Algemene ontwikkelingen

Prejudiciële verwijzingen

Het aantal zogenoemde prejudiciële verwijzingen wisselt sterk van jaar tot jaar. In 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in vijf zaken prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg.

Datum verwijzingsuitspraak Onderwerp prejudiciële verwijzing

16 februari 2022
ECLI:NL:RVS:2022:505

Wanneer moet op grond van een politieke overtuiging de vluchtelingenstatus toegekend worden? In hoeverre is de ‘sterkte’ van de overtuiging daarbij relevant?

15 juni 2022
ECLI:NL:RVS:2022:1703

Wanneer is een misdrijf zo 'bijzonder ernstig', in de zin van de Kwalificatierichtlijn, dat op grond daarvan de vluchtelingenstatus geweigerd of ingetrokken mag worden?

29 juni 2022
ECLI:NL:RVS:2022:1814

Kan informatie worden opgevraagd op grond van de Verordening Voorvallen inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart, en in welke vorm?

16 november 2022
ECLI:NL:RVS:2022:3318

Vervolgverwijzing naar aanleiding van de verwijzingsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 29 juni 2022.

Kan een nieuwsorganisatie op grond van een nationale openbaarmakingsregeling informatie ontvangen uit een op de Verordening Voorvallen gebaseerde gegevensbank, en zo ja, in welke vorm?

16 november 2022
ECLI:NL:RVS:2022:3273

Kan een persoon die niet het minimum gezichtsveld heeft dat de Rijbewijzenrichtlijn voor het besturen van een vrachtwagen vereist, toch zo’n rijbewijs krijgen omdat degene volgens verschillende medisch deskundigen feitelijk geschikt is om een vrachtwagen te besturen?

Wrakingen en verschoningsbeslissingen

Voor alle rechters en staatsraden geldt dat zij onafhankelijk en onpartijdig moeten zijn. Als een rechter zelf tot de conclusie komt dat de schijn van partijdigheid zou kunnen ontstaan bij de behandeling van een rechtszaak, dan kan hij of zij vragen om te worden vervangen door een andere rechter. Dat heet 'verschoning'.

De Afdeling bestuursrechtspraak hanteert een ruim verschoningsbeleid om daarmee, waar mogelijk, op voorhand de schijn van partijdigheid te vermijden, bijvoorbeeld door rekening te houden met de voormalige werkkring van de staatsraad. In 2022 is in acht zaken een verschoningsbeslissing genomen, waarmee staatraden die al op een zaak waren ingedeeld voorafgaand aan de zitting alsnog zijn vervangen.

De wrakingskamer heeft in 2022 in totaal twintig wrakingsverzoeken ontvangen.
Twee zaken hebben niet geleid tot een inhoudelijke beslissing, omdat sprake was van misbruik van het wrakingsrecht. In drie zaken is het wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld, omdat het verzoek betrekking had op het college als zodanig (de ‘hele’ Afdeling) of omdat het verzoek was gedaan nadat al uitspraak was gedaan. In drie zaken is het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit (veel) te laat is ingediend. De resterende twaalf wrakingsverzoeken zijn inhoudelijk beoordeeld en afgewezen, omdat niet is gebleken van (de schijn van) partijdigheid. In vrijwel al deze zaken had het wrakingsverzoek betrekking op een procesbeslissing van de desbetreffende staatsraad, zoals het wel of niet toelaten van nieuwe stukken, het weigeren van uitstel van de zitting of het niet verlengen van spreektijd. Zulke procesbeslissingen kunnen volgens vaste rechtspraak niet tot wraking leiden, tenzij objectief bezien duidelijk is dat de beslissing is ingegeven door een partijdige opstelling van de staatsraad. Die situatie deed zich in al deze zaken niet voor.

Beroepen op betalingsonmacht

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt niet de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van de wettelijke verplichting om griffierecht te betalen. Maar sinds 2015 staan de hoogste bestuursrechters een zogeheten beroep op betalingsonmacht toe. Daarbij speelt artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het recht op toegang tot de rechter een rol. Sindsdien wordt de mogelijkheid van een beroep op betalingsonmacht op ruime schaal benut. In 2022 bedroeg het totale aantal beroepen op betalingsonmacht 199. Van deze verzoeken zijn er 122 (61%) toegewezen en 49 (25%) afgewezen. In 28 (14%) van de gevallen is het verzoek niet inhoudelijk behandeld. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld als het verzoek niet tijdig is gedaan of als niet wordt toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling omdat er niet (tijdig) stukken of gegevens zijn overgelegd.

Veilig mailen

De Raad van State is in 2022 gestart met Veilig Mailen. Sinds 1 augustus 2022 is het voor advocatenkantoren en organisaties mogelijk om processtukken via Veilig Mailen aan te leveren bij de Afdeling bestuursrechtspraak, op voorwaarde dat zij zelf beschikken over Veilig Mailen en voldoen aan de technische voorwaarden. Voor organisaties die daar niet over beschikken, is het mogelijk om stukken aan te leveren via een webformulier op de website van de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak verzendt de processtukken naar alle betrokkenen voorlopig nog via de post of via het portaal Mijn Zaak voor vreemdelingenzaken. In 2023 zal de Afdeling bestuursrechtspraak starten met het gebruiken van Veilig Mailen voor het verzenden van processtukken naar partijen. Het gebruik van Veilig Mailen voor de correspondentie met partijen is een tijdelijke oplossing, totdat voor alle zaken 'digitaal procederen' mogelijk wordt via een nieuw portaal.

Elektronische handtekening

In 2022 is de elektronische handtekening in alle drie de kamers van de Afdeling bestuursrechtspraak geïntroduceerd. Het is de bedoeling dat de elektronische handtekening in 2023 structureel wordt gebruikt.

Samenwerking en detachering

Vanuit de directie Bestuursrechtspraak zijn in 2022 twee juristen gedetacheerd bij het Hof van Justitie in Luxemburg en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Het gaat om een plek bij de onderzoeksdirectie van het Hof in Luxemburg en een plek op de Nederlandse afdeling van de griffie van het Hof in Straatsburg, waar klachten tegen Nederland binnenkomen en zaken voor de rechters worden voorbereid. Ook is een jurist van de directie Bestuursrechtspraak gedetacheerd bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gevestigd op Curaçao.