Uitspraak 202107416/2/R2


Volledige tekst

202107416/2/R2.
Datum uitspraak: 28 februari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A], gevestigd te Volkel, en [verzoeker B], gevestigd te Uden (hierna gezamenlijk: [verzoekers]),

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Uden (thans: gemeente Maashorst),

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Kleuterweg ong. Uden" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.

[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[verzoekers] en [partij] hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 februari 2022, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. H.G.M. van der Westen, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door drs. N.P. Schmitt, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], bijgestaan door mr. M.M. Breukers, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het bestemmingsplan maakt de bouw van een woning mogelijk op het perceel aan de Kleuterweg ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Uden, sectie […], nummer […] (hierna: het perceel). Het perceel is gelegen aan de rand van de bebouwde kom van Uden, op de hoek van de Kleuterweg en de Goorkensweg, direct ten noorden van industrieterrein Loopkant en ten zuiden van visvijver de Kleuter.

2.       [verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht om het besluit van 30 september 2021 te schorsen, zodat voorkomen wordt dat er hangende de beroepsprocedure een omgevingsvergunning wordt verleend voor het bouwen van een woning op het perceel.

3.       Ter zitting heeft [partij] verklaard dat hij pas een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op het perceel zal indienen, nadat het besluit van 30 september 2021 onherroepelijk is geworden.

4.       Gelet op het voorgaande hebben [verzoekers] geen spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

5.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2022

884