Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.248
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

201907281/1/V2

Bij besluit van 11 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod op te heffen, afgewezen. Deze uitspraak gaat over de vraag of het arrest van het Hof van Justitie van 2 mei 2018, in de zaken K. en H.F., ECLI:EU:C:2018:296, betekent dat de staatssecretaris ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat de vreemdeling nog steeds een actueel, werkelijk en voldoende ernstig gevaar voor de openbare orde vormt en of artikel 8 van het EVRM zich verdraagt met handhaving van het inreisverbod. Deze uitspraak gaat dus niet over de vraag of aan de vreemdeling terecht artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3017
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201907281/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201907281/1/V2

201907840/1/A2

Bij uitspraak van 30 augustus 2019 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard te oordelen over het verzoek van [appellante] om schadevergoeding op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het verzoek voor het overige afgewezen. In hoger beroep is in geschil of de rechtbank het verzoek om schadevergoeding van [appellante] terecht heeft afgewezen. [appellante] huurde van woningcorporatie Intermaris een woning in een wooncomplex aan de Nieuwendoornsgracht te Hoorn. Zij heeft de verhuurder aangesproken op door de bovenburen veroorzaakte overlast. In een civiele procedure heeft [appellante] gevorderd dat de woningcorporatie tegen deze overlast zou optreden. [appellante] stelt dat zij als gevolg van de tussenkomst van de burgemeester bij brief van 22 juni 2015 de civiele procedure ten onrechte heeft verloren. De burgemeester heeft bij het opvragen van de informatie ten onrechte vermeld dat er een burenruzie was en niet vermeld dat zij al geruime tijd leed onder zware overlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3003
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201907840/1/A2

201908705/1/R4

Bij besluit van 10 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht geweigerd om aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een uitbouw op de eerste verdieping aan de achterzijde van de woning aan de [locatie 1] te Utrecht. [appellante] wil een uitbouw op de eerste verdieping aan de achterzijde van haar woning bouwen, boven de uitbouw waarvoor een vergunning is verleend in 1982. Het college heeft geweigerd een omgevingsvergunning voor deze verbouwing te verlenen. Het heeft zich op het standpunt gesteld dat het bouwplan in strijd is met de beheersverordening "Pijlsweerd, Tuinwijk, Tuindorp Oost e.o.". Het college is niet bereid om ten behoeve van het bouwplan af te wijken van de beheersverordening, omdat het de nieuwe ontwikkeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening acht. Volgens het college leidt het bouwplan tot verdichting binnen het bouwblok.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2985
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201908705/1/R4

201908743/1/A2

Bij besluit van 30 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen. Bij brief van 24 oktober 2016 heeft [appellant] het college verzocht om zijn registratie in de Basisregistratie personen te herstellen, omdat hij nooit uit Nederland is vertrokken en ten tijde van het besluit van 6 december 2012 over een geldige verblijfsvergunning beschikte. Bij besluit van 18 november 2016 heeft het college dat verzoek onder verwijzing naar artikel 4:6 van de afgewezen. Bij besluit van 28 maart 2017 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 9 mei 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 18 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2435) heeft de Afdeling het door [appellant] daartegen ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2978
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201908743/1/A2

201908898/1/R2

Bij besluit van 3 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen (L) het verzoek van [appellant sub 1] om handhavend op te treden tegen de zonder omgevingsvergunning gebouwde luchtwasser op het perceel [locatie 1] in Siebengewald afgewezen. [appellante sub 2] exploiteert een varkensbedrijf op het perceel. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 2]. Hij heeft het college op 28 februari 2018 verzocht om handhavend op te treden tegen de bouw van een luchtwasser op het perceel, omdat daarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en het veranderen van een inrichting is verleend. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 3 juli 2018 heeft het college dit verzoek afgewezen, omdat [appellante sub 2] alsnog een aanvraag voor de bouw van de luchtwasser in afwijking van het bestemmingsplan "Buitengebied 2018" heeft ingediend en er een ontwerpomgevingsvergunning ter inzage is gelegd. Volgens het college bestaat daarom concreet zicht op legalisatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3012
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908898/1/R2

201908903/1/A3

Bij besluit van 1 augustus 2018 heeft de minister voor Rechtsbescherming een aanvraag van [appellant] om afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag afgewezen. Op 1 mei 2018 heeft [appellant] bij de minister een aanvraag ingediend om afgifte van een VOG, omdat hij een chauffeurskaart wil verkrijgen. [appellant] heeft een chauffeurskaart nodig om als taxichauffeur te kunnen werken. De minister heeft bij de beoordeling van de aanvraag van [appellant] de criteria gehanteerd die zijn neergelegd in de Beleidsregels VOG-NP-RP 2018. Daarnaast heeft de minister het screeningsprofiel "Taxibranche; chauffeurskaart" van toepassing verklaard. De minister heeft bij besluit van 1 augustus 2018 de aanvraag van [appellant] krachtens artikel 35, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens afgewezen, omdat in het Justitieel Documentatie Systeem stond dat hij gedagvaard was wegens seksueel misbruik van kinderen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2991
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak201908903/1/A3

201909206/1/A3

Bij besluit van 12 december 2017 heeft de burgemeester van Den Haag het paspoort van [appellant] vervallen verklaard. De rechter-commissaris van de rechtbank te Den Haag heeft de burgemeester op grond van artikel 19 van de Paspoortwet verzocht het paspoort van [appellant] vervallen te verklaren. Aan dit verzoek heeft de rechter-commissaris ten grondslag gelegd dat [appellant] in staat van faillissement verkeert. De rechter-commissaris heeft de persoonsgegevens van [appellant] laten opnemen in het Register Paspoortsignaleringen. In augustus 2017 heeft de burgemeester [appellant] bericht dat hij voornemens is zijn paspoort vervallen te verklaren. De burgemeester heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld om vóór 21 augustus 2017 bij hem een verzoek in te dienen om de beslissing aan te houden. Hij heeft te kennen gegeven dat hij in dat geval acht weken de tijd zal krijgen om de rechter-commissaris te verzoeken de signalering in het register op te heffen of overeenstemming te bereiken met de rechter-commissaris.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3007
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak201909206/1/A3

202000101/1/R2

Bij 23 afzonderlijke besluiten heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân vergunning verleend op grond van de Wet natuurbescherming voor het exploiteren en/of uitbreiden en wijzigen van 23 verschillende agrarische bedrijven in Friesland. Vergunning is verleend voor activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken op stikstofgevoelige natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. Het college heeft daarbij toepassing gegeven aan het Programma Aanpak Stikstof. Deze vergunningen kunnen volgens het college worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is opgesteld. De rechtbank heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603 overwogen dat het college de vergunningen voor de verschillende agrarische bedrijven niet kon verlenen. Het college komt in hoger beroep uitsluitend op tegen de proceskostenveroordeling door de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3004
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202000101/1/R2

202000614/1/A3

Bij besluit van 16 april 2019 heeft de burgemeester van Harderwijk de door de Handels B.V. aangevraagde exploitatievergunning ten behoeve van de exploitatie van het horecabedrijf Lorentz Events en Cafetaria Lorentz aan de Snelliusstraat 9-11 in Harderwijk geweigerd. De aanvraag voor de exploitatievergunning heeft ook betrekking op de exploitatie van "Cafetaria Lorentz" in hetzelfde pand. De burgemeester heeft deze vergunningen geweigerd omdat de beoogde leidinggevende van het horecabedrijf en de cafetaria, [gemachtigde A], niet voldoet aan de voorwaarde dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Aan de besluiten heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat [gemachtigde A] in een periode van 25 jaar herhaaldelijk in verband kan worden gebracht met vermogensdelicten als diefstal en valsheid in geschrifte, het onvoldoende voldoen aan verplichtingen die zijn neergelegd in de Algemene wet op de rijksbelastingen, vernieling en verschillende gradaties van mishandeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3011
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202000614/1/A3

