Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.157
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202000588/2/R3

Bij tussenuitspraak van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2934 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad van de gemeente Het Hogeland opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van de raad van 11 december 2019, waarbij het bestemmingsplan "De Kortsluiting" is vastgesteld, te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 8.5 overwogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd dat de artikelen 4.15, eerste lid, en 4.20, derde lid, van de Geconsolideerde Omgevingsverordening februari 2019 van de provincie Groningen niet in de weg staan aan de uitvoerbaarheid van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1164
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202000588/2/R3

202000593/1/R4

Bij besluit van 13 mei 2019 heeft het college zijn beslissing van 16 februari 2019 tot het toepassen van zeer spoedeisende bestuursdwang ter zake van een asbestverontreiniging als gevolg van een brand in een bedrijfspand aan de [locatie] in [plaats], op schrift gesteld. Daarbij heeft het college bepaald dat de kosten van deze spoedeisende bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen en besloten over te gaan tot invordering van een bedrag van € 233.079,40. Op 16 februari 2019 woedde er een brand in het bedrijfspand van [appellant]. Door de brand is er asbest vrijgekomen op het perceel, dat verspreid is in de omgeving. Omdat het vrijgekomen asbest een gevaar oplevert voor de volksgezondheid en het milieu, heeft het college zeer spoedeisende bestuursdwang toegepast. Het heeft aan een gespecialiseerd bedrijf opdracht gegeven te starten met het verwijderen van asbestvezels en mogelijk asbesthoudende afvalstoffen door middel van asbestsanering. Het college heeft [appellant] als overtreder aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1159
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202000593/1/R4

202002019/1/A3

Bij besluit van 20 oktober 2018 heeft de burgemeester van Zwolle BKBD onder aanzegging van bestuursdwang gelast de exploitatie van het horecabedrijf Café Bruut, gevestigd aan de Voorstraat 3-5 te Zwolle, voor 25 oktober 2018, 16:00 uur, te staken. BKBD heeft in juni 2018 bij de burgemeester een drank- en horecaververgunning aangevraagd voor het horecabedrijf, waarvan de exploitatie kort tevoren op BKBD was overgegaan. Deze vergunning is vereist voor het exploiteren van een horecabedrijf. Volgens het Integraal Horecabeleid van de gemeente is het gebruikelijk dat een bestaande horecavestiging die door een horecaonderneming wordt overgenomen al voor publiek geopend kan zijn tijdens de behandeling van de vergunningaanvraag. Voorwaarden zijn dat de aanvraag volledig is en zich in het verleden geen probleemsituaties op het betreffende adres hebben voorgedaan. Op 10 oktober 2018 is een handgranaat aan de deurklink van het horecabedrijf aangetroffen. Het bedrijf is die dag gesloten gebleven voor het publiek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1176
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002019/1/A3

202002070/1/A3

Bij besluit van 9 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant A] en [appellant B] een boete van € 20.500,00 opgelegd. [appellant A] en [appellant B] waren ten tijde hier van belang de eigenaren van een appartement met vier kamers op het adres [locatie] in Amsterdam. Naar aanleiding van een melding van woonfraude hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam de woning op in oktober 2018 bezocht. Volgens het van dit bezoek opgemaakte rapport van bevindingen stond in de basisregistratie personen sinds 18 juli 2018 op het adres van de woning niemand ingeschreven. De toezichthouders hebben bij het bezoek van de woning daar vier toeristen aangetroffen. Een van hen heeft verklaard dat zij de volledige woning via Airbnb voor drie nachten hadden geboekt. Het college heeft aan [appellant A] en [appellant B] een boete opgelegd, omdat de woning in strijd met de Huisvestingswet 2014 aan de bestemming tot bewoning is onttrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1162
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002070/1/A3

202002239/1/R3

Bij besluit van 27 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen het verzoek van [appellant sub 1] om handhavend op te treden tegen de geluidoverlast die hij ervaart als gevolg van kinderdagcentrum De Kluft, gevestigd aan de Middenweg 100 te Muntendam, afgewezen vanwege het volgens het college ontbreken van een wettelijke grondslag om tot handhaving over te gaan. Een identieke brief heeft het college op 27 juni 2018 verzonden aan [appellant sub 2]. Het kinderdagcentrum De Kluft is gevestigd aan de Middenweg 100 te Muntendam en wordt geëxploiteerd door Stichting Cosis. In het kinderdagcentrum worden kinderen opgevangen met een ontwikkelingsachterstand, verstandelijke en/of lichamelijke beperking tot achttien jaar oud. Bij het kinderdagcentrum is een plein waar de kinderen buiten spelen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben verschillende klachten ingediend over de overlast die zij ondervinden van het geluid van de spelende kinderen op dat plein.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1181
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002239/1/R3

202002319/1/R3

Bij besluit van 12 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de verbouw van de winkelruimte aan de [locatie] te Rotterdam tot woning afgewezen. [appellant] wenst de winkelruimte aan de [locatie] in Rotterdam in gebruik te nemen als woning, omdat volgens hem op deze locatie geen vraag is naar winkelruimte, maar wel naar woonruimte. De winkelruimte is gelegen op de begane grond. Voor de verbouwing en ingebruikname als woonruimte heeft [appellant] op 31 januari 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd, die het college bij besluit van 12 maart 2019 heeft afgewezen vanwege strijd met het op dat moment geldende bestemmingsplan "Oud Mathenesse" dat is vastgesteld in 2008. In dat plan was de locatie volgens het college bestemd als "Gemengde bebouwing II", waar ingevolge artikel 7.2, aanhef en onder a, van de planvoorschriften bij dat plan woningen alleen waren toegestaan op de verdiepingen en niet op de begane grond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1177
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002319/1/R3

202002465/1/R1

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de raad van de gemeente Opmeer het bestemmingsplan "Herziening Aartswoud, De Weere en De Gouwe 2018" vastgesteld. Het plangebied omvat de bebouwde kommen van de kernen Aartswoud, De Weere en De Gouwe, gelegen in de gemeente Opmeer. Het plan is een zogeheten conserverend bestemmingsplan dat de actualisering van de planologische regelingen van het bestemmingsplan "Aartswoud, De Weere en De Gouwe" uit 2006 regelt. [appellant] is eigenaar van het perceel aan de [locatie] te De Weere. Zijn perceel wordt multifunctioneel gebruikt. Op het perceel staat een woonhuis van waaruit [appellant] zijn [aannemersbedrijf] exploiteert en de [camping]. Aan onder meer het achterste gebouw (hierna: het gebouw), bezien vanaf de voorzijde aan de [locatie], is in het bestemmingsplan de bestemming "Wonen - Historisch lint" toegekend. [appellant] wil dat daaraan ook de "specifieke bouwaanduiding - stolp" wordt toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1165
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202002465/1/R1

202002729/1/A3

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft de bewaarder van het kadaster en de openbare registers een verzoek van [appellant A] en [appellant B] tot herstel van een bijwerking in de Basisregistratie Kadaster afgewezen. Eind 1967 heeft het Provinciaal Energie Bedrijf een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van een transformatorstation op een stuk grond in Oldeberkoop met de kadastrale aanduiding Oldeberkoop A 3915. [appellant A] en [appellant B] zijn sinds 1979 eigenaar van perceel [perceel A]. Dit perceel staat bekend als [locatie] te Oldeberkoop. Op dit adres wonen [appellant A] en [appellant B] ook. [appellant A] en [appellant B] zijn daarnaast sinds 1980 eigenaar van de aangrenzende percelen [perceel B] en [perceel C]. Aan dit perceel grenst [perceel D]. [appellant A] en [appellant B] stellen dat zij eigenaar zijn van de strook die als onderdeel van perceel [perceel D] is geregistreerd. Volgens hen zijn de grenzen van dat perceel niet goed geregistreerd of zijn zij door verjaring eigenaar geworden van de strook.

Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202002729/1/A3

202002899/1/R2

Bij besluit van 18 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Gravehet bestemmingsplan "Buitengebied 2013, regionale waterberging Grave" vastgesteld. Het plan voorziet in de dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied". Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water. Het plan heeft als doel om het risico op wateroverlast in de vestingstad Grave te verminderen. [appellante sub 1] heeft buiten het plangebied gronden in eigendom en vreest voor schade voor haar bedrijfsvoering door wateroverlast. [appellant sub 2] exploiteert een melkvee- en varkensbedrijf en heeft buiten het plangebied gronden in eigendom die worden gebruikt voor landbouwdoeleinden. Hij vreest voor vernatting van die gronden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1135
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002899/1/R2

202002900/1/R2

Bij besluit van 6 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Mill en Sint Hubert het bestemmingsplan "Buitengebied Mill en Sint Hubert, regionale waterberging Grave" vastgesteld. Het plan voorziet deels in het opheffen van het waterbergingsgebied in het plangebied door de gebiedsaanduiding "overige zone - op te heffen waterbergingsgebied". Daarnaast voorziet het plan voor een deel van de gronden in de dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied". Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water. Het plan heeft als doel om het risico op wateroverlast in de vestingstad Grave te verminderen. [appellante sub 1] ligt in het gedeelte van het plangebied waar het waterbergingsgebied wordt opgeheven. Zij vreest voor schade door wateroverlast als gevolg van het nabijgelegen waterbergingsgebied. [appellant sub 2] exploiteert een melkvee- en varkensbedrijf en heeft gronden buiten het plangebied in eigendom die worden gebruikt voor landbouwdoeleinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1136
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202002900/1/R2

202003000/1/A3

Bij besluit van 7 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellant] een bestuurlijke boete van € 20.500,00 opgelegd en de boete ingevorderd. Bij besluit van 19 augustus 2019 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De gemeente heeft op 30 april 2019 een melding van woonfraude gekregen over de woning van [appellant] op het adres [locatie]. Diezelfde dag hebben toezichthouders van de gemeente de woning bezocht. De bevindingen van de toezichthouders zijn neergelegd in een op ambtseed dan wel op ambtsbelofte opgemaakt rapport van bevindingen van 30 april 2019. De toezichthouders hebben een Indiase expat aangetroffen in de woning. Zij heeft verklaard de woning voor drie maanden te hebben gehuurd van 30 maart 2019 tot en met 30 juni 2019. Op 1 mei 2019 gaat zij echter verhuizen naar Almere. De eigenaar van de woning aan de [locatie] woont in Rotterdam. Zij woont alleen in de woning met haar man.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1168
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202003000/1/A3

202003280/1/A3

Bij besluit van 7 december 2018 heeft de korpschef van politie een aanvraag van [appellant] voor een verlof tot vervoer van zijn enkelloops-kogelgeweer, afgewezen. [appellant] beschikt over een verzameling wapens voor privédoeleinden. Voor het hebben van die wapens is hem een verlof verleend (hierna: verzamelverlof). [appellant] heeft een aanvraag ingediend voor een verlof tot vervoer van zijn enkelloops-kogelgeweer. De reden voor het vervoer is het geven van een workshop over het geweer op een politiebureau. De korpschef heeft het verlof voor het vervoer van het geweer geweigerd omdat het verzamelverlof niet is verleend voor onderwijsdoeleinden. Het geven van workshops valt volgens de korpschef buiten het redelijke belang waarvoor dat verlof is verleend. De minister heeft de beslissing van de korpschef na administratief beroep gehandhaafd. Het desbetreffende geweer is een wapen van categorie III uit de Wet wapens en munitie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1169
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202003280/1/A3

202003290/1/A3

Bij besluit van 20 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een verzoek van [appellant] om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. Bij e-mail van 6 augustus 2018 heeft [appellant] het college verzocht de werkinstructie uit 2010 voor het beoordelen van taxatierapporten van deskundigen en nieuwere versies van die instructie te verstrekken. Bij het college berusten vijf documenten die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. Bij het besluit van 20 september 2018 heeft het college vier documenten geweigerd te verstrekken op grond van artikel 10, tweede lid, onder d en g, van de Wob. De documenten bevatten interne criteria om taxatierapporten van deskundigen in het kader van een herziening van de canon aan het einde van het tijdvak te beoordelen. Volgens het college gaat het om criteria die grotendeels gebaseerd zijn op interpretaties van het college van de rechtspraak over de vereisten van transparantie en kwaliteit van taxatierapporten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1158
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202003290/1/A3

202003399/1/R4

Bij besluit van 18 juni 2018 heeft de burgemeester van Utrecht het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden met betrekking tot de geluidsoverlast die zij ondervindt van de bezoekers van TivoliVredenburg afgewezen. [appellante] woont aan de [locatie] te Utrecht. Onder meer vanwege de geluidsoverlast die zij ondervindt van de bezoekers van Tivoli, heeft zij de burgemeester op 24 april 2018 verzocht om daartegen handhavend op te treden. De burgemeester heeft dat verzoek bij besluit van 18 juni 2018, gehandhaafd bij besluit van 14 november 2018, afgewezen. De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat gelet op de omgeving waar [appellante] woont, namelijk het stadscentrum met een uitgaansgebied, enige mate van geluidsoverlast valt te verwachten. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van onaanvaardbare geluidsoverlast, zodat de burgemeester geen aanleiding heeft hoeven zien om handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1167
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003399/1/R4

202003693/1/R2

Bij besluit van 3 februari 2020 heeft de raad van de gemeente Cuijk het bestemmingsplan "Buitengebied 2010, regionale waterberging Grave" vastgesteld. Het plan voorziet voor een deel van de gronden in de dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied". Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water. Voor het andere gedeelte van de gronden voorziet het plan in de gebiedsaanduiding "overige zone - op te heffen waterbergingsgebied. De raad heeft met deze aanduiding beoogd om de voorheen geldende dubbelbestemming "Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied" op te heffen op die gronden. Het plan heeft als doel om het risico op wateroverlast in de vestingstad Grave te verminderen. [appellante sub 1] heeft gronden buiten het plangebied en vreest voor schade voor haar bedrijfsvoering door wateroverlast. [appellant sub 2] exploiteert een melkvee- en varkensbedrijf en heeft gronden buiten het plangebied in eigendom.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1137
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003693/1/R2

202004002/1/R3

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Boezembocht-Veilingterrein" vastgesteld. Het plangebied is gelegen in Rotterdam, Kralingen-Crooswijk. Het ligt tussen het spoor, de Bosdreef en de Boezemlaan. Het gebied is nu hoofdzakelijk in gebruik als bedrijventerrein, spoor, gemeentekwekerij, verkooppunt voor brandstof, jachthaven, sportvelden en een onderwijsvoorziening. Het plan legt de bestaande situatie vast voor een aantal gevestigde bedrijven en voorzieningen, maar het voorziet ook in de ontwikkeling van de woonwijk Nieuw Kralingen, een strook met bufferbebouwing en de hiermee gepaard gaande wijziging van de omliggende wegenstructuur. Het doel is om binnen het plangebied, naast bestaande sportvelden en een aantal bestaande bedrijven, nieuwe bedrijvigheid en een aantrekkelijke, gevarieerde groen- en waterrijke wijk te bouwen met maximaal 800 eengezinswoningen en appartementen, direct gelegen aan het Kralingse Bos.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1175
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202004002/1/R3

202004402/1/R1

Bij besluit van 10 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum [appellant] onder oplegging van een dwangsom van € 70.000,00 ineens gelast om een aantal overtredingen op het perceel [locatie 1] in Akersloot ongedaan te maken. [appellant] is eigenaar van het perceel. Op het perceel staan een paardenstal, schuilstallen en hekwerken. De woning van [appellant] staat aan de [locatie 2] te Akersloot. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied Castricum" de enkelbestemming "Agrarisch", de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2" en de gebiedsaanduiding "weidevogelleefgebied". Het college heeft bij besluit van 3 september 1991, in afwijking van het toen geldende bestemmingsplan, een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een stal op het perceel voor het hobbymatig houden van paarden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1173
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004402/1/R1

202004914/1/R1

Bij besluit van 6 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk (hierna: bijgebouw) op het perceel [locatie 1] te Landsmeer. Vergunninghouder woont op het perceel [locatie 1] in Landsmeer. Hij wenst zijn bestaande bijgebouw te vervangen door een nieuw bijgebouw. Het vergunde bijgebouw heeft een bouwhoogte van 6 m en een oppervlakte van 56 m² en staat op 0,3 m afstand van de erfgrens van het naastgelegen perceel [locatie 2]. De aanvraag is volgens het college in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, omdat de maximale bouwhoogte met 0,5 m wordt overschreden en het maximaal toegestane bebouwd oppervlak op het bouwperceel met 22,5% wordt overschreden. Het college heeft met toepassing van een binnenplanse en een buitenplanse afwijkmogelijkheid een omgevingsvergunning verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1170
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004914/1/R1

