Inleiding: internationale samenwerking onder druk

Door de Russische inval in Oekraïne ligt Europa voor het eerst in lange tijd letterlijk onder vuur. Het buitensporige oorlogsgeweld confronteert het Europees continent met een werkelijkheid die het tegenbeeld vormt van het Europese streven van de afgelopen decennia. Vrede en welvaart weken in Oost-Europa voor oorlog en vernieling. Op het moment van schrijven van deze beschouwing is de oorlog in Oekraïne een maand oud en lijkt het einde van deze tragedie nog lang niet in zicht. Deze oorlog dwingt ons het belang en de waarde van de internationale rechtsorde goed te doordenken. Een robuuste internationale rechtsorde is niet alleen van belang in tijden van oorlog, maar zeker ook in vredestijd.

Wij staan ook voor andere mondiale uitdagingen die een grote impact hebben op het welbevinden van burgers en die alle bij uitstek vragen om een internationale aanpak. Denk aan cybercrime, klimaatverandering, pandemische ontwikkelingen, grote vluchtelingenstromen en terrorismedreigingen. Het is geen ideologische keuze om deze voortwoekerende problematiek via internationale samenwerking het hoofd te bieden, het is een gegeven. De internationale rechtsorde heeft op verschillende terreinen een directe uitwerking op het leven van burgers. Zij vermenigvuldigt de mogelijkheden om grensoverschrijdende problemen aan te pakken, maar vergroot ook de kans op economische welvaart. Mede hierdoor wordt de kans op vrede tussen staten bevorderd.

Het is daarom van belang de waarde van de internationale rechtsorde, gericht op het faciliteren en beschermen van samenwerking tussen staten met soms tegengestelde belangen, te onderkennen en onder de aandacht te brengen van de burgers: een volledig en ondubbelzinnig verhaal niet alleen over de zonzijde en de noodzaak, maar ook over de keerzijden. De internationale rechtsorde vraagt inspanningen en acceptatie van die keerzijden, met het oog op het grotere belang van blijvende vrede, welvaart, veiligheid en duurzaamheid.

Dat is een lastige, maar noodzakelijke opgave. Zeker in een tijd waarin de internationale rechtsorde van binnenuit en van buitenaf wordt bedreigd. In enkele jongere democratieën in Centraal-Europa bijvoorbeeld, die sinds de val van de Berlijnse Muur bijdragen aan en profiteren van een steeds bredere welvaart, staat de rechtsstaat onder druk.Lees meer over voetnoot 1 Daarmee wordt allereerst het recht van de Europese Unie en de Raad van Europa geschonden, dat onder meer beoogt de rechtsstatelijkheid van lidstaten te bevorderen en te waarborgen. Tegelijkertijd worden met de schending van deze afspraken de basisbeginselen uit het internationaal recht veronachtzaamd. Het internationaal recht gaat er immers vanuit dat een afspraak een afspraak is, een verdrag een verdrag: pacta sunt servanda. Dit geldt voor alle verdragen die een staat sluit, uiteraard ook voor afspraken over rechtsstatelijkheid, mensenrechten en democratie.

Hoewel deze ontwikkelingen in Nederland niet aan de orde zijn, is hier wel een zekere ambivalentie waar te nemen in de houding ten opzichte van de internationale rechtsorde. Steeds vaker wordt interstatelijk handelen beschouwd als een aantasting van de eigen soevereiniteit.2 Daarover bestaat ongerustheid, in de politiek en bij burgers.Lees meer over voetnoot 3 Kritiek op internationale instituties is lang niet altijd onterecht. Dat mensen zich soms verloren voelen in een steeds mondialere leefwereld is ook goed voor te stellen. Het wordt echter precair als deze gevoelens omslaan in ambivalentie over internationale samenwerking als zodanig. Soms worden in het publieke debat aantrekkelijke vergezichten geschetst, waarin wel de lusten van een internationale samenleving worden omarmd maar niet de lasten die daar onvermijdelijk bij horen. Een menu waaruit naar believen kan worden gekozen. Lastig is dat de achterliggende belangen voor veel burgers lang niet altijd inzichtelijk zijn.

Deze beschouwing gaat over de betekenis die de internationale rechtsorde heeft voor burgers. Wat levert deze concreet voor hen op en wat kost het hen? En hoe realistisch is het alternatief om als land niet mee te doen in de internationale fora? Zou een soevereine natiestaat ‘in splendid isolation’ de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd net zo goed het hoofd weten te bieden? Net zo belangrijk is het om stil te staan bij de vraag waarom internationale samenwerking gaat zoals zij gaat. Is de vaak gesignaleerde spanning tussen schijnbaar tegenstrijdige noties als soevereiniteit en de gedeelde rechtsorde terecht? En waarom is het essentieel dat we ons houden aan gemaakte afspraken, ook wanneer deze ogenschijnlijk nadelig uitpakken?

Het zijn belangrijke noties om de ambivalente houding ten opzichte van en het kwetsbare draagvlak voor de internationale rechtsorde en de samenwerking daarin te duiden. Dat is essentieel omdat we voor het realiseren van grote maatschappelijke opgaven er zo afhankelijk van zijn.