Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.704
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202103059/1/A3

Bij besluit van 17 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp het verzoek van [appellant] om zijn persoonsgegevens te wissen en om schadevergoeding toe te kennen niet in behandeling genomen. Bij brief van 22 juli 2019 heeft Voorbach namens [appellant] op grond van de artikelen 17 en 82 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming het college verzocht om de door het college verwerkte persoonsgegevens van [appellant] te wissen en om schadevergoeding toe te kennen. Bij de brief is een kopie van de identiteitskaart van [appellant] gevoegd en een volmacht waarin is vermeld dat [appellant] Voorbach volmachtigt om het verzoek in te dienen en hem in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Het college heeft geantwoord dat [appellant] zich in persoon moet identificeren met een origineel identiteitsbewijs - en geen kopie daarvan - of digitaal met DigiD voordat zijn verzoek in behandeling kan worden genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1608
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202103059/1/A3

202103060/1/A3

Bij brief van 5 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop aan [appellant] medegedeeld dat het niet ingaat op diens verzoek tot wissing van zijn persoonsgegevens. Het college heeft op 22 juli 2019 een verzoek van [appellant] op grond van artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensverwerking ontvangen om de persoonsgegevens die het college van hem heeft verstrekt aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en/of heeft verwerkt door publicatie op het VNG-forum, te wissen. Blijkens een door de VNG verstrekt overzicht van verwerkte gegevens heeft het college volgens [appellant] zonder zijn toestemming persoonsgegevens van hem aan de VNG verstrekt, te weten over zijn verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en zijn verzoek op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens in 2015 en 2016.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1623
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202103060/1/A3

202103765/1/R2

Bij besluit van 16 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Veldhoven het bestemmingsplan "Bossebaan - Burgemeester van Hoofflaan" vastgesteld. Het plan voorziet in de realisatie van een appartementencomplex op de hoek van de Bossebaan en Burgemeester van Hoofflaan ten zuiden van de kern van Veldhoven. Het beoogde complex zal bestaan uit vier appartementengebouwen variërend tussen 14 en 38 meter hoog met één of twee halfverdiepte parkeergarages. Het plan maakt het mogelijk dat 170 woningen worden gerealiseerd. [appellant sub 1], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] en [appellant sub 3A] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied. Zij vrezen dat het voorliggende plan zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1614
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202103765/1/R2

202103934/1/V3

Bij besluit van 15 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling komt uit Marokko. Op 26 juli 2020, toen hij vijftien jaar en tien maanden oud was, heeft hij als niet-begeleide minderjarige in Nederland een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft het asielrelaas van de vreemdeling over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst, en ook de door de vreemdeling gestelde bedreiging door buurtgenoten en bendeleden geloofwaardig geacht. Hij heeft de asielaanvraag echter afgewezen omdat volgens hem Marokko voor de vreemdeling een veilig land van herkomst is. Deze uitspraak gaat over de vraag of Marokko een veilig land van herkomst voor de vreemdeling is en of en zo ja, onder welke voorwaarden, de staatssecretaris had moeten beoordelen of adequate opvang voor de vreemdeling in het land van terugkeer aanwezig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1531
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202103934/1/V3

202104665/1/V3

Bij besluiten van 28 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en geweigerd hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdelingen komen uit de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië en hebben de Russische nationaliteit. Er is driemaal door dan wel ten behoeve van hen in Nederland een asielaanvraag ingediend. De eerste twee keer heeft de staatssecretaris de aanvragen niet in behandeling genomen omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van die verzoeken om internationale bescherming. Op 20 maart 2019 hebben de vreemdelingen als niet-begeleide minderjarigen de derde asielaanvragen ingediend. Volgens hun verklaringen waren zij op dat moment onderscheidenlijk zeventien jaar en vier maanden, zestien jaar en drie maanden en veertien jaar en twee maanden oud. De staatssecretaris betwist deze leeftijden niet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1532
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202104665/1/V3

202104837/1/A2

Bij besluit van 18 februari 2020 heeft het CBR aan [appellante] een rijvaardigheidsonderzoek opgelegd. Bij besluit van 10 juni 2020 heeft het CBR het rijbewijs van [appellante] per 17 juni 2020 ongeldig verklaard. [appellante] is als bestuurder van een auto op 15 januari 2020 staande gehouden door politieagenten van de eenheid Den Haag. De korpschef van de politie-eenheid Den Haag heeft een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) opgemaakt. Uit die mededeling blijkt dat de politieagenten hebben geconstateerd dat [appellante] met ongeveer 50 km/u over de snelweg reed waar 100 km/u was toegestaan, waardoor andere weggebruikers moesten uitwijken. Verder heeft [appellante] geen gevolg gegeven aan een volgteken en reed zij een zogeheten puntstuk op. Toen [appellante] moest volgen gebruikte zij haar richtingaanwijzers verkeerd. Op het moment dat de politie haar staande hield, bleef de auto doorrollen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1604
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202104837/1/A2

202105309/1/A3

Bij besluiten van 16 september 2019 en 4 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede verzoeken van [appellant] om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ingewilligd. [appellant] heeft op 29 juli 2019 het volgende verzoek ingediend bij het college: "Bij deze dien ik bij deze een Wob-verzoek in als bedoeld in artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur. Ik zou graag de volgende documenten ontvangen: Interne stukken met betrekking tot alle gevoerde handhavingszaken met betrekking tot de Veenweg; Rapporten van ODDV van alle gevoerde handhavingszaken aan de Veenweg; Ambtelijke en bestuurlijke communicatie met andere bestuursorganen; De melding die heeft geleid tot de steeds weer nieuwe handhavende optredens aan de Veenweg." Het college heeft [appellant] bij besluit van 16 september 2019 bericht dat het zijn verzoek inwilligt voor zover het over de stukken beschikt en heeft stukken van de gemeente en van de Omgevingsdienst de Vallei (ODDV) verstrekt.

Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202105309/1/A3

202105445/1/A3

Bij besluit van 3 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen een verzoek van [appellant] om handhavend op te treden afgewezen. [appellant] woont in de [locatie 1] te Amstelhoek. Volgens hem parkeren de bewoners van de huurwoningen op [locatie 2] en [locatie 3] in die straat hun auto in hun tuin. Daardoor worden volgens hem het aanzien, de leefbaarheid en de verkeersveiligheid in de straat en de waarde van zijn koopwoning geschaad. Hij heeft het college verzocht om handhavend op te treden, de bewoners op te dragen hun tuin met groen in te richten en hun auto te parkeren in de parkeervakken aan de overzijde van hun woning. Dat was in 1984 de bedoeling bij de verkoop van de grond voor de bouw van die woningen door de gemeente Mijdrecht aan Bouwvereniging Sint Johannes de Doper, als vermeld in de daarvan opgemaakte notariële akte. Het college heeft het verzoek afgewezen omdat niet is gebleken dat sprake is van overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1605
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202105445/1/A3

202105468/1/R1

Bij besluit van 19 november 2018 (hierna ook wel: de gedoogbeschikking) heeft de minister op een verzoek daartoe van TenneT TSO B.V. krachtens artikel 2, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht (hierna: de BP) aan onder meer [appellant] een gedoogplicht opgelegd. Het gaat om het gedogen van de aanleg en instandhouding van een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding tussen Zaltbommel en Wamel met bijkomende werken op zijn perceel in de gemeente Dreumel. TenneT heeft de minister verzocht tot oplegging van een gedoogplicht in het kader van de BP ten behoeve van de aanleg en instandhouding van een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding. Dit verzoek is gedaan, omdat TenneT met [appellant] geen overeenstemming kon bereiken over het gebruik van zijn grond. De minister heeft het verzoek ingewilligd en heeft het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1597
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • RO - Overige
  • uitspraakin de zaak202105468/1/R1

202105481/1/V6

Bij besluit van 8 april 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 1.250,00 en bepaald dat [appellante] de aan haar verstrekte lening moet terugbetalen. Bij brief van 30 januari 2015 heeft de minister [appellante] meegedeeld dat zij inburgeringsplichtig is. Haar inburgeringstermijn is gestart op 31 december 2014 en zij had, met twee verlengingen, tot en met 24 februari 2018 de tijd om in te burgeren. Omdat [appellante] niet voor die datum aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft de minister haar een boete opgelegd van € 1.250,00 en bepaald dat zij de lening voor het volgen van een inburgeringscursus moet terugbetalen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door de minister opgelegde boete van € 1.250,00 onevenredig is. Hiervoor heeft zij van belang geacht dat de minister op 14 oktober 2019 een aanvraag van [appellante] om ontheffing van de inburgeringsplicht heeft ingewilligd wegens aantoonbaar geleverde inspanningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1632
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202105481/1/V6

202106153/1/A2

Bij besluit van 6 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Grave een aanvraag van [appellant sub 2] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant sub 2] is eigenaar van een woning aan de [locatie] in Escharen. Op 30 april 2014 is het bestemmingsplan "Generaal de Bonskazerne Velp" inwerking getreden waarmee op de gronden ten westen van zijn perceel een asielzoekerscentrum mogelijk is gemaakt. Voorheen mochten de gronden voor militaire doeleinden worden gebruikt en was er een kazerne op de gronden gevestigd. Volgens [appellant sub 2] is de waarde van zijn woning als gevolg van deze planologische wijziging gedaald. Hij heeft het college daarom verzocht om een tegemoetkoming in de schade. Bij besluit van 6 juli 2020 heeft het college de aanvraag afgewezen. Met het besluit van 15 december 2020 heeft het college dat besluit gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1610
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202106153/1/A2

202106563/1/A2

Bij besluit van 17 augustus 2020 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen het verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen. [appellant] is sinds 2011 eigenaar van de woning aan de [locatie] te Feerwerd. De vrijstaande woning is gebouwd in 1890. In de achtertuin van het woonhuis staat een bijgebouw uit 1960. In november 2014 en 1 april 2015 is schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld gemeld bij de NAM. In 2015 is aardbevingsschade aan de woning behandeld en afgewikkeld. In deze procedure gaat het over scheurvorming in de vloer van het bijgebouw en de daarbij behorende aanbouw van de woning. Niet in geschil is dat voor de locatie van de woning het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing is. Bij besluit van 18 januari 2021 heeft het Instituut geen schadevergoeding toegekend voor deze schades. De schades zijn volgens het Instituut niet het gevolg van gaswinning in Groningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1631
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202106563/1/A2

202106736/1/A3

Bij besluit van 24 oktober 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat de aanvraag van [appellant] voor een Part-66 Aircraft Maintenance License voor de categorie B1.1 afgewezen. Om onderhoud aan vliegtuigen te kunnen plegen, moet een persoon in het bezit zijn van een onderhoudslicentie. Met een onderhoudslicentie kan de houder ervan aantonen dat hij beschikt over bepaalde bevoegdheden en een bepaalde ervaring. De regelgeving over deze onderhoudslicentie is opgenomen in een Europese verordening. [appellant] heeft op 19 maart 2019 bij Kiwa een aanvraag ingediend voor een onderhoudslicentie voor de categorie B1, subcategorie 1.1. Met deze licentie zou [appellant] onderhoud kunnen plegen aan vleugelvliegtuigen met turbine. Kiwa heeft [appellant] laten weten dat hij niet heeft aangetoond over genoeg praktijkervaring te beschikken om voor een onderhoudslicentie in aanmerking te komen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1624
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202106736/1/A3

202108015/1/R3

Bij besluit van 16 november 2021 heeft de raad van de gemeente Borne het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne, Hertme, Zenderen, herziening scholen Bornsche Maten" vastgesteld. Het plan voorziet in een nieuwe basisschool, bestaande uit maximaal 18 klaslokalen, met daarbij behorende voorzieningen zoals kinderopvang en buitenschoolse opvang in de 8e buurt De Horsten in de wijk Bornsche Maten. De locatie voor de nieuwe basisschool ligt ten zuiden van de [locatie]. [appellant] is eigenaar van het perceel, kadastraal bekend als Borne C 924, gelegen op ongeveer 10 m afstand van het plangebied. De woning van [appellant] aan de [locatie] staat op dit perceel. [appellant] heeft beroep ingesteld, omdat hij vreest voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat door het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1615
Datum uitspraak
8 juni 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202108015/1/R3

202101316/1/V2

Bij besluit van 1 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1584
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101316/1/V2

202101460/1/V1

Bij besluit van 10 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1567
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202101460/1/V1

202104712/1/V1

Bij besluit van 6 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1571
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202104712/1/V1

202105388/1/V3

Bij besluit van 31 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdelingen om hun een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1587
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202105388/1/V3

202107415/1/V2

Bij besluit van 3 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1589
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107415/1/V2

202202159/2/R3

Bij besluit van 28 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd betreffende het pand aan [locatie] in Leiden. De last strekt ertoe dat binnen acht weken na verzending van het besluit de ventilatiepijp aan het pand wordt verwijderd en het gebruik van het pand als shisha-lounge wordt beëindigd. [verzoeker] is huurder van het pand aan [locatie] te Leiden. Hij exploiteert sinds 2013 het pand als horeca-inrichting onder de [naam]. Op 2 november 2018 heeft een toezichthouder van de gemeente Leiden geconstateerd dat op het pand een ventilatiepijp is geplaatst zonder de daartoe vereiste omgevingsvergunning. Op 13 december 2018 heeft een toezichthouder geconstateerd dat het pand hoofdzakelijk wordt gebruikt als shisha-lounge. Bij een hercontrole op 17 mei 2019 heeft een toezichthouder geconstateerd dat de situatie nog onveranderd is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1583
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202159/2/R3

202202616/2/V3

Bij besluit van 24 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, bepaald dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1590
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202616/2/V3

202203333/2/V3

Bij besluit van 10 januari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1634
Datum uitspraak
7 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203333/2/V3

202105423/1/V1

Bij e-mail van 26 mei 2021 en brief van 30 juli 2021 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers een verzoek van de vreemdeling om hem over te plaatsen van de versoberde opvang naar de reguliere opvang, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1566
Datum uitspraak
3 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202105423/1/V1

202200740/2/R4

Bij besluit van 14 december 2021 heeft de raad van de gemeente Lopik het bestemmingsplan "[locatie 1] en [locatie 2]" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel [locatie 1] en [locatie 2] te Lopik. De beoogde ontwikkeling voorziet in het planologisch vastleggen van het bestaande gebruik van het perceel. Het perceel wordt gebruikt ten behoeve van een caravanstalling en een aannemersbedrijf. [verzoeker] is eigenaar van en woont op het naast het perceel gelegen perceel [locatie 3] te Lopik. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter om de hierna volgende redenen verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoeker] wijst erop dat de bestemming "Bedrijf", die op een gedeelte van het perceel rust, ruimer is dan de huidige bedrijfsbestemming. [verzoeker] vreest dat na inwerkingtreding van het plan gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid om een ander bedrijf ter plaatse te vestigen, met de nodige overlast van dien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1574
Datum uitspraak
3 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202200740/2/R4

202202608/2/V2

Bij besluit van 27 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1579
Datum uitspraak
3 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202608/2/V2

202203097/2/V3

Bij besluit van 17 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en het verzoek om opheffing van het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1576
Datum uitspraak
3 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202203097/2/V3

202203211/2/V2

Bij besluit van 9 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1591
Datum uitspraak
3 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203211/2/V2

202104176/1/R4

Het beroep van [appellant] richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug van 27 mei 2021, waarbij de raad het bestemmingsplan "Sterkenburgerlaan 63a-65, Doorn" heeft vastgesteld. [appellant] betoogt dat de gekozen planbegrenzing in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, voor zover daarin niet ook zijn perceel is meegenomen. Hij voert daartoe aan dat het plan leidt tot versnippering van de omgeving. Volgens [appellant] had de raad met het oog op de aanwezige bebouwing in de omgeving van het plangebied, waaronder zijn perceel en dat van zijn buurman, een integrale visie voor het gehele gebied moeten ontwikkelen. Hij wijst erop dat naast het plangebied bebouwing aanwezig is achter de bestaande lintbebouwing, en de raad de kans heeft laten liggen om met het plan een aaneengesloten zone van woonbebouwing te creëren door ook zijn perceel een woonbestemming te geven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1649
Datum uitspraak
3 juni 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202104176/1/R4

202001182/3/V3

Bij besluit van 17 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en hem opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten (dit laatste hierna: het terugkeerbesluit).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1580
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202001182/3/V3

202103532/1/V2

Bij besluit van 29 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1572
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103532/1/V2

202105970/1/V3

Bij besluit van 28 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1534
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202105970/1/V3

202200536/3/R3 en 202200536/5/R3

Bij besluit van 17 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar de aanvraag van Muntendamsche Investerings Maatschappij B.V. om handhavend op te treden tegen de bewoning van rijksmonument "Ivicke" aan de Rust en Vreugdlaan 2 te Wassenaar door [appellant sub 1] en anderen afgewezen. [appellant sub 1] en anderen hebben eerder verzocht het aan hen gerichte besluit van 18 juni 2020 te schorsen totdat in de bodemzaak op het hoger beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 28 februari 2022 een oordeel gegeven over dat verzoek. Het besluit is daarbij geschorst tot drie maanden na verzending van de uitspraak van 28 februari 2022. Het college heeft verzocht om opheffing van deze bij de uitspraak van 12 mei 2022 getroffen voorlopige voorziening per 30 mei 2022.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1569
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202200536/3/R3 en 202200536/5/R3

202202057/3/R3

Bij besluit van 22 februari 2022 heeft raad van de gemeente Noordwijk het bestemmingsplan "[locatie]-Noordwijkerhout" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een woning aan de [locatie] in Noordwijkerhout, achter de woning van [verzoeker]. Op het perceel staat nu bebouwing voor een aannemersbedrijf. Deze bebouwing zal worden gesloopt. [verzoeker] betoogt dat de raad het besluit om het plan vast te stellen in strijd met de vereiste zorgvuldigheid heeft genomen. Hij voert in dit verband aan dat met het plan een zogeheten Greenportwoning mogelijk wordt gemaakt, waarvoor een bouwtitel is afgegeven door de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij. Hij stelt dat de raad, omdat deze bouwtitel is afgegeven, niet zelf heeft beoordeeld of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1570
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202202057/3/R3

202202254/2/A3

Bij besluit van 28 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek de revisievergunningen voor de [locatie 1] in Lieshout en voor de [locatie 2] in Mariahout met onmiddellijke ingang ingetrokken voor de duur van een jaar. [verzoeker] exploiteert twee varkensbedrijven aan de [locatie 1] in Lieshout en aan de [locatie 2] in Mariahout. Voor beide bedrijven is een revisievergunning verleend. Het college heeft op 11 december 2019 een bericht ontvangen van de officier van justitie als bedoeld in artikel 26 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Daarom wil het college een onderzoek ingevolge de Wet Bibob naar [verzoeker] instellen. Het college heeft [verzoeker] in 2020 meerdere malen verzocht een vragenformulier in te vullen. [verzoeker] heeft nagelaten dat volledig te doen, waardoor volgens het college geen Bibob-onderzoek uitgevoerd kon worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1533
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202254/2/A3

202203178/2/V2

Bij besluit van 26 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1577
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203178/2/V2

202203200/2/V2

Bij besluit van 24 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1578
Datum uitspraak
2 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203200/2/V2

202101983/1/V1

Bij besluit van 7 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1565
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202101983/1/V1

202103999/1/V3

Bij besluit van 17 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1562
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202103999/1/V3

202106483/1/V1

Bij besluit van 1 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1535
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106483/1/V1

202108147/1/V3

Bij besluit van 2 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1536
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202108147/1/V3

202202544/1/V2 en 202202544/2/V2

Bij besluit van 16 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling per 18 augustus 2018 geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft en Nederland binnen vier weken moet verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1564
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202202544/1/V2 en 202202544/2/V2

202202796/2/V3

Bij besluit van 9 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1563
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202796/2/V3

202004537/1/A3

Bij besluit van 1 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hulst het verzoek van Stichting Schone Polder om openbaarmaking van stukken over het plan Perkpolder op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk toegewezen. SSP heeft het college op grond van de Wob verzocht om openbaarmaking van een tiental categorieën stukken over het plan Perkpolder. Het college heeft een aantal stukken openbaar gemaakt en van een aantal stukken openbaarmaking geweigerd. In beroep bij de rechtbank ging het over de weigering om een vijftal categorieën documenten openbaar te maken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college openbaarmaking van die documenten terecht heeft geweigerd. In hoger beroep gaat het alleen nog om de weigering om vier categorieën documenten openbaar te maken, namelijk de meest recente conceptplankaart met hoogtelijnen bij het Rapport van Witteveen en Bos ‘Ontwerp drainage golfterrein Perkpolder MDB221-22/17-009.131’ van 27 juni 2017.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1542
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202004537/1/A3

202100574/1/A3

Bij besluit van 22 oktober 2018 heeft de burgemeester van Utrecht afwijzend beslist op de aanvraag van de vennootschap om de bij besluit van 23 juli 2013 verleende vergunning voor de exploitatie van horecabedrijf New York Pizza Utrecht Centrum te wijzigen en die vergunning ingetrokken. De burgemeester heeft op 23 juli 2013 aan [leidinggevende] in privé een vergunning verleend voor de exploitatie van het horecabedrijf. In die vergunning is [leidinggevende] als één van de leidinggevenden vermeld. Op grond van die vergunning konden klanten eten en drinken ter plaatse consumeren en afhalen. Daarnaast beschikte het bedrijf over een bezorgdienst. Op 29 mei 2018 heeft de vennootschap een aanvraag ingediend om deze exploitatievergunning te wijzigen. De aanvraag ziet op een wijziging van de rechtsvorm van een eenmanszaak in een besloten vennootschap en het bij- en afschrijven van leidinggevenden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1560
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202100574/1/A3

202100856/1/A3

Bij besluit van 18 maart 2019 heeft de burgemeester van Utrecht de horeca-inrichting van [appellant], [bedrijf] aan de [locatie] te Utrecht, met ingang van 15 maart 2019 voor de duur van vijf weken gesloten. De burgemeester heeft bij besluit van 18 maart 2019 de horeca-inrichting van [appellant], [bedrijf] aan de [locatie] te Utrecht, met ingang van 15 maart 2019 voor de duur van vijf weken gesloten. De burgemeester heeft hieraan een bestuurlijke rapportage van de politie ten grondslag gelegd, waarin volgens hem onder meer is vermeld dat op vrijdag 15 maart 2019 meerdere keren is geschoten op de horeca-inrichting van [appellant], waarbij ook de daarboven gelegen woning door kogels is geraakt. Met het oog op de bescherming van de openbare orde en veiligheid en de woon- en leefomgeving heeft de burgemeester op grond van artikel 22, tweede lid, van de Horecaverordening 2018 de horeca-inrichting voor de duur van vijf weken gesloten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1541
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100856/1/A3

202101016/1/R3

Bij besluit van 26 november 2020 heeft de raad van de gemeente Lansingerland de aanvraag van [appellante] om het bestemmingsplan "Dorpsvilla de Lans, Rodenrijseweg 63" vast te stellen afgewezen. [appellante] wil op het perceel Rodenrijseweg 63 in Berkel en Rodenrijs een appartementencomplex, bestaande uit tien wooneenheden, realiseren. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Lint-Zuid 2017" staat dit bouwplan echter niet toe, omdat op grond van dat plan op dat perceel uitsluitend een vrijstaande eengezinswoning is toegestaan en het beoogde bouwwerk niet binnen het bouwvlak past. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) heeft de raad voorgesteld om met het ontwerpbestemmingsplan, dat beoogt te voorzien in de realisering van het bouwplan, in te stemmen. De raad heeft geweigerd het bestemmingsplan vast te stellen en heeft de aanvraag afgewezen omdat het bouwplan niet past in de "Lansingerland Structuurvisie".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1543
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101016/1/R3

202101134/1/A3

Bij besluit van 30 september 2019 heeft de burgemeester van Emmen aan twee medewerkers van het team Toezicht en Handhaving een machtiging verleend om zonder toestemming van de bewoner binnen te treden in de woning van [appellant], gelegen aan [locatie] te Nieuw-Weerdinge. Op 17 september 2019 hebben toezichthouders van het team Toezicht en Handhaving van de gemeente Emmen het perceel aan [locatie] te Nieuw-Weerdinge bezocht. Dit deden zij in het kader van een opgelegde last onder bestuursdwang met betrekking tot een aantal bijbehorende bouwwerken op het perceel. [appellant] heeft bij dit bezoek geweigerd om de toezichthouders toegang tot zijn woning te verschaffen. De burgemeester heeft vervolgens bij besluit van 30 september 2019 een machtiging aan de toezichthouders verleend, zodat zij zonder toestemming van [appellant] de woning konden betreden, wat zij diezelfde dag ook hebben gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1540
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101134/1/A3

202101363/1/R3

Bij besluit van 16 december 2020 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan "Kop Assumburgweg" vastgesteld. Het plangebied ligt in Moerwijk-Oost in het stadsdeel Escamp van de gemeente Den Haag, direct naast het station Moerwijk. Het plangebied wordt begrensd door de ecologische zone langs de Assumburgweg aan de oostzijde, de Rechterenstraat aan de zuidzijde en de Erasmusweg aan de noordwestzijde. In het plangebied staat een voormalige brandweerkazerne die in gebruik is als bedrijfsverzamelgebouw. Aangrenzend bevindt zich een woonblok. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen in de omgeving van het plangebied respectievelijk aan het [locatie 1] en de [locatie 2] te Den Haag. Enka Infra B.V. en anderen bestaan uit natuurlijke personen en rechtspersonen die het bedrijfsverzamelgebouw onderhuren. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en Enka Infra B.V. en anderen kunnen zich niet verenigen met het bestemmingsplan en hebben daarom beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1546
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202101363/1/R3

202101702/1/R4

Bij besluit van 6 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen het gebruik van de woning [locatie 1] in Harskamp afgewezen. [appellante] is eigenaar en bewoner van het appartement [locatie 2] in Harskamp. [appellante] heeft bij brief van 19 mei 2019 het college verzocht om handhavend op te treden tegen de bewoner van het appartement [locatie 1]. Dit appartement ligt direct boven de woning van [appellante]. Het verzoek om handhaving was ingegeven door de gestelde ervaren geluidsoverlast. Volgens [appellante] gebruikte de bewoner van [locatie 1] de woning voor bedrijfsmatige activiteiten. Concreet ging het volgens [appellante] onder meer om houtbewerkingswerkzaamheden. Dit is in strijd met het bij de omgevingsvergunning van 6 juli 2017 vergunde gebruik van het appartementengebouw voor woondoeleinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1551
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101702/1/R4

202101962/1/R1

Bij besluit van 27 november 2020 heeft het algemeen bestuur van het Waterschap Rivierenland het projectplan "Waterwet dijkversterking Gorinchem-Waardenburg" vastgesteld. Ter uitvoering van het projectplan zijn enkele besluiten genomen. De raad van de gemeente Gorinchem en de raad van de gemeente West Betuwe hebben ieder het bestemmingsplan "Dijkversterking Gorinchem-Waardenburg" vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten van Gelderland heeft een vergunning verleend voor ontgrondingswerkzaamheden in de Herwijnense Bovenwaard en het college van gedeputeerde staten van Gelderland heeft een vergunning gebiedsbescherming verleend op grond van de Wet natuurbescherming. Waterschap Rivierenland is als beheerder van de dijk tussen Gorinchem en Waardenburg verantwoordelijk voor de dijkversterking en heeft met het oog daarop het projectplan opgesteld. Het projectplan voorziet in versterkingsmaatregelen. Daarnaast voorziet het plan in een herinrichting van de uiterwaarden langs het dijktracé.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1561
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • RO - Zuid-Holland
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202101962/1/R1

202103496/1/R4

Bij besluit van 25 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Scherpenzeel het bestemmingsplan "Dorpsstraat-Vijverlaan" vastgesteld. Het plangebied wordt omsloten door de Dorpsstraat, de Vijverlaan en de Parklaan. Op dit moment is er in het plangebied een Aldi supermarkt gevestigd, op het perceel Dorpsstraat 238. De bedoeling is om de Jumbo aan de Marktstraat 11 te verplaatsen naar de locatie van de bestaande Aldi. De supermarkt van Aldi verhuist dan naar de locatie van de Jumbo. Het voornemen bestaat om alle bestaande bebouwing binnen het plangebied te slopen en te vervangen door een nieuw gebouw. Op de begane grond komt een supermarkt met een bruto vloeroppervlakte van 1830 m2, exclusief laad- en losruimte. Boven de supermarkt zijn 24 sociale huurappartementen voorzien, verdeeld over twee bouwlagen. A.J. Real Estate en Woonstede zijn de initiatiefnemers van het project.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1539
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202103496/1/R4

202103591/1/A3

Bij besluit van 11 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Purmerend geweigerd om aan [appellant] een uittreksel te verstrekken uit de basisregistratie persoonsgegevens van de adresgegevens van zijn kinderen. Op 7 juni 2019 heeft [appellant] het college verzocht om hem een uittreksel uit de brp te verstrekken met de huidige woonplaats van zijn kinderen omdat hij de kinderen al een jaar niet heeft gezien. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 11 juli 2019 heeft het college dit verzoek afgewezen omdat de kinderen geheimhouding hebben van hun gegevens. [appellant] doet het verzoek niet ten behoeve van de minderjarige kinderen, maar voor zichzelf. Dat betekent dat hij een derde is. Verstrekking van een uittreksel is alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van de betrokkene. Hij kan geen beroep doen op het bepaalde in artikel 2.55 van de Wet basisregistratie persoonsgegevens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1538
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202103591/1/A3

202104736/1/A2

Bij besluit van 6 januari 2020 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan [appellant] een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer opgelegd. Op 17 december 2019 heeft een politieagent van de eenheid Oost-Nederland [appellant] staande gehouden omdat hij met zijn bestelbus verschillende verkeersovertredingen beging. De korpschef van de politie-eenheid Oost-Nederland heeft vervolgens een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 aan het CBR gedaan. De korpschef heeft in de mededeling vijf gedragingen van [appellant] opgenomen, namelijk onnodig links rijden, het overschrijden van een doorgetrokken streep, het niet volgen van de juiste rijbaan op een rotonde, het niet gebruiken van de richtingaanwijzers en het tweemaal negeren van een stopteken van de politie. Het CBR heeft op basis van de zogenoemde artikel 130-mededeling aan [appellant] bij het besluit van 6 januari 2020 een EMG opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1552
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202104736/1/A2

202104862/1/R3

Bij besluit van 11 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een kiosk aan het Paul Krugerplein. Op 19 maart 2018 heeft [appellant] een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening ten behoeve van het plaatsen van een kiosk aan het Paul Krugerplein, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het college heeft bij besluit van 11 december 2020 geweigerd de omgevingsvergunning te verlenen onder toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het besluit vermeldt dat belanghebbenden binnen zes weken na bekendmaking daarvan een beroepschrift kunnen indienen bij de rechtbank Den Haag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1553
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202104862/1/R3

202105408/1/R1

Bij besluit van 24 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Alkmaar het bestemmingsplan "Ringerskwartier" vastgesteld. Het plangebied is gesitueerd in de wijk Overstad, op de hoek van de Noorderkade en Noorderstraat, en is nu geheel in gebruik als open parkeerterrein. Aan de overzijde van het Noordhollandsch Kanaal bevindt zich de historische binnenstad. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat maximaal 285 woonappartementen in combinatie met commerciële voorzieningen en inpandige parkeervoorzieningen worden gebouwd. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt voor het plangebied invulling gegeven aan de notitie Kanaalzone Alkmaar en ontwikkelbeeld Overstad. Het project wordt ontwikkeld door BPD Ontwikkeling. De vereniging komt op voor de ondernemers in dit gebied en kan zich niet met het plan verenigen, omdat het plan volgens haar in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1544
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202105408/1/R1

202106659/1/R4

Bij besluit van 2 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 8 juni 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 8 juni 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Fischerstraat 133. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist dat de aangetroffen doos van haar afkomstig is. Zij stelt dat zij deze doos nooit heeft ontvangen op haar adres.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1554
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106659/1/R4
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202106659/1/R4

202106716/1/R4

Bij besluit van 2 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad zijn beslissing om op 6 januari 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Zaanstad 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van één van meerdere huisvuilzakken die op 6 januari 2021 zijn aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer aan de Noordzee in Zaandam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een tot hem herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een envelop geadresseerd aan [appellant]. [appellant] betwist dat één van de aangetroffen huisvuilzakken van hem afkomstig is en stelt dat hij niet weet hoe een huisvuilzak met daarin een aan hem geadresseerde envelop naast de container terecht is gekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1555
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106716/1/R4

202106781/1/R4

Bij besluit van 7 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 14 mei 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Den Haag 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een grote doos die op 14 mei 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Van Ruysbroekstraat 196 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en haar toenmalige adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist dat de aangetroffen doos van haar afkomstig is. Zij stelt dat zij deze doos nooit heeft ontvangen, omdat zij op 14 mei 2021, toen de doos werd aangetroffen, niet meer woonde op het adres dat op de doos staat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1556
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106781/1/R4

202106923/1/R4

Bij besluit van 3 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk zijn beslissing om op 26 augustus 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening voor de gemeente Rijswijk 2011 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 159,05, voor rekening van [appellant] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 26 augustus 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse container ter hoogte van de Esdoornstraat 3A in Rijswijk. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist dat hij degene is geweest die de doos verkeerd heeft aangeboden. Hij stelt dat hij het pakketje van de Douglas op 20 december 2020 van de DHL heeft ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1548
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202106923/1/R4

202107202/1/R4

Bij besluit van 22 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 24 juni 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 24 juni 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Athenesingel 58 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij niet degene is geweest die hem naast de ORAC heeft gezet. Zij stelt dat zij de doos in de voortuin had gezet om later weg te gooien en vermoedt dat kinderen hem in de tussentijd hebben meegenomen om mee te spelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1557
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202107202/1/R4

202107281/1/R4

Bij besluit van 10 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 19 april 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 126,00, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een klein plat doosje dat op 19 april 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Volendamlaan 660. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] het doosje verkeerd heeft aangeboden, omdat haar adres op het adreslabel op het doosje staat. Het doosje is geadresseerd aan [persoon] op het adres van [appellante]. [appellante] betwist dat het doosje van haar afkomstig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1549
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202107281/1/R4

202107312/1/R4

Bij besluit van 7 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 26 augustus 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellante] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een natte platgemaakte kartonnen doos die op 26 augustus 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de 's-Gravendijkwal 48 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij niet degene is geweest die de doos naast de container heeft gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1547
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202107312/1/R4

202107569/1/R1

Bij besluit van 12 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum het uitwerkingsplan "Limmer Linten fase 3a Westerweg-Kapelweg" vastgesteld. Het plan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan "Limmen-Zandzoom" van 3 februari 2011. Fase 3a heeft betrekking op een nieuw woongebied in het westen van het gebied Limmen-Zandzoom. Globaal gezien wordt het plangebied begrensd door de agrarische gronden ten zuiden van de Pagenlaan in het noorden, (de woonpercelen aan) de Kapelweg in het oosten, de agrarische gronden en woonpercelen aan het Magnolialint in het zuiden en (de woonpercelen aan) de Westerweg in het westen. Het plan omvat 30 woningen, waarvan 7 sociale woningen. [appellant] en anderen wonen op verschillende locaties in Limmen en kunnen zich niet verenigen met de vaststelling van het uitwerkingsplan. Zij vrezen met name negatieve gevolgen voor de verkeerssituatie in Limmen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1545
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202107569/1/R1

202107933/1/R4

Bij besluit van 4 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 9 september 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 160,00, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 9 september 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Fannius Scholtenstraat 45/51. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin twee tot zijn adres herleidbare poststukken zijn aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1550
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202107933/1/R4
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202107933/1/R4

202108003/1/R4

Bij besluit van 14 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 28 oktober 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een grote platgemaakte doos die op 28 oktober 2021 is aangetroffen naast een bovengrondse papiercontainer ter hoogte van de Regentesselaan 108 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist niet dat de doos van hem afkomstig is, maar stelt dat hij niet degene is geweest die hem naast de papiercontainer heeft gezet. Hij stelt dat hij de doos met daarin kopjes, apparatuur en andere oude spullen op 18 oktober 2021 bij het grofvuil heeft aangeboden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1558
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202108003/1/R4
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202108003/1/R4

202108187/1/A2

Bij besluit van 23 december 2020 heeft het CBR het rijbewijs van [appellante] ongeldig verklaard vanaf 30 december 2020. Op 4 juli 2020 trof de politie [appellante] aan in haar stilstaande auto op een afrit naar een industrieterrein. In het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2020 staat vermeld dat zij moeite had met antwoord geven op verschillende vragen en dat zij verwilderd of verdwaasd uit haar ogen keek. In de auto troffen verbalisanten twee lachgascilinders en ballonnen aan. In het proces-verbaal staat dat [appellante] heeft verklaard een half uur daarvoor lachgas te hebben gebruikt. Ook staat hierin vermeld dat [appellante] in een registratie van 3 februari 2017 wordt genoemd als verslaafd aan lachgas. Op 8 juli 2020 veroorzaakte [appellante] een aanrijding op de A73 door met haar auto achterop een andere auto te rijden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1559
Datum uitspraak
1 juni 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202108187/1/A2

202202305/2/R1

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­West­Brabant van 2 maart 2022, zaaknummer BRE 20/9628. In deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep van [verzoeker] tegen het besluit van 8 oktober 2020 ongegrond verklaard. Bij dit besluit heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland aan de gemeente een omgevingsvergunning verleend voor het restaureren van de monumentale kademuren van de Oude Haven te Zierikzee. [verzoeker] kan zich hier niet mee verenigen en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1575
Datum uitspraak
31 mei 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202202305/2/R1

202202356/1/V3

Bij besluit van 14 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1520
Datum uitspraak
31 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202356/1/V3

202202356/2/V3

Bij besluit van 14 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1521
Datum uitspraak
31 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202356/2/V3

202203205/2/V2

Bij besluit van 23 december 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1537
Datum uitspraak
31 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203205/2/V2

202000709/1/R2

Bij besluit van 21 november 2019 heeft de raad van de gemeente Alphen-Chaam het bestemmingsplan "Boswachterij Chaam" vastgesteld. Het plan voorziet in een hotel en wellnesscentrum en een poortgebouw, dat als natuurpoort voor de Chaamse bossen dient, met bijbehorende parkeervoorzieningen aan de Alphensebaan in Chaam, gemeente Alphen-Chaam. Het hotel en wellnesscentrum zijn voorzien op de locatie van het voormalige openluchtzwembad "Het Weidebad". De Groene Koepel is het niet eens met het plan. Volgens haar is onvoldoende rekening gehouden met de natuurwaarden van het gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1529
Datum uitspraak
31 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202000709/1/R2

202100988/1/V1

Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1511
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202100988/1/V1

202102910/1/V2

Bij besluit van 26 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1512
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202102910/1/V2

202103897/1/V2

Bij besluit van 7 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en bepaald dat de vreemdeling Nederland onmiddellijk moet verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1513
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103897/1/V2

202200185/1/V3

Bij besluit van 21 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1510
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202200185/1/V3

202200878/1/V3

Bij besluit van 19 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1514
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202200878/1/V3

202201201/1/V3

Bij besluit van 2 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1515
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202201201/1/V3

202201396/1/V3

Bij besluit van 13 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1516
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202201396/1/V3

202201859/2/V3

Bij besluit van 15 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1517
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201859/2/V3

202202092/1/V3

Bij besluit van 20 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1518
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202092/1/V3

202202264/1/V3

Bij besluit van 22 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1519
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202264/1/V3

202202407/1/R1

Bij besluit van 13 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het Definitief plaatsingsplan aanvullende locaties ondergrondse restafvalcontainers Belgisch Park II (buurt 71), Scheveningen, Den Haag vastgesteld. [verzoeker] woont aan de [locatie 1]. Zijn medeverzoekers zijn woonachtig aan de [locatie 2] en de [locatie 3]. [verzoeker] en anderen richten zich tegen locatie 71-51A ter hoogte van Enkhuizensestraat 13. Naar aanleiding van het ontwerp plaatsingsplan heeft [verzoeker] een zienswijze ingediend. Ten opzichte van dat ontwerp is de locatie niet gewijzigd in het bestreden besluit. De aangewezen locatie 71-51A is bedoeld voor twee ORAC’s en bevindt zich aan de overzijde van de weg ter hoogte van de woningen aan de Enkhuizensestraat 13 en [locatie 1] in Den Haag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1528
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202202407/1/R1

202202719/1/V3

Bij besluit van 14 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1522
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202719/1/V3

202202729/1/V3

Bij besluit van 12 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1523
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202729/1/V3

202202781/1/V3

Bij besluit van 12 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1524
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202781/1/V3

202202801/1/V3

Bij besluit van 11 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1525
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202801/1/V3

202202846/1/V3

Bij besluit van 16 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1526
Datum uitspraak
30 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202846/1/V3

202005921/1/V2

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, advocaat te Utrecht, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 29 oktober 2020 in zaak nr. NL20.14163, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 19 januari 2022 heeft de vreemdeling het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1507
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202005921/1/V2

202105751/1/V3

Bij besluit van 12 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1444
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202105751/1/V3

202106054/1/V3

Bij besluit van 27 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1452
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202106054/1/V3

202106848/1/V3

Bij besluit van 10 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1454
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202106848/1/V3

202200691/1/R2 en 202200691/2/R2

Bij besluit van 29 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad [verzoeker] gelast uiterlijk zes weken na datum van verzending van dat besluit de geconstateerde overtredingen op het perceel [locatie A] te Sint-Oedenrode ongedaan te maken, onder oplegging van een dwangsom. [verzoeker] woont op het perceel [locatie A] te Sint-Oedenrode (hierna ook: het perceel). Het betreft een tussenwoning in een woonwijk, met een tuin. Naar aanleiding van een verzoek om handhaving, ingediend door [partij], wonend aan de [locatie B], heeft een toezichthouder van de gemeente Meierijstad op 15 mei 2020 het perceel bezocht. De toezichthouder heeft geconstateerd dat de tuin vol staat met hokken, dat 13 kippen, een tiental kuikens, 5 hanen en ongeveer 20 duiven aanwezig waren en dat er een geur waarneembaar was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1465
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202200691/1/R2 en 202200691/2/R2

202201338/2/R4

Bij besluit van 14 december 2021 heeft de raad van de gemeente Vijfheerenlanden het bestemmingsplan "1e herziening Hoef en Haag" vastgesteld. Het plan voorziet vooral in woningbouw. Het plangebied ligt tussen de Lekdijk, de A27, de kern Hagestein en de recreatieplas Everstein. Het bedrijf van [verzoeker] ligt in het plangebied aan de Lekdijk. De gronden van dit bedrijf (hierna: het bedrijfsterrein) hebben de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf grond-, weg-, en waterbouw" gekregen. [verzoeker] kan zich er niet mee verenigen dat woningbouw wordt toegestaan binnen de contour van de milieuzone rondom het bedrijfsterrein (hierna: de milieuzone). [verzoeker] heeft het schorsingsverzoek binnen de beroepstermijn ingediend. Op grond van artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening was het gevolg dat de werking van het hele plan van rechtswege was opgeschort totdat op het schorsingsverzoek was beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1471
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202201338/2/R4

202201412/1/R1 en 202201412/2/R2

Bij besluit van 6 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Helder aan Zeestad C.V. een omgevingsvergunning verleend voor het transformeren van de gebouwen 66 (rijksmonument) en 72 naar een gemeentehuis, het wijzigen van een rijksmonument (gebouw 66), het (gedeeltelijk) slopen in rijksbeschermd stadsgezicht (gebouw 66 en 72) en het aanleggen van kabels op de percelen Willemsoord 66 en 72. Het college heeft met toepassing van artikelen 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, b, c, f, g en h, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bij besluit van 6 juli 2021 een omgevingsvergunning verleend waarmee is voorzien in de verbouw van twee gebouwen, een voormalige mastenloods (hierna: Willemsoord 66) en een voormalige zeilmakerij tot het nieuwe gemeentehuis van Den Helder. Beide gebouwen staan in een gebied dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht "De Stelling Den Helder".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1473
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202201412/1/R1 en 202201412/2/R2

202202463/2/A3

Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan Jachthaven Schellingwoude een last onder dwangsom opgelegd. Jachthaven Schellingwoude is gelegen in Amsterdam-Noord en is onderdeel van een zogeheten ‘nautisch kwartier’, dat door de gemeente Amsterdam is bestemd voor watersport en recreatie. In dit kader heeft Jachthaven Schellingwoude een omgevingsvergunning gekregen voor onder meer het verhuren van zestig ligplaatsen voor recreatie- en zeilschepen. Jachthaven Schellingwoude heeft vervolgens zeven ligplaatsen verhuurd aan eigenaars van zogeheten ‘houseboats’. Deze objecten zouden technisch gezien kunnen varen, maar fungeren in de praktijk als drijvende hotelkamers: ze blijven liggen in de jachthaven en worden door intermediair Short Stay Manager B.V. namens de eigenaren verhuurd aan toeristen via websites als Airbnb. Daarom heeft het college met betrekking tot zes van deze objecten aan Jachthaven Schellingwoude een last onder dwangsom opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1472
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202463/2/A3

202202534/1/V3 en 202202534/2/V3

Bij besluiten van 28 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1508
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202534/1/V3 en 202202534/2/V3

202202773/1/V3

Bij besluit van 27 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1509
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202773/1/V3

202203137/2/V2

Bij besluit van 8 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1527
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203137/2/V2

201902326/1/A2

Bij besluit van 28 april 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag voor [appellant] over het jaar 2015 op nihil vastgesteld. De dienst heeft hierbij bepaald dat [appellant] € 8.713,00 aan te veel ontvangen voorschotten moet terugbetalen. Bij besluit van 21 november 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen bepaald dat [appellant] voor 2015 recht heeft op kinderopvangtoeslag ter hoogte van € 8.435,00. Bij het besluit van 28 april 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag voor [appellant] over het jaar 2015 definitief vastgesteld op nihil. De dienst heeft de door [appellant] overgelegde gegevens gecontroleerd en hij is vervolgens uitgegaan van nul uren kinderopvang per maand. De Belastingdienst/Toeslagen heeft bepaald dat [appellant] het ontvangen voorschot van € 8.435,00 plus de rente hierover van € 278,00 moet terugbetalen. [appellant] heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1503
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak201902326/1/A2

201908788/1/A2

Bij besluit van 23 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal aan [overledene] een last onder dwangsom opgelegd. [overledene] was eigenaar van het perceel [locatie] te Ooij. Op dit perceel staat, naast een woning, onder meer een ligusterhaag en een verkeersbord. Naast dit perceel ligt een weg. Deze weg is een noodzakelijke ontsluiting van achterliggend gebied en maakt vanwege de beperkte breedte daarvan onderdeel uit van een eenrichtingscircuit. Het college heeft in het verleden [overledene] herhaaldelijk verzocht de haag zodanig te snoeien dat de doorgang van de weg niet langer wordt belemmerd. Het college van burgemeester en wethouders van (de voormalige gemeente) Ubbergen heeft op 25 februari 2009 en op 14 september 2011 handhavingsbesluiten genomen. Over die besluiten is tot in hoger beroep geprocedeerd. Zie de uitspraken van de Afdeling van 27 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ2683 en van 14 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:709.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1491
Datum uitspraak
25 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak201908788/1/A2
vorige pagina1...164165166...1.208volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon