Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.694
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

201907110/1/A3

Bij besluit van 23 mei 2017 heeft het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand het verzoek van [appellant] afgewezen om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur documenten openbaar te maken. [appellant] heeft op 25 en 27 april 2017 op grond van de Wob gevraagd om: 1. documenten van het bestuur waaruit blijkt welke werkzaamheden door de advocaat moeten worden verricht in het kader van een lichte advies toevoeging en welke werkzaamheden door ondersteunend personeel mogen worden verricht; 2. documenten met betrekking tot alle correspondentie die tussen het bestuur en de deken is uitgewisseld; 3. documenten met betrekking tot alle interne correspondentie die met betrekking tot bepaalde onderzoeken is gevoerd; 4. alle documenten die betrekking hebben op dossiers vermeld op de lijst die per mail van 2 mei 2017 door het bestuur aan hem is verstuurd. De onderzoeken waar [appellant] naar heeft verwezen, hebben betrekking op de door hem gedane werkzaamheden in zaken waarin hij een toevoeging had gekregen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1408
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201907110/1/A3

201908139/1/R3

Bij besluit van 1 december 2017 heeft het college zijn beslissing om wegens overtreding van de artikelen 1a en 1b, tweede lid, van de Woningwet jegens [appellant B] op 30 november 2017 spoedeisende bestuursdwang toe te passen op schrift gesteld. In dat besluit heeft het college onder aanzegging van bestuursdwang [appellant B] tevens gelast om de overtreding van de artikelen 1a en 1b, tweede lid, van de Woningwet ongedaan te (laten) maken. In oktober 2014 heeft in opdracht van NAM een inspectie plaatsgevonden in het pand op het perceel [locatie]. In een brief van NAM van 24 februari 2016 staat dat de inspecteur heeft geconstateerd dat in het pand sprake was van een onveilige situatie die onmiddellijk moest worden veiliggesteld door het aanbrengen van stutten. Op basis van dit advies heeft [appellant B] opdracht gegeven tot het plaatsen van stutten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1390
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908139/1/R3

201908558/1/R4

Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Asselseweg ll, partiële herziening Buitengebied 2012" vastgesteld. Op het perceel [locatie] te Kootwijk worden sinds eind jaren 80 met enige regelmaat paardensportevenementen gehouden. Op het perceel staat een paardensportcentrum. Het perceel en het paardensportcentrum zijn eigendom van [gemachtigde A]. Op het perceel rust de bestemming "Agrarisch" met de aanduidingen "evenemententerrein" en "parkeerterrein". Ingevolge artikel 2, vierde lid, van de planregels, zijn de gronden die zijn aangeduid met "evenemententerrein" bedoeld voor paardensportevenementen. Het perceel bestaat uit een Noord-terrein en een Zuid-terrein, die gescheiden zijn door een weg. Voordat dit bestemmingsplan van toepassing was op het perceel, golden voor het perceel achtereenvolgens de bestemmingsplannen "Buitengebied 2000" en "Buitengebied 2012". [appellant] en anderen kunnen zich niet verenigen met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1371
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201908558/1/R4

201908585/1/A2

Bij besluit van 30 januari 2019 heeft het Participatiefonds een verzoek van de stichting om vergoeding van de uitkeringskosten die voortvloeien uit de beëindiging van het dienstverband van [medewerker], afgewezen. De stichting is het bevoegd gezag van basisscholen in de omgeving van Hoorn. Op 19 november 2018 heeft de stichting het Participatiefonds verzocht om vergoeding van de uitkeringskosten die voortvloeien uit de beëindiging van het dienstverband van [medewerker]. Het Participatiefonds heeft het verzoek van de stichting van 19 november 2018 bij besluit van 30 januari 2019 afgewezen. Bij besluit van 16 oktober 2019 heeft het Participatiefonds het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. In beroep gaat het om de vraag of het Participatiefonds het bezwaar van de stichting terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1399
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak201908585/1/A2

201908661/1/A2

Bij besluit van 9 oktober 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 21.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, toegekend en een vergoeding van € 995,00 voor de in verband met de behandeling van de aanvraag redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand. Op 8 november 2016 heeft [appellant] het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij in de vorm van waardevermindering van het perceel en de daarop gelegen woning en garage aan de [locatie] te [plaats] heeft geleden als gevolg van het provinciale inpassingsplan De Centrale As. Het inpassingsplan, dat bij besluit van provinciale staten van Fryslân van 23 juni 2010 is vastgesteld en op 9 november 2011 in werking is getreden, is de planologische grondslag voor het realiseren van De Centrale As op onder meer een dichtbij de onroerende zaak gelegen gebied,

Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201908661/1/A2

201908760/3/A3

Bij tussenuitspraak van 19 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1987, heeft de Afdeling de minister opgedragen het in die uitspraak omschreven gebrek in het besluit van de minister van 30 november 2018, kenmerk NM 183/1311, te herstellen. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de minister bij brief van 30 oktober 2020 het besluit van 30 november 2018 nader gemotiveerd. Bij uitspraak van 3 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:213, heeft de Afdeling overwogen dat [verzoekster] in de gelegenheid is gesteld een zienswijze over de nadere motivering van de minister naar voren te brengen, maar daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Bij brief van 21 februari 2021 heeft [verzoekster] meegedeeld dat de Afdeling de processtukken in de hogerberoepsprocedure niet heeft verzonden naar haar nieuwe adres, dat in de brief van 15 februari 2020, houdende de hogerberoepsgronden, staat vermeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1416
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201908760/3/A3

201908760/4/A3

Bij besluit van 14 september 2018 heeft de minister de aanvraag van [vader] om wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige zoon van [vader] en [appellante] (hierna: het kind), van [naam appellante] in [naam vader], toegewezen. [appellante] betoogt dat de rechtbank met dit oordeel heeft miskend dat het kind op 10 juli 2019 schriftelijk te kennen heeft gegeven dat hij onder druk van zijn vader heeft verklaard dat hij zijn geslachtsnaam wil wijzigen, maar dat dit niet is wat hij wil. Zijn verklaring van 10 juli 2019 maakt de eerdere verklaringen van het kind ongeldig. Volgens [appellante] verkeert het kind in een onveilige situatie en wordt hij met de geslachtsnaamswijziging ten onrechte gedwongen zich te identificeren met het gezin waarvan hij in het dagelijkse leven deel uitmaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1392
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201908760/4/A3

201908821/2/R1

Bij tussenuitspraak van 25 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2813, (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad van de gemeente Den Helder opgedragen om binnen 16 weken na de verzending daarvan de gebreken in het besluit van 7 oktober 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Verplaatsing Lidl Julianadorp" te herstellen. De Afdeling heeft onder rechtsoverweging 5.5 van de tussenuitspraak overwogen dat de raad het besluit van 7 oktober 2019, waarbij de raad het bestemmingsplan "Verplaatsing Lidl Julianadorp" heeft vastgesteld, niet zorgvuldig heeft genomen. Dit is het geval omdat de raad in de planregels, anders dan hij heeft beoogd, niet heeft geregeld dat voor de gronden met de bestemming "Gemengd" en de functieaanduiding "supermarkt" geldt dat de planologisch toegestane gebouwen gebruikt mogen worden ten behoeve van een supermarkt met een winkelvloeroppervlak van ten hoogste 1.020 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1380
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak201908821/2/R1

201908826/1/R4

Bij besluit van 29 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Wijchen het bestemmingsplan "Tussen Kasteel en Wijchense Meer" vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van de gronden aan de oostzijde van het centrum van Wijchen tussen het Kasteel en het Wijchens Meer. Het plan bestaat hoofdzakelijk uit een uit te werken bestemming, waarvoor in de toekomst een uitwerkingsplan moet worden vastgesteld. Het plan biedt geen directe bouwtitel. Het wijzigingsbesluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onderdeel van dit geding. De Afdeling zal hierna het bestemmingsplan beoordelen, zoals dat is komen te luiden na de vaststelling van het wijzigingsbesluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1411
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201908826/1/R4

201908993/1/A3

Bij besluit van 30 november 2017 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan Woonstichting Lieven de Key goedkeuring verleend voor de zogeheten hybride scheiding tussen diensten van algemeen economisch belang en overige werkzaamheden overeenkomstig de specificaties van het definitieve scheidingsvoorstel van de Woonstichting. Woningcorporaties dienen voor 1 januari 2018 een scheiding aan te brengen tussen het DAEB en het niet-DAEB bezit. De Woonstichting is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet. Zij is daarom op grond van artikel 49 van de Woningwet gehouden in haar administratie een scheiding aan te brengen tussen de activa en passiva die zijn verbonden met de diensten van algemeen economisch belang (DAEB), te weten de kerntaken van woningbouwcorporaties op het gebied van woningbouw en -verhuur in de sociale sector, en de overige activiteiten (niet-DAEB) in de vrije sector.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1404
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201908993/1/A3

201909380/1/A3

Bij besluit van 29 december 2017 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan Habion goedkeuring verleend voor de administratieve scheiding tussen diensten van algemeen economisch belang (DAEB) en overige werkzaamheden (niet-DAEB) overeenkomstig de specificaties van het definitieve scheidingsvoorstel van Habion van 20 september 2017. Woningcorporaties dienen voor 1 januari 2018 een scheiding aan te brengen tussen het DAEB en het niet-DAEB bezit. Habion is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet. Zij is daarom op grond van artikel 49 van de Woningwet gehouden in haar administratie een scheiding aan te brengen tussen de activa en passiva die zijn verbonden met de diensten van algemeen economisch belang (DAEB), te weten de kerntaken van woningbouwcorporaties op het gebied van woningbouw en -verhuur in de sociale sector, en de overige activiteiten (niet-DAEB) in de vrije sector.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1400
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201909380/1/A3