202005402/1/A2

Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle het verzoek van [appellant] om schulddienstverlening afgewezen. Op 18 september 2019 heeft [appellant] het college verzocht om schulddienstverlening. Het college heeft dit verzoek bij besluit van 31 oktober 2019, zoals gehandhaafd bij het besluit van 13 februari 2020, afgewezen, onder verwijzing naar artikel 4, eerste lid, aanhef en onder e alsmede onder g van de Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Zwolle 2018 (hierna: de Beleidsregel). Volgens het college heeft [appellant] onvoldoende medewerking verleend. Dit blijkt uit zijn gedrag tijdens het intakegesprek op 17 oktober 2019, waar hij zich intimiderend opstelde en aangaf dat hij alleen op zijn eigen voorwaarden geholpen wil worden. Toen werd aangegeven dat dat niet kon, is hij verbaal agressief geworden en heeft de medewerker het gesprek moeten beëindigen en daarbij de alarmknop gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1166
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202005402/1/A2

202006254/1/R4

Bij besluit van 23 september 2020 heeft de raad van de gemeente Lingewaard het bestemmingsplan "Huissen, Gochsestraat en Muntstraat: verplaatsen supermarkt" vastgesteld. Het plan maakt onder meer mogelijk dat de supermarkt gevestigd aan de Gochsestraat 3 in Huissen wordt verplaatst naar het perceel dat ligt naast de Muntstraat 11 in Huissen. Op het perceel is ook voorzien in de bouw van maximaal 16 woningen. Het plan wijzigt de bestemming op het perceel van "Agrarisch met waarden - Oeverwallen" naar "Detailhandel" en "Wonen - 1". Ter plaatse van de bestaande supermarkt aan de Gochsestraat 3 maakt het plan mogelijk dat maximaal 15 woningen worden gebouwd door de bestemming te wijzigen van "Detailhandel" naar "Wonen". [appellant A] en [appellant B] wonen ten oosten van het plangebied aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Huissen. Ze zijn bang dat het plan leidt tot een toename van het verkeer met name op de Huismanstraat, waardoor problemen zullen ontstaan met de verkeersafwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1161
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006254/1/R4

202006564/1/R4

Bij besluit van 15 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Apeldoorn het bestemmingsplan "Woningbouw Handelstraat 2" vastgesteld. Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt en maken mogelijk dat het voormalig stadskantoor "Westpoint" op het perceel wordt veranderd in een woongebouw met 94 appartementen. Het gebouw blijft behouden, afgezien van de laagbouw aan de zuidkant van het gebouw. Op het perceel is naast het gebouw ook een parkeerterrein aanwezig. Dit parkeerterrein wordt heringericht. Onder meer ten behoeve van het herinrichten van het parkeerterrein is een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 23 bomen op het perceel. Daarnaast zal ook de bestaande parkeerkelder onder het gebouw gebruikt worden voor het parkeren. [appellant] woonde schuin tegenover het gebouw in een appartementencomplex aan de [locatie] in Apeldoorn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1178
Datum uitspraak
2 juni 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006564/1/R4

202102709/2/A3

Bij besluit van 30 april 2020 heeft de burgemeester van Oss bepaald dat de woning op het adres [locatie] in Oijen voor een periode van drie maanden wordt gesloten. [verzoekers] zijn de eigenaren van de woning op het adres [locatie] in Oijen. Zij wonen daar momenteel met hun volwassen zoons [zoon 1] en [zoon 2] en met [kleinzoon], het zoontje van [zoon 2] van anderhalf jaar. Eerder verbleef [zoon 2] bij zijn toenmalige vriendin. Hij stond toen nog wel op het adres van zijn ouders ingeschreven in de basisregistratie personen. In het kader van een onderzoek naar de handel in drugs door [zoon 1], [zoon 2] en een derde persoon heeft de politie op 10 februari 2020 de woning doorzocht. Volgens een bestuurlijke rapportage van de politie van 27 februari 2020 is in de slaapkamer van [zoon 1] 8,02 gram cocaïne en 2,94 gram heroïne, zo'n 3.000 euro aan contant geld en kleding ter waarde van ruim 4.000 euro aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1150
Datum uitspraak
1 juni 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102709/2/A3

202004277/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 juni 2020 in zaak nr. 20/377. Het gaat in deze zaak om de sluiting van het bedrijfspand van [appellant] aan de [locatie] te Utrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1146
Datum uitspraak
1 juni 2021
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202004277/2/A3

202102059/2/R3

Staatraad Helder, die als voorzieningenrechter belast is met de behandeling van zaak nr. 202102059/2/R3, die op 8 juni 2021 zal worden behandeld, heeft op 28 mei 2021 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1152
Datum uitspraak
1 juni 2021
  • Verschoning
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202102059/2/R3

202006308/2/R2

Bij besluit van 1 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Bergeijk het bestemmingsplan "[locatie]" vastgesteld. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. Aan de [locatie] in Bergeijk is een pluimveehouderij met als neventak een melkrundveehouderij gevestigd. Het plan voorziet in vergroting van het agrarisch bouwvlak van het bedrijf ten behoeve van de bouw van een nieuwe vleeskuikenstal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1139
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202006308/2/R2

202102325/2/V2

Bij besluit van 23 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1147
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102325/2/V2

202102540/3/R4

Bij besluit van 23 juni 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht aan [verzoekster] verleende vergunningen ingetrokken en geweigerd om omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van haar inrichting aan de [locatie] te Bunschoten-Spakenburg en de bouw van een hal. Aan het besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat ernstig gevaar bestaat dat de vergunningen mede gebruikt zullen worden om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen als bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. [verzoekster] bestrijdt dat aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3 is voldaan en voert daarnaast aan dat toepassing van artikel 3 in dit geval onevenredig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1138
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102540/3/R4

202102909/1/V3

Bij besluit van 7 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1142
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202102909/1/V3

202103314/2/V2

Bij besluit van 23 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1151
Datum uitspraak
31 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103314/2/V2

201900470/1/V3

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aan de vreemdeling een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt (hierna: artikel 9-document), verstrekt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1145
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak201900470/1/V3

202003317/3/R1

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Uithoorn het bestemmingsplan "Vuurlijn 78, De Kwakel" vastgesteld. Bij uitspraak van 22 maart 2021 in zaak nr. 202003317/2/R1 (ECLI:NL:RVS:2021:601) heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening getroffen dat binnen 10 meter van de perceelgrens tussen de percelen Vuurlijn 78 en Vuurlijn 76a op het perceel Vuurlijn 78 geen bouw- en gebruiksactiviteiten mogen worden verricht ten behoeve van de recreatieve bestemming. Het bestemmingsplan maakt een horecabedrijf met recreatieve voorzieningen en teambuilding activiteiten mogelijk op het perceel Vuurlijn 78 te De Kwakel. Het perceel ligt aan de rand van het dorp De Kwakel in de gemeente Uithoorn. [verzoekers] wonen op het aangrenzende perceel. Zij vrezen dat uitvoering van het plan hun woon- en leefklimaat zal aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1128
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202003317/3/R1

202102273/2/V3

Bij besluit van 23 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1144
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102273/2/V3

202102842/2/V2

Bij besluit van 3 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1148
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102842/2/V2

202102844/2/V2

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1143
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102844/2/V2

202102925/2/V3

Bij besluit van 23 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1141
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102925/2/V3

202103406/2/V2

Bij besluit van 15 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1149
Datum uitspraak
28 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103406/2/V2

202004505/1/V1

Bij besluit van 3 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1134
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202004505/1/V1

202102515/2/V3

Bij besluit van 14 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1133
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102515/2/V3

202102788/2/V3

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1131
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102788/2/V3

202102965/2/V2

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1132
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102965/2/V2

202102969/2/V2

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1130
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102969/2/V2

202103373/2/V1

Bij besluit van 20 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1140
Datum uitspraak
27 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103373/2/V1

202003270/1/V2

Bij besluit van 21 oktober 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1085
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202003270/1/V2

202102908/2/V2

Bij besluit van 9 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1083
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102908/2/V2

202103193/2/V3

Bij besluit van 16 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1129
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202103193/2/V3

201904584/1/A2

Bij brief van 12 april 2018 heeft de staatssecretaris van Financiën een verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen. [appellant] werkte tot 2012 bij de Belastingdienst. Op die datum is hij ontslagen omdat hij ervan werd verdacht strafbare feiten te hebben gepleegd. Bij vonnis van 21 januari 2013 heeft de rechtbank Noord-Nederland [appellant] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. In de periode hierna heeft [appellant] bij de Belastingdienst 56 verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ingediend. [appellant] stelt deze verzoeken te hebben gedaan omdat hij de door hem opgevraagde informatie wilde gebruiken voor zijn verdediging in de strafrechtelijke procedure. De Belastingdienst heeft het overgrote deel van de verzoeken van [appellant] in eerste instantie afgewezen, omdat volgens hem sprake is van misbruik van recht. De Afdeling heeft in haar uitspraak van mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1198, geoordeeld dat [appellant] geen misbruik van recht heeft gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1091
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201904584/1/A2

201905423/1/R4

Bij besluit van 13 juni 2019 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat ingestemd met het op 16 december 2016 door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) ingediende winningsplan Pieterzijl Oost. Het winningsplan heeft betrekking op de gaswinning uit het gasveld Pieterzijl Oost, gelegen in de gemeenten Noardeast-Fryslân en Westerkwartier. De NAM heeft het gasveld Pieterzijl Oost in 2015 ontdekt met het aanboren van de put Warfstermolen-3 (WFM-3), vanaf de mijnbouwlocatie Warfstermolen. De winning zal via deze put plaatsvinden. Daarbij is voorzien in de toepassing van hydraulische stimulatie (fracking) van de put. De minister heeft in het instemmingsbesluit met het winningsplan ingestemd. De winning mag tot 31 december 2024 plaatsvinden en in totaal maximaal 255 miljoen Nm3 gas bedragen (voorschrift 1 van het instemmingsbesluit).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1118
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201905423/1/R4

201905844/1/R3

Bij besluit van 10 juli 2019 heeft de raad van de gemeente Het Hogeland het bestemmingsplan "Buitengebied De Marne" vastgesteld. Op 10 juli 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied De Marne" vastgesteld. Met het plan is het vorige bestemmingsplan voor het buitengebied van de voormalige gemeente De Marne (vastgesteld op 16 december 2008) geactualiseerd. [appellante] is gevestigd aan de [locatie] in Eenrum, gelegen binnen het plangebied. [appellante] vreest nadelige gevolgen van het plan voor zijn agrarische bedrijfsvoering ten opzichte van het op 9 juni 2015 vastgestelde postzegelplan "[locatie] Eenrum". Dit postzegelplan heeft betrekking op het realiseren van een nieuwe stal en het vergroten van het bouwvlak voor de uitbreiding van het bedrijf. De in het postzegelplan voorgenomen ontwikkelingen zijn niet volledig gerealiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1108
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak201905844/1/R3

201906190/13/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. Het bij besluit van 26 juni 2019 vastgestelde bestemmingsplan heeft betrekking op nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente. [appellant] woont aan de [locatie] en heeft daar een agrarisch bedrijf. Buiten het bouwvlak is al jarenlang een kuilvoerplaat aanwezig. [appellant] kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen, voor zover de kuilvoerplaat daarin niet positief is bestemd. Dit had volgens [appellant] bijvoorbeeld gekund door het bouwvlak zodanig te verruimen dat de kuilvoerplaat erin valt. Aan de gronden, waar de kuilvoerplaat aanwezig is, is de bestemming "Agrarisch met waarden" toegekend. Op grond van artikel 4.2.3 van de planregels zijn binnen deze bestemming kuilvoerplaten alleen toegestaan binnen een bouwvlak. Ter plaatse van de thans aanwezige kuilvoerplaat is geen bouwvlak toegekend. Dit betekent dat de kuilvoerplaat niet is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1090
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/13/R4

201906190/15/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente. [appellant] kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan, voor zover het betreft de gronden ter plaatse van de Drielse Veldweg, waaraan de bestemming "Verkeer" is toegekend. Verder vindt [appellant] dat het groen onvoldoende is beschermd. [appellant] kan zich niet ermee verenigen dat de raad de algemene bestemming "Verkeer" heeft toegekend aan de Drielse Veldweg. [appellant] wijst erop dat in het verleden, bij de beoordeling van een eerder bestemmingsplan uit 2006, door het college van gedeputeerde staten is toegezegd dat de aanduiding "erftoegangsweg" zou worden opgenomen. Verder vreest [appellant] een toename van zwaar (vracht)verkeer op de Drielse Veldweg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1088
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/15/R4

201906190/16/R4

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2016" vastgesteld. [appellante] is een metaalverwerkingsbedrijf dat aanwezig is in dit buitengebied. Het bedrijf is gevestigd en feitelijk gesitueerd op het perceel [locatie 1] te Ammerzoden. [appellant A] woont in de bedrijfswoning op het perceel [locatie 1]. [appellante B] is onder meer eigenaar van het perceel [locatie 2]. [appellante] en anderen kunnen zich niet met het bestemmingsplan verenigen, met name omdat er onvoldoende ruimte wordt geboden voor de gewenste uitbreiding van het metaalwerkingsbedrijf aan de [locatie 1] te Ammerzoden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1104
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201906190/16/R4

201906582/1/V6

Bij besluit van 4 november 2016 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 4.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. Het door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW op ambtsbelofte opgemaakte boeterapport van 23 september 2016 houdt in dat tijdens een bezoek van arbeidsinspecteurs aan het [restaurant appellante] aan de [locatie] op 12 februari 2015 is gebleken dat [persoon], vreemdeling van Chinese nationaliteit, keukenwerkzaamheden voor [appellante] heeft verricht. Aan [appellante] was door het UWV Werkbedrijf een tewerkstellingsvergunning voor de werkzaamheden van de vreemdeling verleend voor maximaal acht uur per week. Uit het onderzoek bleek dat de vreemdeling in de periode van 3 december 2014 tot en met 22 februari 2015 een aantal keren meer dan acht uur per week, maar niet meer dan zestien uur per week, werkzaamheden voor [appellante] heeft verricht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1097
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wet arbeid vreemdelingen
  • uitspraakin de zaak201906582/1/V6

201907402/1/A2

Bij besluit van 21 augustus 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] voor het jaar 2018 vastgesteld op € 594,00. In hoger beroep gaat het alleen nog over het recht van [appellant] op zorgtoeslag in de periode van januari 2017 tot en met juli 2018. [appellant] is getrouwd met [echtgenote]. Zij staat sinds augustus 2018 ingeschreven op het woonadres van [appellant] in Nederland. Daarvoor woonde zij in Marokko. Zij was in de periode van januari 2017 tot en met juli 2018 voor de zorgverzekering meeverzekerd via het Centraal Administratiekantoor. De Belastingdienst/Toeslagen heeft een lager bedrag aan zorgtoeslag over 2017 en een lager voorschotbedrag aan zorgtoeslag over de maanden januari tot en met juli 2018 vastgesteld dan [appellant] zou ontvangen als [echtgenote] in Nederland zou wonen. Bij de berekeningen heeft de dienst gebruik gemaakt van de zogenoemde woonlandfactor.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1071
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201907402/1/A2

201907996/1/A2

Bij besluit van 9 maart 2018 heeft Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven [appellante] een uitkering van € 1.000,- toegekend op grond van de Tijdelijke regeling uitkeringen seksueel misbruik in instellingen en pleeggezinnen. Op 20 januari 2017 heeft [appellante] een aanvraag op grond van de Tijdelijke regeling bij de CSG ingediend. Volgens [appellante] heeft er in de periode dat zij op [internaat] verbleef, van 1993 tot en met 1996, seksueel misbruik plaatsgevonden. Volgens de CSG is aannemelijk dat [appellante] tijdens haar verblijf in het internaat eenmalig is betast door een groepsgenoot, en dus slachtoffer is geworden van seksueel misbruik. De hoogte van de uitkering is gebaseerd op schaal 1 uit bijlage 1 bij de Tijdelijke regeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CSG zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat schaal 1 uit bijlage 1 bij de Tijdelijke regeling van toepassing is, waarbij een uitkering van € 1.000,- past.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1117
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak201907996/1/A2

201908410/1/R2

Bij besluit van 27 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis besloten tot invordering van een bedrag van € 60.000 van op 9 november 2017 en op 16 november 2017 verbeurde dwangsommen, ten bedrage van elk € 30.000. [wederpartij] is eigenaar van een varkenshouderij aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Landhorst, gemeente Sint Anthonis. De varkenshouderij is al enige tijd niet meer in bedrijf. De bedrijfsgebouwen werden door de toenmalige pachter gebruikt om mest van derden aan te voeren, te bewerken en op te slaan. Omdat dit volgens het college in strijd is met een aan de milieuvergunning verbonden voorschrift en met het geldende bestemmingsplan, heeft het college bij besluit van 12 mei 2017 gelast het ter plaatse aanvoeren, bewerken en opslaan van mest van derden te staken en gestaakt te houden. De dwangsom is gesteld op € 30.000 per week. Niet in geschil is dat de toen geconstateerde overtreding is beëindigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1127
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908410/1/R2

201908492/1/A2

Bij besluit van 21 november 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] over 2018 herzien en vastgesteld op € 594,00. [appellant] is getrouwd met [echtgenote]. Zij woonde in 2017 en 2018 in Marokko. Zij was voor de zorgverzekering meeverzekerd via het Centraal Administratiekantoor (hierna: CAK). De Belastingdienst/Toeslagen heeft een lager bedrag aan zorgtoeslag over 2017 en een lager voorschotbedrag aan zorgtoeslag over 2018 vastgesteld dan [appellant] zou ontvangen als [echtgenote] in Nederland zou wonen. Bij de berekeningen heeft de dienst gebruik gemaakt van de zogenoemde woonlandfactor. Dat is een verhoudingsgetal tussen de gemiddelde kosten voor zorg in Nederland en in dit geval Marokko. De woonlandfactor voor Marokko is 0,0125 in 2017 en 2018.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1072
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201908492/1/A2

201908576/1/V1, 202004917/1/V1 en 202005113/1V1

Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen. Bij besluit van 17 januari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen. Bij besluit van 8 februari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1124
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Verwijzingsuitspraak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak201908576/1/V1, 202004917/1/V1 en 202005113/1V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201908576/1/V1, 202004917/1/V1 en 202005113/1V1

201909075/1/R4

Bij besluit van 10 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Montferland het bestemmingsplan "Emmerikseweg 1-5 ’s-Heerenberg" gewijzigd vastgesteld. Het plan ziet op het perceel aan de Emmerikseweg 1-5 waar de bestemmingen "Wonen - 2" en de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" op rusten. Lidl is eigenaar van het pand aan de Emmerikseweg en gebruikt dit pand sinds 2005 als supermarkt en de omliggende gronden als parkeerterrein. Het gebruik van de gronden als supermarkt is eerder onder het overgangsrecht gebracht. In het in 2015 vastgestelde plan "Toevoeging Centrum ’s-Heerenberg e.o." is het gebruik opnieuw onder het overgangsrecht gebracht. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1811, het beroep van Lidl tegen dit plan gegrond verklaard. Lidl richt zich tegen de vaststelling van het plan. In plaats van te voorzien in een uitsterfregeling had de raad het gebruik positief moeten bestemmen, omdat de in het plan voorziene uitsterfregeling niet voldoet aan de voorwaarden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1100
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak201909075/1/R4

201909193/1/R2

In het besluit van 19 november 2019 heeft de raad van de gemeente Altena het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan Wonen" vastgesteld. Het planologisch regime in de gemeente Altena wordt gevormd door een aantal bestemmingsplannen en beheersverordeningen. Zij bevatten verschillende definities en bieden verschillende mogelijkheden voor wonen. Het parapluplan moet bewerkstelligen dat in alle ruimtelijke plannen op dezelfde wijze is geregeld dat panden in beginsel maar door één huishouden mogen worden bewoond en dat het bewonen van een pand door meer dan één huishouden kan worden toegestaan met een omgevingsvergunning. Appellanten zijn (mede-)eigenaars van panden waarin arbeidsmigranten zijn gehuisvest. Zij kunnen zich niet met het parapluplan verenigen. [appellanten] kunnen zich niet verenigen met het parapluplan, voor zover dat in de weg staat aan het huisvesten van meerdere huishoudens in de panden aan [locaties].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1089
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201909193/1/R2

202000219/1/R4

Bij besluit van 16 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Elburg aan Vossenakker V.O.F. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 23 woningen op de percelen Vliersingel 36 tot en met 46, Marjoleinstraat 1 tot en met 25 en Kruidenlaan 4 tot en met 10 in Elburg. [appellant] woont aan de [locatie] in Elburg, op krap 90 m afstand van de dichtst bij zijn woning gelegen vergunde woning aan de Kruidenlaan 4. Tussen zijn woning en de bij het besluit van 16 april 2019 vergunde woningen zijn al eerder nieuwe woningen gebouwd. [appellant] ondervindt bij zijn perceel wateroverlast, die volgens hem het gevolg is van de eerder gebouwde nieuwe woningen. Hij vreest dat deze wateroverlast zal verergeren als gevolg van de bouw van de bij het besluit van 16 april 2019 vergunde woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1122
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000219/1/R4

202000680/1/A3

Bij besluit van 4 juli 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante sub 2] vanwege een arbeidsongeval een bestuurlijke boete opgelegd van € 72.000. Op 27 juli 2016 heeft een medewerkster van [appellante sub 2] in het distributiecentrum in Geldermalsen na een ongeval een hersenschudding opgelopen. Zij is voor behandeling in het ziekenhuis opgenomen. Het ongeval gebeurde toen een chauffeur met een reachtruck een pallet uit het hoogste niveau van een stelling haalde. Een deel van de pallet zakte naar beneden, waardoor spullen van de pallet vielen, op het hoofd van de medewerkster. De pallet kon zakken doordat diepteliggers, die zijn bedoeld om te voorkomen dat pallets verschuiven, waren verschoven. Omdat [appellante sub 2] volgens de minister het gevaar te worden geraakt door voorwerpen niet zoveel mogelijk heeft beperkt, heeft zij volgens hem artikel 7.4, derde en vierde lid, in samenhang gelezen met artikel 3.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1112
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202000680/1/A3

202000750/1/R1

Bij besluit van 22 december 2017, gewijzigd bij besluit van 3 mei 2018, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van het gebouw [locatie 3] in Amsterdam met een extra bouwlaag, het veranderen van de indeling en gevels, het maken van koekoeken en het veranderen van de kapconstructie, met bestemming daarvan tot twee woningen. [appellant] is eigenaar van het pand. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan "Willemspark/Van Eeghenstraat 2002". Het college heeft met toepassing van de artikelen 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang bezien met artikel 4, aanhef en onderdeel 4, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, in afwijking van het bestemmingsplan omgevingsvergunning verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1095
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202000750/1/R1

202000976/1/A3

Bij besluit van 6 juni 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] vanwege een arbeidsongeval twee bestuurlijke boetes opgelegd van in totaal € 37.500. Op 13 augustus 2016 heeft een ingeleende medewerkster van [appellante] in het Home Shopping Center van [appellante] na een ongeval haar achillespees gescheurd. Zij is voor behandeling in het ziekenhuis opgenomen geweest. Het ongeval gebeurde toen de werkneemster twee strekkarren aan het verplaatsen was. Ze had de strekkarren met de lange delen tegen elkaar aan gezet en trok ze achter zich aan. Toen ze een collega wilde vragen waar ze de strekkarren neer moest zetten, liet ze de strekkarren los voordat deze helemaal stil stonden. Eén van deze strekkarren reed verder naar voren en de onderste rand van de strekkar raakte daarbij haar rechterbeen ter hoogte van haar achillespees. Volgens de minister had het ongeval voorkomen kunnen worden als de werknemer naast de strekkarren had gelopen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1114
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202000976/1/A3

202000981/1/A3

Bij besluit van 8 november 2017 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] vanwege een arbeidsongeval een bestuurlijke boete opgelegd van € 36.000. Op 23 december 2016 heeft een medewerker van [appellante] bij een vestiging van [appellante] in [plaats] na een ongeval letsel opgelopen. Het ongeval gebeurde tijdens het assisteren bij het lossen van rolcontainers uit een vrachtwagen. De voet van de medewerker raakte bekneld onder de laadklep van de vrachtwagen. Als gevolg daarvan moest het topje van een teen van zijn rechtervoet worden geamputeerd. Omdat [appellante] het gevaar bekneld te raken tussen voorwerpen niet zoveel mogelijk heeft beperkt, heeft ze volgens de minister artikel 7.4, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit overtreden. De minister heeft daarvoor een boete opgelegd. [appellante] heeft volgens hem niet voldaan aan één of meer van de matigingsgronden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1116
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202000981/1/A3

202001056/1/R1

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de raad van de gemeente Bloemendaal het bestemmingsplan "Park Vogelenzang" vastgesteld. In het zuiden van Bennebroek is in Park Vogelenzang, de instelling GGZ inGeest gevestigd. GGZ inGeest wil haar gronden voor een deel opnieuw ontwikkelen, omdat een deel van het terrein vanwege beleidswijzigingen en bezuinigingen niet meer nodig is voor gebruik als zorgvoorziening. Op het terrein zal, zo is het voornemen van de gemeente, Park Vogelenzang ontwikkeld worden. Een groen woongebied met een accent op eengezinswoningen, waarbij de zorg op het terrein blijft via een "zachte zonering" en er ruimte is voor kleinschalige horeca/detailhandel in bijvoorbeeld de watertoren of de kerk. De bestaande monumentale panden op het terrein worden behouden en krijgen een nieuwe functie. Daarnaast zal door de sloop van zorgpanden ruimte worden gemaakt voor nieuwe (woon)bebouwing. SBEZK kan zich niet met de beoogde ontwikkeling van een woongebied verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1093
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202001056/1/R1

202001090/1/A2

Bij besluit van 28 september 2018 heeft het CBR aan [appellant] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en zijn rijbewijs gedurende dit onderzoek geschorst. Aan [appellant] is op 22 februari 2010 zijn eerste rijbewijs afgegeven. Op 1 december 2014 is [appellant] als beginnend bestuurder aangehouden wegens rijden onder invloed met een ademalcoholgehalte van 720 µg/l (1,656 ‰). Het CBR heeft hierover destijds geen mededeling als bedoeld in artikel 130 van de WVW ontvangen. Op 4 augustus 2018 is [appellant] wederom aangehouden wegens rijden onder invloed met een ademalcoholgehalte van 645 µg/l (1,484 ‰). De politie heeft hiervan wel een mededeling als bedoeld in artikel 130 van de WVW gedaan aan het CBR. Tevens is het CBR toen op de hoogte gesteld van het eerdere feit van 1 december 2014. Bij besluit van 28 september 2018 heeft het CBR aan [appellant] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van zijn rijbewijs gedurende het onderzoek geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1107
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202001090/1/A2

202001164/1/R4

Bij besluit van 16 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem aan [appellante] een vijftal lasten onder dwangsom opgelegd vanwege overtredingen van de voorschriften van omgevingsvergunningen, artikelen van de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. [appellante] huurt een locatie aan de [locatie] in Doetinchem. De door [appellante] gedreven inrichting is in werking op grond van een vergunning op basis van de Wet Milieubeheer van 4 mei 2010 voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting die brandblussers en noodverlichting demonteert en diverse kunststoffen en metalen sorteert. Bij besluit van 31 juli 2012 is een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de acceptatiecapaciteit van reeds vergunde afvalstoffen, het accepteren van nieuwe afvalstoffen, het machinaal demonteren van brandblussers en het verwerken van blusschuim.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1115
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202001164/1/R4

202001645/3/R3

Bij tussenuitspraak van 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2860, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Midden-Groningen opgedragen om binnen 20 weken na de verzending daarvan het gebrek in het besluit van de raad van 30 januari 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kindcentrum Woldwijck 2"te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het besluit van 30 januari 2020 niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. De Afdeling is tot dit oordeel gekomen, omdat voor de in de plantoelichting genoemde randvoorwaarden om te voorkomen dat het stemgeluid van spelende kinderen leidt tot overschrijding van de aanbevolen grenswaarde van 45 dB(A) geen regeling in het plan is opgenomen. Overwogen is dat de afstand van de woning van [appellant] tot het bestemmingsvlak "Maatschappelijk" 24 m is, zodat de richtafstand van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" van 30 m niet wordt gehaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1092
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202001645/3/R3

202001739/1/R3

Bij besluit van 31 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede de aanvraag van [wederpartij] voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van 24 rugzakwoningen op het perceel Dennenweg 179-181 te Enschede, afgewezen. Het college heeft de Stadsbouwmeester om advies gevraagd. De Stadsbouwmeester heeft in zijn advies laten weten dat het bouwplan volgens hem in zowel stedenbouwkundig als architectonisch opzicht niet aansluit bij het karakter en de opzet van het tuinstedelijke ensemble "Het Pathmos". Bij besluit van 31 juli 2018 heeft het college het advies overgenomen en de aanvraag van [wederpartij] afgewezen. [wederpartij] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft het daartegen door [wederpartij] ingediende beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 april 2019 vernietigd en het college de opdracht gegeven een nieuw besluit op het bezwaar te nemen. De rechtbank is van oordeel dat de beoordeling van de Stadsbouwmeester de grens van de welstandstoets overschrijdt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1099
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001739/1/R3

202002080/1/A2

Bij besluit van 25 februari 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand afgewezen. In 2018 heeft [appellant] bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend waarin hij heeft verzocht om de vennootschap naar buitenlands recht Google Inc. te bevelen om de verwijzingen naar een aantal weblinks, die voortkomen uit de zoekopdracht naar zijn naam, uit de zoekresultaten te verwijderen. Op de websites zijn een aantal beschuldigingen van plagiaat en van het vervalsen van academische titels te vinden die ten koste gaan van zijn beroep als schrijver en waardoor hij hinder ondervindt bij al zijn sollicitaties in de branche. De rechtbank heeft zijn verzoek afgewezen. Hiertegen heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Op 15 februari 2019 heeft mr. J.J.M. Boot, advocaat, namens [appellant] een toevoeging aangevraagd voor rechtsbijstand in die hoger beroepsprocedure.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1105
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202002080/1/A2

202002178/1/A3

Bij besluit van 2 november 2016 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 10.800,00. Tijdens werkzaamheden op een bouwterrein heeft zich op 17 augustus 2015 een arbeidsongeval voorgedaan. [persoon], als werknemer ingeleend door [appellante], was bezig met het opruimen van bouwafval in een keuken op de eerste verdieping. Toen hij een op een gat in de vloer gelegen houten plaat van de grond had gehaald, is hij ongeveer 5,34 meter naar beneden gevallen op de betonnen vloer van de begane grond. Het slachtoffer heeft daarbij letsel opgelopen en is daarvoor in het ziekenhuis opgenomen geweest. Naar aanleiding van het ongeval heeft een arbeidsinspecteur van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek ingesteld. De arbeidsinspecteur heeft haar bevindingen neergelegd in een op ambtsbelofte opgemaakt boeterapport van 13 januari 2016 en een aanvullend boeterapport van 26 september 2016.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1111
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202002178/1/A3

202002656/1/A2

Bij onderscheiden besluiten van 5 maart 2019 heeft Raad voor Rechtsbijstand kantoor Arnhem de aanvragen van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft bij besluit van 23 november 2018 een aanvraag van [appellant] om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen buiten behandeling gesteld, omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken. Bij dat besluit is verder een inreisverbod tegen [appellant] uitgevaardigd. [gemachtigde] heeft namens [appellant] aanvragen om een toevoeging voor rechtsbijstand ingediend voor het instellen van beroep tegen het besluit van 23 november 2018 en het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1113
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202002656/1/A2

202002676/1/A3

Bij besluit van 16 augustus 2018 heeft de burgemeester van Den Haag [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast het pand op de [locatie] te Den Haag te sluiten voor de duur van drie maanden. [appellant] woonde op de [locatie] te Den Haag. Naar aanleiding van structurele drugsoverlast die volgens de politie plaatsvond vanuit de woning, startte de politie een opsporingsonderzoek. Op 30 mei 2018 heeft de politie de woning doorzocht. Daarbij is in totaal 12,8 g cocaïne aangetroffen. Cocaïne is een harddrug en staat op lijst I, behorend bij de Opiumwet. De bevindingen van de doorzoeking heeft de politie opgenomen in een bestuurlijke rapportage van 6 juni 2018 en zijn naar de burgemeester toegezonden. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. De gevonden 12,8 g cocaïne was voor eigen gebruik tegen zijn rugpijn. Op de Hoefkade liepen veel drugsverslaafden, die niet aan zijn woning gelinkt kunnen worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1123
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202002676/1/A3

202002872/1/R1

Bij besluit van 5 april 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de provincie Zeeland een watervergunning verleend voor het aanleggen en behouden van drie strekdammen (Z1, Z2 en Z3) in de nabijheid van de Geul te Zimmerman in de gemeente Reimerswaal in het kader van het project Buitendijkse Maatregelen Natuur Pakket Westerschelde en voor het realiseren van een belevingspunt op de buitenberm van strekdam Z2. Het gaat om een vergunning als bedoeld in artikel 6.5, aanhef en onder a, van de Waterwet, artikel 6.12 van het Waterbesluit en artikel 4.1, leden 5, onder a, 6, onder a, en 7, van de Keur watersysteem Waterschap Scheldestromen 2012. De watervergunning is met toepassing van artikel 6.17, eerste en derde lid, van de Waterwet verleend. Twee strekdammen worden gerealiseerd op het buitendijkse perceel dat eigendom is van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1094
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202002872/1/R1

202003041/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten van 17 april 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand voor de door [appellante] ten behoeve van [partijen] een vergoeding voor verleende rechtsbijstand vastgesteld. De raad heeft vier toevoegingen verstrekt voor door [appellante] verleende rechtsbijstand ter zake van twee beroepen en daarmee samenhangende verzoeken om voorlopige voorziening tegen de afwijzingen van aanvragen om een verblijfsvergunning asiel van de broers [partijen]. Bij besluiten van 17 april 2019 heeft de raad een vergoeding vastgesteld op een van de vier verleende toevoegingen en toegelicht dat deze vergoeding in samenhang is vastgesteld met de andere toevoegingen. Appellante heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. De raad heeft de besluiten bij het besluit op bezwaar van 24 september 2019 gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1103
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202003041/1/A2

202003131/1/R3

Bij besluit van 7 april 2020 heeft de raad van de gemeente Almelo het bestemmingsplan "Markgravenweg 1" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het, via de toegekende bestemming "Maatschappelijk", mogelijk op het perceel Margravenweg 1 een zorginstelling met 28 verblijfseenheden te realiseren voor personen met dementie. [appellant sub 1] woont op ongeveer 40 m afstand van het plangebied. Hij heeft beroep ingesteld tegen het plan, omdat het plan volgens hem in strijd met het Structuurplan Almelo is vastgesteld en omdat hij van mening is dat de zorginstelling niet past binnen de woonwijk. De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen hebben beroep ingesteld tegen het plan, omdat zij vrezen voor parkeer- en verkeersoverlast en hinder door inkijk, geluid, uitzichtverlies, schaduwval en personen met dementie die door de wijk dwalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1121
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202003131/1/R3

202003154/1/R1

Bij besluit van 12 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellanten] op grond van artikel 2.3.3 van de Verordening op het binnenwater 2010 een vervangingsvergunning verleend voor het vervangen van de [woonboot A] door de [woonboot B] aan de [locatie 1] in Amsterdam en de eerder verleende ontheffing ingetrokken. Met het besluit van 26 februari 2019 heeft het college het besluit van 13 november 2018 ingetrokken en het besluit van 12 juni 2017 opnieuw herroepen, maar ditmaal slechts deels, omdat de intrekking van de Vob-ontheffing van 7 november 2014 in stand is gelaten. Tevens heeft het college geweigerd de aangevraagde vergunning te verlenen. Niet in geschil is dat [appellanten] voor de [woonboot B] over een omgevingsvergunning moeten beschikken, omdat de [woonboot B] een bouwwerk is in de zin van de Wabo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1101
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202003154/1/R1

202003503/1/A2

Bij besluit van 20 april 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oost Gelre een aanvraag van [appellant sub 2] om een tegemoetkoming in planschade ingewilligd, de tegemoetkoming vastgesteld op € 25.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2016 tot aan de dag van algehele voldoening) en het door [appellant sub 2] betaalde recht van € 500,00 terugbetaald. Het geschil tussen partijen gaat over de hoogte van de toegekende tegemoetkoming in planschade. [appellant sub 2] is sinds 2 september 2009 eigenaar van de vrijstaande woning en het bijbehorende perceel aan de [locatie 1] te Lichtenvoorde. Op 12 december 2016 heeft hij bij het college een aanvraag ingediend om tegemoetkoming in planschade die hij heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 8 oktober 2013 vastgestelde bestemmingsplan Woonwijken Lichtenvoorde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1110
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202003503/1/A2

202003679/1/R2

Bij besluit, verzonden op 13 januari 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eersel [appellant] gelast om, voor zover nu nog van belang, een gebouw van 5 bij 4 meter op het perceel [locatie] te verwijderen en verwijderd te houden. Als niet binnen de gestelde termijn aan de last is voldaan wordt een dwangsom verbeurd van € 10.000,- per week met een maximum van € 30.000,-. [appellant] exploiteert aan de [locatie] in Eersel een boomkwekerij, op de percelen kadastraal bekend als gemeente Eersel, sectie K, nummers 556, 310 en 1136. Het college is een handhavingsprocedure gestart vanwege een aantal vermeende overtredingen op die percelen. In hoger beroep gaat het alleen nog over het gedeelte van de last dat ziet op het daar aanwezige gebouw met een oppervlakte van ongeveer 20 m2 (hierna: het gebouw). Niet meer in geschil is dat in 1978 een vergunning is verleend voor een houten opstal op die plek met een oppervlakte van 15 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1126
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003679/1/R2

202003837/1/R2

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Halderberge besloten het bestemmingsplan "Kom Oudenbosch, Bosschendijk 193" niet vast te stellen. Aldi wil de bestaande supermarkt aan de Oost-Vaardeke 41 binnen Oudenbosch verplaatsen naar een nieuwe locatie aan de Bosschendijk 193. Het betreft de verplaatsing van de supermarkt van een centrumlocatie naar een perceel op het bedrijventerrein Bosschendijk. Aldi beoogt op deze nieuwe locatie een supermarkt te realiseren met een groter winkeloppervlak - een bruto vloeroppervlak van 1.905 m² - dan zij thans heeft, die goed bereikbaar is en die beschikt over voldoende parkeergelegenheid. Daarom heeft Aldi de raad verzocht om voor deze locatie het plan vast te stellen. De raad acht verplaatsing van de Aldi-supermarkt vanuit ruimtelijk oogpunt onwenselijk, omdat hierdoor een publiekstrekker uit het centrum zou verdwijnen en het bedrijventerrein een oneigenlijke invulling zou krijgen. De raad heeft daarom besloten om het plan niet vast te stellen

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1120
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003837/1/R2

202004070/1/R1

Bij besluit van 18 juni 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant krachtens de artikelen 29 en 37 van de Wet bodembescherming vastgesteld dat op de locatie Hoofdstraat 1 en omgeving in Budel-Dorplein sprake is van een geval van ernstige verontreiniging en dat spoedige sanering noodzakelijk is. De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant heeft op 31 januari 2019 van Kragten B.V. namens Buzifac B.V. een melding ontvangen voor het vaststellen van de ernst en spoed van de bodemverontreiniging met betrekking tot de locatie Hoofdstraat 1 en omgeving in Budel-Dorplein. Op die locatie is in 1892 de Kempensche Zinkmaatschappij gevestigd. Na een reeks overnames wordt hier nog altijd zink geproduceerd. Het terrein dat hoorde bij de zinkfabriek omvatte in het verleden ook onder andere de haven, klaarvijvers, residubekkens en het gebied rondom de Verlegde Tungelroyse beek en de Tungelroyse beek. In het verleden zijn op grote delen van het toenmalige fabrieksterrein zinkassen gedeponeerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1096
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202004070/1/R1

202004405/1/R2

Bij besluit van 13 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goirle de aanvraag van [appellante] voor een omgevingsvergunning voor de aanleg van een uitweg op het perceel [locatie 1] afgewezen. [appellante] is met haar agrarisch bedrijf gevestigd aan de [locatie 2] te Goirle en bezit percelen in de directe omgeving daarvan. Van een van die percelen, kadastraal bekend als gemeente Goirle, sectie I, nummer 100, wil zij een nieuwe uitweg op de Beeksedijk maken. Zij heeft in de huidige situatie twee uitwegen van haar percelen op de Beeksedijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in het verweerschrift voldoende heeft onderbouwd waarom de omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, derde lid, onder b, van de Algemene plaatselijke verordening Goirle in het belang van het veilig en doelmatig gebruik van de weg is geweigerd. Volgens de rechtbank kon het college zich daarbij baseren op artikel 2.2, sub l, van de Beleidsregels Omgevingsvergunning Uitweg gemeente Goirle 2013.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1125
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004405/1/R2

202004480/1/A3

Bij besluit van 1 juli 2019 heeft de korpschef van politie geweigerd voor [appellant] toestemming te verlenen om werkzaamheden te verrichten, zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. [appellant] dreef een onderneming in de vorm van een eenmanszaak, onder de naam [onderneming]. De minister van Justitie en Veiligheid heeft aan [onderneming] een vergunning verleend voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie als bedoeld in artikel 3, onder a, van de Wpbr. Op 20 februari 2019 is de korpschef namens [onderneming] verzocht om toestemming om [appellant] voor [onderneming] beveiligingswerkzaamheden uit te laten voeren. Uit de beschikbare informatie is de korpschef gebleken dat [appellant] te weinig verantwoordelijkheidsgevoel bezit en geldende rechtsregels makkelijk naast zich neerlegt. De korpschef heeft daarbij overwogen dat het [appellant] wordt aangerekend dat hij handboeien heeft gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1098
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202004480/1/A3

202004783/1/A3

Bij besluit van 25 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellant] een bestuurlijke boete van € 10.250,00 opgelegd wegens het onttrekken van woonruimte zonder de daarvoor benodigde vergunning. Op 6 november 2018 hebben inspecteurs geconstateerd dat de drie verblijfsruimten in de woning van [appellant] in gebruik waren om bedrijfsmatig hennep te kweken. Volgens het college is daarmee sprake van het zonder vergunning onttrekken van woonruimte aan de woonruimtevoorraad. Dit is in strijd met artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet en artikel 35 van de Huisvestingsverordening. Het college heeft daarom bij het besluit van 25 februari 2019 een boete opgelegd van € 10.250,00. In bezwaar heeft het college dit besluit gehandhaafd. Het heeft de boete aangepast naar € 10.000,00 wegens wijziging van de boetebedragen in de inmiddels in werking getreden Huisvestingsverordening Den Haag 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1106
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202004783/1/A3

202004822/1/R1

Bij brief van 28 juli 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere aan [partij] medegedeeld dat op 18 juli 2016 de door hem op 25 maart 2016 aangevraagde omgevingsvergunning voor vervangende nieuwbouw van een woning op het perceel [locatie 1] te Zoutelande van rechtswege is ontstaan. [partij] is sinds 1987 eigenaar van de woning op het perceel. Deze woning wordt door hem als recreatiewoning verhuurd. Op 25 maart 2016 heeft [partij] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het slopen van deze woning en het bouwen van een nieuwe woning op het perceel. Het perceel ligt direct ten noorden van de duinen. De te slopen woning is gebouwd in de jaren ’30 van de vorige eeuw. [partij] wil de nieuw te bouwen woning in dezelfde jaren ’30 stijl uitvoeren, maar dan met een uitzonderlijke doosvormige koker in de dakkap. Hij woont momenteel in Zwitserland, maar wil de nieuw te bouwen woning wellicht na zijn pensionering permanent bewonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1119
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004822/1/R1

202004843/1/A3

Bij besluit van 28 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond een aan [appellant] verleende parkeervergunning ingetrokken. Sinds 1999 had [appellant] een parkeervergunning voor zijn bestelbus. Deze vergunning heeft het college jaarlijks verlengd. Met zijn voertuig vervoert [appellant] gebruikte meubelen. In 2001 heeft hij een garage gebouwd waarvoor een oprit is aangelegd. Het college heeft aan de handhaving van de intrekking van de parkeervergunning ten grondslag gelegd dat [appellant] niet meer voldoet aan de vereisten omdat hij over een parkeergelegenheid op eigen terrein beschikt, namelijk de garage.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1109
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202004843/1/A3

202100758/1/R4

Bij uitspraak van 22 januari 2020, in zaak nr. 201809088/3/A1, heeft de Afdeling het verzet gericht tegen de uitspraak van de Afdeling van 28 december 2018, in zaak nr. 201809088/2/A1 ongegrond verklaard. [verzoeker] heeft in het verzet, dat bij uitspraak van 22 januari 2020 ongegrond is verklaard, betoogd dat de uitspraak van 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3183, herzien moet worden. Hij stelt zich op het standpunt dat de Afdeling bij die uitspraak ten onrechte het besluit van het college tot vaststellen van de kosten van bestuursdwang voor de verwijdering van een schuur in stand heeft gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1102
Datum uitspraak
26 mei 2021
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100758/1/R4

202101594/2/R1

Bij ongedateerd besluit, bekendgemaakt op 10 februari 2021, heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam besloten tot het plaatsen van twee ondergrondse restafvalcontainers ter hoogte van [locatie 1] in Rotterdam. Momenteel staan aan de overzijde van de Mathenesserlaan, ter hoogte van nummer 192, twee half verdiepte containers voor restafval. Deze zullen na de voorgenomen plaatsing van de oracs worden verwijderd. Het plaatsen van de twee oracs op de locatie van de bestaande twee afvalcontainers is volgens het college niet mogelijk vanwege kabels en leidingen in de bodem. [verzoeker] en anderen zijn eigenaren van de panden aan de [locatie 2]-[locatie 3] en wonen dus bij de aangewezen locatie. Zij kunnen zich om uiteenlopende, hierna te bespreken redenen niet verenigen met de aangewezen locatie van de oracs.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1074
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202101594/2/R1

202101890/2/R3

Bij besluit van 26 januari 2021 heeft de raad van de gemeente Wassenaar het bestemmingsplan "Ammonslaantje naast [locatie 1]" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt één woning mogelijk op een open grasveld tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Wassenaar. Het plangebied ligt ten noordoosten van Wassenaar. [verzoeker sub 1] woont naast het plangebied op het perceel [locatie 2]. [verzoeker sub 3] woont ook nabij het plangebied op het perceel [locatie 3]. Deze verzoekers kunnen zich niet met het plan verenigen, onder meer omdat zij vinden dat de bouw van een woning de openheid van dit extensief bebouwde deel van het Ammonslaantje aantast. [verzoekster sub 2] exploiteert een melkveehouderij op het perceel [locatie 4]. [verzoekster sub 2] wil voorkomen dat hij in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1073
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101890/2/R3

202103255/2/V3

Bij besluit van 5 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1087
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103255/2/V3

202103281/2/V1

Bij besluit van 29 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1086
Datum uitspraak
25 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103281/2/V1

202006279/1/V2

Bij besluit van 25 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en ambtshalve geweigerd hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1078
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006279/1/V2

202101586/2/V2

Bij besluit van 5 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1079
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101586/2/V2

202101736/2/V2

Bij besluit van 14 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1076
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101736/2/V2

202102054/2/V1

Bij besluiten van 26 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van vreemdeling 1 om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, buiten behandeling gesteld en eenzelfde aanvraag van vreemdeling 2 afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1077
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102054/2/V1

202102339/2/V2

Bij besluiten van 1 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1075
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102339/2/V2

202102555/2/V1

Bij besluit van 9 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1084
Datum uitspraak
21 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102555/2/V1

202102975/2/V3

Bij besluit van 8 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1070
Datum uitspraak
20 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102975/2/V3

202101901/2/V2

Bij besluiten van 3 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1047
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101901/2/V2

202102504/1/A3 en 202102504/2/A3

Bij besluit van 30 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] woont in een particuliere huurwoning in Groningen, samen met haar zoon [naam zoon] van 7 jaar. Haar dochter [naam dochter] van 16 jaar woont sinds juli 2017 niet meer thuis. Volgens hulpverleners is sprake van loverboyproblematiek, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en identiteitsproblematiek. [dochter] verblijft in een woongroep van Pluryn in Elst. [appellante] wil dichter bij [dochter] wonen. Ze staat acht jaar ingeschreven voor een huurwoning in Arnhem en omgeving. Tot nu toe is aan haar geen woning toegewezen. Daarom heeft zij het college gevraagd haar een urgentieverklaring te verlenen. Het college heeft de aanvraag van [appellante] afgewezen. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een begrijpelijke woonwens, maar niet van een woonnoodsituatie die binnen vier maanden moet worden opgelost.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1043
Datum uitspraak
19 mei 2021
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202102504/1/A3 en 202102504/2/A3
vorige pagina1...193194195...1.202volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon