Uitspraak 202104875/1/R1


Volledige tekst

202104875/1/R1.
Datum uitspraak: 9 februari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te Purmerend,

en

1.       de raad van de gemeente Purmerend,

2.       het college van burgemeester en wethouders van Purmerend,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Gorslaan 10 2020" vastgesteld.

Bij besluit van 8 juni 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het transformeren van een kantoorpand naar een woongebouw met 57 sociale huurappartementen op het perceel aan de Gorslaan 10 in Purmerend.

Deze besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van de artikelen 3.30, 3.31 en 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening.

Tegen deze besluiten heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 december 2021, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. E. Erkamp, rechtsbijstandverlener in Amsterdam, en de raad en het college, vertegenwoordigd door C.T. Bernaards, A.M.J. Bolks en M. Matthijsse, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Pakhuis Real Estate B.V. en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. S. Voorsluijs-Scheper, als partij gehoord. [gemachtigde] heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Ingevolge artikel 8:51d van de Awb kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

2.       Het plan voorziet in het ophogen van het bestaande (kantoor)pand met twee nieuwe verdiepingen op het perceel aan de Gorslaan 10 in Purmerend en maakt maximaal 57 sociale appartementen mogelijk. Op zowel de begane grond als de verdiepingen wordt een woonfunctie mogelijk gemaakt.

[appellant] woont ten noordwesten van het plangebied en vreest voor parkeeroverlast als gevolg van het plan.

Het bestemmingsplan

Toetsingskader

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Parkeren

4.       [appellant] betoogt dat het plan voor de toekomstige bewoners in het geheel niet in parkeerplaatsen voorziet. Het gevoerde ontmoedigingsbeleid voor autobezit, betekent volgens [appellant] niet dat toekomstige bewoners niet over een auto zullen beschikken, omdat niets zich hiertegen verzet. Bewoners zullen in dat geval aangewezen zijn op de openbare parkeerplaatsen, terwijl niet is onderzocht wat de verwachting is van het aantal potentiële bewoners met een auto ondanks voornoemd ontmoedigingsbeleid. Evenmin is onderzocht of de parkeerbehoefte kan worden opgevangen door de openbare parkeerplaatsen in de omgeving.

Verder voert [appellant] aan dat de door de raad voorgestelde parkeerregulering een onzekere toekomstige gebeurtenis is. Zij wijst erop dat in het plan niet is geborgd dat de straten rondom de Gorslaan 10 zullen worden aangewezen als parkeervergunninggebied. Bovendien is in het Uitvoeringsbesluit Parkeerverordening Purmerend 2020 het betreffende gebied nog niet als zodanig aangewezen. Mocht de parkeerregulering toch worden ingevoerd, dan gaat daar volgens [appellant] geen afschrikwekkende werking van uit. Zo kunnen bewoners nog in de avonden en in het weekend kosteloos gebruikmaken van de openbare parkeerplaatsen. De parkeerregulering zal volgens [appellant] maar in zeer beperkte mate gevoeld worden, aangezien een aanzienlijk deel van de toekomstige bewoners met een auto doordeweeks overdag met de auto naar het werk zal gaan. Bovendien is het tarief voor parkeren niet hoog genoeg zodat voorkomen kan worden dat bewoners geen gebruik maken van de openbare parkeerplaatsen. Zij vreest dat er geen parkeerplaats beschikbaar zal zijn voor haar, wat in de huidige situatie volgens haar al vaak zo is.

4.1.    Ter plaatse van het perceel aan de Gorslaan 10 is op de verbeelding de bestemming "Wonen" en de maatvoering "maximum aantal wooneenheden = 57" toegekend.

Artikel 4.2.1, onder c, van de planregels luidt:

"maximum aantal woningen: zoals op de verbeelding staat aangegeven. Deze woningen worden allen gerealiseerd als sociale huurwoning conform het thans geldende beleid van de 'Doelgroepenverordening gemeente Purmerend 2020'."

Artikel 8.2, sub 1, van de planregels luidt:

"Bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of het gebruiken van gronden of bouwwerken dient op eigen terrein ten minste te worden voldaan aan een bezoekersparkeernorm van 0,3 per woning. De parkeernorm wordt berekend over het nieuw te bouwen of te wijzigen gedeelte. Het niet voorzien in en het niet in stand houden van voldoende parkeergelegenheid wordt gerekend tot strijdig gebruik."

4.2.    Zoals hiervoor is weergegeven, maakt het plan maximaal 57 sociale huurwoningen mogelijk. Voor dit aantal is de raad in het ontwerpplan uitgegaan van een parkeernorm van 0,7 parkeerplaatsen per woning. Van de gehanteerde parkeernorm is conform de kencijfers van de CROW 0,3 nodig voor bezoekers. Afgerond komt dat neer op 18 parkeerplaatsen. In de planregels is voor de verlening van een omgevingsvergunning alleen voorgeschreven dat wordt voorzien in parkeerplaatsen conform de bezoekersparkeernorm.

