Artikel 45 van de Wet op de Raad van State verplicht de Afdeling bestuursrechtspraak een klachtenregeling te hebben. De afdelingen 9.1.1 en 9.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing op de klachtenregeling.
De Klachtenregeling Afdeling bestuursrechtspraak staat op de website van de Raad van State.

In 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak bijna 8.700 zaken afgedaan. In het verslagjaar hebben 45 mensen in meer of minder duidelijke bewoordingen in mail- of brief ongenoegen geuit over onderwerpen gerelateerd aan een rechtszaak. Het grootste deel hiervan ging over inhoudelijke kritiek op beslissingen van de Afdeling bestuursrecht­spraak. Deze kritiek ging niet alleen over uitspraken, maar ook over procedurele beslissingen die bij de totstandkoming van een rechterlijke beslissing waren genomen, en beslissingen over de orde op de zitting. Een klacht kan niet gaan over een rechterlijke beslissing. De wet sluit dat uit. De ratio daarvan is dat het klachtrecht geen verkapt hoger beroep mag zijn.

In een enkel geval was sprake van een gegronde klacht. Dat ging over een onzorgvuldigheid in de adminis­tratieve verwerking en een onjuiste adressering. Daarnaast is in een paar gevallen geconstateerd dat er ruimte was voor verbetering in de communicatie over (uitstel van) de uitspraaktermijn, de te verwachten datum van de uitspraak en de voortgang van de procedure. In één geval heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak een klachtadviescommissie ingesteld. Die klacht is overeenkomstig het bindend advies van deze commissie kennelijk ongegrond verklaard.

De Afdeling bestuursrechtspraak probeert te leren van de opmerkingen en klachten. Er is voortdurend aandacht voor goede communicatie met procespartijen. De standaardcorrespondentie wordt regelmatig door een deskundige, interne commissie kritisch bekeken op inhoud en duidelijk taalgebruik. De correspondentie van klagers in individuele gevallen is met regelmaat aanleiding zogenoemde maatwerkbrieven te sturen in plaats van standaardcorrespondentie. En zij is aanleiding om aandacht te vragen voor het bewaken van korte(re) termijnen bij verzoeken om versnelde behandeling of het behandelen van een zaak op zitting. Dat dit niet steeds lukt heeft te maken met een aanzienlijke voorraad aan rechtszaken en een structureel tekort aan menskracht waar ook de Afdeling bestuursrechtspraak mee te kampen heeft.