202000630/1/R1

Bij besluit van 19 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer besloten tot invordering van verbeurde dwangsommen ter hoogte van € 10.001,00. [appellant] is via een aankoop op een executieveiling sinds 2016 eigenaar van het perceel [locatie] en het zich daarop bevindende kassencomplex. Het kassencomplex werd bewoond door [voormalig eigenaar] en twee anderen die in afwachting waren van de toewijzing van een woning. Op 11 januari 2018 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd wegens het illegaal laten bewonen van het gebouw op het perceel en wegens het zonder vergunning in stand houden van het tot woning verbouwde gebouw op dat perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3021
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000630/1/R1

202000632/1/R1

Bij besluit van 18 januari 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat geweigerd aan het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart te verlenen voor het bouwplan Catharina Segrina van [appellante sub 1] in Rijsenhout in de gemeente Haarlemmermeer. [appellante sub 1] wil op haar gronden aan de noordzijde van de kern Rijsenhout 25 woningen realiseren. Op deze gronden was vroeger glastuinbouw aanwezig, maar die glastuinbouw is in 2001 beëindigd en de kassen zijn gesloopt. Sindsdien zijn de gronden verwilderd. Op de gronden staan nu bomen en struiken. De gronden grenzen aan drie zijden aan een woonwijk en aan één zijde aan gronden met een agrarische bestemming waarop kassen staan. De kassen op die gronden zijn vervallen en worden niet meer voor agrarische doeleinden gebruikt. Het college wil meewerken aan het initiatief van [appellante sub 1].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2896
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000632/1/R1

202000634/1/R1

Bij besluit van 18 januari 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat geweigerd aan het college een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart te verlenen voor het bouwplan [locatie] van [appellant sub 2] in Rijsenhout. [appellant sub 2] wil twee nieuwe woningen bouwen aan de [locatie] in Rijsenhout en een gesloopte woning herbouwen. Op de gronden was vroeger glastuinbouw aanwezig, maar die glastuinbouw is meer dan tien jaar geleden beëindigd. [appellant sub 2] heeft de oude kassen gesloopt met het doel om op het perceel woningen te realiseren. Zijn gronden grenzen aan de oostzijde aan de woningen aan de Rijshornstraat en aan de westzijde aan gronden van een betonfabriek. Aan de noordzijde grenzen de gronden van [appellant sub 2] aan gronden met een agrarische bestemming waarop kassen staan en aan de zuidzijde aan de Kleine Poellaan. Het woningbouwproject is voor hem noodzakelijk om de kosten voor het slopen van de oude kassen terug te verdienen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2984
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000634/1/R1

202000756/1/V6

Bij besluiten van 23 augustus 2018 heeft de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank van bestuur de aan [appellant] toegekende vergoedingen voor vervoerskosten en de toegekende remigratievoorzieningen met ingang van 1 april 2017 ingetrokken en een bedrag van € 6.808,39 teruggevorderd. [appellant] heeft op 15 maart 2017 een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, met als doel wedertoelating na migratie. Hij mocht het besluit op die aanvraag in Nederland afwachten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft die aanvraag bij besluit van 14 juni 2017 afgewezen. [appellant] heeft daartegen bezwaar gemaakt, maar mocht de uitkomst daarvan niet in Nederland afwachten. De staatssecretaris heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 8 december 2017 (zaken nrs. 17/12327 en 17/16007) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag dit besluit op bezwaar vernietigd en opdracht gegeven een nieuw besluit op bezwaar te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2981
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202000756/1/V6

202001029/1/A3

Bij besluit van 9 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] om verlening van een urgentieverklaring afgewezen. Op 8 februari 2019 heeft [appellant] het college verzocht om een urgentieverklaring wegens medische redenen. [appellant] heeft een ernstige vorm van het obstructief slaapapneusyndroom, waarvoor hij een CPAP, een slaapmasker, heeft. Om dit te kunnen gebruiken heeft hij een stroomaansluiting nodig of een accu die dagelijks moet worden opgeladen. [appellant] sliep ten tijde van belang op een boot die geen stroomaansluiting heeft. Het college heeft de aanvraag van [appellant] ten eerste op grond van artikel 2.6.5, eerste lid, aanhef en onder h, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 afgewezen, omdat het college hem niet in staat acht om in de kosten van het bestaan of een woning te voorzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2987
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202001029/1/A3

202001048/1/A3

Bij besluit van 31 augustus 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een verzoek om handhaving van de vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde afgewezen. Bij brief van 16 juli 2018 heeft de vereniging een verzoek om handhaving ingediend bij de minister. Aan dit verzoek heeft de vereniging ten grondslag gelegd dat vlucht LOT8842 op maandag 28 mei 2018 om exact 6.30 uur is vertrokken. Dit betekent dat het vliegtuig vóór dat tijdstip moet hebben getaxied en een 'engine run-up' moet hebben uitgevoerd. Met 'engine run-up' wordt bedoeld het proefdraaien van de motoren als onderdeel van de controle van het vliegtuig- en motorsysteem, die moet worden uitgevoerd vlak voor het opstijgen. Volgens de vereniging is het taxiën en het uitvoeren van een 'engine run-up' vóór 6.30 uur een overtreding van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omzettingsregeling luchthaven Eelde. De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3000
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001048/1/A3

202001051/1/R3

Bij besluit van 19 december 2019 heeft de raad van de gemeente Midden-Groningen het bestemmingsplan "Kolham, Kindcentrum Kolham" vastgesteld. Het plan is vastgesteld om de bouw van een zogenoemd kindcentrum mogelijk te maken aan de Eikenlaan in Kolham. Het kindcentrum voorziet volgens de plantoelichting in een basisschool en een peuter- en kinderopvang. De gemeente is eigenaar van de gronden in het plangebied. Het plangebied grenst aan het dorpshuis ’t Mainschoar, de tennisbaan en de ijsbaan van het dorp. Ten noorden van het plangebied en tegenover het plangebied staan woningen. [appellant] woont aan de [locatie] te Kolham. Dit is tegenover het plangebied. [appellant] vreest dat de komst van het kindcentrum zal leiden tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat vanwege onder meer geluid-, verkeer- en parkeerhinder. Ook vreest hij dat zijn woning daardoor in waarde zal dalen en slechter verkoopbaar zal zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3019
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202001051/1/R3

202001196/1/A3

Bij besluit van 7 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen een aanvraag van [appellant] om verlening van een urgentieverklaring afgewezen. Op 13 september 2018 heeft [appellant] bij het college een aanvraag om verlening van een urgentieverklaring ingediend. Daarbij heeft hij te kennen gegeven dat hij medische problemen heeft. Het college heeft de aanvraag onder meer op grond van artikel 2.6.5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening Amstelveen 2018 afgewezen, omdat zijn huisvestingsprobleem kan worden opgelost door gebruik te maken van een voorliggende voorziening, zoals het huren van een kamer of zich te vestigen in een krimpgebied, waar geen woonkrapte is. Verder heeft het college geen aanleiding gezien tot toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 2.6.11 van de Huisvestingsverordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2994
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202001196/1/A3

202001320/1/R3

Bij besluit van 22 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoeksche Waard geweigerd handhavend op te treden tegen het plaatsen van schuttingen en tuinhuizen op de percelen grenzend aan [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6] te Numansdorp. [appellant] woont op het perceel [locatie 7]. Enkele jaren geleden hebben hij en de andere eigenaren van woningen aan de Goudvink de mogelijkheid gekregen om hun tuin te vergroten door een stuk grond aan de achterzijde van hun bestaande tuin te kopen. [appellant] heeft dat niet gedaan. Andere eigenaren wel en zij hebben op het aangekochte deel tuinhuizen en schuttingen gebouwd. [appellant] heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen het plaatsen van deze schuttingen en tuinhuizen op de in het procesverloop vermelde percelen. Volgens [appellant] is voor het plaatsen daarvan een omgevingsvergunning nodig en is die niet verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2983
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001320/1/R3

202001402/1/R1

Bij besluit van 8 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland geweigerd [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor onder meer het realiseren van een carport op het adres [locatie] in Renesse. [appellante] is eigenaar van het perceel [locatie] in Renesse (hierna: het perceel). Toen [appellante] het perceel kocht stond hierop een oude carport. In 2017 ging de carport door omstandigheden grotendeels verloren. [appellante] heeft daarna een hoveniersbedrijf opdracht gegeven om op dezelfde locatie een nieuwe carport te realiseren. Het college heeft [appellante] na een inspectie erop gewezen dat zij voor onder andere de carport alsnog een omgevingsvergunning diende aan te vragen. Zij heeft daarom een omgevingsvergunning aangevraagd voor onder meer het renoveren/vervangen van de aanwezige carport op het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2996
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001402/1/R1

