Ontwikkelingen in de Algemene kamer

In 2022 is in de Algemene kamer weer een groot aantal uitspraken gedaan. Sommige uitspraken mochten op grote publieke belangstelling rekenen. De hieronder uitgelichte zaken gaan over de onderwerpen mijnbouwschade en een nieuwe evenredigheidstoetsing.

Mijnbouwschade Groningen

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de tussenuitspraak van 24 februari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:374) de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) als deskundige benoemd om onderzoek te doen. De vraag was of met een hoge mate van zekerheid vaststaat of bepaalde schades, waaronder funderingsschade, aan een woning in Meedhuizen uitsluitend het gevolg zijn van een andere oorzaak dan door gaswinning. De StAB heeft voor het onderzoek een Belgische geotechnische deskundige en een bouwkundige ingeschakeld. De deskundigen hebben de woning bezocht en ter plekke onderzoek gedaan. De conclusie van de StAB is dat voor de schades andere oorzaken zijn aan te wijzen dan mijnbouwactiviteiten. Bij twee schades hebben trillingen door aardbevingen de schade mogelijk versneld, maar die verergering zou ook zonder de trillingen zijn opgetreden. De Afdeling bestuursrechtspraak volgt in de einduitspraak van 11 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:96) het rapport van de StAB en oordeelt dat voor alle onderzochte schades het bewijsvermoeden is weerlegd. Dat betekent dat voor de schades aantoonbaar uitsluitend een andere oorzaak is aangewezen dan bodembeweging door gaswinning. De eigenaar van de woning krijgt geen hogere vergoeding dan de schadevergoeding die hij al had gekregen.

Een nieuwe evenredigheidstoetsing

Op 2 februari 2022 deed een grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak op een hoger beroep over een woningsluiting in Harderwijk voor zes maanden vanwege een grote hoeveelheid aangetroffen hard- en softdrugs (ECLI:NL:RVS:2022:285). De burgemeester is op grond van de Opiumwet bevoegd een woning te sluiten bij aanwezigheid van drugs voor verkoop. In het zogenoemde ‘Damoclesbeleid’ legt de burgemeester neer hoe hij deze bevoegdheid gebruikt: wanneer gaat hij over tot sluiting en wat is de duur van de sluiting? De uitspraak van 2 februari 2022 is van belang omdat deze bespreekt met welke intensiteit de bestuursrechter besluiten tot sluiting van woningen toetst en wat hierbij de rol is van het evenredigheidsbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak onderscheidt bij de toetsing aan dit beginsel de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de maatregel. De rechter toetst 1) of het besluit geschikt is om het doel te bereiken, 2) of het een noodzakelijke maatregel is of dat met een minder vergaande maatregel kan worden volstaan, en 3) of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is.
Hoe intensief de bestuursrechter deze toetsing verricht, verschilt van geval tot geval en kan variëren van een volle toets tot een terughoudende. De intensiteit hangt af van de aard en de mate van beleidsruimte van het bestuursorgaan, de aard en het gewicht van de met het besluit te dienen doelen en de aard van de betrokken belangen en de mate waarin deze door het besluit worden geraakt. Naarmate die belangen zwaarder wegen, de nadelige gevolgen van besluit ernstiger zijn of het besluit een grotere inbreuk maakt op fundamentele rechten van burgers, zal de toetsing intensiever zijn.

In dit geval oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak dat de burgemeester van Harderwijk de noodzaak tot sluiting van de woning voldoende had gemotiveerd in het licht van het algemeen belang en belangen van derden en gelet op de ernst en omvang van de overtreding (stap 2). Maar dat de maatregel evenwichtig was (stap 3), stond niet vast. De burgemeester had namelijk niet alle relevante omstandigheden betrokken bij zijn beoordeling. Niet is gebleken dat de burgemeester zich heeft afgevraagd wat een sluiting betekent voor de woonbelangen van de huurder en zijn deels minderjarige kinderen voor wie mogelijk ontbinding van de huurovereenkomst en plaatsing op een 'zwarte lijst' dreigde.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de lijnen die zij op 2 februari 2022 uitzette, vervolgens toegepast in drie uitspraken die zij deed op 6 juli 2022. Anders dan de rechtbank, oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraken dat de sluiting geheel of gedeeltelijk van tafel moest.

In de eerste uitspraak ging het om de sluiting van een bedrijfspand in Veldhoven voor 24 maanden. Omdat voor de tweede keer harddrugs werden aangetroffen, en ook attributen die duidden op handel en wapens, was de sluiting noodzakelijk. Maar vanwege verminderde verwijtbaarheid van de overtreder vond de Afdeling bestuursrechtspraak de sluitingsduur onevenwichtig. Zij heeft de duur van de sluiting gehalveerd tot twaalf maanden (ECLI:NL:RVS:2022:1910).

De tweede uitspraak ging over de sluiting van een woning in Kerkrade voor 52 weken vanwege de vondst van 41 gram amfetamine. De Afdeling bestuursrechtspraak halveert ook in deze zaak de duur van de sluiting, omdat het weliswaar noodzakelijk was om de woning te sluiten, maar niet voor een sluiting van langer dan zes maanden. Er zijn geen signalen van een loop naar de woning en er zijn geen attributen aangetroffen die wijzen op drugshandel; de handel vond kennelijk ergens anders plaats. Buurtbewoners hadden bovendien verklaard geen overlast te ervaren. Omdat de woning in een kwetsbare wijk stond – er waren in dezelfde straat eerder drie woningen vanwege drugshandel gesloten – was een beperkter sluiting als signaal wél noodzakelijk (ECLI:NL:RVS:2022:1911).

In de derde uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een sluiting van een woning in Eindhoven voor vier maanden geheel ongedaan gemaakt. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak was van noodzaak tot sluiting niet gebleken. Er was geen feitelijke handel vanuit de woning, er was geen loop naar de woning, er was geen melding van overlast, er waren geen attributen die wezen op handel, de zoon die bij de drugs was betrokken had de woning al verlaten, er was geen recidive en de woning stond niet in een kwetsbare wijk (ECLI:NL:RVS:2022:1913).

Ook in uitspraken op andere terreinen dan sluiten van woningen op grond van de Opiumwet kwam de Afdeling bestuursrechtspraak met toepassing van de nieuwe evenredigheidstoetsing tot vernietiging van overheidsbesluiten. De uitspraak van 9 maart 2022 ging over het intrekken van revisievergunningen voor varkensbedrijven met toepassing van de Wet Bibob (ECLI:NL:RVS:2022:695). De uitspraak van 23 februari 2022 ging over de intrekking van een toestemming om werkzaamheden als particulier beveiliger te verrichten (ECLI:NL:RVS:2022:564). Beide uitspraken worden ook besproken in het jurisprudentieoverzicht dat op deze website te vinden is.