Uitspraak 202202386/2/R1


Volledige tekst

202202386/2/R1.
Datum uitspraak: 13 juli 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Heinkenszand, gemeente Borsele,

verzoekers,

en

1. de raad van de gemeente Borsele,

2. het college van burgemeester en wethouders van Borsele,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 3 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Heinkenszand, gedeelte brandweerpost Guldenroedestraat, 2022" vastgesteld.

Bij besluit van 1 maart 2022 heeft het college omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een brandweerpost op de locatie Guldenroedestraat 33 in Heinkenszand.

De besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekend gemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening.

Tegen deze besluiten hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 juni 2022, waar [verzoeker], en de raad en het college, vertegenwoordigd door M.A.M. Heijdra, M.C.E. Valk en ing. J.P.G. Rockx, zijn verschenen. Verder is de Veiligheidsregio Zeeland, vertegenwoordigd door [gemachtigde], ter zitting als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het plangebied is gelegen aan de noordoostzijde van de kern Heinkenszand, aan de rand van de wijk "Over de Dijk" en naast de uitvalsweg "De Drieweg". Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een brandweerpost op de locatie Guldenroedestraat 33, die dient ter vervanging van de oude brandweerpost aan de Stenevate 6A en 8 in Heinkenszand. [verzoeker] en anderen wonen in de directe nabijheid van het plangebied en kunnen zich niet met de bestreden besluiten verenigen. Zij stellen dat de bouw van de brandweerpost tot onomkeerbare gevolgen zal leiden en vrezen vooral voor geluidhinder en mede daardoor voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

Spoedeisend belang

3.       Op de zitting hebben de raad en het college toegelicht op korte termijn te willen beginnen met de bouw van de brandweerpost. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onder die omstandigheid sprake van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening.

4.       Omdat spoedeisend belang bestaat bij de gevraagde voorziening, zal de voorzieningenrechter hierna de beroepsgronden van [verzoeker] en anderen bespreken en een voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven over de bestreden besluiten.

Toetsingskader bestemmingsplan

5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. Bij het geven van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel beoordeelt de voorzieningenrechter niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De voorzieningenrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of, naar zijn voorlopig oordeel, het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Inhoudelijke beoordeling

Locatiekeuze

6.       [verzoeker] en anderen betogen dat de raad ten onrechte heeft gekozen voor de locatie aan de Guldenroedestraat 33. [verzoeker] en anderen stellen dat voor slechts drie vrijwilligers uit het dorp ’s-Heer Arendskerke de post aan de noordkant van Heinkenszand gesitueerd wordt, terwijl ’s-Heer Arendskerke tot de gemeente Goes behoort. [verzoeker] en anderen stellen dat de raad verder niet heeft onderbouwd waarom het gerechtvaardigd is om de uitruktijden met 34 seconden te laten toenemen ten opzichte van de uitruktijd die wordt gehanteerd op de huidige locatie van de brandweerpost aan de Stenevate. Hierbij achten [verzoeker] en anderen van belang dat de raad en het college meerdere malen hebben benadrukt dat de kortste uitruktijd het belangrijkste argument is voor de keuze voor een locatie. [verzoeker] en anderen voeren verder aan dat de brandweerpost beter op het bedrijventerrein "Noordzak" gerealiseerd kan worden. Zij stellen dat de brandweer vanaf deze locatie een groter deel van de A58 kan bedienen.

6.1.    De voorzieningenrechter overweegt dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.

6.2.    Om een locatiekeuze te maken is een kwaliteitsteam in het leven geroepen door de gemeente Borsele. De raad stelt zich onder verwijzing naar het onderzoek "Advies kwaliteitsteam nieuwe brandweerpost Heinkenszand" van 11 februari 2019, dat als bijlage 1 bij de plantoelichting is gevoegd, op het standpunt dat de in het plan voorziene locatie het meest geschikt is. De uitruktijd van de brandweer is volgens de plantoelichting het belangrijkste aspect geweest bij het zoeken naar een geschikte locatie voor een nieuwe brandweerpost. Ook de centrale ligging in het dekkingsgebied van de brandweer heeft volgens de plantoelichting een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor de locatie van de brandweerpost. De raad heeft in dit verband aangegeven dat het brandweerkorps Heinkenszand is samengevoegd met een deel van het korps uit 's-Heer Arendskerke. Dit is onderdeel van het in 2016 vastgestelde implementatieplan "Maatwerk Brandweerzorg" van de Veiligheidsregio Zeeland. In dit kader is een brandweerpost op een nieuwe locatie in Heinkenszand volgens de raad gewenst. De raad heeft, onder verwijzing naar de nota beantwoording zienswijzen, toegelicht dat met een locatie aan de noordoostzijde van Heinkenszand de brandweerpost tijdig bereikbaar is voor vrijwilligers uit ’s-Heer Arendskerke. Daarnaast kunnen in dat geval ook nieuwe vrijwilligers vanuit ’s-Heer Arendskerke worden geworven. Het wervingspotentieel van dit dorp is volgens de raad belangrijk om in de toekomst een goed bemenste brandweerpost te houden en daarmee een adequate brandweerzorg te kunnen blijven bieden. In de plantoelichting is uiteengezet dat de huidige locatie van de brandweerpost aan de Stenevate ongeschikt is voor de samenvoeging, omdat de aanrijtijd van de vrijwilligers uit 's-Heer Arendskerke naar de bestaande post in Heinkenszand te lang is. Verder heeft de raad op de zitting toegelicht dat een locatie aan de noordoostzijde van Heinkenszand vanuit dekkingsoogpunt wenselijk is, omdat die locatie dichter bij de A58 is gelegen. Hierbij heeft de raad erop gewezen dat de brandweerpost Heinkenszand verantwoordelijk is voor de dekking van een deel van de A58, vanaf de oprit Heinkenszand naar enerzijds de afslag Arnemuiden en anderzijds de afslag Goes. Over de voorgestelde alternatieve locatie van de brandweerpost op het bedrijventerrein "Noordzak" heeft de raad op de zitting toegelicht dat de aanrijtijd van vrijwilligers zal toenemen indien de brandweerpost op die locatie zou worden gesitueerd. Ook zou er een volwaardige tweede ontsluiting gemaakt moeten worden in verband met de drukte op het nabijgelegen kruispunt. Dit acht de raad niet wenselijk.

Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter voorshands In het door [verzoeker] en anderen aangevoerde over de locatiekeuze geen aanleiding voor de verwachting dat de bestreden besluiten in de bodemprocedure niet in stand zullen blijven.

Het betoog slaagt niet.

Geluid

7.       [verzoeker] en anderen voeren verder aan dat de raad het plangebied ten onrechte heeft aangemerkt als "gemengd gebied" in de zin van de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uit 2009 (hierna: de VNG-brochure). Volgens hen moet het gebied worden aangemerkt als "rustige woonwijk". Daarnaast betogen [verzoeker] en anderen dat niet wordt voldaan aan de richtafstand van 50 m die op grond van de VNG-brochure aangehouden dient te worden tussen de brandweerpost en de omliggende woningen. Ter zitting hebben [verzoeker] en anderen nader toegelicht dat zij vrezen voor geluidoverlast, in het bijzonder door het geluid van de sirene van uitrukkende brandweerauto’s.

7.1.    De voorzieningenrechter stelt vast dat de afstand tussen de voorziene brandweerpost en de dichtstbijzijnde woning ongeveer 17 m bedraagt. Dit betekent dat de richtafstand die op grond van de VNG-brochure tussen de brandweerpost en de omliggende woningen moet worden aangehouden wordt overschreden, ongeacht van welk gebiedstype moet worden uitgegaan. Om die reden heeft de raad een akoestisch onderzoek laten uitvoeren. De resultaten hiervan zijn neergelegd in het rapport "Brandweerpost aan de Guldenroedestraat te Heinkenszand" van 4 maart 2021 van Anteagroup dat als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd. De raad stelt zich op het standpunt dat wat betreft de woningen van [verzoeker] en anderen weliswaar ten aanzien van het piekgeluid niet wordt voldaan aan de in de VNG-brochure aanbevolen richtafstand, maar dat deze afwijking in dit geval aanvaardbaar kan worden geacht. Aan zijn standpunt legt de raad ten grondslag dat in het akoestisch onderzoek wordt geconcludeerd dat de overlast als gevolg van de uitruk van brandweerauto's met sirenes in de omgeving minimaal is, gelet op de beperkte frequentie van uitrukken van hoogstens 14 uitrukken in de avond en 8 in de nacht op jaarbasis. Het treffen van technische maatregelen zoals een geluidscherm is om die reden volgens het akoestisch onderzoek niet nodig. Verder heeft de raad onder verwijzing naar het akoestisch onderzoek toegelicht dat de uitrit van de brandweerpost zo wordt aangelegd dat de brandweerauto bij een uitruk niet door de wijk rijdt en zo snel mogelijk op de Drieweg uitkomt.

De voorzieningenrechter ziet in wat [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat aan het akoestisch onderzoek zodanige gebreken kleven, of dat het akoestisch onderzoek zodanige leemten in kennis bevat dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan niet van het akoestisch onderzoek uit heeft mogen gaan. Hierbij betrekt de Afdeling dat de Veiligheidsregio Zeeland op de zitting heeft toegelicht dat er vanuit de huidige post in Heinkenszand in 2019 37 keer werd uitgerukt door de brandweer, in 2020 en 2021 34 keer en in 2022, van januari tot en met mei, 19 keer. Op de zitting heeft de Veiligheidsregio Zeeland verder toegelicht dat de brandweersirene alleen wordt aangezet indien dit uit het oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is. In de nachtperiode is de verkeerssituatie ter plaatse over het algemeen rustig, zodat in die periode gebruik van de sirene vaak niet nodig is en het verstoren van de slaap van omwonenden dus wordt voorkomen. Ook betrekt de Afdeling hierbij dat de raad en het college op de zitting hebben toegelicht dat een woning op meer dan 750 m afstand van de voorziene brandweerpost zal moeten liggen om geen sirene te kunnen horen en het in de praktijk niet haalbaar is een bruikbare locatie te vinden die daaraan voldoet.

In het door [verzoeker] en anderen aangevoerde over de vrees voor geluidoverlast ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor de verwachting dat de bestreden besluiten in de bodemprocedure niet in stand zullen blijven.

Het betoog slaagt niet.

Uitstraling van de wijk

8.       [verzoeker] en anderen betogen dat de bouw van een brandweerpost een negatieve invloed heeft op de uitstraling van de wijk "Over de Dijk" en met name de Hoefbladstraat. Hierbij is het voor [verzoeker] en anderen van belang dat oorspronkelijk op het desbetreffende perceel een beeldbepalende woning in de vorm van een boerderijwoning in Zeeuwse stijl zou komen te staan. De verwachting die de raad destijds heeft gewekt is ten onrechte niet waargemaakt, aldus [verzoeker] en anderen.

8.1.    De voorzieningenrechter stelt vast dat aan de gronden in het plangebied de bestemming "Maatschappelijk" met de functieaanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - brandweerpost" en de bestemming "Groen" is toegekend.

Artikel 4.1.1 van de planregels luidt:

"De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - brandweerpost': uitsluitend een brandweerpost;

b. tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming."

Artikel 3.4.1 luidt:

"a. Het gebruik conform het bepaalde in artikel 4.1.1, sub a is uitsluitend toegestaan voor zover de beplanting in de vorm van bomen, gras en groen parkeren, conform het groenplan dat is opgenomen in Bijlage 1, is gerealiseerd;

b. De onder artikel 3.4.1, sub a bedoelde beplanting dient uiterlijk binnen twee jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan te worden gerealiseerd. De beplanting dient vervolgens duurzaam in stand te worden gehouden."

8.2.    De raad is in paragraaf 3.3 van de plantoelichting ingegaan op het aspect stedenbouwkundige inpassing. Daar is toegelicht dat het ontwerp van de brandweerpost ziet op een duurzaam en compact gebouw met een uitrit schuin op de Guldenroedestraat, zo dicht mogelijk naar de kruising met het Clara's Pad. Verder is toegelicht dat aan weerszijden van de uitrit het parkeren zal plaatsvinden en dat het plangebied voor het overige groen wordt ingericht. Het gebouw zal gedeeltelijk worden gebouwd op een terp waarop een bomenweide wordt gerealiseerd. Om te borgen dat de nieuwe brandweerpost groen wordt ingebed, is in artikel 3.4.1 van de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Er zijn volgens de plantoelichting verder bewust geen hoge erfafscheidingen opgenomen om de brandweerpost zichtbaar te maken voor de samenleving. Hierover heeft de Veiligheidsregio Zeeland op de zitting toegelicht dat de zichtbaarheid van de brandweerpost van belang is voor de werving van vrijwilligers voor de brandweer. In wat [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de in het plan voorziene bebouwing passend kan worden geacht in de omgeving. Wat betreft het betoog van [verzoeker] en anderen dat er ten onrechte geen boerderijwoning meer zal worden gerealiseerd, heeft de raad toegelicht dat op grond van het geldende wijzigingsplan "Heinkenszand, gedeelte Over de Dijk, fase III Hoefbladstraat 73 en 75, 2010" van 26 januari 2010 al geen beeldbepalende boerderijwoning op deze locatie meer was voorzien, maar twee vrijstaande woningen. Bovendien kunnen in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.

In het door [verzoeker] en anderen aangevoerde over de stedenbouwkundige inpassing ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding voor de verwachting dat de bestreden besluiten in de bodemprocedure niet in stand zullen blijven.

Het betoog slaagt niet.

Waardevermindering woningen

9.       [verzoeker] en anderen betogen dat hun woningen als gevolg van het plan in waarde zullen dalen.

9.1.    Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woningen van [verzoeker] en anderen betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan hij heeft gedaan. Daarnaast overweegt de voorzieningenrechter dat voor een eventuele tegemoetkoming in planschade een aparte procedure met eigen rechtsbeschermingsmogelijkheden bestaat.

Het betoog slaagt niet.

Maatschappelijk draagvlak

10.     Tot slot hebben [verzoeker] en anderen op de zitting betoogd dat geen maatschappelijk draagvlak bestaat voor de voorziene brandweerpost.

10.1.  De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat dit betoog zal leiden tot een vernietiging van de bestreden besluiten in de bodemprocedure. De enkele omstandigheid dat onder de omwonenden geen draagvlak bestaat voor de voorziene brandweerpost, kan geen grondslag vormen voor het oordeel dat het bestreden plan niet strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening (vergelijk onder meer de uitspraak van de Afdeling van 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1702).

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

11.     Omdat de voorzieningenrechter, gelet op het voorgaande, niet verwacht dat de bestreden besluiten in de bodemprocedure geen stand zullen houden, bestaat geen aanleiding om in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van [verzoeker] en anderen wordt afgewezen.

12.     De raad en het college hoeven geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter

w.g. Sparreboom
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2022

195-928