202001467/1/R1

Bij besluit van 5 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk onder meer de locatie aan de [locatie], ter hoogte van de straat Kostverloren (hierna: de locatie) in de nieuwbouwwijk Offem Zuid, aangewezen voor het plaatsen van twee ondergrondse restafvalcontainers. In de nieuwbouwwijk Offem Zuid 1e fase is bij wijze van proef gebruik gemaakt van orac’s voor het inzamelen van huishoudelijk restafval en groente, fruit en tuinafval. Het besluit strekt tot aanwijzing van de locatie nummer 3 aan de [locatie], ter hoogte van de straat Kostverloren, voor de plaatsing van twee orac’s. [appellant] is bewoner van de woning aan de [locatie]. Hij kan zich niet verenigen met de plaatsing van de orac’s op deze locatie, omdat hij vreest voor de aantasting van zijn woon- en leefklimaat. De orac’s zijn inmiddels geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2989
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202001467/1/R1

202001508/1/A3

Bij besluit van 2 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten de persoonslijst van [appellant] opgeschort per 8 november 2018 wegens vertrek naar een onbekend land. Nadat [appellant] het college bij e-mailbericht van 7 oktober 2018 heeft meegedeeld dat hij per 28 september 2018 niet meer woonachtig is op het adres [locatie 1] in Cadier en Keer, heeft het college hem in een brief van 12 oktober 2018 en een e-mailbericht van dezelfde datum gevraagd om binnen één week na dagtekening van de bief door te geven wat het nieuwe woonadres was. Toen op dat verzoek geen reactie volgde, heeft een gemeentelijke toezichthouder op 7 november 2018 een controle uitgevoerd op het adres [locatie 1] in Cadier en Keer en daarbij vastgesteld dat [appellant] niet langer op dat adres woonde. Vervolgens heeft het college [appellant] bij brief van 8 november 2018 op de hoogte gesteld van zijn voornemen om zijn adresgegevens als onbekend op te nemen in de brp.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2992
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202001508/1/A3

202001566/1/R4

Bij besluit van 4 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berkelland geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een woning op het perceel Hupselse Dwarsweg nabij voormalig nummer […] te Eibergen. Op 16 oktober 2016 heeft [appellant] een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend. Bij besluit van 7 november 2017 heeft het college geweigerd om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Het besluit van 7 november 2017 is met de uitspraak van de Afdeling van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2766, in rechte onaantastbaar geworden. Op 27 februari 2018 heeft [appellant] opnieuw een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning ingediend. Bij besluit van 4 mei 2018 heeft het college geweigerd om de vergunning te verlenen, omdat de aanvraag van 27 februari 2018 een herhaalde aanvraag is en [appellant] geen blijk heeft gegeven van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten opzichte van de aanvraag van 16 oktober 2016.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2982
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001566/1/R4

202002094/1/V6

Bij besluiten van 3 april 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellanten sub 2] ingetrokken. [appellanten sub 2] hebben op 18 december 2006 verzoeken om verlening van het Nederlanderschap ingediend. Zij beschikten op dat moment over verblijfsvergunningen asiel voor onbepaalde tijd. De verzoeken zijn ingewilligd bij Koninklijk Besluit van 3 mei 2007. [appellanten sub 2] wonen sinds 2009 in Duitsland. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellanten sub 2] ingetrokken, omdat zij bij het indienen van de verzoeken relevante feiten over hun identiteit hebben verzwegen. De staatssecretaris betoogt dat de rechtbank ten onrechte de door hem verrichte Unierechtelijke evenredigheidsbeoordeling indringend heeft getoetst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2980
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202002094/1/V6

202002095/3/R1

Bij uitspraak van 4 september 2020, in zaak nr. 202002095/2/R1, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het verzoek om herziening van SBKW van de uitspraak van 29 mei 2019 afgewezen. Bij de uitspraak van 29 mei 2019 is het beroep van, onder anderen, SBKW tegen het besluit van de raad van de gemeente Doetinchem van 21 september 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Ziekenhuis - 2017" en het op diezelfde dag vastgestelde exploitatieplan "Slingeland ziekenhuis, locatie A18 2017" niet-ontvankelijk verklaard en is het beroep tegen het besluit van de raad van 27 september 2018 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Ziekenhuis- 2017" ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3040
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Verzet
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202002095/3/R1

202002347/1/R4

Bij besluit van 28 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Putten een dwangsom van € 10.000,00 ingevorderd. [appellant] was ten tijde van het besluit van 28 mei 2019 eigenaar van de recreatiewoning op het perceel [locatie] in Putten. Bij besluit van 5 maart 2018 heeft het college aan de rechtsvoorganger van [appellant] een last opgelegd met een dwangsom van € 10.000 per maand met een maximum van € 60.000 om het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bestaande uit het (laten) gebruiken van het perceel en de daarop aanwezige opstallen voor huisvesting van personen die daarvandaan naar hun werk gaan en/of gebruiken als centrum van hun sociaal maatschappelijk leven binnen zes maanden na verzenddatum van deze brief te beëindigen en beëindigd te houden. Op 11 april 2019 heeft een toezichthouder een controle op het perceel uitgevoerd. Hij heeft toen zes personen aangetroffen. Het college heeft daarom besloten om over te gaan tot invordering van de dwangsom.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3002
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002347/1/R4

202002370/1/V1

De vreemdelingen hebben tegen het uitblijven van besluiten op hun aanvragen om aan hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen beroepen ingesteld bij de rechtbank. In het hogerberoepschrift klaagt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid terecht dat de rechtbank niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat een nadere termijn van acht weken volstaat. Hij stelt zich terecht op het standpunt dat het zogenoemde 8+8-wekenmodel passend is. In dit model heeft de staatssecretaris acht weken om de eerste gehoren af te nemen en acht weken daarna om de besluiten op de aanvragen bekend te maken. De Afdeling verwijst daarvoor naar haar uitspraak van 8 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1560.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3015
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202002370/1/V1

202002486/1/R1

Bij besluit van 25 oktober 2018 heeft het dagelijks bestuur van Avri een locatie ter hoogte van [locatie] te Culemborg aangewezen voor de plaatsing van een ondergrondse restafvalcontainer. [appellant] woont aan de [locatie] te Culemborg, tegenover en op korte afstand van de aangewezen locatie. Deze locatie wordt in het besluit aangeduid als locatie C125R. [appellant] is het niet eens met de aanwijzing en heeft alternatieve locaties voorgesteld. De ORAC is inmiddels geplaatst. Op het bezwaar van [appellant] is eerder beslist bij besluit van 18 februari 2019. De Afdeling heeft dat besluit van het dagelijks bestuur in haar uitspraak van 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:294, vernietigd, omdat het dagelijks bestuur de door [appellant] voorgestelde alternatieve locaties niet deugdelijk had beoordeeld. In het nu bestreden besluit op bezwaar heeft het dagelijks bestuur de drie alternatieve locaties alsnog of opnieuw beoordeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2988
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202002486/1/R1

202002519/1/R1

Bij besluit van 30 januari 2020 heeft de raad van de gemeente Sluis het bestemmingsplan "Molenstraat 27 Retranchement" vastgesteld. Het plan verplaatst en vergroot het bestaande bouwvlak op het perceel Molenstraat 27 te Retranchement (hierna: het perceel) om daar een nieuwe woning met bijbehorende bed & breakfast mogelijk te maken. Het perceel ligt aan de rand van de kern Retranchement en daarop staan nu een woonhuis en een bijgebouw. VDL Bouwbedrijf exploiteert een aannemingsbedrijf in een bedrijfsloods op het aangrenzende perceel. Hij vreest dat hij door de mogelijk gemaakte ontwikkeling in zijn bedrijfsvoering zal worden belemmerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2993
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202002519/1/R1

