Uitspraak 202100803/1/R3


Volledige tekst

202100803/1/R3.
Datum uitspraak: 9 februari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Den Haag,

en

de raad van de gemeente Den Haag,

verweerder

Procesverloop

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad op zijn verzoek tot herziening van het bestemmingsplan "Regentesse / Valkenboskwartier (eerste herziening)" (hierna: het bestemmingsplan).

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Bij besluit van 15 april 2021 heeft de raad het verzoek van [appellant] om een bestemmingsplan voor het perceel vast te stellen, afgewezen.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 januari 2022, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. van den Bosch en drs. J.E. Leenders, zijn verschenen.

Overwegingen

Omvang van het geding

1.       [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad op zijn verzoek van 5 november 2020 tot herziening van het bestemmingsplan.

2.       Bij besluit van 15 april 2021 heeft de raad het verzoek van [appellant] afgewezen. Dit besluit is, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), van rechtswege mede onderwerp van dit geding.

3.       [appellant] heeft ter zitting het beroep ingetrokken, voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad op zijn verzoek tot herziening van het bestemmingsplan.

Inleiding

4.       [appellant] woont op het perceel aan de [locatie] te Den Haag. [appellant] wil een dakopbouw op zijn woning realiseren. Aan het perceel van [appellant] is in het bestemmingsplan de bestemming "Wonen - 1" en de gebiedsaanduiding "overige zone - gemeentelijk beschermd stadsgezicht" toegekend. De aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dakopbouw" ontbreekt voor zijn perceel. Dit betekent dat gelet op artikel 23.2.1, aanhef en onder c, van de planregels geen dakopbouw mag worden gebouwd. Hij wenst daarom dat de raad het bestemmingsplan "Regentesse-/Valkenboskwartier (Integrale herziening)" voor zijn perceel wijzigt. De raad heeft het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat hij - kort gezegd - een dakopbouw op de woning van [appellant] niet passend vindt.

Toetsingskader

5.       Bij het besluit over de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De Afdeling maakt die belangenafweging niet zelf, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht.

Beroep

6.       [appellant] betoogt dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan in 2016 ten onrechte niet de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dakopbouw" aan zijn perceel heeft toegekend en om die reden dient het bestemmingsplan  te worden herzien. Anders dan in de plantoelichting is vermeld, bestaat de buurt die wordt begrensd door de Valkenboskade, de Weimarstraat en de Valkenboslaan waarin zijn woning is gelegen voor 80 à 90% uit 3-laags bebouwing. De straten in deze buurt hebben ook geen smal straatprofiel, omdat zij een breedte hebben van 12 m. De binnenterreinen van deze buurt zijn - anders dan in de plantoelichting is vermeld - hetzelfde dan wel viermaal dieper dan de andere binnenterreinen die in het plangebied zijn gelegen. Gelet op deze omstandigheden is de Cartesiusstraat, voor zover gelegen in de buurt die wordt begrensd door de Valkenboskade, de Weimarstraat en de Valkenboslaan vergelijkbaar met andere staten waar dakopbouwen wel zijn toegestaan. Daarom moet volgens [appellant] de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dakopbouw" aan zijn perceel worden toegekend. Bovendien volgt uit een bezonningsstudie dat met een dakopbouw op zijn woning de bezonning niet dermate wordt aangetast dat geen sprake meer is van een goed woon- en leefklimaat, aldus [appellant].

6.1.    In bijlage 2 bij het raadsvoorstel - dat bij het besluit van 15 april 2021 is overgenomen - staat dat aan de hand van een aantal criteria dient te worden beoordeeld of een dakopbouw op een woning moet worden toegestaan. Deze criteria zien op het straatprofiel, de binnenterreinen, de hoogte van de stedelijke omgeving, de dakvormen, de ensemblewaarde en de architectuur.