201909403/1/A3

Bij besluit van 1 augustus 2016 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de wijziging van de statuten van Woonstichting Lieven de Key goedgekeurd. De Woonstichting is een wooncorporatie die zich onder meer richt op de woningmarkt in Amsterdam. Arcade behartigt de belangen van (groepen) huurders van woningen van de Woonstichting. De Woonstichting heeft een verzoek ingediend bij de minister tot goedkeuring van een voorgenomen wijziging van de in de statuten opgenomen doelstelling van de stichting.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1401
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak201909403/1/A3

202001207/1/A3

Bij besluit van 20 augustus 2018 heeft de minister voor Medische Zorg [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 12.000,00 wegens overtreding van de Geneesmiddelenwet. Deze zaak gaat over een door de minister aan [appellante] opgelegde bestuurlijke boete. [appellante] is gevestigd op Curaçao en exploiteert de website www.dokteronline.com. Volgens het Handelsregister Curaçao houdt [appellante] zich onder meer bezig met "het uitoefenen van internationale e-commerce activiteiten, waaronder mede begrepen, doch niet daartoe beperkt, automatisering, marketing, bemiddeling, advisering, houden van intellectuele eigendommen, bemiddeling in de medische zorg, verschaffen van professioneel platform voor online consultatie en voorschrijving van medicijnen via het internet alsmede de ontwikkeling en begeleiding van de daarvoor benodigde processen in de ruimste zin, onder meer door gebruikmaking van geavanceerde communicatiemiddelen."

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1421
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202001207/1/A3

202001208/1/A3

Bij besluit van 19 december 2017 heeft de minister voor Medische Zorg [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 102.000,00 wegens overtreding van de Geneesmiddelenwet. Deze zaak gaat over een door de minister aan [appellante] opgelegde bestuurlijke boete. [appellante] is gevestigd op Curaçao en exploiteert de website www.dokteronline.com. Volgens het Handelsregister Curaçao houdt [appellante] zich onder meer bezig met "het uitoefenen van internationale e-commerce activiteiten, waaronder mede begrepen, doch niet daartoe beperkt, automatisering, marketing, bemiddeling, advisering, houden van intellectuele eigendommen, bemiddeling in de medische zorg, verschaffen van professioneel platform voor online consultatie en voorschrijving van medicijnen via het internet alsmede de ontwikkeling en begeleiding van de daarvoor benodigde processen in de ruimste zin, onder meer door gebruikmaking van geavanceerde communicatiemiddelen."

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1422
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202001208/1/A3

202001373/1/R3

Bij besluit van 19 december 2019 heeft de raad van de gemeente Lansingerland het bestemmingsplan "A16 Rotterdam deel Lansingerland" vastgesteld. Het bestemmingsplan beoogt uitvoering te geven aan het tracébesluit "A16 Rotterdam" dat is genomen op 29 juni 2016, voor zover het het grondgebied van de gemeente Lansingerland betreft. Het tracébesluit gaat over een nieuw stuk A16 dat wordt aangelegd tussen de A13 bij Rotterdam The Hague Airport en de A16/A20 bij het Terbregseplein. Bewonersgroep Rodenrijs-West heeft beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan, omdat hij zich niet met de gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - buisleidingenstrook van nationaal belang" kan verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1409
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202001373/1/R3

202001526/1/R4

Bij besluit van 21 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berkelland een dwangsom van € 10.000,00 bij [appellant] ingevorderd. [appellant] heeft op 11 februari 2015 op zijn perceel nabij [locatie] te Beltrum, een esrand, bestaande uit 15 bomen en een struikrand gekapt. Omdat [appellant] dit zonder vergunning heeft gedaan, heeft het college hem bij besluit van 22 april 2015 onder oplegging van een dwangsom gelast een herplant uit te voeren. Bij besluit van 19 mei 2017 heeft het college [appellant] opnieuw een herplantplicht opgelegd. Daarbij is bepaald dat een dwangsom van € 10.000,00 wordt verbeurd indien de herplant na 1 december 2017 niet is uitgevoerd. Nadien is deze termijn verlengd tot 1 december 2018. De herplantplicht omvat 14 zomereiken met een diameter van ongeveer 30 cm (omtrek ongeveer 1m) en een es met een omtrek van 60 tot 70 cm op de oorspronkelijke locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1405
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001526/1/R4

202001596/1/A2

Bij besluit van 2 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Soest [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 3.100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2017 tot de dag van uitbetaling, toegekend en het door [appellant] betaalde drempelbedrag van € 300,00 teruggestort. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] te Soest. Hij heeft op 10 december 2017 een aanvraag om tegemoetkoming in planschade ingediend. Aan deze aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat het tegenover de woning gelegen gebied in het bij raadsbesluit van 13 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan Soestdijkse Grachten een bestemming voor een bedrijventerrein heeft gekregen en dat dit tot waardevermindering van de woning heeft geleid.

Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202001596/1/A2

202001956/1/R3

Bij besluit van 27 januari 2020 heeft de raad van de gemeente Vlieland het bestemmingsplan "Recreatiewoningen Noordzeeduinen Vlieland" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op het gebied met recreatiewoningen dat ligt ten noorden van het dorp Oost-Vlieland aan de Noordzeekust. Het plangebied omvat tevens hotel Vlieduyn. Het plan heeft tot doel een nieuw toetsingskader vast te stellen voor bouwen en gebruik in het gebied. Vlieland Vastgoed B.V. is eigenaresse van de in het plangebied gelegen recreatiewoning aan de Duinkersoord 111 te Vlieland. Zij heeft zich in haar beroepschrift gericht tegen de nieuwe planregels voor buitenzwembaden, dakoverstekken en terrassen. Na de zitting heeft zij haar beroepsgronden die betrekking hebben op de planregels voor dakoverstekken en terrassen ingetrokken. Uitsluitend haar beroepsgrond over de planregel voor buitenzwembaden en het daarmee samenhangende begrip "bestaand" in de planregels, heeft Vlieland Vastgoed B.V. gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1377
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202001956/1/R3

202002724/1/R3

Bij besluit van 27 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Midden-Groningen het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Rengers, A.B. Nobellaan" vastgesteld. Het plangebied ziet op het meest oostelijke deel van het bedrijvenpark Rengers, tussen de A.B. Nobellaan en de Knijpslaan, ten zuiden van de A7. De raad heeft het plan vastgesteld om de vestiging van een fastfoodrestaurant, reclamemast en tankstation ter plaatse mogelijk te maken. [appellant A] en [appellant B] wonen op korte afstand van het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan, met name omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1413
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202002724/1/R3

202003002/1/A3

Bij besluit van 6 augustus 2018 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het Pieter Baan Centrum afgewezen. [appellant] heeft de AP verzocht handhavend op te treden tegen het PBC, onder meer door het opleggen van een bestuurlijke boete, wegens overtreding van artikel 9, vierde lid, en artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens. Aanleiding voor het verzoek is dat in een door [appellant] tegen de (waarnemend) directeur van het PBC aangespannen klachtprocedure bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door het PBC een aantal bij brief van 5 januari 2018 nader aan [appellant] verstrekte stukken met daarin hem betreffende medische gegevens ook aan het tuchtcollege is toegezonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1407
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003002/1/A3

202003262/1/A2

Bij besluit van 15 januari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is sinds 30 mei 2007 eigenaar van de woning aan de [locatie] te Holten. Op 28 december 2017 heeft hij het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij in de vorm van waardevermindering van de woning heeft geleden door de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 1 november 2012 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Rijssen-Holten. Het college heeft een vergelijking gemaakt tussen de planologische mogelijkheden ter plaatse van de woning onder het nieuwe bestemmingsplan en het onmiddellijk daaraan voorafgaande planologische regime van het bij raadsbesluit van 24 augustus 1992 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1398
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202003262/1/A2

202003458/1/A3

Bij besluit van 13 augustus 2019 heeft de burgemeester van Emmen besloten tot inbeslagname van Cyra, de hond van [appellant sub 1]. Na een aantal (bijt)incidenten heeft de burgemeester hond Cyra, waarvan [appellant sub 1] eigenaar is, bij besluit van 9 april 2019 gevaarlijk verklaard en een aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond opgelegd. Hiertegen is geen bezwaar gemaakt. In dit besluit is opgenomen dat de burgemeester zal overgaan tot het treffen van nadere maatregelen als zich opnieuw bijtincidenten voordoen, zoals het uitvaardigen van een last onder dwangsom of het in beslag nemen van de hond, gecombineerd met het opleggen van een gedragstest. Op 6 augustus 2019 heeft een incident plaatsgevonden, waarbij Cyra betrokken was. Cyra bevond zich niet aangelijnd en zonder muilkorf op straat en is op een andere hond afgerend, waarop deze andere hond Cyra heeft gebeten. Op 13 augustus 2019 heeft de burgemeester Cyra in beslag genomen op grond van de artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1389
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003458/1/A3