202002537/1/V6

Bij besluit van 12 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen omdat [appellant] bij de indiening ervan geen gelegaliseerde geboorteakte en geldig paspoort heeft overgelegd, zodat hij zijn identiteit en nationaliteit niet met zekerheid kan vaststellen. Volgens de staatssecretaris heeft [appellant] zijn beroep op bewijsnood met onvoldoende stukken onderbouwd. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij er niet in is geslaagd zijn beroep op bewijsnood te onderbouwen. Hij voert aan dat hij stukken heeft overgelegd waaruit volgt dat het directoraat burgerzaken van het district Elbistan in Turkije hem heeft meegedeeld dat hij niet is gevonden in de persoonsregisters.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2977
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202002537/1/V6

202002570/1/V6

Bij besluit van 14 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gouda [appellant] een boete opgelegd van € 1.000,00 wegens het niet naleven van artikel 7, eerste lid, van de Wet inburgering. Vaststaat dat [appellant] inburgeringsplichtig is en dat hij het inburgeringsexamen voor 16 juni 2013 moest hebben behaald. Bij besluit van 9 april 2014 heeft het college deze termijn verlengd tot 1 januari 2015. Aangezien [appellant] niet binnen deze termijn aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft het college hem bij besluit van 4 september 2015 een boete van € 500,00 opgelegd. Het college heeft een nieuwe inburgeringstermijn vastgesteld en bepaald dat [appellant] voor 1 juli 2016 aan de inburgeringsplicht moet hebben voldaan. Aangezien [appellant] niet binnen deze termijn aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft het college hem bij besluit van 20 juli 2016 een boete van € 1.000,00 opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3006
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002570/1/V6

202003986/1/V1

De vreemdeling heeft tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij een gegrond beroep tegen het uitblijven van een besluit stelt de bestuursrechter op verzoek de hoogte van de dwangsom vast die een bestuursorgaan ingevolge afdeling 4.1.3 van de Awb heeft verbeurd. In deze uitspraak staat de vraag centraal naar de gevolgen van eventuele overmacht voor die dwangsom. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid stelt dat hij door maatregelen tegen besmetting door het coronavirus niet op tijd een besluit kon nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2949
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202003986/1/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202003986/1/V1

202004364/1/A2

Bij besluit van 19 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Losser een aanvraag van [appellante] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. In geschil is of de door [appellante] geleden planschade binnen het normale maatschappelijke risico valt en voor haar rekening blijft. In het besluit van 19 maart 2019 heeft het college vermeld dat de woning voor € 471.500,00 is verkocht, dat dit bedrag sterk afwijkt van de taxatie van Tog en dat daarom aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken is gevraagd de waarde van de woning op de peildatum onder het oude planologische regime te taxeren en, uitgaande van de bevindingen van Tog, aan te geven hoe hoog de planschade is. Aan de afwijzing van de aanvraag om tegemoetkoming in planschade heeft het college ten grondslag gelegd dat de door [appellante] geleden schade volledig binnen het normale maatschappelijke risico valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2979
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202004364/1/A2

202005098/1/V1

De vreemdeling heeft tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel te verlenen beroep ingesteld bij de rechtbank. De vreemdeling klaagt in de enige grief dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de verlenging rechtmatig is. De vreemdeling betoogt dat in de richtlijn bewust niet is geregeld dat een lidstaat rekening mag houden met een noodtoestand, anders dan in het EVRM en het IVBPR.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3020
Datum uitspraak
16 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005098/1/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202005098/1/V1

202003326/2/R2

Bij besluit van 5 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Someren het bestemmingsplan "Buitengebied Someren-Deelgebied 2" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Het bestemmingsplan betreft een actualisering voor een gedeelte van het buitengebied van Someren. Deze actualisering heeft geleid tot meerdere herzieningen in deelgebied 2, die zijn samengevoegd in het bestemmingsplan "Buitengebied Someren-Deelgebied 2". Het bestemmingsplan voorziet onder meer in het mogelijk maken van realisering van twee zogenoemde ruimte-voor-ruimte-woningen op de locatie Groeneweg ongenummerd (tussen 7 en 11). Daartoe zijn in het betrokken plandeel twee woonbestemmingen opgenomen. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan zijn meerdere beroepen ingesteld, waaronder door het college. Het college kan zich niet met de genoemde ontwikkeling verenigen, omdat die volgens hem in strijd is met de op 5 november 2019 in werking getreden Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2962
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003326/2/R2

202003858/2/R1

Bij besluit van 25 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Noordoostpolder het bestemmingsplan "Landelijk gebied, Klutenpad 6 te Creil" vastgesteld. Dit plan voorziet in het wijzigen van de geldende agrarische bestemming om ter plaatse een agrarisch verwerkingsbedrijf gericht op de verwerking van agrarische gewassen toe te staan. Door het positief bestemmen van het agrarische verwerkingsbedrijf wil de raad ruimte geven voor de verdere ontwikkeling van het bedrijf. Het bedrijf verricht geen agrarische activiteiten meer en legt zich nog uitsluitend toe op de be- en verwerking van agrarische producten, zoals aardappelen en uien. Met het bestemmingsplan zal de planologische situatie overeenkomen met de feitelijke situatie en wordt de bouw van een nieuwe loods van ongeveer 860 m2 mogelijk gemaakt. Tegen het besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld. Zij woont op het naastgelegen perceel [locatie] en vreest dat de uitvoering van het plan zal leiden tot onevenredige aantasting van haar woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2968
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202003858/2/R1

202004199/1/V2

Bij besluit van 20 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2975
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004199/1/V2

202005687/2/R3

Bij besluit van 27 juni 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd aan Vin du Denneweg B.V. een omgevingsvergunning te verlenen voor het verruimen van de openingstijden van een wijnbar op het perceel Denneweg 11 te Den Haag. Bij besluit van 14 september 2017 heeft het college het besluit van 6 januari 2017 gewijzigd en vastgesteld dat een omgevingsvergunning voor het aangevraagde gebruik niet nodig is. In het besluit van 14 september 2017 heeft het college vastgesteld dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan op het perceel een horeca-inrichting in de categorie "middelzwaar" feitelijk aanwezig was. Voor dit gebruik is, aldus het college, geen omgevingsvergunning nodig. Vin du Denneweg zag in dit besluit aanleiding haar beroep tegen het besluit van 6 januari 2017 in te trekken. Meursault Perrieres heeft in januari 2019 Food & Winebar Pierre gekocht van Vin du Denneweg, haar rechtsvoorganger. Zij heeft de wijnbar op 28 mei 2019 geopend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2961
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202005687/2/R3

202005693/2/R3

Bij besluit van 14 mei 2019 heeft de burgemeester van Den Haag aan Meursault Perrieres een exploitatievergunning verleend voor de horeca-inrichting aan de Denneweg 11 te Den Haag. Meursault Perrieres heeft in januari 2019 Food & Winebar Pierre gekocht. Zij heeft de burgemeester verzocht om verlening van een exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag (hierna: de APV) voor de exploitatie van een wijnbar annex wijnwinkel behorende tot categorie 2 op het perceel. De burgemeester heeft de gevraagde vergunning verleend. Hij heeft zich, voor zover hier van belang, op het standpunt gesteld dat de weigeringsgrond van artikel 2:28, vijfde lid, aanhef en onder a, van de APV zich hier niet voordoet, omdat de exploitatie van de horeca-inrichting niet in strijd is met het bestemmingsplan "Binnenhof e.o.".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2965
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202005693/2/R3

202005774/1/V3

Bij besluit van 2 oktober 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2974
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202005774/1/V3

202005911/2/R3

Bij besluit van 22 september 2020 heeft de minister aan onder andere [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] en anderen krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht een plicht opgelegd tot het gedogen van de aanleg en instandhouding van een bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding met bijkomende werken tussen de bestaande hoogspanningsstations Eemshaven Oudeschip en Vierverlaten. TenneT is verantwoordelijk voor de aanleg en de instandhouding van hoogspanningsverbindingen. Zij wil de knelpunten op de hoogspanningsverbinding tussen de stations Eemshaven Oudeschip en Vierverlaten oplossen door de huidige viercircuit 220 kV-verbinding tussen deze stations te vervangen door een viercircuit 380 kV-verbinding. Tevens zal in Vierverlaten het bestaande hoogspanningsstation uitgebreid worden met transformatoren om een koppeling tussen het 220 kV- en het 380 kV-net te realiseren. Zij kunnen zich niet met de gedoogplicht verenigen, omdat zij vinden dat TenneT onvoldoende rekening heeft gehouden met hun belangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2969
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202005911/2/R3