Volgens de plantoelichting wordt op het eigen terrein van de  Gorslaan 10 voorzien in 19 parkeerplaatsen. Hiervan zijn 18 parkeerplaatsen bedoeld voor bezoekers. Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk is om te voorzien in een parkeerplaats voor een deelauto ten behoeve van de toekomstige bewoners. Indien een deelauto niet mogelijk is, wordt deze parkeerplaats ook bestemd voor bezoekers. De raad heeft toegelicht dat in de directe omgeving van de Gorslaan 10 parkeerregulering wordt ingevoerd, zodat hiermee gestuurd kan worden op het autobezit van toekomstige bewoners. Deze regulering houdt in dat toekomstige bewoners niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning in de vorm van een bewoners- of bezoekersvergunning (een zogeheten nulvergunningenregeling). Daarnaast zal de verhuurder potentiële huurders er van tevoren op wijzen dat de sociale huurwoningen worden verhuurd zonder bewonersparkeerplaatsen op eigen terrein (met uitzondering van een eventuele parkeerplaats voor een deelauto) en dat de betreffende bewoners bij de invoering van parkeerregulering niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Dit wordt geborgd via een aanvulling op de anterieure overeenkomst. Verder heeft de raad toegelicht dat de woningen aan de Groslaan 10 een beperkte omvang, te weten ongeveer 43 tot 50 m², hebben, tot het sociale huursegment behoren en zich nabij voorzieningen en hoogwaardig openbaar vervoer bevinden. Onder deze omstandigheden acht de raad het niet aannemelijk dat veel bewoners over een auto zullen beschikken en daarmee een significant effect gaan uitoefenen op de parkeerdruk in de omgeving. Bovendien wordt met jaarlijkse parkeerdrukmetingen gemonitord hoe de parkeerdruk zich ontwikkelt. Bij eventuele parkeerexcessen kunnen de reguleringstijden volgens de raad worden verruimd of het parkeertarief worden verhoogd. Op de zitting heeft de raad toegelicht dat deze parkeerregulering in de vorm van de nulvergunningenregeling al sinds 2016 regelmatig wordt toegepast bij woningbouwinitiatieven in Purmerend waarbij de parkeerbehoefte niet wordt voorzien op het eigen terrein en dat is gebleken dat dit systeem goed werkt.

4.3.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad onvoldoende onderbouwd dat het plan niet zal leiden tot een toename van de parkeerdruk door bewoners op de openbare parkeerplaatsen in de omgeving. De parkeerbehoefte voor bewoners die bij hantering van de CROW-kencijfers zou bestaan uit 23 parkeerplaatsen, is niet op het eigen terrein voorzien. Nu het plan er niet aan in de weg staat dat toekomstige bewoners over een auto kunnen beschikken, had de raad aan de hand van cijfers inzichtelijk moeten maken hoeveel ruimte er in de omgeving is om een eventuele parkeerbehoefte voor bewoners in de omgeving op te vangen. Dit heeft de raad niet gedaan. Voor zover de raad op de zitting heeft toegelicht dat in november 2021 de parkeerdruk in het desbetreffende gebied is gemeten en 59% bedroeg, zodat in de omgeving voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn indien er toch een grotere parkeerbehoefte bij bewoners van de nieuwe appartementen is dan waarvan de raad is uitgegaan, heeft de raad dit niet met stukken inzichtelijk gemaakt.

Gelet op het vorenstaande moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft parkeren in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.

Het betoog slaagt.

Omgevingsvergunning

5.       Gelet op het in overweging 4.3 geconstateerde gebrek zal de Afdeling met toepassing van artikel 8:51d van de Awb een bestuurlijke lus toepassen. [appellant] heeft geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de verleende omgevingsvergunning aangevoerd. Omdat het plan bepalend kan zijn voor de vraag of de omgevingsvergunning terecht is verleend, zal de Afdeling, gelet op het geconstateerde gebrek in het plan, pas in de einduitspraak een oordeel over de omgevingsvergunning geven.

Bestuurlijke lus

6.       De Afdeling ziet in het belang van een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb op te dragen om binnen zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak het in 4.3 geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Daartoe dient de raad met inachtneming van wat in 4.3 is overwogen alsnog te onderbouwen dat het plan niet zal leiden tot een toename van de parkeerdruk op de openbare parkeerplaatsen in de omgeving door bijvoorbeeld inzichtelijk te maken dat de mogelijke parkeerbehoefte voor bewoners in de omgeving kan worden opgevangen.

De raad dient de Afdeling en de betrokken partijen de uitkomst van de uitvoering van de voormelde opdracht mede te delen en een eventueel gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen. Bij de voorbereiding ervan hoeft afdeling 3.4 van de Awb niet te worden toegepast.

Proceskosten en griffierecht

7.       In de einduitspraak wordt beslist over vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

draagt de raad van de gemeente Purmerend op om binnen zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak:

- met inachtneming van overweging 6 het daar omschreven gebrek in het besluit van 27 mei 2021 van de raad van de gemeente Purmerend tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gorslaan 10 2020" te herstellen en

- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. van Helvoort, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2022

877