het gaat in deze zaak om de sluiting van het bedrijfspand van [appellant] aan de [locatie] te Utrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1146
Datum uitspraak
1 juni 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004277/2/A3

202102059/2/R3

Staatraad Helder, die als voorzieningenrechter belast is met de behandeling van zaak nr. 202102059/2/R3, die op 8 juni 2021 zal worden behandeld, heeft op 28 mei 2021 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1152
Datum uitspraak
1 juni 2021
  • Verschoning
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202102059/2/R3

202006308/2/R2

Bij besluit van 1 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Bergeijk het bestemmingsplan "[locatie]" vastgesteld. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. Aan de [locatie] in Bergeijk is een pluimveehouderij met als neventak een melkrundveehouderij gevestigd. Het plan voorziet in vergroting van het agrarisch bouwvlak van het bedrijf ten behoeve van de bouw van een nieuwe vleeskuikenstal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1139
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202006308/2/R2

202102325/2/V2

Bij besluit van 23 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1147
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102325/2/V2

202102540/3/R4

Bij besluit van 23 juni 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht aan [verzoekster] verleende vergunningen ingetrokken en geweigerd om omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van haar inrichting aan de [locatie] te Bunschoten-Spakenburg en de bouw van een hal. Aan het besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat ernstig gevaar bestaat dat de vergunningen mede gebruikt zullen worden om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen als bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. [verzoekster] bestrijdt dat aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3 is voldaan en voert daarnaast aan dat toepassing van artikel 3 in dit geval onevenredig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1138
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102540/3/R4

202102909/1/V3

Bij besluit van 7 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1142
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202102909/1/V3

202103314/2/V2

Bij besluit van 23 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1151
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103314/2/V2

201900470/1/V3

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aan de vreemdeling een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt (hierna: artikel 9-document), verstrekt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1145
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201900470/1/V3

202003317/3/R1

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Uithoorn het bestemmingsplan "Vuurlijn 78, De Kwakel" vastgesteld. Bij uitspraak van 22 maart 2021 in zaak nr. 202003317/2/R1 (ECLI:NL:RVS:2021:601) heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening getroffen dat binnen 10 meter van de perceelgrens tussen de percelen Vuurlijn 78 en Vuurlijn 76a op het perceel Vuurlijn 78 geen bouw- en gebruiksactiviteiten mogen worden verricht ten behoeve van de recreatieve bestemming. Het bestemmingsplan maakt een horecabedrijf met recreatieve voorzieningen en teambuilding activiteiten mogelijk op het perceel Vuurlijn 78 te De Kwakel. Het perceel ligt aan de rand van het dorp De Kwakel in de gemeente Uithoorn. [verzoekers] wonen op het aangrenzende perceel. Zij vrezen dat uitvoering van het plan hun woon- en leefklimaat zal aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1128
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202003317/3/R1

202102273/2/V3

Bij besluit van 23 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1144
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102273/2/V3

202102842/2/V2

Bij besluit van 3 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1148
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102842/2/V2

202102844/2/V2

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1143
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102844/2/V2

202102925/2/V3

Bij besluit van 23 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1141
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102925/2/V3

202103406/2/V2

Bij besluit van 15 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1149
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103406/2/V2

202004505/1/V1

Bij besluit van 3 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1134
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004505/1/V1

202102515/2/V3

Bij besluit van 14 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1133
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102515/2/V3

202102788/2/V3

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1131
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102788/2/V3

202102965/2/V2

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1132
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102965/2/V2

202102969/2/V2

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1130
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102969/2/V2

202103373/2/V1

Bij besluit van 20 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1140
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103373/2/V1

202003270/1/V2

Bij besluit van 21 oktober 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1085
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202003270/1/V2

202102908/2/V2

Bij besluit van 9 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1083
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102908/2/V2

202103193/2/V3

Bij besluit van 16 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1129
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202103193/2/V3