202006101/2/R4

Bij besluit van 24 september 2020 heeft de raad van de gemeente Doesburg het bestemmingsplan "Halve maanweg" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een appartementencomplex met 24 sociale huurappartementen ter plaatse van het voormalige kantoorgebouw van de Stichting.Een aantal omwonenden waaronder [verzoeker] en anderen zijn het niet eens met het plan en hebben daarom daartegen beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter tevens gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. [verzoeker] en anderen wonen aan de Juliana van Stolberglaan te Doesburg. Tussen de Juliana van Stolberglaan en de bouwlocatie bevindt zich een brandweerkazerne en een loods. Ter zitting hebben zij aangegeven dat zij niet tegen de komst van sociale huurwoningen zijn maar dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan onrechtmatig is en om die reden geen stand zal houden in de bodemprocedure.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2967
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006101/2/R4

202006148/2/R1

Bij besluit van 3 september 2020 heeft de raad van de gemeente Borsele het bestemmingsplan "Kern Heinkenszand, gedeelte 2e supermarkt Stenevate, 2020" vastgesteld. De besluiten maken mogelijk dat er in Heinkenszand naast een vestiging van Jumbo een tweede supermarkt komt, namelijk een vestiging van Lidl met parkeergelegenheid naast het gemeentehuis van Borsele op de locatie Stenevate 6/8. Op de locatie staan momenteel het voormalige politiebureau, de voormalige bodewoning en de brandweerkazerne. Deze gebouwen worden ten behoeve van de nieuwe supermarkt met parkeergelegenheid gesloopt. Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich het gemeentehuis. Aan de westzijde bevindt zich een supermarkt (Jumbo) met parkeergelegenheid. Aan de noordzijde grenst het gebied aan de straat Stenevate. De nieuwe supermarkt komt tussen de bestaande supermarkt en het gemeentehuis in. Voor de supermarkt en het gemeentehuis wordt een nieuwe ontsluiting gemaakt. De entree van de supermarkt ligt aan de zijde van het parkeerterrein.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2966
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202006148/2/R1

202006234/2/V3

Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2973
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006234/2/V3

202006237/2/V3

Bij besluit van 24 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2972
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006237/2/V3

202006265/2/V3

Bij besluit van 14 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2971
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006265/2/V3

202006665/2/V3

Bij besluit van 30 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:3023
Datum uitspraak
15 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006665/2/V3

201904626/1/V1

Bij besluit van 6 oktober 2017 heeft de minister van Veiligheid en Justitie een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2956
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201904626/1/V1

201906610/1/V3

Bij besluit van 21 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde en onbepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2953
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201906610/1/V3

201907238/1/V2

Bij besluit van 18 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2959
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201907238/1/V2

202001902/1/V1

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2960
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202001902/1/V1

202002630/1/V1

Bij besluit van 22 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om vreemdelingen 1 en 2 een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2958
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202002630/1/V1

202004605/1/V1

Bij besluit van 23 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2957
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202004605/1/V1

202005553/2/R2

Bij besluit van 15 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Asten [verzoeker] gelast om de woonvoorzieningen in het kantoorgebouw en de woonunit op het perceel [locatie] te Asten uiterlijk 27 augustus 2019 te verwijderen en verwijderd te houden. Het perceel [locatie] heeft op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Asten 2016" de bestemming "Wonen". Ingevolge artikel 18.2.1 van de planregels is ter plaatse maximaal één woning toegestaan. Gebruik en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming is verboden. Onder strijdig gebruik wordt in artikel 18.4.1, onder e, van de planregels onder meer verstaan: "het gebruik van (vrijstaande) gebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg". Het college heeft aan het handhavingsbesluit ten grondslag gelegd dat in het kantoorgebouw voorzieningen zijn aangebracht ten behoeve van zelfstandige bewoning van dit bijgebouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2951
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202005553/2/R2

202006370/2/V2

Bij besluit van 3 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2955
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006370/2/V2

202006434/1/V3

Bij besluit van 29 oktober 2020 is aan de vreemdeling een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2954
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202006434/1/V3

202006632/2/V3

Bij besluit van 24 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2970
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006632/2/V3

202001409/2/A3

Laboratoires Théa heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het het college ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG) van 14 januari 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2944
Datum uitspraak
14 december 2020
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202001409/2/A3

202004472/1/V1

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2946
Datum uitspraak
11 december 2020
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202004472/1/V1

202005947/1/V3

Bij besluit van 14 oktober 2020 is aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2948
Datum uitspraak
11 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005947/1/V3

202005982/2/V3

Bij besluit van 30 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2947
Datum uitspraak
11 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202005982/2/V3

202000185/1/V3

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2940
Datum uitspraak
10 december 2020
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202000185/1/V3

202003850/1/V2

Bij besluit van 11 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2941
Datum uitspraak
10 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202003850/1/V2

202004880/1/V2

Bij besluit van 6 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2939
Datum uitspraak
10 december 2020
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004880/1/V2

202006589/2/V2

Bij besluit van 22 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2945
Datum uitspraak
10 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006589/2/V2

202000710/2/R4

Bij besluit van 16 december 2019 heeft de raad van de gemeente Hattem het bestemmingsplan "’t Veen-Noord Hattem" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2890
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202000710/2/R4

202003776/1/V3

Bij besluit van 2 oktober 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2899
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202003776/1/V3

202005090/2/R4

Bij besluit van 2 juli 2020 heeft de raad van de gemeente IJsselstein het bestemmingsplan "[locatie 1] en [locatie 2]" vastgesteld. Het plan voorziet in een woonbestemming op het voormalige agrarische bedrijfsperceel aan de [locatie 1], waardoor de voormalige bedrijfswoning zelfstandig kan worden bewoond. In ruil voor de sloop van minimaal 1.000 m2 aan bedrijfsbebouwing op het perceel [locatie 1] voorziet het plan in een zogenoemde ruimte-voor-ruimte-woning (hierna: de compensatiewoning) op het perceel aan de [locatie 2]. Het plan is vastgesteld naar aanleiding van een verzoek van het bedrijf van [partij A]. [verzoeker sub 1] wonen aan de [locatie 3], direct naast het perceel van de voorziene compensatiewoning. [verzoeker sub 2] wonen aan de [locatie 4], op ongeveer 180 m afstand van dat perceel. Zij kunnen zich niet met de locatie van de compensatiewoning verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2892
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202005090/2/R4

202006349/1/V3

Bij besluit van 9 augustus 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2901
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202006349/1/V3

202006402/2/V2

Bij besluit van 31 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2943
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006402/2/V2

202006455/2/V2

Bij besluit van 27 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2900
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006455/2/V2

202006463/1/V2 en 202006463/2/V2

Bij besluit van 14 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2938
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006463/1/V2 en 202006463/2/V2

202006533/2/V2

Bij besluit van 9 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2942
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006533/2/V2

201709187/2/R2

Bij tussenuitspraak van 3 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2206) heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn opgedragen om binnen zesentwintig weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen de gebreken in het besluit van 24 november 2016 te herstellen door het besluit alsnog toereikend te motiveren, dan wel in de plaats daarvan een ander besluit te nemen, de Afdeling de uitkomst mede te delen en een eventueel nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. [belanghebbende] is eigenaar van een horecapand op het perceel [locatie] te Aarlanderveen. Zijn onderneming [bedrijf] exploiteert in het pand een muziek- en partycentrum. Het bouwplan voorziet in een extra zaal op de begane grond met op de eerste verdieping een woning. Dit deel van het bouwplan is voorzien op de plaats waar zich nu gedeeltelijk opslagruimtes bevinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2925
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201709187/2/R2

