Rechtseenheid
Ambtshalve toetsing van termijnen
Op 9 juli 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak (ECLI:NL:CRVB:2021:1500) gedaan in een zaak waarin de vraag centraal staat of de rechtbank Zeeland-West-Brabant een bezwaar terecht ambtshalve (uit zichzelf, los van wat partijen hebben aangevoerd) niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding . In de uitspraak wordt bepaald dat de bestuursrechter niet langer ambtshalve de tijdigheid van een bezwaar beoordeelt. Hetzelfde geldt voor de ambtshalve beoordeling in hoger beroep of het beroep bij de rechtbank tijdig was. De uitspraak is gedaan door een gemengde kamer bestaande uit de presidenten van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. De uitspraak staat daarmee ook in de sleutel van de rechtseenheid.
Wijziging lijn grondentrechter
Net na het verslagjaar zijn uitspraken gedaan waarbij de nieuwe lijnen ten aanzien van de grondentrechter zijn neergelegd (9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:362 en ECLI:NL:RVS:2022:363). Om de rechtseenheid te bevorderen is de grondentrechter tussen beroep en hoger beroep verlaten, zij het dat in het omgevingsrecht een andere benadering zal worden gevolgd om recht te doen aan de positie van derde-belanghebbenden. In het omgevingsrecht geldt het uitgangspunt dat de grondentrechter wel wordt toegepast.
Commissie rechtseenheid bestuursrecht
De Commissie rechtseenheid bestuursrecht is ingesteld voor de afstemming en samenwerking tussen de hoogste rechtscolleges op het terrein van het bestuursrecht. De rechtscolleges kunnen rechtsvragen die de rechtseenheid raken, voorleggen aan de Commissie rechtseenheid bestuursrecht. De commissie heeft over 2021 een jaaroverzicht uitgebracht. Hiermee wil zij inzicht bieden in haar werkwijze en in de kwesties die in 2021 in het overleg aan de orde zijn geweest. Het jaaroverzicht geeft een overzicht van de rechtsvragen die in de commissie zijn besproken en van de uitspraken van de vier colleges waarin deze rechtsvragen aan de orde komen. In het overzicht zijn ook uitspraken opgenomen die betrekking hebben op onderwerpen waarover op meer informele wijze tussen de colleges overleg heeft plaatsgevonden. Het jaaroverzicht is gepubliceerd op de website van de Raad van State.
Meedenkers en kruisbenoemingen
Op 1 juli 2021 is de Wet amicus curiae en kruisbenoemingen in werking getreden. De wet regelt allereerst de mogelijkheid om anderen dan procespartijen de gelegenheid te geven om in rechtszaak ‘mee te denken’. De bestuursrechter kan die gelegenheid aan iedereen bieden, maar ook personen of organisaties hiervoor gericht uitnodigen. De ‘meedenkers’ leveren daarmee een bijdrage aan de rechtsvorming, net zoals dat gebeurt bij een conclusie van de staatsraad advocaat-generaal. Om de inzet van meedenkers nader in te vullen, hebben de Afdeling bestuursrechtspraak, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hun gezamenlijke procesregeling aangevuld. De wet biedt verder de mogelijkheid dat staatsraden van de Afdeling bestuursrechtspraak als raadsheer in buitengewone dienst gaan deelnemen aan het werk van de Hoge Raad. De ministerraad heeft in maart 2022 inmiddels ingestemd met de benoeming van drie staatsraden van de Afdeling bestuursrechtspraak als raadsheren in buitengewone dienst bij de Hoge Raad. Kruislingse benoemingen in elkaars college bevorderen de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling en tevens de hechte band tussen beide rechtscolleges.
Grote kamer
De rechtseenheid wordt ook gediend door verwijzing van zaken naar de grote kamer.
Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft op 20 mei 2021 de prejudiciële vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak beantwoord of bepaalde veiligheidsvoorschriften rond bevoorrading van LPG-tankstations al dan niet in strijd zijn met het Europese recht. De Afdeling bestuursrechtspraak stelde deze vraag in het kader van een concrete rechtszaak waarover zij uitspraak moet doen. Op 12 januari 2022 heeft de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak in deze procedure twee uitspraken gedaan (ECLI:NL:RVS:2022:11 en ECLI:NL:RVS:2022:72). Eerder vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak in deze zaken ook een conclusie aan de staatsraad advocaat-generaal.
Daarnaast heeft de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak op 2 februari 2022 uitspraak gedaan over de toepassing van het evenredigheidsbeginsel, onder andere: ECLI:NL:RVS:2022:285.