202003500/1/R1

Bij besluit van 28 april 2020 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Willemspark - Vondelpark 2019" vastgesteld. Het plan vormt een actualisering van de voorheen geldende bestemmingsplannen "Willemspark - Van Eeghenstraat" uit 2002 en "Vondelpark" uit 2004. Het plangebied dat gevormd wordt door het Vondelpark, de Willemsparkbuurt en de Van Eeghenstraat kenmerkt zich door hoge architectonische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. De bebouwing binnen het gebied kent een open structuur. Het plan voorziet onder meer in een beperking van onbenutte bouwrechten in de Willemsparkbuurt en de Van Eeghenstraat. Daarnaast wordt met het plan beoogd cultuurhistorische waarden beter te beschermen. [appellant sub 1] en anderen wonen op percelen die zijn gelegen in dan wel in de nabije omgeving van het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1372
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202003500/1/R1

202003610/1/A3

Bij besluit van 9 februari 2017 heeft het college ter beoordeling van geneesmiddelen een aanvraag van Vemedia om een handelsvergunning als bedoeld in de Geneesmiddelenwet afgewezen. Vemedia is een bedrijf dat farmaceutische producten vervaardigt. Naar aanleiding van een aankondiging van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd om handhavend op te treden tegen het verhandelen van Melatonine-producten met een dosering van 0,3 mg of meer, heeft Vemedia op onderscheidenlijk 31 augustus 2015 en 1 september 2015 een aanvraag gedaan om een handelsvergunning voor: - Sleepzz 1 mg, tabletten, RVG 117995, - Sleepzz 3 mg, tabletten, RVG 117993, en een kopie-aanvraag voor: - Melatomatine 1 mg, tabletten, RVG 117994. Vemedia betoogt dat de rechtbank ten onrechte het college in zijn stelling is gevolgd dat de vastgestelde verkorting van de inslaaptijd klinisch niet relevant is. Het gaat om een verkorting van 16 en 13 minuten voor onderscheidenlijk een 1 en 3 mg tablet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1386
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202003610/1/A3

202003882/1/R3

Bij besluit van 25 juni 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding 2020" vastgesteld. Bij besluit van 30 juni 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Groningen aan Koepel Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van het windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding. De besluiten maken de oprichting van het windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding mogelijk. Het windpark bestaat uit 16 windturbines, met een maximale ashoogte van 136 m en een maximale rotordiameter van 136 m. Het plaatsingsgebied voor de windturbines ligt direct ten zuiden van en aansluitend op het bestaande windpark Delfzijl Zuid in de gemeente Eemsdelta. Het plaatsingsgebied wordt globaal omsloten door de provinciale weg N362 aan de westzijde, het Termunterzijldiep aan de oostzijde en het bestaande windpark Delfzijl Zuid aan de noordzijde.

Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202003882/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202003882/1/R3

202003954/1/A3

Bij besluit van 24 juni 2019 heeft de burgemeester aan [appellante] een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van drie maanden. [appellante] woont aan de [locatie A] te Houten. Haar stiefvader, [naam stiefvader], woont aan de [locatie B] te Houten. Op 16 mei 2019 hebben twee wijkagenten van de wijk Houten Noord-West een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. In dit proces-verbaal staat dat zij regelmatig meldingen van overlast ontvangen. Volgens die meldingen hebben [appellante] en [stiefvader] regelmatig ruzie met elkaar en met de buren. Eerder zijn ook meldingen ontvangen van een burenruzie aan de Melkhoeve, waarbij [appellante] één van de betrokkenen was. In het proces-verbaal is vermeld dat het ten tijde van het opmaken ervan, rustig is aan de Melkhoeve. De wijkagenten hebben verder geschreven dat bij hen de indruk bestaat dat [appellante] regelmatig bij haar stiefvader verblijft aan de Duitslag. De rechtbank heeft het beroep van [appellante] ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1418
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202003954/1/A3

202004104/1/R1

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Velsen het bestemmingsplan "Volkstuinen De Biezen" vastgesteld. Het plan bevat een regeling voor vijf volkstuincomplexen in het gebied De Biezen in de gemeente Velsen, waaronder het volkstuincomplex aan het [locatie]. De gronden van dit volkstuincomplex zijn eigendom van particulieren. De andere vier volkstuincomplexen zijn eigendom van de gemeente Velsen.[appellanten sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] zijn eigenaren van gronden op het volkstuincomplex aan het [locatie]. Zij kunnen zich om uiteenlopende, hierna te bespreken redenen niet met de planregeling voor hun gronden verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1419
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202004104/1/R1

202004233/1/R3

Bij besluit van 3 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland aan [appellant A] een last onder dwangsom opgelegd om binnen drie maanden het zonder omgevingsvergunning geplaatste bijgebouw op het perceel [locatie] in Maasdijk te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant A] en [appellante B] wonen aan de [locatie] in Maasdijk (hierna: het perceel). Op 11 januari 2019 heeft een inspecteur van de gemeente geconstateerd dat [appellant A] op dit perceel een bijgebouw bij zijn woning heeft gebouwd. Omdat het bijgebouw zonder omgevingsvergunning is gebouwd, heeft het college besloten daartegen handhavend op te treden. De rechtbank heeft het beroep van [appellant A] ongegrond verklaard en heeft daartoe overwogen dat het bijgebouw is gebouwd zonder de vereiste omgevingsvergunning. De rechtbank heeft overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden bestonden die van het college vergden om niet handhavend tegen deze overtreding op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1387
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004233/1/R3

202004461/1/R4

Bij besluit van 7 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug het bestemmingsplan "Driebergen Buitengebied" vastgesteld. Het plan voorziet in een actualisering van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied" van 16 september 2004. Het nieuwe plan speelt daarbij zoveel mogelijk in op verwachte toekomstige ontwikkelingen. [appellant sub 3] en andere komen in beroep op tegen het plandeel voor het perceel [locatie 1]. Zij betogen dat ten onrechte niet mede is voorzien in een woonbestemming. Ook wensen zij een vergroting van de bebouwingsmogelijkheden aan de achterzijde van het bedrijfsgebouw in verband met een voorgenomen uitbreiding van 30%.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1391
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202004461/1/R4

202004675/1/A3

Bij besluit van 3 september 2018 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek van [appellant] om inzage in de over hem bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aanwezige documenten gedeeltelijk afgewezen. Op 3 januari 2018 heeft [appellant] de minister verzocht om kennisneming van eventueel over hem aanwezige documenten bij de AIVD. Bij het besluit van 3 september 2018 heeft de minister een inzagedossier van 69 pagina’s van bij de AIVD aanwezige niet-actuele gegevens over hem verstrekt. De stukken zijn geheel onleesbaar gemaakt, vanwege bronbescherming, persoonsgegevens van derden en omdat de gegevens inzage geven in de actuele werkwijze van de AIVD en/of zijn rechtsvoorgangers. Als deze informatie bekend wordt, schaadt dat de nationale veiligheid. Van één document heeft de minister een parafrase verstrekt. Voor zover het de eventueel aanwezige actuele gegevens over [appellant] betreft, heeft de minister het verzoek afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1381
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202004675/1/A3

202004706/1/R1

Bij besluit van 4 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen de zonder omgevingsvergunning opgerichte aanbouw en de drie afvoerpijpen op het dak van die aanbouw op het perceel aan de [locatie 1] te Amsterdam afgewezen en toegewezen wat betreft de lichtstraat op diezelfde aanbouw. [appellante] is bewoonster van de woning aan de [locatie 2] te Amsterdam. [partij] woont in de daaronder gelegen woning aan de [locatie 1]. [partij] heeft op een bepaald moment aan de achterkant van haar woning zonder omgevingsvergunning een aanbouw gerealiseerd, met daarop drie afvoerpijpen en een lichtstraat. Naar aanleiding hiervan heeft [appellante] op 12 september 2018 bij het college een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen de volgens haar omgevingsvergunningplichtige aanbouw en de daarop gerealiseerde lichtstraat en de drie afvoerpijpen. Zij stelt hinder te ondervinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1410
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004706/1/R1

202004840/1/R1

Bij besluit van 7 juli 2020 heeft de raad van de gemeente Oostzaan het bestemmingsplan "Locatie Radio 9" vastgesteld. Het plangebied ligt aan de weg Zuideinde te Oostzaan. Die weg kent ter hoogte van het plangebied hoofdzakelijk lintbebouwing. Aan een bestaande zijweg ten westen daarvan is tot nu toe kleinschalige bedrijfsbebouwing gevestigd. Deze zijweg - het Bombraakpad - vormt ook een fietspad in de richting van het bedrijventerrein Bombraak dat ongeveer 200 m ten westen van het plangebied ligt. Het plangebied bestaat uit een deel van het Bombraakpad dat aan het Zuideinde grenst, met aan weerszijden een langgerekte aanduiding voor een bouwvlak. Het plan voorziet in de bestemming "Woongebied" en maakt 17 woningen mogelijk. De naam van het plan verwijst naar het feit dat ter plaatse in het verleden een radiozender gevestigd is geweest. [appellant sub 1], [appellant sub 2B] en [appellant sub 2C] wonen allen aan het Zuideinde, in de onmiddellijke omgeving van het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1373
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202004840/1/R1