201803889/1/R4

Bij besluit van 12 september 2016, gewijzigd bij besluit, verzonden op 6 oktober 2017, heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht aan ProRail een revisievergunning verleend voor het wijzigen van het spoorwegemplacement aan de Burgemeester De Raadtsingel in Dordrecht. ProRail is beheerder van het spoorwegemplacement bij het station. Zij heeft aan het college een revisievergunning gevraagd voor het rangeren, het opstellen en de overstand van reizigers- en goederentreinen en onderhoudsmaterieel, voor het inwendig reinigen van reizigersmaterieel, het onderhoud van materieel, het verwarmen van wissels en het gebruik van bestrijdingsmiddelen op het spoorwegemplacement. Onder het spoorwegemplacement vallen de sporen bij en in de directe omgeving van het station. De rechtbank heeft het door ProRail tegen deze besluiten ingestelde beroep gegrond verklaard voor zover dat gericht is tegen vergunningvoorschrift 6.1.3a en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2933
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201803889/1/R4

201809266/1/R2

Bij besluit van 20 september 2018 heeft de raad van de gemeente Loon op Zand het bestemmingsplan "Natuurbegraafplaats Landgoed Huis ter Heide" vastgesteld. Het plan maakt de aanleg van een natuurbegraafplaats mogelijk op een deel van Landgoed Huis ter Heide in Loon op Zand. Het plangebied heeft een omvang van 35,75 hectare en wordt gekenmerkt door diverse naaldhoutopstanden en een centraal perceel met zomereiken. Daarnaast bevindt zich aan de noordzijde van het landgoed het jachthuis "Huis ter Heide". De aanleg van de natuurbegraafplaats is een initiatief van Natuurmonumenten en NBN, waarbij Natuurmonumenten het natuurgebied beschikbaar zal stellen en NBN zorg zal dragen voor de exploitatie van de natuurbegraafplaats. De Vereniging en de Stichting vrezen onder meer dat als gevolg van de aanleg en het gebruik van de natuurbegraafplaats de huidige natuurwaarden in het gebied zullen worden aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2913
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201809266/1/R2

201810032/1/R4

Bij besluit van 22 februari 2018 heeft de minister aan Vattenfall een watervergunning verleend voor het onttrekken aan en het brengen van water in de rivier de Maas door de waterkrachtcentrale te Alphen/Lith. In de Maas zijn drie waterkrachtcentrales, één in Borgharen, gemeente Maastricht, één in Linne, gemeente Maasgouw, en één in Alphen/Lith, gemeente West Maas en Waal. De centrales in Alphen/Lith en Linne zijn in bedrijf. Deze zaak gaat over de waterkrachtcentrale in Alphen/Lith. De wkc is in de jaren ’80 van de vorige eeuw gebouwd aan de rechteroever van de Maas, ter hoogte van het stuwcomplex Lith. De wkc heeft een vermogen van 14 megawatt en is sinds 1990 in bedrijf. De vergunning is tijdelijk verleend, namelijk tot 1 januari 2023, en ziet onder meer op visbeschermende maatregelen met een experimenteel karakter. Vattenfall betwist de vergunningplicht, het hanteren door de minister van een norm voor vissterfte en de noodzaak om de vergunning tijdelijk te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2888
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak201810032/1/R4

201810033/1/R4

Bij besluit van 22 februari 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan Vattenfall een watervergunning verleend voor het onttrekken aan en het brengen van water in de rivier de Nederrijn door de waterkrachtcentrale te Maurik. De waterkrachtcentrale Maurik ligt aan de linkeroever van de Nederrijn ter hoogte van het stuwcomplex Amerongen in de gemeente Buren. De wkc heeft een vermogen van 10.5 megawatt en is sinds 1988 in bedrijf. De vergunning is tijdelijk verleend, namelijk tot 1 januari 2025, en ziet onder meer op visbeschermende maatregelen met een experimenteel karakter. Vattenfall betwist de vergunningplicht, het hanteren door de minister van een norm voor vissterfte, de noodzaak om de vergunning tijdelijk te verlenen en, meer specifiek, een aantal aan de vergunning verbonden voorschriften. De minister is het niet eens met de vernietiging dan wel wijziging van een aantal vergunningvoorschriften door de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2932
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak201810033/1/R4

201810034/1/R4 en 202000807/1/R4

Bij besluiten van 22 februari 2018 17 juni 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan RWE Generation een watervergunning verleend voor het onttrekken aan en het brengen van water in de rivier de Maas door de waterkrachtcentrale te Linne. In de Maas zijn drie waterkrachtcentrales, één in Borgharen, gemeente Maastricht, één in Linne, gemeente Maasgouw, en één in Alphen/Lith, gemeente West Maas en Waal. De centrales in Alphen/Lith en Linne zijn in bedrijf. Deze zaken gaan over watervergunningen voor de waterkrachtcentrale te Linne. De wkc is in de jaren ’80 van de vorige eeuw gebouwd aan de rechteroever van de Maas, ter hoogte van het stuwcomplex Linne. De wkc heeft een vermogen van 11,5 megawatt en is sinds 1989 in bedrijf. De vergunningen zijn tijdelijk verleend. De vergunning van 22 februari 2018 geldt tot 1 oktober 2033. De vergunning van 17 juni 2019 geldt tot 1 januari 2024. Beide vergunningen zien onder meer op visbeschermende maatregelen met een experimenteel karakter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2931
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak201810034/1/R4 en 202000807/1/R4

201900226/1/R4

Bij besluit van 2 oktober 2018 heeft de raad van de gemeente Stichtse Vecht het bestemmingsplan "Rondom de Vecht" vastgesteld. Het plan voorziet in een planologische regeling voor het buitengebied tussen de kernen Breukelen en Maarssen. Ook behoren delen van de bebouwde kom van Breukelen en Maarssen tot het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2909
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak201900226/1/R4

201901852/1/A3

Bij besluit van 15 augustus 2018 heeft de burgemeester van Nijmegen een noodbevel aan [appellant sub 2] gegeven. [appellant sub 2A] woonde met zijn gezin aan de [locatie] in Nijmegen. Dit gezin bestaat uit [appellant sub 2A], zijn echtgenote en hun twee minderjarige kinderen. De burgemeester heeft met toepassing van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet een noodbevel gegeven en [appellant sub 2] bevolen om: - het perceel en het pand aan de [locatie] met de gezinsleden met onmiddellijke ingang te verlaten; - het pand te sluiten en zichtbaar gesloten te houden; - zich te onthouden van zichtbaar en kenbaar verblijf in de gemeente Nijmegen. Aan het noodbevel heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat er een ernstige vrees is voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden bij de woning van [appellant sub 2]. Er zijn bedreigingen tegen [appellant sub 2A] geuit door vermoedelijk leden van een zware criminele organisatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2839
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201901852/1/A3

201902715/1/R3

In het besluit van 26 februari 2019 heeft de raad van de gemeente Ooststellingwerf het bestemmingsplan "Wolvegasterweg 10, Oldeberkoop" vastgesteld. Het plan voorziet in de realisering van maximaal drie vrijstaande woningen, dan wel maximaal twee vrijstaande woningen en één woongebouw met daarin maximaal zes woningen op de locatie van het voormalige buurthuis De Blughut aan de Wolvegasterweg 10 in Oldeberkoop. [bedrijf] is de projectontwikkelaar van de voorziene woningen. De stichting heeft zich vanaf eind 2013 ingezet om op het perceel huisvesting voor in het bijzonder senioren te ontwikkelen. Zij heeft daartoe namens de projectgroep "Wonen op de Bult" op 29 februari 2016 bij het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf een plan met dezelfde naam ingediend voor het aldaar realiseren van achttien huurwoningen voor in het bijzonder senioren. De stichting kan zich er niet mee verenigen dat in het bestemmingsplan de realisering van deze achttien huurwoningen niet is mogelijk gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2919
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak201902715/1/R3

201904131/1/R1 en 201907347/1/R1

Bij besluit van 7 augustus 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming van Oak Hill Development B.V., een beschikking genomen als bedoeld in de artikelen 29 en 37 van de Wbb - een zogenoemde beschikking ernst en spoed van bodemverontreinigingen - voor de locatie Industrieweg 4-18 te Bergeijk. Verder heeft het college krachtens artikel 39 van de Wbb ingestemd met het door Oak Hill ingediende saneringsplan van 4 juli 2018 met betrekking tot de locatie Industrieweg 4-18. De besluiten hebben betrekking op enkele historische bodemverontreinigingen die zijn ontstaan op het voormalige bedrijfsterrein van Diffutherm. Deze locatie is thans in eigendom van Oak Hill. Zowel de bodem als het grondwater op de locatie zijn verontreinigd met minerale olie, vluchtige aromaten, zware metalen, PAK, xylenen en vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2923
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak201904131/1/R1 en 201907347/1/R1