201904584/1/A2

Bij brief van 12 april 2018 heeft de staatssecretaris van Financiën een verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen. [appellant] werkte tot 2012 bij de Belastingdienst. Op die datum is hij ontslagen omdat hij ervan werd verdacht strafbare feiten te hebben gepleegd. Bij vonnis van 21 januari 2013 heeft de rechtbank Noord-Nederland [appellant] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. In de periode hierna heeft [appellant] bij de Belastingdienst 56 verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ingediend. [appellant] stelt deze verzoeken te hebben gedaan omdat hij de door hem opgevraagde informatie wilde gebruiken voor zijn verdediging in de strafrechtelijke procedure. De Belastingdienst heeft het overgrote deel van de verzoeken van [appellant] in eerste instantie afgewezen, omdat volgens hem sprake is van misbruik van recht. De Afdeling heeft in haar uitspraak van mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1198, geoordeeld dat [appellant] geen misbruik van recht heeft gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1091
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201904584/1/A2

201905423/1/R4

Bij besluit van 13 juni 2019 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat ingestemd met het op 16 december 2016 door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) ingediende winningsplan Pieterzijl Oost. Het winningsplan heeft betrekking op de gaswinning uit het gasveld Pieterzijl Oost, gelegen in de gemeenten Noardeast-Fryslân en Westerkwartier. De NAM heeft het gasveld Pieterzijl Oost in 2015 ontdekt met het aanboren van de put Warfstermolen-3 (WFM-3), vanaf de mijnbouwlocatie Warfstermolen. De winning zal via deze put plaatsvinden. Daarbij is voorzien in de toepassing van hydraulische stimulatie (fracking) van de put. De minister heeft in het instemmingsbesluit met het winningsplan ingestemd. De winning mag tot 31 december 2024 plaatsvinden en in totaal maximaal 255 miljoen Nm3 gas bedragen (voorschrift 1 van het instemmingsbesluit).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1118
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201905423/1/R4

201905844/1/R3

Bij besluit van 10 juli 2019 heeft de raad van de gemeente Het Hogeland het bestemmingsplan "Buitengebied De Marne" vastgesteld. Op 10 juli 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied De Marne" vastgesteld. Met het plan is het vorige bestemmingsplan voor het buitengebied van de voormalige gemeente De Marne (vastgesteld op 16 december 2008) geactualiseerd. [appellante] is gevestigd aan de [locatie] in Eenrum, gelegen binnen het plangebied. [appellante] vreest nadelige gevolgen van het plan voor zijn agrarische bedrijfsvoering ten opzichte van het op 9 juni 2015 vastgestelde postzegelplan "[locatie] Eenrum". Dit postzegelplan heeft betrekking op het realiseren van een nieuwe stal en het vergroten van het bouwvlak voor de uitbreiding van het bedrijf. De in het postzegelplan voorgenomen ontwikkelingen zijn niet volledig gerealiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1108
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak201905844/1/R3

201906190/13/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. Het bij besluit van 26 juni 2019 vastgestelde bestemmingsplan heeft betrekking op nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente. [appellant] woont aan de [locatie] en heeft daar een agrarisch bedrijf. Buiten het bouwvlak is al jarenlang een kuilvoerplaat aanwezig. [appellant] kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen, voor zover de kuilvoerplaat daarin niet positief is bestemd. Dit had volgens [appellant] bijvoorbeeld gekund door het bouwvlak zodanig te verruimen dat de kuilvoerplaat erin valt. Aan de gronden, waar de kuilvoerplaat aanwezig is, is de bestemming "Agrarisch met waarden" toegekend. Op grond van artikel 4.2.3 van de planregels zijn binnen deze bestemming kuilvoerplaten alleen toegestaan binnen een bouwvlak. Ter plaatse van de thans aanwezige kuilvoerplaat is geen bouwvlak toegekend. Dit betekent dat de kuilvoerplaat niet is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1090
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/13/R4