202005008/1/A3

Bij besluit van 18 september 2018 heeft de burgemeester van Kerkrade de aanvraag van Starconcept tot verlening van een exploitatievergunning voor het exploiteren van broodjeszaak Subway Kerkrade in de horeca-inrichting aan de Roda J.C. Ring 57 te Kerkrade, afgewezen. Starconcept heeft op 13 september 2016 een exploitatievergunning aangevraagd met het oog op het exploiteren van de broodjeszaak Subway Kerkrade. Op 18 september 2018 heeft de burgemeester de aangevraagde vergunning geweigerd. Aan deze weigering heeft de burgemeester adviezen van het Landelijk Bureau Bibob van 28 juli 2017 en van 19 april 2018 ten grondslag gelegd. Het Bureau concludeert dat er een ernstig gevaar bestaat dat de aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Bibob. Er is het redelijk ernstige vermoeden dat [gemachtigde A] betrokken is geweest bij overtreding van de Opiumwet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1374
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202005008/1/A3

202005045/1/A3

Bij besluit van 19 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen aan [wederpartij] een bewonersparkeervergunning verleend voor het parkeren op een strook grond die grenst aan de watergang aan de voorzijde van de woning van [wederpartij] aan de [locatie] te Enkhuizen. [wederpartij] is eigenaar van twee percelen. Op het ene perceel is zijn woning aan de [locatie] te Enkhuizen gelegen. Het andere perceel ligt voor de woning en grenst aan het water. De twee percelen worden gescheiden door een openbare weg. Het perceel aan de walkant is bestraat en wordt door [wederpartij] gebruikt als parkeerplaats. Daarachter ligt een kleine groenstrook en een aanlegsteiger. Bij de parkeerplaats heeft [wederpartij] een bord geplaatst waarop staat "EIGEN TERREIN" en "NIET PARKEREN". In deze zaak gaat het om de beantwoording van de vraag of de parkeerplaats op het perceel met parkeervak aan de walkant een openbare weg is in de zin van de Wegenwet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1375
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenwet
  • uitspraakin de zaak202005045/1/A3

202005466/1/R1

Bij besluit van 26 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd aan Pancakes Amsterdam B.V. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden van het restaurant op de Prins Hendrikkade 48 naar de kelder en de eerste verdieping. Pancakes Amsterdam B.V. exploiteert een pannenkoekenrestaurant op de Prins Hendrikkade 48 te Amsterdam. Het restaurant is gelegen op de begane grond en de keuken bevindt zich in de kelder. Op 19 augustus 2018 heeft Pancakes Amsterdam B.V. een omgevingsvergunning aangevraagd voor een uitbreiding van het restaurant naar de eerste verdieping en de kelder. Het college heeft bij besluit van 26 oktober 2018 geweigerd om hiervoor een omgevingsvergunning te verlenen. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan "Postcodegebied 1012", omdat op de desbetreffende gronden geen ‘horeca 4’ is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1379
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202005466/1/R1

202005489/1/R1

Bij besluit van 10 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Borne de locatie Tuinlaan aangewezen voor het plaatsen van een ondergrondse restafvalcontainer. Op 3 september 2019 heeft het college een ontwerpbesluit vastgesteld, waarin onder meer de locatie Tuinlaan wordt aangewezen als locatie voor een ORAC. De locatie bevindt zich tegenover het perceel [locatie 1]. De omwonenden zijn in de gelegenheid gesteld zienswijzen tegen de voorgenomen locatie naar voren te brengen. Bij besluit van 10 december 2019 heeft het college de locatie Tuinlaan definitief aangewezen als locatie voor een ORAC. [appellanten] kunnen zich allen niet met de aanwijzing van de locatie verenigen omdat zij vrezen dat door de komst van de ORAC hun woon- en leefklimaat wordt aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1402
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202005489/1/R1

202005556/1/A3

Bij besluit van 13 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] woont in Den Haag in een portiekwoning op de vierde etage. Hij heeft ernstige lichamelijke en psychische klachten. Op 27 maart 2019 heeft hij een urgentieverklaring gekregen. Deze was drie maanden geldig. In die periode heeft hij geen woning kunnen vinden. Op 21 juni 2019 heeft hij het college gevraagd om de urgentieverklaring te verlengen. Deze aanvraag is afgewezen, omdat [appellant] zijn urgentieverklaring volgens het college niet adequaat heeft benut. Hij heeft te weinig gereageerd op woningen binnen zijn zoekprofiel. Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt. Het college heeft in het besluit op bezwaar de afwijzing in stand gelaten, onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1423
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202005556/1/A3

202005559/1/A3

Bij besluit van 1 september 2020 heeft de burgemeester van Rotterdam een huisverbod voor de duur van tien dagen opgelegd aan [wederpartij]. [wederpartij] woont samen met zijn vrouw en twee kinderen in Rotterdam. Op 1 september 2019 heeft de vrouw van [wederpartij] ‘s middags de politie gebeld. Zij heeft tegen de politie verklaard dat [wederpartij] haar had geslagen en bedreigd met een keukenmes. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat het vermoeden bestaat dat de aanwezigheid van [wederpartij] in de woning een gevaar oplevert voor zijn vrouw, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod. Daarom heeft hij een huisverbod aan [wederpartij] opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1406
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202005559/1/A3

202005849/1/A2

Bij besluiten van 1 november 2019 heeft het CBR [appellant] rijgeschikt geacht voor het rijbewijs, categorie B, BE en T, voor een termijn tot en met 30 november 2024, en onder de voorwaarde dat het rijbewijs alleen geldig is voor privégebruik (code 100) en met prothese/orthese been, links en rechts (code 03.02ab). [appellant] heeft een aanvraag bij het CBR ingediend voor vernieuwing van zijn rijbewijs, categorie B, BE en T en daartoe een gezondheidsverklaring overgelegd. Bij brief van 7 augustus 2019 heeft het CBR aan [appellant] gemeld dat uit gegevens blijkt dat bij hem sprake is van polyneuropathie ten gevolge van een aandoening in het bloed (POEMS-syndroom). De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 7 juli 2020 geoordeeld dat het besluit van 10 december 2019 onvoldoende is gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1417
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202005849/1/A2

202006198/1/A2

Bij besluit van 17 december 2018 heeft de CSG een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. [appellante] heeft op 26 april 2018 een aanvraag ingediend om haar een uitkering uit het schadefonds toe te kennen. Zij heeft in de aanvraag vermeld dat zij tussen 1990 en 1994 slachtoffer is geworden van huiselijk geweld, bestaande uit mishandelingen, seksueel misbruik en bedreigingen met geweld, gepleegd door haar ex-partner. De CSG heeft aan de afwijzing van de aanvraag ten grondslag gelegd dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij tussen 1990 en 1994 slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven, omdat daartoe niet genoeg objectieve informatie voorhanden is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1385
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202006198/1/A2

202100595/1/R4

Bij besluit van 9 september 2020 heeft het college zijn beslissing om op 27 augustus 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 27 augustus 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Van Nideckstraat 35 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot haar herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een aan haar geadresseerde envelop.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1384
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202100595/1/R4

202101187/1/R4

Bij besluit van 25 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 14 september 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 14 september 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer op het parkeerterrein ter hoogte van de achterzijde van de woning aan de Bethlehemstraat 14 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot hem herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een aan hem geadresseerde brief van het Leger des Heils. [appellant] betwist dat de doos van hem afkomstig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1382
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101187/1/R4

202101317/1/R4

Bij besluit van 17 oktober 2020 heeft het college zijn beslissing om op 21 september 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 21 september 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer (hierna: ORAC) ter hoogte van de Kootwijkstraat 45 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1383
Datum uitspraak
30 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101317/1/R4

201901969/1/V2

Bij besluit van 17 november 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1365
Datum uitspraak
29 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201901969/1/V2

202000749/2/R3

Bij besluit van 3 december 2019 heeft de raad van de gemeente Leiden het bestemmingsplan "Haarlemmerweg" vastgesteld. Het plan voorziet in een herinrichting van de Haarlemmerweg en de Haarlemmertrekvaart, uitgaande van drie pijlers: 1. de reconstructie van de Haarlemmerweg; 2. het behoud en de versterking van de waterkerende functie van de dijk; 3. de herinrichting van ligplaatsen, inclusief de verplaatsing van woonboten en de reconstructie van de oevers. [verzoeker] en anderen zijn de bewoners van de woonboten in het noorden van het plangebied met de huisnummers [vier huisnummers]. Zij willen met hun verzoek bereiken dat geen gesprekken worden gevoerd over het sluiten van vaststellingsovereenkomsten met betrekking tot ingebruikname van één van de ligplaatsen in het plan totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1357
Datum uitspraak
29 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202000749/2/R3

202005985/2/R2

Bij besluit van 16 september 2020 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "Tongelre buiten de Ring (IJzeren Man)" vastgesteld. In het plangebied ligt het bestaande natuurbad de "IJzeren Man". Het plan ziet op een herontwikkeling van het gebied rond het natuurbad. De vereniging van eigenaars en anderen hebben verzocht om de artikelen 3, lid 3.1, aanhef en onder b, c, en g, artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder a en d, en artikel 3, lid 3.3.2, van de planregels te schorsen. Deze planregels hebben betrekking op het gebruik van de gronden met de bestemming "Gemengd" voor een horecabedrijf, terrassen en evenementen en het oprichten van hoofdgebouwen ter plaatse van deze bestemming. De vereniging van eigenaars en anderen hebben verzocht om schorsing van deze onderdelen van het plan om onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding daarvan te voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1361
Datum uitspraak
29 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202005985/2/R2