201905118/1/A3

Bij besluit van 2 februari 2018 heeft de burgemeester van Amsterdam aan [wederpartij] op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet een gebiedsverbod opgelegd van 2 februari 2018 tot en met 27 april 2018. Op 23 november 2017 heeft een schietpartij plaatsgevonden op Kattenburg, één van de Oostelijke Eilanden in Amsterdam. Hierbij is een persoon om het leven gekomen. [wederpartij] en twee andere personen zijn gewond geraakt. Op 26 januari 2018 heeft in het buurthuis Wittenburg, op één van de andere Oostelijke Eilanden te Amsterdam, een schietincident plaatsgevonden. Twee mannen hebben met zware wapens in het buurthuis geschoten. Als gevolg daarvan is een persoon om het leven gekomen. [wederpartij] en een andere persoon zijn zwaargewond geraakt. Naar aanleiding van deze schietincidenten en de ontstane onrust, angst en gevoelens van onveiligheid in de buurt heeft de burgemeester maatregelen getroffen als cameratoezicht, extra politiesurveillance en meer toezicht en handhaving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2912
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201905118/1/A3

201905319/1/A3

Bij besluit van 2 januari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zundert het verzoek van [wederpartij] om inzage in zijn persoonsgegevens buiten behandeling gesteld. [wederpartij] heeft bij brief van 30 juli 2017, door het college ontvangen op 5 november 2017, verzocht om inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens. Volgens [wederpartij] zijn zijn persoonsgegevens onder meer verwerkt voor eerder ingediende verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob). Hij heeft ook verzocht om, voor zover het college zijn persoonsgegevens heeft verwerkt door berichten te plaatsen op het forum van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), de inhoud van deze berichten op te nemen in het overzicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2927
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak201905319/1/A3

201905432/1/R3

Bij besluit van 12 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Westerkwartier het bestemmingsplan "Verplaatsing milieustraat en uitbreiding bedrijfsperceel Tweemat 7" vastgesteld. Op het perceel Tweemat 7 in Grootegast is een gemeentelijke milieustraat gevestigd. De milieustraat wordt beheerd door Hoeksema’s Regionale Milieudiensten. Aansluitend aan het perceel heeft HRM een bedrijfslocatie. Daar vindt op- en overslag van grof huishoudelijk afval en bouw- en sloopafval plaats. Het afval wordt ingezameld, opgeslagen, gesorteerd en/of be- en verwerkt voor verdere verwerking of voor recycling. HRM haalt voorts glas, papier en huishoudelijk afval op. Het gesorteerde afval wordt via containers en/of transportwagens afgevoerd. Houtafval wordt ter plaatse geshredderd en puin wordt vergruisd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2905
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak201905432/1/R3

201905950/1/A3

Bij besluit van 25 oktober 2017 heeft de minister geweigerd om een categoriaal besluit, voor zover het betreft de toekenning van een wapenstok aan buitengewoon opsporingsambtenaren voor de gehele gemeente Haarlemmermeer, te verlengen. In 2012 heeft de minister besloten tot toekenning van opsporingsbevoegdheden aan boa’s voor het gehele grondgebied van de gemeente en daarbij bepaald dat zij die bevoegdheden kunnen uitoefenen met gebruikmaking van een korte wapenstok voor een periode van 5 jaar. Bij aanvraagformulier van 21 juli 2017 heeft de gemeente de minister verzocht dat besluit te verlengen voor boa’s in het domein Openbare Ruimte. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat niet aan het noodzaakcriterium van paragraaf 3.2 van de Beleidsregels voor toekenning van een wapenstok als geweldsmiddel is voldaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2928
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201905950/1/A3

201906040/1/R4

Bij besluit van 18 juli 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalten aan de maatschap een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding en wijziging van een varkensbedrijf aan de [locatie] te Aalten. De rechtbank heeft het daartegen door [partij] en anderen ingestelde beroep gegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat de omgevingsvergunning in dit geval niet had mogen worden verleend zonder dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: gedeputeerde staten) hebben verklaard dat zij daartegen geen bedenkingen hebben in verband met de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. De eerder aan de maatschap verleende vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 maakt volgens de rechtbank niet dat in dit geval kon worden volstaan met een melding op grond van de Wet natuurbescherming, omdat deze vergunning ziet op een ander stalsysteem dan waarop de verleende omgevingsvergunning ziet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2935
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201906040/1/R4

201906519/1/A2

Bij besluit van 5 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Emmen een verzoek van Primenius om bekostiging van een voorziening voor herstel van een constructiefout in het dak van basisschool De Diedeldoorn in Emmen afgewezen. Primenius is het bevoegd gezag van RK-basisschool De Diedeldoorn in Emmen. De basisschool heeft last gehad van meerdere lekkages in het dak van het schoolgebouw dat in 1987 is gebouwd en in 1991 en 2002 is uitgebreid met nieuwbouw. Verder zijn in de periode 2010-2012 energiebesparende maatregelen uitgevoerd aan de dakconstructie. De lekkages hebben zich vooral voorgedaan op de dakdelen die zijn aangebracht bij de uitbreidingen van het gebouw. Omdat reparatiewerkzaamheden niet hebben geleid tot beëindiging van de klachten, heeft Primenius op 5 maart 2016 een inspectie laten uitvoeren door raadgevend ingenieursbureau BDA Dak- en Geveladvies B.V.. Het onderzoeksrapport van BDA van 13 april 2016 heeft Primenius ten grondslag gelegd aan het bekostigingsverzoek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2930
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak201906519/1/A2

201906539/1/A3

Bij afzonderlijke besluiten van 4 december 2017 heeft de burgemeester van Heerlen de exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen van Super Game voor de locaties Akerstraat 19/Terworm 10 te Heerlen en Markt 1 te Hoensbroek en van Fair Play Centers voor de locaties Klompstraat 1 en Bautscherweg 26 te Heerlen verlengd en de einddatum ervan bepaald op 1 januari 2019. Super Game beschikte voor haar speelautomatenhallen over exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen voor de periode van 1 januari 2008 tot 1 januari 2018. Fair Play Centers beschikte voor dezelfde periode voor haar speelautomatenhallen ook over exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen. Met de besluiten kunnen Super Game en Fair Play Centers zich niet verenigen. Wat hen betreft is deze verlenging nog steeds te kort. RTTG, een vermeende concurrent van Super Game en Fair Play Centers, kan zich evenmin met de besluiten op bezwaar verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2924
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak201906539/1/A3

201906920/1/A3

Bij besluit van 13 april 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het verzoek van [appellante] om inschrijving van de haar betreffende geboorteakte in de basisregistratie personen afgewezen. [appellante] staat sinds 6 februari 2015 in de brp geregistreerd met de naam [appellante], geboortedatum [geboortedatum] 1979 en geboorteplaats Kumasi, Ghana. Deze persoonsgegevens zijn gebaseerd op haar Ghanese paspoort. In de brp staan geen ouders van [appellante] geregistreerd. [appellante] heeft op 29 april 2015 een verzoek gedaan om haar Ghanese geboorteakte in te schrijven in de brp. De geboorteakte is afgegeven door de Ghanese autoriteiten en is gelegaliseerd. De gegevens in de geboorteakte komen overeen met de [appellante] betreffende persoonsgegevens in de brp. In de geboorteakte zijn daarnaast [persoon A] als moeder en [persoon B] als vader opgenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2911
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak201906920/1/A3

201907235/1/R4

Bij besluit van 15 juli 2019 heeft de raad van de gemeente Wageningen het bestemmingsplan "Kamergewijze verhuur - update" gewijzigd vastgesteld. Het plan is een paraplubestemmingsplan. Het doel van dit bestemmingsplan is het planologisch borgen van de "Beleidsregels kamergewijze verhuur gemeente Wageningen 2019". Met dit plan worden aan de regels van de thans geldende bestemmingsplannen bepalingen toegevoegd over kamergewijze verhuur. [appellant sub 1] en anderen, [appellant sub 2] en [appellant sub 3] kunnen zich niet verenigen met de afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van kamergewijze verhuur in woningen in het stadsdeel Wageningen Hoog.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2920
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201907235/1/R4