Onder het kopje "Straatprofielen" is toegelicht dat uit een onderzoek van Peutz blijkt dat ter plaatse van veel meetpunten in de ten noorden van de Cartesiusstraat gelegen straatwand nu al niet aan de gemeentelijke bezonningsnorm wordt voldaan. Een verdere verslechtering ter plaatse van deze meetpunten is niet gewenst. Als later zou blijken dat wel aan de bezonningsnorm kan worden voldaan, zou alleen een dakopbouw met zeer stevige setback bouwfysisch uitkomst bieden. Hierdoor gaat echter de oorspronkelijke symmetrie en samenhang tussen straatwanden verloren wat bijzonder problematisch en ongewenst wordt geacht.

Over de hoogte van de stedelijke omgeving is daarnaast vermeld dat door het toevoegen van extra bouwhoogte het heldere onderscheid in bouwhoogten tussen doorlopende routes en kleine zijstraten wordt aangetast. De bebouwingsstructuur krijgt hierdoor een minder heldere totaalopzet. Wat betreft de ensemblewaarde, staat in bijlage 2 bij het raadsvoorstel dat de straat is gelegen in het gemeentelijk beschermde Valkenboskwartier. Er is gekozen voor een conserverende insteek, zodat een groot deel van de wijk haar oorspronkelijke hoofdopzet en samenhang behoudt. Onder het kopje "Architectuurwaarde" staat verder dat de architectuur in deze wijk - in tegenstelling tot andere wijken - nog in relatief zuivere staat verkeert en dat dit moet worden gekoesterd.

In het raadsvoorstel staat dat de uitkomst van de beoordeling aan de in bijlage 2 bij het raadsvoorstel opgenomen criteria overwegend negatief is. De raad heeft daarom besloten geen medewerking te verlenen aan het verzoek van [appellant] tot aanpassing van het bestemmingsplan voor zijn perceel.

6.2.    Weliswaar heeft de raad ter zitting toegelicht dat - zoals [appellant] stelt - er sprake is van een verschrijving in de plantoelichting ten aanzien van de typering van de buurt die wordt begrensd door de Valkenboskade, de Weimarstraat en de Valkenboslaan, waarin het perceel van [appellant] is gelegen, maar dit laat volgens de raad onverlet dat het vanuit het oogpunt van stedenbouw onwenselijk is om het bestemmingsplan aan te passen, zoals door [appellant] wordt gewenst.

De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet op dit standpunt heeft mogen stellen. Daarbij betrekt de Afdeling dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat hij bij het besluit van 15 april 2021 er niet van is uitgegaan dat de buurt grotendeels bestaat uit 2-laagse bebouwing. De raad heeft, gelet op de omstandigheid dat hij het perceel van [appellant] in samenhang met de omliggende straten heeft bekeken, ervan uit mogen gaan dat een dakopbouw kan leiden tot een verstoring van het aanwezige ensemble. Dat uit een bezonningsstudie zou blijken dat met een dakopbouw op de woning van [appellant] de bezonning niet dermate zou worden aangetast, maakt dit niet anders, omdat uit die studie ook volgt dat bij de woningen aan de noordzijde van de Cartesiusstraat al niet aan de bezonningsnorm wordt voldaan. Uit bijlage 2 bij het raadsvoorstel volgt ook dat ondanks dat aan de bezonningsnorm zou worden voldaan door een dakopbouwtoevoeging de symmetrie en samenhang tussen de straatwanden verloren zal gaan. Voor zover [appellant] stelt dat de Cartesiusstraat vergelijkbaar is met andere straten in de buurt, stelt de Afdeling vast dat in de door hem genoemde buurt aan een strook grond aan de Valkenboskade en aan een strook grond aan de Weimarstraat de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dakopbouw" is toegekend. Deze straten hebben echter een breder straatprofiel dan de Cartesiusstraat en zijn in zoverre dus niet vergelijkbaar.

6.3.    Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid kunnen besluiten tot afwijzing van het verzoek om het bestemmingsplan voor het perceel aan de [locatie] te herzien.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie en proceskosten

7.       Het beroep is ongegrond.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

9.       Nu de raad met het besluit van 15 april 2021 alsnog heeft besloten op het verzoek van [appellant] van 5 november 2020, moet de raad gelet op artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep ongegrond;

II.       gelast dat de raad van de gemeente Den Haag aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2022

270-926