Uitspraak 202202162/2/R3


Volledige tekst

202202162/2/R3.
Datum uitspraak: 19 juli 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Maassluis, en anderen,

verzoekers,

en

1.       het college van burgemeester en wethouders van Maassluis,

2.       de raad van de gemeente Maassluis,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 1 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Vlietlocatie" vastgesteld.

Bij besluit van 22 februari 2022 heeft het college aan ABB Ontwikkeling B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van nieuwbouwplan Vlietzone gelegen aan de Arthur van Schendelstraat e.o. te Maassluis.

De besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekend gemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening.

Tegen deze besluiten hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

ABB Ontwikkeling B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 5 juli 2022, waar [verzoeker] en anderen en de raad en het college, beide vertegenwoordigd door C. Hofman en ing. K. Jansen, bijgestaan door mr. A.G.M. Hewitt, zijn verschenen. Verder is op de zitting ABB Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigden] en mr. J.M. van Koeveringe-Dekker, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voorzien in de binnenstedelijke ontwikkeling van de "Vlietlocatie", gelegen tussen de Zuidvliet, de P.C. Hooftlaan, de Arthur van Schendelstraat en de Boogertstraat in Maassluis. Het is de bedoeling om zorgcentrum "De Vliet" en ontmoetingscentrum "De Vliet" te slopen en op de vrijgekomen plek en de aangrenzende openbare ruimte een supermarkt, commerciële ruimten, 24 sociale huurappartementen, 10 koopappartementen en 27 grondgebonden woningen te realiseren.

3.       [verzoeker] en anderen zijn omwonenden en/of eigenaren van panden in (de omgeving van) het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan en de omgevingsvergunning. [verzoeker] en anderen vrezen met name voor grote parkeerproblemen in het plangebied en de omgeving daarvan.

4.       De relevante plan- en beleidsregels die ten grondslag liggen aan de hierna volgende rechtsoverwegingen, zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Spoedeisend belang

5.       ABB Ontwikkeling B.V. wil niet wachten met de herontwikkeling van de Vlietlocatie totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak. Dit betekent dat [verzoeker] en anderen een spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.

Inhoudelijk

6.       [verzoeker] en anderen betogen dat de raad en het college ten onrechte stellen dat er voldoende parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd en dat er geen parkeerproblemen zijn voorzien. Het onderzoek "Parkeerkundige onderbouwing Puur!Maassluis" van Goudappel Coffeng van 29 juni 2020 (hierna: het parkeeronderzoek), waarin een parkeerbalans met onderbouwing is opgenomen, is volgens hen gebrekkig. Hun belangrijkste kritiek op dit parkeeronderzoek is dat artikel 1.1, zesde lid, van de Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012 (hierna: de beleidsregels) onjuist is toegepast. Op grond van dit artikel mag bij het bepalen van de benodigde parkeercapaciteit, de capaciteitsvraag van het gebouw dat vervalt in mindering worden gebracht op de capaciteitsvraag van het vervangende gebouw of de nieuwe functie. De capaciteitsvraag van het gebouw dat vervalt is volgens [verzoeker] en anderen veel te hoog ingeschat. Zij stellen dat er feitelijk 109 zorgwoningen in het plangebied staan met een lage parkeerbehoefte, terwijl er in het parkeeronderzoek vanuit is gegaan dat er in het plangebied 109 reguliere woningen staan met een veel grotere parkeerbehoefte per woning.

6.1.    De raad en het college hebben het parkeeronderzoek laten opstellen om aan te tonen dat kan worden voldaan aan de beleidsregels.

6.2.    In het parkeeronderzoek is er vanuit gegaan dat de benodigde parkeercapaciteit van de nieuwe functie 121,5 parkeerplaatsen in de openbare ruimte bedraagt op het piekmoment bij dubbelgebruik.

In het parkeeronderzoek is er vanuit gegaan dat de capaciteitsvraag van de bebouwing die vervalt 78,5 parkeerplaatsen bedraagt. Deze vraag is bepaald op basis van de aanwezigheid van een appartementencomplex en een ontmoetingscentrum. In het parkeeronderzoek staat dat het appartementencomplex bestaat uit 110 appartementen, waarvan 1 daarvan nu wordt gebruikt als ruimte voor een pedicure. Deze ene woning/pedicure is niet meegerekend. In de parkeerbalans is er dus vanuit gegaan dat het huidige appartementengebouw bestaat uit 109 appartementen. Het ontmoetingscentrum "De Vliet" heeft een oppervlak van 505,8 m2. De activiteiten in het ontmoetingscentrum worden voornamelijk gehouden in de ochtenden en middagen, maar ook op de dinsdag-, woensdag- en donderdagavonden. Op zaterdag is het ontmoetingscentrum gesloten en op zondag zijn er alleen in de middag activiteiten. In het parkeeronderzoek staat dat de parkeervraag van het appartementencomplex 98,1 parkeerplaatsen bedroeg (namelijk 109 x 0,9) en 32,7 parkeerplaatsen voor bezoekersparkeren (109 x 0,3). De parkeervraag voor het ontmoetingscentrum is door Goudappel Coffeng berekend en komt uit op 15,2 parkeerplaatsen. Deze getallen zijn zonder rekening te houden met dubbelgebruik.

In het parkeeronderzoek staat dat op basis van het gemeentelijk parkeerbeleid moet worden gekeken naar het piekmoment bij dubbelgebruik van de beoogde ontwikkeling. Gebleken is dat dit de zaterdagmiddag is. Op het piekmoment is de vraag van het appartementencomplex 58,9 parkeerplaatsen en 19,6 parkeerplaatsen voor bezoekers. Het ontmoetingscentrum heeft een parkeervraag van 0 op zaterdagmiddag, omdat het centrum dan gesloten is. Op basis van artikel 1.1, zesde lid, van de beleidsregels, is in het parkeeronderzoek de parkeervraag van de oude functie afgetrokken van de parkeervraag van de nieuwe functie en is berekend dat de oude parkeervraag 78,5 parkeerplaatsen bedraagt.

6.3.    [verzoeker] en anderen hebben op de zitting hun betoog toegelicht dat in 1967 op de "Vlietlocatie" ongeveer 109 zorgwoningen zijn gebouwd voor bejaarden met een te verwaarlozen parkeervraag. In de jaren daarna is de bebouwing als zodanig in gebruik genomen. [verzoeker] en anderen hebben op de zitting verklaard dat zij niet begrijpen waarom in het parkeeronderzoek nu wordt uitgegaan van de aanwezigheid van 109 reguliere woningen met een parkeervraag van 1,2 parkeerplaats per woning. Volgens [verzoeker] en anderen had uitgegaan moeten worden van een veel lagere parkeervraag per woning, omdat het hier gaat om bejaardenwoningen. De raad en het college hebben ter zitting verklaard dat in het parkeeronderzoek voor de capaciteitsvraag van de te vervangen bebouwing is uitgegaan van 109 reguliere woningen die er planologisch gebouwd hadden kunnen worden en niet van de capaciteitsvraag behorend bij 109 bejaardenwoningen die feitelijk in het plangebied staan. De voorzieningenrechter overweegt dat in artikel 1.1, zesde lid, van de beleidsregels staat dat uitgegaan moet worden van de capaciteitsvraag van het gebouw dat vervalt, oftewel het daadwerkelijk aanwezige gebouw en niet van de capaciteitsvraag van een gebouw dat planologisch gebouwd had kunnen worden. Het standpunt van [verzoeker] en anderen dat de benodigde parkeercapaciteit bij een bejaardenwoning aanzienlijk lager is dan bij een reguliere woning, komt de voorzieningenrechter niet onaannemelijk voor. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in tabel 1.1 bij de beleidsregels staat dat de parkeernorm voor een serviceflat/aanleunwoning 0,4 parkeerplaats per woning bedraagt. Dit is veel lager dan de in het parkeeronderzoek gehanteerde parkeernorm van 1,2 parkeerplaats voor een reguliere woning.

7.       Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter er niet van overtuigd dat het parkeeronderzoek aan het plan en de omgevingsvergunning ten grondslag kon worden gelegd. De voorzieningenrechter is er daarom ook niet van overtuigd dat het plan en de omgevingsvergunning in de bodemprocedure in stand kunnen blijven. Gelet hierop worden het plan en de omgevingsvergunning geschorst. De voorzieningenrechter ziet aanleiding de hierna te vermelden voorlopige voorziening te treffen.

8.       De overige beroepsgronden kunnen in de bodemprocedure aan de orde komen.

9.       Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening;

- het besluit van de raad van de gemeente Maassluis van 1 februari 2022 waarbij het bestemmingsplan "Vlietlocatie" is vastgesteld;

- het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 22 februari 2022 waarbij aan ABB Ontwikkeling BV een omgevingsvergunning is verleend voor het realiseren van nieuwbouwplan Vlietzone gelegen aan de Arthur van Schendelstraat e.o. te Maassluis;

II.       gelast dat de raad en het college van burgemeester en wethouders van Maassluis aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 euro vergoeden, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag door één van de bestuursorganen aan één van hen de bestuursorganen aan hun betalingsverplichting hebben voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.

w.g. Sevenster
voorzieningenrechter

w.g. Priem

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2022

646

BIJLAGE

Planregels

Artikel 22, eerste lid

Ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's dient in voldoende mate ruimte te zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij gelden de parkeernormen, zoals vastgelegd in de 'Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012'.

Bestemmingsplan "Parapluherziening Parkeernormen" van 6 februari 2018

Artikel 3, lid 3.1

Ten behoeven van het parkeren of stallen van motorvoertuigen dient in voldoende mate ruimte te zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij gelden de parkeernormen, zoals vastgelegd in de 'Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd dient rekening te worden gehouden met de wijziging.

Artikel 4

De in artikel 3 van dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op c.q. in afwijking van de regels van de andere ruimtelijke plannen in de gemeente Maassluis voor wat betreft het onderwerp 'parkeren' en/of ‘laden en lossen’, en laten de overige regels uit die onderliggende ruimtelijke plannen ongewijzigd.

Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012

Artikel 1.1, eerste lid

De bij het bepalen van de hoeveelheid benodigde parkeerplaatsen voor het parkeren of stallen van auto's als bedoeld in artikel 2.5.30 1e lid van de Bouwverordening van de gemeente Maassluis dienen de parkeernormen uit de bij deze beleidsregels behorende tabel 1 te worden gehanteerd.

Artikel 1.1, zesde lid

Bij vervangende bouw en/of functiewijziging mag, bij het bepalen van de benodigde parkeercapaciteit, de capaciteitsvraag van het gebouw dat vervalt in mindering worden gebracht op de capaciteitsvraag van het vervangende gebouw of de nieuwe functie. Indien de uitkomst van deze berekening negatief is dan wordt deze op 0 (nul) gesteld. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheidspercentages van tabel 2. Onder vervangende bouw wordt hier verstaan de situatie waarin nieuwbouw alleen mogelijk is na sloop van de aanwezige bebouwing.