201907720/1/A3

Bij besluit van 19 september 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk het verzoek van [appellant sub 1] om inzage in zijn persoonsgegevens buiten behandeling gesteld. [appellant sub 1] heeft op 30 juli 2017 verzocht om inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens als bedoeld in artikel 35 van de Wbp. Volgens [appellant sub 1] zijn zijn persoonsgegevens onder meer verwerkt voor een eerder ingediend verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Hij heeft ook verzocht om, voor zover het college zijn persoonsgegevens heeft verwerkt door berichten te plaatsen op het forum van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), de inhoud van deze berichten op te nemen in het overzicht. Bij dit verzoek heeft hij een kopie van een verlopen paspoort gevoegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2833
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak201907720/1/A3

201907898/1/A3

Bij onderscheiden besluiten van 20 maart 2018 heeft de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de verzoeken van [appellanten] om te worden ingeschreven in het filiatieregister van de Hoge Raad van Adel afgewezen. [appellant A] is geboren op [geboortedatum] 1965. Op 10 april 1970 is hij geadopteerd door jonkheer [persoon A] en [persoon B]. [appellant B] is geboren op [geboortedatum] 1965. Op 23 september 1970 is hij geadopteerd door jonkheer [persoon C] en [persoon D]. Beiden zijn wettige kinderen van hun adoptiefouders. Zij hebben de staatssecretaris verzocht om te worden ingeschreven in het filiatieregister van de Nederlandse adel. De staatssecretaris heeft dit verzoek, na negatief advies van de Hoge Raad van Adel, afgewezen. Dit besluit heeft hij in bezwaar gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2910
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201907898/1/A3

201908082/1/A3

Bij besluit van 29 oktober 2019 heeft de burgemeester van Brielle [appellant] gelast de woning aan de [locatie] te Vierpolders onmiddellijk te verlaten en over de periode van 29 oktober 2019 tot 8 november 2019 niet te betreden, daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden. Over deze periode mocht [appellant] ook geen contact opnemen met de personen die in de woning wonen. Op 29 oktober 2019 om 11:50 ontving de politie een melding van een mishandeling op het metrostation Spijkenisse Centrum. Eenmaal ter plaatse, trof de politie [appellant] en een vrouw aan. Twee getuigen hebben gezien dat [appellant] de vrouw had geslagen, waarop de politie hem heeft aangehouden voor mishandeling. De vrouw heeft ter plaatse aan de politie verklaard dat [appellant] heeft gezegd haar te zullen vermoorden, dat zij sinds twee jaar een relatie met hem heeft en dat zij sinds twee maanden samenwonen in de woning. Volgens de vrouw is [appellant] jaloers wanneer zij contact heeft met andere mannen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2917
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak201908082/1/A3

201908140/1/R4

Bij besluit van 24 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Duiven aan het waterschap Rijn en IJssel een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van twee twee windturbines met bijbehorende opstelplaatsen, transformatorkasten en een inkoopstation op het terrein van haar rioolwaterzuivering aan de Roelofshoeveweg 4 in Duiven. De locatie is gelegen op het bedrijventerrein. [appellant] en anderen hebben bezwaren tegen het plan om twee windturbines te realiseren. Zij vrezen vooral voor de aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de windturbines.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2907
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak201908140/1/R4

201908744/1/R1

Bij besluit van 16 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg de locaties, zoals aangegeven op de bij het besluit behorende tekening, met uitzondering van de locatie aan De Vang, aangewezen als clusterplaatsen voor het plaatsen van minicontainers voor de inzameling van huishoudelijk afval voor de woningen op de percelen De Vang 1 tot en met 15 te Leidschendam. Bij afzonderlijke besluiten van 23 oktober 2019 heeft het college, opnieuw beslissend op de gemaakte bezwaren, het besluit van 16 oktober 2017 gehandhaafd met verbetering van de motivering. Bij besluiten op bezwaar van 23 oktober 2019 heeft het college, opnieuw beslissend op de door onder meer door [appellant], [appellant A], [appellant B], [appellant C] en [appellant D] tegen het besluit van 16 oktober 2017 gemaakte bezwaren, het besluit van 16 oktober 2017 gehandhaafd met verbetering van de motivering. Dit betekent dat de clusterplaats aan De Vang opgeheven blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2921
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak201908744/1/R1

201908881/1/A3

Bij besluit van 1 maart 2018 heeft het college het verzoek van [appellant] om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur toegewezen en informatie aan [appellant] verstrekt. Bij brief van 14 december 2017 heeft [appellant] verzocht om openbaarmaking van alles ‘wat op enigerlei is vastgelegd’ van [persoon A] over de periode van 1 augustus 2016 tot de datum van het verzoek. Om duidelijkheid te verschaffen over de gewenste informatie heeft [appellant] als voorbeelden genoemd een opdracht van inhuren, een arbeidsovereenkomst, urenlijsten, facturen, betaalbewijzen en gegevens over het ‘speciale potje’ waar [persoon A] uit zou worden betaald. Zij was door de gemeente ingehuurd als jurist om zich toe te leggen op Wob-zaken tussen [appellant] en het college.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2929
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201908881/1/A3

202000225/1/A2

Bij uitspraak van 28 november 2019 heeft de rechtbank het verzoek van Le Quai om de minister van Infrastructuur en Waterstaat tot schadevergoeding te veroordelen afgewezen. Le Quai heeft in maart 2015 een zeilschip gekocht. Dit schip, dat toen de naam De Nijverheid had, is een tweemastklipper, gebouwd in 1907. Le Quai heeft het schip gekocht om daarmee vaarvakanties in Zuid-Frankrijk aan te bieden voor kleine gezelschappen. Nadat zij het schip gekocht had, heeft Le Quai op 19 april 2015 een aanvraag ingediend voor een Communautair Binnenvaart certificaat voor het schip als pleziervaartuig. Op 22 juni 2015 heeft [keurmeester A] een aankoopkeuring uitgevoerd. Op 29 juni 2015 heeft de levering plaatsgevonden, waardoor Le Quai eigenaar is geworden van het schip. Zij heeft de naam van het schip gewijzigd in Amsterdam. Op 19 augustus 2015 heeft een keurmeester van Register Holland, [keurmeester B], over het schip een Surveyors Report opgemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2914
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202000225/1/A2

202000340/1/R1

Bij besluit van 20 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een dakterras op de vergunningvrij gebouwde aanbouw aan het gebouw [locatie 1] te Amsterdam. [vergunninghouder] woont aan de [locatie 1]. Zij heeft eerder vergunningvrij een aanbouw bij haar woning gerealiseerd. [vergunninghouder] wil op deze aanbouw een dakterras aanleggen en heeft daarvoor een vergunning gevraagd. Het aanleggen van een dakterras is in strijd met het bestemmingsplan "Buitenveldert 2013" omdat het bouwvlak met 2 meter wordt overschreden. Het college heeft voor het bouwen en voor het afwijken van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning verleend. Het college heeft de aanvraag voor het afwijken van het bestemmingsplan getoetst aan de voorwaarden uit zijn beleid voor dakterrassen op aanbouwen en overwogen dat het dakterras hieraan voldoet. Het dakterras is inmiddels gerealiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2926
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000340/1/R1

202000588/1/R3

Bij besluit van 11 december 2019 heeft de raad van de gemeente Het Hogeland het bestemmingsplan "De Kortsluiting" vastgesteld. Het plan maakt een nieuwe wegverbinding mogelijk tussen de N361 en de N996 (hierna: De Kortsluiting). De raad beoogt met deze ontwikkeling de doorstroming van het verkeer te bevorderen en doorgaand verkeer door de bebouwde kom van Winsum te verminderen. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] wonen allen in de nabijheid van het plangebied, aan de zuidkant. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan omdat zij vrezen dat de met het plan mogelijk gemaakte ontwikkeling hun woon- en leefklimaat zal aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:2934
Datum uitspraak
9 december 2020
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202000588/1/R3
vorige pagina1...207208209...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon