Algemene ontwikkelingen

Prejudiciële verwijzingen

Het aantal zogenoemde prejudiciële verwijzingen wisselt sterk van jaar tot jaar. In 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in de volgende zes verwijzingsuitspraken prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.

  • Drie uitspraken van 19 mei 2021 over de vraag of de Dublinverordening de toepassing van de ‘chain rule’ toestaat (ECLI:NL:RVS:2021:983, ECLI:NL:RVS:2021:984 en ECLI:NL:RVS:2021:985).
  • Uitspraak van 26 mei 2021 over de overdrachtstermijn in Dublinzaken (ECLI:NL:RVS:2021:1124).
  • Uitspraak van 23 juni 2021 over de vraag of de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid langer de tijd heeft om een vreemdeling aan een andere lidstaat over te dragen, als deze vreemdeling in een andere procedure bezwaar heeft gemaakt (ECLI:NL:RVS:2021:1310).
  • Uitspraak van 25 augustus 2021 over de vraag of een diplomatieke kaart een verblijfstitel oplevert (ECLI:NL:RVS:2021:1873)
  • Uitspraak van 1 september 2021 met een aanvullende prejudiciële vraag over de overdrachtstermijn in Dublinzaken (ECLI:NL:RVS:2021:1929).
  • Uitspraak van 13 oktober 2021 over het verlies van duurzaam verblijfsrecht (ECLI:NL:RVS:2021:2279).

Aanpassing gezamenlijke procesregeling bestuursrechtcolleges

De Afdeling bestuursrechtspraak, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hebben een gezamenlijke procesregeling. Hierin staan de uitgangspunten die zij toepassen bij de uitoefening van hun processuele bevoegdheden: de Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2014. Die procesregeling is met ingang van 12 juni 2017 al eens gewijzigd in verband met het in werking treden van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Staatsblad 2016, 288). De inwerkingtreding van het Besluit elektronisch procederen per 1 januari 2021 (Staatsblad 2020, 410) maakte een volgende wijziging van de procesregeling noodzakelijk. Voorlopig is dit, wat de Afdeling bestuursrechtspraak betreft, opgelost door het invoegen van een nieuw artikel 4a.

De Afdeling bestuursrechtspraak, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hebben ervoor gekozen gedrieën aan de slag te gaan met een integrale nieuwe procesregeling die uitsluitend geldt voor hun colleges. Daarin zullen ook enkele aanpassingen worden doorgevoerd die niet direct verband houden met het Besluit elektronisch procederen. De procesregeling gaat ook gelden voor vreemdelingenzaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Voor die zaken kent de Afdeling bestuursrechtspraak nu nog een aparte procesregeling. In 2021 is in dat opzicht veel werk verzet. De verwachting is dat de nieuwe gezamenlijke procesregeling in de loop van 2022 in werking zal treden.

Aanpassing gezamenlijke Wrakings- en verschoningsregeling

De Afdeling bestuursrechtspraak, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hebben een gezamenlijke Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 vastgesteld. Deze regeling is in werking getreden met ingang van 1 januari 2022. De Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 is ingetrokken. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de oude regeling is dat deze nu ook een verschoningsregeling bevat.

Elektronische handtekening

Ook in 2021 was thuiswerken de norm. Staatsraden en griffiers van de Afdeling bestuursrechtspraak schreven, lazen en becommentarieerden uitspraken op afstand, vanuit huis. Met evenveel aandacht, zorg en nauwkeurig als altijd, maar tijdelijk niet fysiek bij elkaar in de buurt. Dat betekent dat zij niet samen hun handtekeningen konden zetten onder de uitspraak die zij hebben geschreven. In de plaats daarvan gaven zij hun akkoord op de uitspraak waarna de voorzitter of een andere staatsraad van de Afdeling bestuursrechtspraak een zogenoemd verhinderingsformulier tekende. Dat formulier wordt samen met het akkoord van de zittingsvoorzitter in het dossier bij de uitspraak gevoegd. Een van de geplande digitaliseringsprojecten die hierdoor in een stroomversnelling kwam, is de wens om een elektronische handtekening in gebruik te nemen. Na een marktverkenning en het instellen van de projectgroep ‘Elektronische handtekening’ zijn in 2021 stappen gezet om voor de staatsraden en juristen van Bestuursrechtspraak PKI‑overheidscertificaten aan te vragen. Naar verwachting kunnen zij vanaf het eerste semester van 2022 gebruikmaken van een gekwalificeerde elektronische handtekening. Dit betekent dat in 2022 steeds minder gebruik zal hoeven te worden gemaakt van verhinderingsformulieren.

Veilig mailen

De Raad van State heeft in het laatste kwartaal van 2021 gesprekken gevoerd met diverse aanbieders van ‘veilig mailen’. Inmiddels heeft de Raad van State een keuze gemaakt, die binnen in 2022 zal worden geïmplementeerd. Dat gebeurt in fasen. Het gebruik van ‘veilig mailen’ wordt steeds in stappen uitgebreid, gebaseerd op de ervaring die wordt opgedaan met verschillende doelgroepen. In de eerste fase zal ‘veilig mailen’ ter vervanging van de fax worden aangeboden aan advocatenkantoren en bestuursorganen die zelf beschikken over ‘veilig mailen’ aan hun kant. Dat laatste is een belangrijke toevoeging, want als het aan beide kanten van de lijn geregeld is, dan kan er vrijwel meteen ‘gecommuniceerd’ worden en is de lijn van ‘veilig mailen’ als instrument met het advocatenkantoor of bestuursorgaan gelegd. De fax blijft bij de Raad van State wel gewoon operationeel en beschikbaar.

Juristen gedetacheerd in Luxemburg en Straatsburg

Vanuit de directie Bestuursrechtspraak zijn in 2021 twee juristen gedetacheerd bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg en bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Het gaat om een plek bij de onderzoeksdirectie van het Hof in Luxemburg en een plek op de Nederlandse afdeling van de griffie van het Hof in Straatsburg, waar klachten tegen Nederland binnenkomen en zaken voor de rechters worden voorbereid.