Uitspraak 202200875/2/A2


Volledige tekst

202200875/2/A2.
Datum beslissing: 11 februari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:

[verzoeker], wonend te Arnhem,

verzoeker,

om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.

Procesverloop

Bij elektronisch verzonden bericht, bij de Raad van State ingekomen op 11 februari 2022, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. C.J. Borman (hierna: de staatsraad), als voorzitter van de meervoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 202200875/1/A2.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De staatsraad heeft een schriftelijke reactie ingediend.

De Afdeling heeft het verzoek om wraking ter zitting behandeld op 11 februari 2022, waar [verzoeker] via een videoverbinding is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Beslissing

Bij mondelinge beslissing van 11 februari 2022 heeft de Afdeling het verzoek om wraking afgewezen.

Overwegingen

Daartoe heeft de Afdeling het volgende overwogen.

1.       Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.       Als maatstaf geldt dat een staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan de verzoeker is om aannemelijk te maken dat zich bijzondere omstandigheden voordoen die een uitzondering op deze veronderstelling rechtvaardigen.

3.       Samengevat weergegeven heeft [verzoeker] aan het verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat hij maar vijf minuten spreektijd heeft gekregen om ter zitting zijn gronden van beroep toe te lichten en dat de staatsraad de door [verzoeker] toegezonden stukken niet allemaal ter zitting heeft besproken. Daarnaast meent [verzoeker] dat hij ten onrechte niet door de staatsraad in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de door de gemachtigde van de derdebelanghebbende geuite aantijgingen aan zijn adres.

4.       De staatsraad heeft in zijn schriftelijke reactie uiteengezet dat voorafgaand aan de behandeling ter zitting bij brief is meegedeeld dat de spreektijd vijf minuten is. Ook heeft de staatsraad laten weten dat de door [verzoeker] toegezonden stukken zullen worden betrokken bij de beoordeling van de zaak, ondanks dat deze niet allemaal op zitting zijn besproken. Alle betrokkenen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten ter zitting toe te lichten en alle informatie benodigd voor het doen van uitspraak, was na de behandeling ter zitting voorhanden, aldus de staatsraad.

5.       De Afdeling overweegt dat wat [verzoeker] naar voren heeft gebracht, mede in het licht van de daarop gegeven reactie die [verzoeker] niet heeft bestreden, geen grond biedt voor het oordeel dat de staatsraad door de manier waarop hij het onderzoek ter zitting heeft verricht en partijen heeft bejegend, partijdig is geweest of dat een bij [verzoeker] bestaande vrees voor vooringenomenheid van de staatsraad objectief gerechtvaardigd is. De subjectieve beleving van [verzoeker] dat daar wel sprake van is, is onvoldoende om het verzoek om wraking toe te wijzen.

Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.M. Willems, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.

w.g. Drop
voorzitter

w.g. Tibold
griffier

853