202100555/1/V3

Bij besluit van 19 december 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1364
Datum uitspraak
29 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202100555/1/V3

202102852/2/V2

Bij besluiten van 29 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1363
Datum uitspraak
29 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102852/2/V2

202103579/2/V3

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1362
Datum uitspraak
29 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103579/2/V3

202100591/1/R3

Bij besluit van 17 december 2020 (hierna: het besluit op bezwaar) heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het bezwaar van [appellant A] tegen het besluit van 30 september 2016 (hierna: het primaire besluit), waarbij het college het verzoek van [appellant A] om handhavend op te treden tegen het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de panden Mezenlaan 40 en 42 te Den Haag als brood- en banketbakkerij heeft afgewezen, ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1483
Datum uitspraak
29 juni 2021
  • Mondelinge uitspraak
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202100591/1/R3

202003072/1/V3

Bij besluit van 30 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1346
Datum uitspraak
28 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202003072/1/V3

202005595/1/V3

Bij besluit van 2 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1360
Datum uitspraak
28 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005595/1/V3

202103038/1/V3

Op 8 april 2021 heeft de vreemdeling de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, verzocht de uitspraak van 18 december 2020 in zaak nr. NL20.20622 te herzien. Bij brief van 10 mei 2021 heeft de rechtbank dat verzoek aan de Afdeling bestuursrechtspraak doorgezonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1358
Datum uitspraak
28 juni 2021
  • Herziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202103038/1/V3

202103145/2/R1

Bij besluit van 18 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk [verzoeker] lasten onder dwangsom opgelegd om diverse overtredingen op de percelen die kadastraal bekend zijn als Waalwijk, sectie L, nummers 736 en 737, en Capelle, sectie N, nummer 983, te beëindigen en beëindigd te houden. De provincie Noord-Brabant is sinds 2018 eigenaar van de percelen. [verzoeker] had tot 15 mei 2020 het gebruiksrecht op deze percelen en heeft naar hij stelt geen overtredingen begaan, maar ongeveer 250 m³ compost (zuiveringsslib, een restproduct uit een waterzuiveringsbassin) ter plaatse opgebracht. Toezichthouders hebben op 12 mei 2020 op de percelen een controle uitgevoerd om de kwaliteit van het toegepaste materiaal te onderzoeken. Op grond van constateringen zoals opgenomen in het inspectierapport van 12 mei 2020 en de resultaten uit het rapport "verkennend bodemonderzoek" van 15 juli 2020 is geconcludeerd dat op de percelen verontreinigde grond is toegepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1356
Datum uitspraak
28 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103145/2/R1

202103819/1/R4

Bij besluit van 28 mei 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân [verzoeker] onder oplegging van een dwangsom gelast om per direct te voldoen aan artikel 10.38 van de Wet milieubeheer, gelezen in samenhang met artikel 10.39 van de Wm en artikel 10, tweede lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. [verzoeker] is een afvalverwerkingsbedrijf. Op 16 april 2021 hebben toezichthouders van de Fryske Utfierungstsjinst Miljeu en Omjouwing een controle uitgevoerd in de inrichting van [verzoeker] aan de [locatie] in Heerenveen. Daarbij hebben de toezichthouders geconstateerd dat OBA Bulk Terminal Amsterdam een op 11 maart 2021 van [verzoeker] afkomstige scheepsvracht asfalt met Euralcode 17 03 01* heeft geweigerd in ontvangst te nemen. Die Euralcode wordt gebruikt voor bitumineuze mengsels die koolteer bevatten en duidt op de aanwezigheid van gevaarlijk afval.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1355
Datum uitspraak
28 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103819/1/R4

202004841/1/V2

Bij besluit van 30 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1359
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004841/1/V2

202005547/1/V3

Bij besluit van 25 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1353
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005547/1/V3

202100275/2/V3

Bij besluit van 16 april 2020 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1352
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202100275/2/V3

202102286/1/V3

Bij besluit van 20 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1350
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202102286/1/V3

202102421/1/V3

Bij besluit van 20 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1351
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202102421/1/V3

202102516/3/R3

Bij uitspraak van 11 mei 2021 in zaak nr. 202102516/2/R3 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel op verzoek van [verzoeker sub 1] de voorlopige voorziening getroffen dat het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen van 12 juli 2019, waarbij aan de gemeente Groningen een omgevingsvergunning is verleend voor het realiseren van de nieuwe Kattenbrug, aanpassen/herinrichten van de kade en het wijzigingen van de groenstructuur ter plaatse van het Kattendiep/Schuitendiep te Groningen, met ingang van vrijdag 14 mei 2021 om 17:00 uur wordt geschorst. [verzoeker sub 1] heeft de voorzieningenrechter verzocht deze voorlopige voorziening te wijzigen. Het college heeft verzocht de voorlopige voorziening op te heffen. De gemeente Groningen wenst ter plaatse van het Kattendiep/Schuitendiep te Groningen een nieuwe brug te realiseren genaamd de Kattenbrug.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1354
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102516/3/R3

202103543/2/V2

Bij besluit van 1 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1349
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103543/2/V2

202103672/2/A3

Bij besluit van 12 maart 2020 heeft de burgemeester van West Betuwe geweigerd aan Bronko een Drank- en Horecawetvergunning te verlenen. Bronko is eigenaar van Club Rodenburg. Bij besluit van 19 maart 2019 heeft de burgemeester Bronko op grond van artikel 13b van de Opiumwet gelast om Club Rodenburg met ingang van 2 april 2019 te sluiten voor de duur van één jaar. Daarnaast heeft de burgemeester de DHW-vergunning van 10 januari 2013 per 2 april 2019 ingetrokken. Bronko heeft vervolgens een nieuwe aanvraag voor een DHW-vergunning ingediend. De burgemeester heeft op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder a, in verbinding gelezen met artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de DHW geweigerd Bronko een DHW-vergunning te verlenen. De burgemeester heeft de weigering in bezwaar gehandhaafd. Hij heeft hieraan, kort gezegd, ten grondslag gelegd dat Club Rodenburg een jaar gesloten is geweest en dat de bestuurders die op de aanvraag staan vermeld destijds leidinggevenden waren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1348
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202103672/2/A3

202103448/3/A3

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft na toepassing van artikel 8:45, eerste lid en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht de onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: AIVD) van 28 maart 2017 overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1347
Datum uitspraak
25 juni 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202103448/3/A3

202102072/2/R3

Bij besluit van 2 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Midden-Delfland het bestemmingsplan "N223 duurzaam veilig fase 3B" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op een deel van het traject van de provinciale weg N223 (Woudseweg). Uit de plantoelichting volgt dat de huidige wegstructuur van de N223 niet meer toereikend is om het verkeer tussen het Westland en de snelweg A4 op een goede en veilige manier te faciliteren. De provincie Zuid-Holland heeft daarom het project N223 Duurzaam Veilig opgestart, waarbij de N223 in 3 fases een reconstructie zal ondergaan om de doorstroming en de veiligheid op deze weg te verbeteren. [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en anderen en [verzoeker sub 3] kunnen zich niet verenigen met het plan, onder meer omdat zij vrezen dat het plan zal leiden tot onaanvaardbare geluidhinder ter plaatse van hun woningen. Zij hebben daarom beroep tegen het plan ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1344
Datum uitspraak
24 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202102072/2/R3

202102111/2/R2

Bij besluit van 18 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht aan Zonnepark Agger B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het tijdelijk realiseren van een zonneveld op een aantal percelen ten zuidwesten van de kern Woensdrecht. Op 15 mei 2020 heeft Zonnepark Agger een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een zonneveld ten zuidwesten van de kern Woensdrecht op de percelen kadastraal bekend, sectie E, nummers 454, 450, 449, 54, 326 en 57 voor een termijn van 25 jaar. Gedeputeerde staten betoogt dat de ontwikkeling die de omgevingsvergunning mogelijk maakt niet in overeenstemming is met de artikelen 3.29 en 3.41 van de Interim omgevingsverordening van Noord-Brabant.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1311
Datum uitspraak
24 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102111/2/R2

202102359/1/R4 en 202102359/2/R4

Bij besluit van 9 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heumen aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel [locatie] in Malden. Bij het besluit van 9 september 2019 heeft het college aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel. De woning bestaat uit een hoofdgebouw met een goothoogte van 6,15 m, met zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde een lager deel waarvan de goothoogte 3,27 m bedraagt. Het volledige bouwplan is voorzien van een plat dak. [appellanten] wonen op het naastgelegen perceel en stellen dat de nieuwe woning, die op de grens met hun perceel wordt gebouwd, hun woongenot zal aantasten. Zij wijzen er met name op dat zij als gevolg van de bouw van de woning veel minder zonlicht in hun huis en tuin zullen krijgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1312
Datum uitspraak
24 juni 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102359/1/R4 en 202102359/2/R4

202103222/2/R2

Bij besluit van 9 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht SHM een last onder dwangsom opgelegd om de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en van de verleende omgevingsvergunning te beëindigen en beëindigd te houden. Op 3 oktober 2019 heeft SHM, tegen de achtergrond van een uitvraag van de gemeente Maastricht, een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een tijdelijke studentenhuisvesting in 252 wooneenheden, verdeeld over drie afzonderlijke woonblokken, aan de Sorbonnelaan/Oeslingerbaan in Maastricht. Bij controles in juli en oktober 2020 is vastgesteld dat de kamers waren voorzien van een gehuurde losse kookplaat en een recirculatiekap met koolstoffilter, en dat de gemeenschappelijke keuken niet werd gebruikt. Verder is gebleken dat de kamers te huur werden aangeboden als volledig gemeubileerde, zelfstandige studio’s met een eigen toegang, badkamer en keuken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1313
Datum uitspraak
24 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103222/2/R2

202102800/2/R4

Bij besluit van 20 juli 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland aan Wagro een aantal lasten onder dwangsom opgelegd, waaronder de last om bij de acceptatie van afvalstoffen de juiste gebruikelijke benamingen en euralcodes te gebruiken. Wagro exploiteert aan de Tweede Bloksweg 54B in Waddinxveen een groenrecyclingsbedrijf met grondbank en bouwstofactiviteiten. In de inrichting wordt onder meer groenafval gecomposteerd. Het college vermoedt dat Wagro in haar composteringsproces teveel stankgevoelig groenafval, zoals afval afkomstig uit kassen, gebruikt, maar stelt dat niet te kunnen controleren omdat Wagro bij haar meldingen aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) de gebruikelijke benaming 'groenafval' hanteert voor alle groenafval. Daarom wenst het college dat Wagro het groenafval registreert en meldt onder een specifiekere benaming waaruit in ieder geval blijkt of het om stankgevoelig groenafval gaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1305
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102800/2/R4

202103874/2/A3.

Op 29 augustus 2019 heeft de burgemeester van Amsterdam een bevel gegeven tot sluiting van de woning voor drie maanden. Op 8 november 2019 is de sluiting opgeheven met ingang van 15 november 2019. [verzoekster] woont aan de [locatie] in Amsterdam. Op dit adres verbleef ook haar zoon. Een plofkraak in Aken (Duitsland) heeft geleid tot onder meer aanhouding van de zoon en doorzoeking van de woning in juli 2019. Daarbij zijn in de kelderbox van de woning explosief materiaal en andere spullen aangetroffen die in verband worden gebracht met het voorbereiden en het plegen van een plofkraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1345
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202103874/2/A3.

201807969/3/R3

Bij tussenuitspraak van 1 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:971, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Eemsmond, thans: gemeente Het Hogeland opgedragen om binnen 26 weken na verzending van die uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin onder 14.2 is overwogen het gebrek in het besluit van de raad van 12 juli 2018, waarbij het bestemmingsplan "Eemsmond Gebouwd Erfgoed" is vastgesteld, te herstellen. In de tussenuitspraak, overweging 14.2, heeft de Afdeling overwogen dat de raad bij zijn onderzoek naar de karakteristieke waarde van de boerderij op het perceel [locatie] te Warffum, ten onrechte heeft volstaan met een globale beoordeling van de buitenkant van het pand. Daarbij heeft de Afdeling betrokken dat de erven van [appellant] een rapport hebben overgelegd waarin inzicht is gegeven in de diverse gebreken aan dat pand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1320
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak201807969/3/R3

201809107/1/V2, 201904238/1/V2 en 201906006/1/V2

Bij besluit van 5 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan vreemdeling S verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken, hem opgedragen Nederland en de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. Bij besluit van 30 mei 2018 heeft de staatssecretaris de aan vreemdeling E verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken. Bij besluit van 22 april 2018 heeft de staatssecretaris de aan vreemdeling C verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken. De drie zaken gaan over Turkse staatsburgers die meer dan 30 jaar rechtmatig in Nederland verblijven. Niet in geschil is dat vreemdelingen S en E rechten ontlenen aan artikel 7 van Besluit nr. 1/80, dat vreemdeling C rechten ontleent aan artikel 6 van Besluit nr. 1/80, en dat zij een daarmee samenhangend verblijfsrecht hebben. De staatssecretaris heeft het verblijfsrecht van vreemdelingen S, E en C beëindigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1310
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Verwijzingsuitspraak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak201809107/1/V2, 201904238/1/V2 en 201906006/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201809107/1/V2, 201904238/1/V2 en 201906006/1/V2

201901868/1/R1

Bij besluit van 13 november 2018 heeft de raad van de gemeente Altena het bestemmingsplan "Buitengebied Hoge Maasdijk 2018" vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van een bedrijventerrein aan de Hoge Maasdijk 1 - 5 te Woudrichem, plaatselijk bekend als "Op ’t Loev". Het omvat het noordelijke deel van een iets groter bedrijventerrein langs de Hoge Maasdijk. Op het zuidelijke deel van dat terrein is een scheepswerf gevestigd. Het plan maakt maximaal 100 woningen en enkele bedrijfsgebouwen mogelijk. Ten opzichte van het vorige plan mag nu ongeveer de helft van het terrein bebouwd worden. Ten behoeve van een landschappelijke en ecologische inrichting van het gebied zijn aan de andere helft groen- en natuurbestemmingen toegekend. Het plangebied is ongeveer 3,85 ha groot en ligt op ongeveer 200 m ten zuidwesten van de vestingstad Woudrichem. Het gebied maakt deel uit van het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1335
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201901868/1/R1

201904592/1/A3

Bij besluit van 13 april 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant sub 2] een bestuurlijke boete opgelegd van € 27.000,00 wegens overtreding van artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 op de adressen [locatie 1] en [locatie 2] te Amsterdam. [appellant sub 1] is eigenaar van de woningen. De woning op het adres [locatie 1] bestaat uit twee woonlagen, te weten een begane grond en een eerste verdieping. Zijn dochter [appellant sub 2] huurt deze woning en staat sinds 2011 in de basisregistratie personen (hierna: de brp) ingeschreven op dat adres. Op 15 februari 2016, 15 juli 2016, 18 juli 2016, 10 november 2016, 23 januari 2017 en 10 februari 2017 hebben toezichthouders van de gemeente huisbezoeken afgelegd in beide woningen. Hun bevindingen hebben zij neergelegd in op ambtsbelofte opgemaakte rapporten van bevindingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1321
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201904592/1/A3

201905069/1/A2

Bij besluit van 4 mei 2017 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van [appellant sub 2] om vergoeding van schade als gevolg van het Luchthavenbesluit Lelystad afgewezen. [appellant sub 2] woonde vanaf 1996 in een woning aan de [locatie] te Dronten. De woning ligt in het buurtschap Ketelhaven aan het Ketelmeer op (hemelsbreed) ongeveer 21 kilometer afstand van luchthaven Lelystad. [appellant sub 2] heeft haar woning op 17 april 2019 verkocht en op 3 juni 2019 in eigendom overgedragen. [appellant sub 2] stelt schade te hebben geleden in de vorm van waardedaling van de woning. Volgens haar is deze schade het gevolg van het besluit van 12 maart 2015 tot vaststelling van een luchthavenbesluit voor de luchthaven Lelystad (Staatsblad 2015, 130), in werking getreden op 1 april 2015 (hierna: het Luchthavenbesluit). Het geschil gaat inmiddels niet meer over door [appellant sub 2] geleden schade door verhuiskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1314
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201905069/1/A2

201905448/1/R1

Bij besluit van 28 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Sluis het bestemmingsplan "2e herziening Buitengebied Sluis, 2e gewijzigde vaststelling" vastgesteld. Het perceel [locatie 1], voorheen de [locatie 2], (hierna: het perceel) bestaat uit vier kadastrale percelen en heeft verschillende eigenaren. Het zuidelijke deel, kadastraal bekend sectie L, nummer 2273, met een omvang van 2.302 m2, met een woonhuis, is in eigendom en gebruik van [appellant]. Het noordelijke deel, kadastraal bekend sectie L, nummers 2272, 697 en 1038, met een omvang van 1.949 m2, is eigendom van de kinderen van [appellant], te weten [partij C], [partij E] en [partij D], en is mede in gebruik bij [appellant]. [appellant] kan zich niet met dit plan verenigen, omdat hij een oppervlakte van 120 m2 aan bijgebouwen en overkappingen op het zuidelijke gedeelte van het perceel wenst op te kunnen richten zonder de in het plan opgenomen voorwaardelijke verplichting, mede ook met het oog op het uitoefenen van zijn hobby.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1322
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak201905448/1/R1

201905487/1/R2

Bij besluit van 6 mei 2019 heeft de raad van de gemeente Tilburg het bestemmingsplan "Reeshofweide 2018" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan "Reeshofweide 2018" voorziet onder meer in de bouw van 35 patiowoningen en de aanleg van een volkstuinencomplex in het gebied Reeshofweide en het gebied De Lange Rekken. Fundament Real Estate is de beoogde ontwikkelaar van de in het deelgebied Reeshofweide te realiseren 35 patiowoningen. Het deelgebied Reeshofweide is onderdeel van de groenblauwe mantel en het Natuurnetwerk Brabant. Het is de bedoeling dat in dat deelgebied verstedelijking en natuur (rood en groen) in evenwicht met elkaar kunnen worden ontwikkeld, wat moet leiden tot een duurzame inrichting van dit deelgebied. Vergil Vastgoed wil op haar perceel woningen bouwen. Zij stelt dat het bestemmingsplan op onjuiste gronden is vastgesteld. Barge Terminal verzet zich tegen het plandeel "Wonen" in het deelgebied Reeshofweide. Barge Terminal exploiteert een containerterminal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1339
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201905487/1/R2

201907489/1/R2

Bij besluit van 17 september 2019 heeft de raad van de gemeente Peel en Maas het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan Steenoven 12 Meijel" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de gronden van het recreatieterrein Stille Wille aan de Steenoven 12 in Meijel. Het recreatieterrein beslaat ruim 15 ha en ligt ten westen van de kern Meijel. Met het voorliggende plan is beoogd het geldende planologische regime voor het recreatieterrein op één onderdeel te wijzigen. Op grond van het bestemmingplan uit 2015 zijn op het recreatieterrein 120 recreatiewoningen toegestaan. In het voorliggende plan is aan de gronden van het recreatieterrein een extra aanduiding toegekend, namelijk de aanduiding "overige zone - recreatie 4". Deze aanduiding heeft in samenhang met de planregels tot gevolg dat het aantal toegestane woningen op het recreatieterrein wijzigt van 120 naar 180.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1317
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak201907489/1/R2

201909067/1/R1

Bij besluit van 12 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas [appellant A] en [appellant B] gelast om het niet-recreatieve gebruik van het perceel [locatie 1] te Nieuwerkerk aan den IJssel (hierna: het perceel) te beëindigen en beëindigd te houden onder verbeurte van een dwangsom van € 20.000,00 ineens. [appellant A] en [appellant B] zijn sinds 2005 eigenaar van de recreatiewoning op het perceel. Het perceel is gelegen binnen het bestemmingsplan "Hitland" en heeft de bestemming "Recreatieve doeleinden", met de subbestemming "Rk". [appellant A] en [appellant B] staan sinds 27 november 2009 ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [locatie 2] in Rotterdam. Het niet-recreatieve gebruik van de recreatiewoning is volgens het college in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gelezen in verbinding met artikel 24.1 en artikel 24.3b van de planregels van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1316
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201909067/1/R1

202000346/1/R1

Bij besluit van 30 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen het verzoek van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] om handhavend op te treden tegen de bierbrouwerij Rigtersbier B.V. op het perceel Alsteedseweg 38 te Haaksbergen afgewezen. Bierbrouwerij Rigtersbier B.V. is gevestigd in een gebouw op het perceel. In hetzelfde gebouw is ook een pannenkoekenrestaurant gevestigd. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1], op een afstand van ongeveer 100 meter tot de bierbrouwerij. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2], op een afstand van ongeveer 70 meter tot de bierbrouwerij. Op het perceel was vroeger een landbouwbedrijf met een kaasmakerij gevestigd. Op het perceel is het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening veegplan 1" van toepassing en rust de bestemming "Bedrijf".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1318
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000346/1/R1

202000665/1/R2

Bij besluit van 29 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een dakopbouw op het pand [locatie 1] te Bergen op Zoom. Vergunninghouders hebben op 5 juli 2018 een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het plaatsen van een dakopbouw op hun woning aan de [locatie 1] te Bergen op Zoom. Bij besluit van 29 augustus 2018 is de gevraagde omgevingsvergunning verleend. [appellant] is eigenaar van de aangrenzende woning aan de [locatie 2] te Bergen op Zoom. Hij heeft op 9 oktober 2018 een bezwaarschrift tegen de verleende omgevingsvergunning ingediend omdat de dakopbouw op korte afstand van een schoorsteen met een uitmonding van een tot zijn woning behorende rookgasafvoer is gerealiseerd en hierdoor de trek van zijn schoorsteen negatief wordt beïnvloed.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1319
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000665/1/R2

202001093/1/R2

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de raad van de gemeente Boekel het bestemmingsplan "Zuidwand, Boekel" vastgesteld. Het plangebied bevindt zich aan de zuidkant van het Sint Agathaplein, in het centrum van de kern Boekel. Het plan maakt maximaal 65 woningen mogelijk en detailhandel, waaronder een supermarkt. Beoogd is om de bestaande bebouwing op deze plek te slopen. De vervangende nieuwbouw moet de nieuwe zuidwand van het Sint Agathaplein vormen. [appellant sub 1], [appellant sub 2], Coop, Aldi Best en [appellant sub 5] zijn het niet eens met het plan. Zij vrezen voor parkeeroverlast. Ook is volgens [appellant sub 1], Coop, Aldi Best en [appellant sub 5] geen behoefte aan de detailhandel, waaronder de supermarkt, die het plan mogelijk maakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1334
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202001093/1/R2

202001468/1/A3

Bij afzonderlijke besluiten van 1 oktober 2018, 12 oktober 2018 en 19 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen geweigerd aan [appellant sub 3], [appellant sub 2] en [appellant sub 4] een vergunning te verlenen voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte. [appellanten] gebruiken deze woningen voor kamerverhuur en hebben ieder bij het college een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het omgezet houden van deze zelfstandige woningen in onzelfstandige wooneenheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 12, eerste lid, van de Hvv 2019 onverbindend is wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) en daarom niet aan de besluiten ten grondslag kon worden gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1336
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202001468/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202001468/1/A3

202001543/1/R3

Bij besluit van 19 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Borne het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen met het bestemmingsplan strijdig gebruik van het perceel Bornerbroeksestraat 70b te Zenderen afgewezen. Op 21 juli 2016 heeft het college aan De Zwanenhof B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een zorghotel op het perceel. Sinderon B.V. is de nieuwe eigenaar van het zorghotel. De omgevingsvergunning is onherroepelijk geworden na de uitspraak van de Afdeling van 19 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4182. [appellant] woont aan de [locatie] te Zenderen, in de nabijheid van het perceel. Op 2 september 2018 heeft [appellant] aan het college verzocht om handhavend op te treden jegens De Zwanenhof B.V. Volgens [appellant] is het perceel in gebruik genomen zonder dat voldaan is aan een voorwaardelijke verplichting in de planregels met betrekking tot de aanleg en instandhouding van landschapsmaatregelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1324
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202001543/1/R3

202002075/1/A3

Bij besluit van 15 augustus 2018 heeft de minister van Financiën aan [appellante] informatie verstrekt naar aanleiding van een door haar ingediend verzoek om informatie over de verwerking van haar persoonsgegevens. [appellante] heeft de minister bij brief van 25 juni 2018 op grond van artikel 15 van de Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (de Algemene Verordening Gegevensbescherming verzocht om gegevens. De minister heeft [appellante] naar aanleiding van het verzoek van 25 juni 2018 bij het besluit van 15 augustus 2018 informatie verstrekt over de werking van de AVG, de doelen van de verwerking van persoonsgegevens door de Belastingdienst en de derden met wie de persoonsgegevens worden gedeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1331
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202002075/1/A3

202002506/1/R3

Bij besluit van 10 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal een omgevingsvergunning verleend aan KPN B.V. voor het bouwen van een zendmast, het plaatsen van een perceelafscheiding en het kappen van twee bomen. KPN heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een zendmast, het plaatsen van een perceelafscheiding en het kappen van twee bomen. De aanvraag is gepubliceerd op de gemeentelijke informatiepagina De KOM, in het weekblad De Glimlach. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend. Op 17 juli 2018 is de omgevingsvergunning ook gepubliceerd op de gemeentelijke informatiepagina De KOM. Beide KOM-pagina’s zijn ook gepubliceerd op de website van de gemeente. Bij de kennisgevingen van de omgevingsvergunning is vermeld dat belanghebbenden gedurende zes weken na verzending van het besluit een gemotiveerd bezwaarschrift kunnen indienen bij het college. Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen hebben op 10 en 17 december 2018 bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1323
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002506/1/R3

202002835/1/R2

Bij besluit van 5 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Moerdijk het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Dintelmond" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het bestaande bedrijventerrein "Dintelmond". Het plan is opgesteld om de juridisch-planologische regeling voor het bedrijventerrein te actualiseren. AD Productions B.V. oefent op de percelen Markweg Zuid 25-27 en Sluisweg 7 te Heijningen haar bedrijf uit dat chemische producten vervaardigt. In het plan, zoals dat gewijzigd is vastgesteld, is aan deze percelen de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1330
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002835/1/R2

202002968/1/R4

Bij besluit van 3 april 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lochem aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van een veehouderij op het perceel aan de [locatie] in Kring van Dorth. [vergunninghouder] exploiteert op het perceel een varkenshouderij en houdt daarnaast rundvee en paarden (hierna: de inrichting). De inrichting bestaat uit twee stallen met daarin 480 en 3.194 vleesvarkens en drie stallen met in totaal 62 stuks vrouwelijk jongrundvee, 8 stuks overig rundvee en 2 paarden. [vergunninghouder] heeft op 19 januari 2017 een aanvraag ingediend voor de uitbreiding van de inrichting met een nieuwe stal met een biologische luchtwasser waarin 2.907 vleesvarkens zullen worden gehuisvest. Verder wil [vergunninghouder] een deel van één van de bestaande stallen aansluiten op diezelfde biologische luchtwasser. In dat deel van de stal zullen 1.652 vleesvarkens worden gehouden en in het andere deel van de stal komen 1.512 vleesvarkens.

Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202002968/1/R4

202003324/1/R4

Bij besluit van 1 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oudewater een omgevingsvergunning verleend voor het restaureren van en het toevoegen van een logies- en museumfunctie aan de voormalige sluiswachterswoning op het perceel Goejanverwelle 74 in Hekendorp. Op het perceel Goejanverwelle 74 te Hekendorp bevindt zich een 18e eeuwse sluiswachterswoning. Het pand is een rijksmonument. Na automatisering van de sluis is de woning niet meer voor die functie nodig. De vereniging heeft het pand in 2017 verworven van het hoogheemraadschap. Op 23 april 2018 heeft de vereniging een aanvraag gedaan voor een omgevingsvergunning om het pand te restaureren en geschikt te maken voor logies- en museumgebruik. Dit gebruik is strijdig met de bestemming "Wonen" uit het bestemmingsplan "Hekendorp". [appellant] en anderen zijn omwonenden en woonachtig in woningen aan weerszijden van de voormalige sluiswachterswoning en aan de Oostkade.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1315
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202003324/1/R4

202003687/1/R1

Bij besluit van 9 april 2020 heeft de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland het bestemmingsplan "Zierikzee buiten de grachten" vastgesteld. Het doel van het plan is te komen tot een actueel planologisch kader voor de stad Zierikzee met uitzondering van het centrumgebied en een beperkt aantal andere stadsdelen. [appellant] woont op het perceel [locatie] te Zierikzee, dat zich in het zuidwestelijke deel van het plangebied bevindt. Hij vreest voor hinder en gezondheidsschade door laagfrequent geluid als gevolg van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1337
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202003687/1/R1

202003711/1/R2

Bij besluit van 12 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Peel en Maas het bestemmingsplan "Plattelandswoning [locatie 1] Beringe" vastgesteld. Het plan voorziet in het (her)bestemmen van een bestaande bedrijfswoning tot plattelandswoning (hierna: de woning) op het perceel [locatie 1] te Beringe (hierna: het perceel). Het huidige bestemmingsplan staat alleen bewoning toe als bedrijfswoning bij het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf. [appellant] exploiteert een varkenshouderij op hetzelfde adres als de in geding zijnde woning. Hij verzet zich tegen het herbestemmen van de bedrijfswoning. [appellant] vreest voor belemmering in zijn bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1340
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202003711/1/R2

202003730/1/R4

Bij besluit van 20 april 2017 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat de rechtsvoorganger van Mirec onder oplegging van een dwangsom gelast zich te onthouden van verwerkingshandelingen aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur met een Cathode Ray Tube die niet als passend kunnen worden gekwalificeerd in de zin van artikel 11, eerste en tweede lid, aanhef en onder a en d, van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Mirec drijft aan de Hastelweg 251 te Eindhoven een inrichting voor onder meer het verwerken van AEEA, waaronder monitoren en televisies met een CRT. Op 22 februari 2016 en 11 juli 2016 hebben toezichthouders van de staatssecretaris de inrichting bezocht en op 4 oktober 2016 heeft een monsternemingsbezoek plaatsgevonden. De resultaten van het monsternemingsbezoek zijn neergelegd in een onderzoeksrapport van 14 maart 2017.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1341
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003730/1/R4

202003867/1/R1

Bij besluit van 5 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlem locaties aangewezen voor de plaatsing van afvalcontainers, waaronder de locatie ter hoogte van de [locatie] te Haarlem (locatie G46). Het college heeft locatie G46 aangewezen voor de plaatsing van twee bovengrondse containers voor gft-afval. De locatie bevindt zich op de hoek van de Atjehstraat en de Riouwstraat naast de woning [locatie]. [appellant] woont op het adres [locatie] en is het niet eens met de aanwijzing van deze locatie. Volgens hem is de aangewezen locatie, die zich in de onmiddellijke nabijheid van zijn woning bevindt, ongeschikt als locatie voor gft-containers en is er een alternatieve locatie die wel geschikt is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1343
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202003867/1/R1

202004343/1/R2

Bij besluit van 18 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Breda het bestemmingsplan "Teteringen, Scheperij" vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van winkelcentrum de Scheperij in Teteringen, gemeente Breda. De bestaande bebouwing wordt gesloopt. Het plan maakt twee supermarkten, winkels, horeca en dienstverlening mogelijk. Op de verdiepingen zijn maximaal 32 appartementen voorzien. [appellant] en anderen betogen dat omwonenden onvoldoende en in een te laat stadium zijn betrokken bij de voorbereiding van het plan. Volgens hen heeft de raad onvoldoende draagvlak gecreëerd. In 2009 is een klankbordgroep voor de Scheperij ingesteld, maar die is nooit bij elkaar geroepen. Ook toen in 2015 een notitie met uitgangspunten voor de Scheperij werd opgesteld, zijn omwonenden niet betrokken. Pas toen de plannen op een informatieavond in 2018 werden gepresenteerd zijn de omwonenden betrokken, maar toen stonden de plannen al grotendeels vast. Het participatieproces is daarom onvoldoende.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1342
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202004343/1/R2

202004681/1/R2

Bij besluit van 9 juli 2020 heeft de raad van de gemeente Gilze en Rijen het bestemmingsplan "Vliegende Vennen Noord-Oost, fase III" vastgesteld. Het plan maakt het mogelijk dat in het gebied ten oosten van de bebouwde kom van Rijen woningbouw in het groen wordt ontwikkeld. [appellant] heeft onmiddellijk grenzend aan de oostzijde van het plangebied een perceel grond in eigendom dat wordt gebruikt als volkstuin. Hij vreest onder meer voor overlast als gevolg van de verdere verstedelijking en de openbare groenstrook waarin het plan voorziet en had graag gezien dat de gronden waarop zich de volkstuinen bevinden als groenzone bij het plangebied zouden worden betrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1338
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202004681/1/R2

202004912/1/R4

Bij besluit van 20 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere de aanvraag van [appellant] om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning te verlenen buiten behandeling gelaten. Op 17 januari 2019 heeft [appellant] een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend bij het college voor de bouw van een zogeheten tiny house op een perceel in het gebied Oosterwold in Almere. Het college heeft [appellant] in een brief van 4 februari 2019 geschreven dat er bepaalde gegevens en bescheiden ontbraken bij deze aanvraag. Het college heeft [appellant] verzocht om deze gegevens en bescheiden uiterlijk op 4 maart 2019 alsnog in te dienen. [appellant] heeft de gevraagde gegevens en bescheiden niet binnen de gevraagde termijn ingediend. [appellant] kan zich er niet in vinden dat zijn aanvraag buiten behandeling is gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1329
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004912/1/R4

202005627/1/A2

Bij besluit van 4 december 2018 heeft de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. Op 31 oktober 2018 heeft [appellant] bij de CSG een aanvraag ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Hij heeft in het aanvraagformulier vermeld dat hij in de periode tussen mei 1995 en mei 1998 het slachtoffer is geworden van mishandeling en bedreiging met geweld en dat hij daardoor lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen. In artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven is bepaald dat uit het schadefonds uitkeringen kunnen worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1325
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202005627/1/A2

202006019/1/A2

Bij besluit van 6 februari 2019 heeft de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG kent uit het schadefonds onder meer uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. Bij brief van 13 augustus 2019 heeft [appellant] bij de CSG een aanvraag ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Hij heeft in het aanvraagformulier vermeld dat hij het slachtoffer is geworden van mishandeling en daardoor lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen. Aan het besluit van 18 april 2019 is ten grondslag gelegd dat aannemelijk is dat [appellant] op 1 februari 2018 slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1327
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202006019/1/A2

202006825/1/R1

Bij besluit van 31 juli 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond van artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet het projectplan "verwijderen Roggebotsluis" vastgesteld. Het Projectplan is onderdeel van het project "Ruimte voor de Rivier IJsseldelta" dat strekt ter uitvoering van de Planologische Kernbeslissing "Ruimte voor de Rivier". Het Projectplan voorziet in het verwijderen van de Roggebotsluis waarmee een vrije doorstroomopening ontstaat tussen het Vossemeer, Drontermeer, Reevediep en de IJssel. Ter vervanging zal een nieuwe, hogere brug over het Drontermeer worden aangelegd. De dijkvakken N11 en N11a moeten worden versterkt omdat de maatgevende waterstanden omhooggaan, nu de Roggebotsluis wegvalt. Bij recreatieterreinen van het Noordelijke Drontermeer worden hoog- en laagwatervoorzieningen getroffen. Verder zal een reconstructie van de N307 plaatsvinden, die zuidelijker gaat lopen en parallelwegen voor langzaam rijdend verkeer en bestemmingsverkeer zal krijgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1333
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202006825/1/R1

202006867/1/A2

Bij besluit van 7 januari 2019 heeft de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. In deze zaak is tussen partijen in geschil of de CSG terecht heeft geweigerd om de door [appellante] in bezwaar gemaakte proceskosten te vergoeden. Bij brief van 1 oktober 2018 heeft [appellante] bij de CSG een aanvraag ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Zij heeft in deze brief vermeld dat zij in de periode van 1982 tot 2005 veelvuldig is mishandeld door haar ex-partner, dat zij als gevolg van de mishandelingen lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen, dat zij in 2001 en 2002 aangifte bij de politie heeft gedaan en dat haar ex-partner in verband met de mishandelingen een gevangenisstraf van zeven maanden heeft gekregen. Als bijlagen bij deze brief heeft zij drie vonnissen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 13 maart 2001, 6 december 2002, 25 februari 2003 overgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1326
Datum uitspraak
23 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202006867/1/A2
vorige pagina1...206207208...1.217volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon