Artikel 45 van de Wet op de Raad van State verplicht de Afdeling bestuursrechtspraak een klachtenregeling te hebben. De afdelingen 9.1.1 en 9.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van over­eenkomstige toepassing op de klachtenregeling. De Klachtenregeling Afdeling bestuursrechtspraak is gepubliceerd op de website van de Raad van State.

In 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak ongeveer 9.150 zaken afgedaan. In het verslagjaar hebben 59 mensen in meer of minder duidelijke bewoordingen in mail- of briefwisselingen ongenoegen geuit over onderwerpen die waren gerelateerd aan een rechtszaak. Het grootste deel hiervan ging over inhoudelijke kritiek op beslissingen van de Afdeling bestuursrecht­spraak. Deze kritiek had niet alleen betrekking op uitspraken, maar ook op procedurele beslissingen die bij de totstandkoming van een rechterlijke beslissing waren genomen, en beslissingen over de orde op de zitting. Een klacht kan niet gaan over een rechterlijke beslissing. De wet en de regeling sluiten dat uit door de onafhankelijke positie van de rechter en het karakter van het klachtrecht, dat geen verkapt hoger beroep vormt.

In een enkel geval was een klacht gegrond over de onzorgvuldigheid in de adminis­tratieve verwerking van een zaak. Daarnaast is in een paar gevallen geconstateerd dat er onvoldoende duidelijke communicatie was over (uitstel van) de uitspraaktermijn, de te verwachten datum van de uitspraak en de voortgang van de procedure.

In 2021 is één klacht op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming ontvangen. Die klacht ging over de vermelding van namen van partijen op de zittingsagenda in de wachtruimte bij de zittingszalen en op een videoscherm bij de inschrijfbalie. Die klacht is ongegrond verklaard. De beslissing en het advies van de AVG-commissie hierover zijn in geanonimiseerde vorm gepubliceerd op de website van de Raad van State.

De Afdeling bestuursrechtspraak probeert te leren van de opmerkingen en klachten. Zo is naar aanleiding van een klacht in 2021 bijvoorbeeld de informatie op de website aangepast over de faciliteiten voor slechthorenden op de rechtszitting. Verder is er veel aandacht voor goede communicatie met procespartijen. In 2021 is de werkinstructie over de berichtgeving bij het verlengen van de uitspraaktermijn aangescherpt en is de zogenoemde standaardcorrespondentie op dit onderdeel aangepast. Deze standaardcorrespondentie wordt regelmatig door een deskundige, interne commissie kritisch bekeken op helder taalgebruik. Dit heeft eind 2021 geleid tot een grote inhaalslag en veel tekstuele aanpassingen. Daarnaast is er een ‘Taalproject 2020’ waarbij staatsraden en juristen van Bestuursrechtspraak werken aan richtlijnen voor helder taalgebruik en duidelijke uitleg van juridische begrippen in uitspraken. Ook worden regelmatig interne taaltrainingen georganiseerd.