Uitspraak 202102989/1/R4


Volledige tekst

202102989/1/R4.
Datum uitspraak: 22 februari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de Algemene Kerkenraad van de Protestantse gemeente Amerongen-Overberg (hierna: de Kerkenraad), gevestigd te Amerongen,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­Nederland van 22 maart 2021 in zaak nr. 20/2623 in het geding tussen:

de Kerkenraad

en

het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug.

Procesverloop

Bij besluit van 6 februari 2020 heeft het college Kerkgenootschap "De Ark" onder oplegging van een dwangsom gelast het gebruik van het perceel Imminkstraat 11 te Amerongen (hierna: het perceel) in strijd met de beheersverordening te beëindigen en beëindigd te houden.

Bij besluit van 4 juni 2020 heeft het college het door de Kerkenraad daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het heeft daarbij de geadresseerde van de aanschrijving aangepast naar de Kerkenraad. Verder is met dit besluit een kennelijke verschrijving hersteld en heeft het college de motivering van het besluit aangevuld.

Bij uitspraak van 22 maart 2021 heeft de rechtbank het door de Kerkenraad daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 4 juni 2020 vernietigd, voor zover de Kerkenraad is gelast andere activiteiten te beëindigen of beëindigd te houden dan het vieren van verjaardagen en jubilea in "De Ark". Zij heeft het besluit van 6 februari 2020 herroepen, voor zover de last ziet op andere activiteiten dan het vieren van verjaardagen en jubilea in "De Ark". Verder heeft de rechtbank bepaald dat de last onder het eerste, tweede en derde gedachtestreepje als volgt komt te luiden: "De last houdt in dat eiser per direct het vieren van verjaardagen en jubilea op het perceel Imminkstraat 11 te Amerongen dient te beëindigen en beëindigd te houden". Tot slot heeft de rechtbank bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de Kerkenraad hoger beroep ingesteld.

[partij] en het college hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Kerkenraad en het college hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 december 2022, waar de Kerkenraad, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. A.G. van Malenstein, en het college, vertegenwoordigd door mr. K. van der Veen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij] als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       De Kerkenraad is eigenaar van kerkelijk centrum "De Ark" (hierna: het kerkelijk centrum), gevestigd op het perceel. Het gebouw bevat een kerkzaal en twee andere zalen. De kerkzaal wordt sinds 2017 niet meer gebruikt voor wekelijkse vieringen op zondag. In het gebouw vinden wel andere activiteiten plaats, al dan niet van levensbeschouwelijke aard.

2.       Bij brief van 14 oktober 2019 heeft [partij], wonend naast het perceel, het college mede namens andere omwonenden verzocht om handhavend op te treden tegen de activiteiten die plaatsvinden, zoals de verhuur van zalen voor feesten en partijen, en tegen de geluids- en parkeeroverlast.

Bij besluit van 6 februari 2020 heeft het college aan Kerkgenootschap "De Ark" een last onder dwangsom opgelegd. De last houdt in dat per direct de activiteiten op het perceel Imminkstraat 11 te Amerongen, die niet onder de maatschappelijke bestemming vallen, dan wel geen maatschappelijke voorziening zijn, te beëindigen en beëindigd te houden. Het college licht in het besluit toe dat met die activiteiten feesten, partijen en andere vieringen met een besloten karakter worden bedoeld. Wanneer niet, niet volledig of niet tijdig aan de last wordt voldaan, wordt een dwangsom verbeurd van € 5.000,00 per overtreding met een maximum van € 20.000,00.

De aangevallen uitspraak

3.       Bij uitspraak van 22 maart 2021 heeft de rechtbank het beroep van de Kerkenraad gegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat het college ter zitting heeft bevestigd dat het geschil zich eigenlijk toespitst op het vieren van verjaardags- en jubileumfeesten in het kerkelijk centrum. De rechtbank is daarom van oordeel dat de last te ruim is geformuleerd en ingeperkt dient te worden. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door het besluit van 6 februari 2020 wat betreft de omschrijving van de last te herroepen en deze last aan te passen. De rechtbank heeft daartoe geoordeeld dat het gebruik van het kerkelijk centrum voor verjaardagen en jubilea van kerkleden in strijd is met de ter plaatse geldende beheersverordening.

Bespreking van het hoger beroep

Gebruik in strijd met de beheersverordening?

4.       De Kerkenraad betoogt dat de rechtbank het gebruik van het kerkelijk centrum voor het vieren van verjaardagen en jubilea ten onrechte in strijd heeft geacht met de in de ter plaatse geldende beheersverordening "Woongebied Amerongen en Overberg 1e herziening" op het perceel rustende bestemming "Maatschappelijk". Hij wijst erop dat deze bestemming ook het gebruik van het perceel voor ondergeschikte horeca toestaat. Volgens hem voldoet het gebruik van het kerkelijk centrum voor verjaardagen en jubilea aan de definitie van ondergeschikte horeca, omdat er geen sprake is van verhuur van ruimte of anderszins in gebruik geven aan derden ten behoeve van feesten en partijen. Het kerkelijk centrum wordt alleen verhuurd aan mensen, vaak op hoge leeftijd, die lid zijn van de kerkgemeenschap. Het zijn daarom geen derden, aldus de Kerkenraad. Er is volgens hem ook geen sprake van feesten en partijen, want er wordt geen muziek gedraaid.

4.1.    Artikel 9.1 van de regels van de beheersverordening luidt:

"De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. maatschappelijke voorzieningen waaronder:

1. educatieve instellingen met inbegrip van kinderopvang;

2. sociaal-medische instellingen;

3. sociaal-culturele instellingen;

4. levensbeschouwelijke instellingen;

5. openbare dienstverlenende instellingen;

b. wonen al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep- en of bedrijf aan huis;

c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is wonen niet toegestaan;

d. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' uitsluitend een begraafplaats;

e. ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalend pand' tevens de instandhouding van bouwwerken;

met daarbij behorend:

f. tuinen en erven, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en ondergeschikte horeca."

Artikel 1.67 van de regels luidt:

"Ondergeschikte horeca

een niet zelfstandig uitgevoerde horecafunctie die duidelijk waarneembaar ondergeschikt is aan en afhankelijk is van de hoofdfunctie en deze ondersteunt zodat de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot of gecompleteerd wordt en waarbij geen sprake is van verhuur van ruimte of anderszins in gebruik geven aan derden ten behoeve van feesten en partijen."

4.2.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat het gebruik van het kerkelijk centrum voor verjaardagen en jubilea niet in overeenstemming is met de bestemming "Maatschappelijk" in de beheersverordening. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het vieren van verjaardagen en jubilea niet anders kan worden gezien dan als een privéaangelegenheid, ook als het die van kerkleden betreft. Er is in zo’n geval sprake van verhuur of anderszins in gebruik geven aan derden van ruimten ten behoeve van feesten en partijen en dus is er geen sprake van ondergeschikte horeca als bedoeld in artikel 1.67 van de regels van de beheersverordening.

De Kerkenraad heeft nog aangevoerd dat een zaal in het kerkelijk centrum in zulke gevallen eigenlijk wordt gebruikt als verlengde huiskamer omdat er thuis niet genoeg ruimte is. Maar de rechtbank heeft hierin terecht geen grond gevonden voor een ander oordeel. Ook het feit dat er geen muziek wordt gedraaid, maakt het oordeel niet anders.

Het betoog slaagt niet.

Gebruiksovergangsrecht

5.       De Kerkenraad betoogt verder dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet bevoegd was handhavend op te treden tegen het gebruik van het kerkelijk centrum voor verjaardagen en jubilea, omdat dit gebruik wordt beschermd door het overgangsrecht in artikel 27.2 van de regels van de beheersverordening. De Kerkenraad heeft voor de onderbouwing van dit betoog verwezen naar een overzicht waarop vanaf 2013 is vermeld hoe vaak en welke zalen zijn verhuurd voor verjaardagen en jubilea. Verder heeft hij twee verklaringen overgelegd. De eerste verklaring is van de Kerkenraad zelf. Daarin staat dat "De Ark" al tientallen jaren in gebruik is voor het vieren van verjaardagen en jubilea van kerkleden. De tweede verklaring is van [persoon] (oud-)diaken en kerkrentmeester die heeft verklaard dat dit al het geval is sinds 1975.

5.1.    Artikel 27.2 luidt:

a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

b. Het is verboden het met de verordening strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met die verordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

5.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in haar uitspraak van 27 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2102, is het aan degene die een beroep doet op het overgangsrecht van een bestemmingsplan - of in dit geval een beheersverordening - om aannemelijk te maken dat het strijdige gebruik op de peildatum plaatsvond en nadien is voortgezet.

5.3.    De Afdeling is van oordeel dat de Kerkenraad met de door hem overgelegde stukken niet aannemelijk heeft gemaakt dat het kerkelijk centrum ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening in gebruik werd gegeven voor verjaardagen en jubilea. Het overgelegde bewijs is naar het oordeel van de Afdeling niet objectief en de Kerkenraad heeft het gebruik niet aan de hand van ander objectief bewijs aannemelijk gemaakt. Het overzicht alleen is onvoldoende, omdat het een door de Kerkenraad zelf opgesteld overzicht is dat beperkte informatie bevat. De informatie die het bevat is niet nader onderbouwd. De rechtbank heeft daarom terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het gebruik van het kerkelijk centrum voor verjaardagen en jubilea onder de beschermende werking van het overgangsrecht valt.

Het betoog slaagt niet.

Grondentrechter

6.       De Kerkenraad voert aan dat het college in strijd met het evenredigheidsbeginsel heeft gehandeld, dat de dwangsom te hoog is en dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. Hij heeft dit niet eerder aangevoerd. In het omgevingsrecht kunnen beroepsgronden niet voor het eerst in hoger beroep worden aangevoerd. Een uitzondering wordt gemaakt als uitgesloten is dat andere belanghebbenden daardoor worden benadeeld. Die uitzondering doet zich bij deze beroepsgronden niet voor, gezien de verhouding met de omwonenden. De Afdeling zal deze beroepsgronden dus niet inhoudelijk bespreken.

Conclusie en slot

7.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

8.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.

w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Kamphorst-Timmer

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2023

776