201906190/15/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente. [appellant] kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan, voor zover het betreft de gronden ter plaatse van de Drielse Veldweg, waaraan de bestemming "Verkeer" is toegekend. Verder vindt [appellant] dat het groen onvoldoende is beschermd. [appellant] kan zich niet ermee verenigen dat de raad de algemene bestemming "Verkeer" heeft toegekend aan de Drielse Veldweg. [appellant] wijst erop dat in het verleden, bij de beoordeling van een eerder bestemmingsplan uit 2006, door het college van gedeputeerde staten is toegezegd dat de aanduiding "erftoegangsweg" zou worden opgenomen. Verder vreest [appellant] een toename van zwaar (vracht)verkeer op de Drielse Veldweg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1088
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/15/R4

201906190/16/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. [appellante] is een metaalverwerkingsbedrijf dat aanwezig is in dit buitengebied. Het bedrijf is gevestigd en feitelijk gesitueerd op het perceel [locatie 1] te Ammerzoden. [appellant A] woont in de bedrijfswoning op het perceel [locatie 1]. [appellante B] is onder meer eigenaar van het perceel [locatie 2]. [appellante] en anderen kunnen zich niet met het bestemmingsplan verenigen, met name omdat er onvoldoende ruimte wordt geboden voor de gewenste uitbreiding van het metaalwerkingsbedrijf aan de [locatie 1] te Ammerzoden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1104
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/16/R4

201906582/1/V6

Bij besluit van 4 november 2016 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 4.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. Het door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW op ambtsbelofte opgemaakte boeterapport van 23 september 2016 houdt in dat tijdens een bezoek van arbeidsinspecteurs aan het [restaurant appellante] aan de [locatie] op 12 februari 2015 is gebleken dat [persoon], vreemdeling van Chinese nationaliteit, keukenwerkzaamheden voor [appellante] heeft verricht. Aan [appellante] was door het UWV Werkbedrijf een tewerkstellingsvergunning voor de werkzaamheden van de vreemdeling verleend voor maximaal acht uur per week. Uit het onderzoek bleek dat de vreemdeling in de periode van 3 december 2014 tot en met 22 februari 2015 een aantal keren meer dan acht uur per week, maar niet meer dan zestien uur per week, werkzaamheden voor [appellante] heeft verricht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1097
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wet arbeid vreemdelingen
  • uitspraakin de zaak201906582/1/V6

201907402/1/A2

Bij besluit van 21 augustus 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] voor het jaar 2018 vastgesteld op € 594,00. In hoger beroep gaat het alleen nog over het recht van [appellant] op zorgtoeslag in de periode van januari 2017 tot en met juli 2018. [appellant] is getrouwd met [echtgenote]. Zij staat sinds augustus 2018 ingeschreven op het woonadres van [appellant] in Nederland. Daarvoor woonde zij in Marokko. Zij was in de periode van januari 2017 tot en met juli 2018 voor de zorgverzekering meeverzekerd via het Centraal Administratiekantoor. De Belastingdienst/Toeslagen heeft een lager bedrag aan zorgtoeslag over 2017 en een lager voorschotbedrag aan zorgtoeslag over de maanden januari tot en met juli 2018 vastgesteld dan [appellant] zou ontvangen als [echtgenote] in Nederland zou wonen. Bij de berekeningen heeft de dienst gebruik gemaakt van de zogenoemde woonlandfactor.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1071
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201907402/1/A2

201907996/1/A2

Bij besluit van 9 maart 2018 heeft Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven [appellante] een uitkering van € 1.000,- toegekend op grond van de Tijdelijke regeling uitkeringen seksueel misbruik in instellingen en pleeggezinnen. Op 20 januari 2017 heeft [appellante] een aanvraag op grond van de Tijdelijke regeling bij de CSG ingediend. Volgens [appellante] heeft er in de periode dat zij op [internaat] verbleef, van 1993 tot en met 1996, seksueel misbruik plaatsgevonden. Volgens de CSG is aannemelijk dat [appellante] tijdens haar verblijf in het internaat eenmalig is betast door een groepsgenoot, en dus slachtoffer is geworden van seksueel misbruik. De hoogte van de uitkering is gebaseerd op schaal 1 uit bijlage 1 bij de Tijdelijke regeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CSG zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat schaal 1 uit bijlage 1 bij de Tijdelijke regeling van toepassing is, waarbij een uitkering van € 1.000,- past.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1117
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201907996/1/A2

201908410/1/R2

Bij besluit van 27 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis besloten tot invordering van een bedrag van € 60.000 van op 9 november 2017 en op 16 november 2017 verbeurde dwangsommen, ten bedrage van elk € 30.000. [wederpartij] is eigenaar van een varkenshouderij aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Landhorst, gemeente Sint Anthonis. De varkenshouderij is al enige tijd niet meer in bedrijf. De bedrijfsgebouwen werden door de toenmalige pachter gebruikt om mest van derden aan te voeren, te bewerken en op te slaan. Omdat dit volgens het college in strijd is met een aan de milieuvergunning verbonden voorschrift en met het geldende bestemmingsplan, heeft het college bij besluit van 12 mei 2017 gelast het ter plaatse aanvoeren, bewerken en opslaan van mest van derden te staken en gestaakt te houden. De dwangsom is gesteld op € 30.000 per week. Niet in geschil is dat de toen geconstateerde overtreding is beëindigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1127
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908410/1/R2

201908492/1/A2

Bij besluit van 21 november 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] over 2018 herzien en vastgesteld op € 594,00. [appellant] is getrouwd met [echtgenote]. Zij woonde in 2017 en 2018 in Marokko. Zij was voor de zorgverzekering meeverzekerd via het Centraal Administratiekantoor (hierna: CAK). De Belastingdienst/Toeslagen heeft een lager bedrag aan zorgtoeslag over 2017 en een lager voorschotbedrag aan zorgtoeslag over 2018 vastgesteld dan [appellant] zou ontvangen als [echtgenote] in Nederland zou wonen. Bij de berekeningen heeft de dienst gebruik gemaakt van de zogenoemde woonlandfactor. Dat is een verhoudingsgetal tussen de gemiddelde kosten voor zorg in Nederland en in dit geval Marokko. De woonlandfactor voor Marokko is 0,0125 in 2017 en 2018.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1072
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201908492/1/A2

201908576/1/V1, 202004917/1/V1 en 202005113/1V1

Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen. Bij besluit van 17 januari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen. Bij besluit van 8 februari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1124
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Verwijzingsuitspraak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201908576/1/V1, 202004917/1/V1 en 202005113/1V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201908576/1/V1, 202004917/1/V1 en 202005113/1V1

201909075/1/R4

Bij besluit van 10 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Montferland het bestemmingsplan "Emmerikseweg 1-5 ’s-Heerenberg" gewijzigd vastgesteld. Het plan ziet op het perceel aan de Emmerikseweg 1-5 waar de bestemmingen "Wonen - 2" en de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" op rusten. Lidl is eigenaar van het pand aan de Emmerikseweg en gebruikt dit pand sinds 2005 als supermarkt en de omliggende gronden als parkeerterrein. Het gebruik van de gronden als supermarkt is eerder onder het overgangsrecht gebracht. In het in 2015 vastgestelde plan "Toevoeging Centrum ’s-Heerenberg e.o." is het gebruik opnieuw onder het overgangsrecht gebracht. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1811, het beroep van Lidl tegen dit plan gegrond verklaard. Lidl richt zich tegen de vaststelling van het plan. In plaats van te voorzien in een uitsterfregeling had de raad het gebruik positief moeten bestemmen, omdat de in het plan voorziene uitsterfregeling niet voldoet aan de voorwaarden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1100
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201909075/1/R4

201909193/1/R2

In het besluit van 19 november 2019 heeft de raad van de gemeente Altena het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan Wonen" vastgesteld. Het planologisch regime in de gemeente Altena wordt gevormd door een aantal bestemmingsplannen en beheersverordeningen. Zij bevatten verschillende definities en bieden verschillende mogelijkheden voor wonen. Het parapluplan moet bewerkstelligen dat in alle ruimtelijke plannen op dezelfde wijze is geregeld dat panden in beginsel maar door één huishouden mogen worden bewoond en dat het bewonen van een pand door meer dan één huishouden kan worden toegestaan met een omgevingsvergunning. Appellanten zijn (mede-)eigenaars van panden waarin arbeidsmigranten zijn gehuisvest. Zij kunnen zich niet met het parapluplan verenigen. [appellanten] kunnen zich niet verenigen met het parapluplan, voor zover dat in de weg staat aan het huisvesten van meerdere huishoudens in de panden aan [locaties].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1089
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201909193/1/R2

202000219/1/R4

Bij besluit van 16 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Elburg aan Vossenakker V.O.F. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 23 woningen op de percelen Vliersingel 36 tot en met 46, Marjoleinstraat 1 tot en met 25 en Kruidenlaan 4 tot en met 10 in Elburg. [appellant] woont aan de [locatie] in Elburg, op krap 90 m afstand van de dichtst bij zijn woning gelegen vergunde woning aan de Kruidenlaan 4. Tussen zijn woning en de bij het besluit van 16 april 2019 vergunde woningen zijn al eerder nieuwe woningen gebouwd. [appellant] ondervindt bij zijn perceel wateroverlast, die volgens hem het gevolg is van de eerder gebouwde nieuwe woningen. Hij vreest dat deze wateroverlast zal verergeren als gevolg van de bouw van de bij het besluit van 16 april 2019 vergunde woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1122
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000219/1/R4

202000680/1/A3

Bij besluit van 4 juli 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante sub 2] vanwege een arbeidsongeval een bestuurlijke boete opgelegd van € 72.000. Op 27 juli 2016 heeft een medewerkster van [appellante sub 2] in het distributiecentrum in Geldermalsen na een ongeval een hersenschudding opgelopen. Zij is voor behandeling in het ziekenhuis opgenomen. Het ongeval gebeurde toen een chauffeur met een reachtruck een pallet uit het hoogste niveau van een stelling haalde. Een deel van de pallet zakte naar beneden, waardoor spullen van de pallet vielen, op het hoofd van de medewerkster. De pallet kon zakken doordat diepteliggers, die zijn bedoeld om te voorkomen dat pallets verschuiven, waren verschoven. Omdat [appellante sub 2] volgens de minister het gevaar te worden geraakt door voorwerpen niet zoveel mogelijk heeft beperkt, heeft zij volgens hem artikel 7.4, derde en vierde lid, in samenhang gelezen met artikel 3.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1112
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202000680/1/A3

202000750/1/R1

Bij besluit van 22 december 2017, gewijzigd bij besluit van 3 mei 2018, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van het gebouw [locatie 3] in Amsterdam met een extra bouwlaag, het veranderen van de indeling en gevels, het maken van koekoeken en het veranderen van de kapconstructie, met bestemming daarvan tot twee woningen. [appellant] is eigenaar van het pand. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan "Willemspark/Van Eeghenstraat 2002". Het college heeft met toepassing van de artikelen 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang bezien met artikel 4, aanhef en onderdeel 4, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, in afwijking van het bestemmingsplan omgevingsvergunning verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1095
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000750/1/R1

202000976/1/A3

Bij besluit van 6 juni 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] vanwege een arbeidsongeval twee bestuurlijke boetes opgelegd van in totaal € 37.500. Op 13 augustus 2016 heeft een ingeleende medewerkster van [appellante] in het Home Shopping Center van [appellante] na een ongeval haar achillespees gescheurd. Zij is voor behandeling in het ziekenhuis opgenomen geweest. Het ongeval gebeurde toen de werkneemster twee strekkarren aan het verplaatsen was. Ze had de strekkarren met de lange delen tegen elkaar aan gezet en trok ze achter zich aan. Toen ze een collega wilde vragen waar ze de strekkarren neer moest zetten, liet ze de strekkarren los voordat deze helemaal stil stonden. Eén van deze strekkarren reed verder naar voren en de onderste rand van de strekkar raakte daarbij haar rechterbeen ter hoogte van haar achillespees. Volgens de minister had het ongeval voorkomen kunnen worden als de werknemer naast de strekkarren had gelopen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1114
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202000976/1/A3
vorige pagina1...208209210...1.217volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon