Uitspraak 202000927/2/A2


Volledige tekst

202000927/2/A2.
Datum beslissing: 15 juli 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht: hierna: Awb) van:

mr. J.M. Willems.

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 202000927/1/A2, die op 19 juli 2022 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. J.M. Willems (hierna: de staatsraad), als lid van de meervoudige kamer belast met de behandeling van deze zaak, op 15 juli 2022 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen.

2.       In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.       De staatsraad heeft bericht dat de in hoger beroep aangevallen uitspraak is gedaan door de rechtbank Den Haag. De staatsraad was bij deze rechtbank werkzaam tot 1 februari 2022. In artikel 15 van de Regeling toedeling zaken Afdeling bestuursrechtspraak 2020 is geregeld dat staatsraden geen zaken krijgen toebedeeld indien feiten of omstandigheden aanwezig zijn of lijken te zijn waardoor op voorhand moet worden geoordeeld dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. In de toelichting op deze bepaling staat dat de Afdeling hierbij onder meer het uitgangspunt hanteert dat een staatsraad gedurende het eerste jaar na zijn of haar benoeming in de Afdeling, geen hoger beroepen behandelt die zijn gericht tegen uitspraken die afkomstig zijn van de rechtbank waarin hij of zij laatstelijk werkzaam is geweest. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van het hoger beroep te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht om verschoning.

4.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

5.       Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. D.A. Verburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.

De voorzitter is verhinderd de beslissing te ondertekenen

w.g. Tibold
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2022

853