Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022


De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hebben een gezamenlijke Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 vastgesteld. Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2022.
De Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 wordt ingetrokken.

Paragraaf 1 - Wraking

Artikel 1 - Het verzoek om wraking

1. Een verzoek om wraking dient:

  1. afkomstig te zijn van een partij;
  2. schriftelijk te worden gedaan, met dien verstande dat het gedurende het onderzoek ter zitting en gedurende het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek ook mondeling kan worden gedaan;
  3. te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden waardoor volgens de indiener de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden aan de verzoeker bekend zijn geworden;
  4. de in dit verband van belang zijnde feiten of omstandigheden te vermelden waardoor volgens de indiener de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, met dien verstande dat alle feiten en omstandigheden tegelijk moeten worden voorgedragen; en
  5. betrekking te hebben op een of meer leden van de kamer die de zaak behandelt.

2. Is het verzoek ter zitting gedaan, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst. Is het verzoek gedurende het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek gedaan, dan wordt het horen onderbroken.

Artikel 2 - De wrakingskamer

1. Behoudens het bepaalde in artikel 3, eerste lid, legt de kamer die de zaak behandelt het verzoek onverwijld voor aan een wrakingskamer.

2. De wrakingskamer is een meervoudige kamer van het college. Leden van wie de wraking is verzocht, hebben in de wrakingskamer geen zitting.

3. Indien de wet daarin voorziet kan de wrakingskamer ook een enkelvoudige kamer van het college zijn.

Artikel 3 - Het niet in behandeling nemen van het verzoek

1. Een verzoek om wraking wordt door de behandelend kamer niet voorgelegd aan de wrakingskamer indien het een volgend verzoek betreft en de wrakingskamer eerder wegens misbruik heeft bepaald dat zulk een verzoek niet in behandeling zal worden genomen.

2. De behandelend kamer kan beslissen een verzoek om wraking niet voor te leggen aan de wrakingskamer indien zich evident een van de gevallen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a tot en met f, voordoet.

3. De behandelend kamer deelt schriftelijk en met vermelding van de gronden aan partijen mede dat het verzoek niet aan de wrakingskamer wordt voorgelegd en niet in behandeling wordt genomen. Is het verzoek ter zitting gedaan, dan kan de mededeling mondeling worden gedaan en wordt deze nadien schriftelijk vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting.

4. De wrakingskamer kan zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien:

  1. het niet afkomstig is van een partij;
  2. het is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt;
  3. het geen betrekking heeft op een met de behandeling van de zaak belast lid van het college;
  4. het betrekking heeft op het college als zodanig;
  5. het een volgend verzoek ten aanzien van hetzelfde lid of dezelfde leden betreft engeen feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden;
  6. het niet is gemotiveerd;
  7. het evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel.

5. Een verzoek om wraking van een of meer leden van de wrakingskamer wordt door de wrakingskamer niet voorgelegd aan een andere wrakingskamer indien zich een van de gevallen, bedoeld in het vierde lid, voordoet.

6. Indien de wrakingskamer beslist dat het verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen, wordt de behandeling van de zaak voortgezet. De beslissing van de wrakingskamer om het verzoek niet in behandeling te nemen wordt met vermelding van de gronden schriftelijk aan partijen medegedeeld.

Artikel 4 - De behandeling van het verzoek

1. Behoudens indien zich een van de gevallen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, voordoet, neemt de wrakingskamer het verzoek om wraking onverwijld in behandeling.

2. De verzoeker en het lid van wie de wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld ter zitting te worden gehoord.

Artikel 5 - De beslissing op het verzoek

1. De wrakingskamer beslist zo spoedig mogelijk.

2. De beslissing is gemotiveerd en wordt hetzij mondeling ter zitting uitgesproken en nadien schriftelijk vastgelegd in het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, hetzij schriftelijk gegeven en in het openbaar uitgesproken.

3. De schriftelijke of schriftelijk vastgelegde beslissing wordt onverwijld ter hand gesteld of toegezonden aan de verzoeker, de andere partijen en het lid of de leden van wie de wraking was verzocht.

4. De beslissing strekt tot niet-ontvankelijkverklaring, inwilliging of afwijzing van het verzoek.

5. In geval van inwilliging worden één of meer andere leden van het college aangewezen om in de kamer die de zaak behandelt de plaats in te nemen van het gewraakte lid of de gewraakte leden.

6. Na de openbaarmaking van de beslissing wordt de behandeling van de zaak zo spoedig mogelijk voortgezet.

Paragraaf 2 – Verschoning

Artikel 6 - Het verzoek om verschoning

1. Een verzoek om verschoning dient schriftelijk en gemotiveerd te worden gedaan, met dien verstande dat het gedurende het onderzoek ter zitting en gedurende het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek ook mondeling kan worden gedaan.

2. Is het verzoek ter zitting gedaan, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst. Is het verzoek gedurende het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek gedaan, dan wordt het horen onderbroken.

Artikel 7 - De verschoningskamer

1. Een verzoek om verschoning wordt voorgelegd aan een verschoningskamer.

2. De verschoningskamer is een meervoudige kamer van het college. Het lid van het college dat het verzoek heeft gedaan, heeft in de verschoningskamer geen zitting.

Artikel 8 - De behandeling van het verzoek

1. Het verzoek om verschoning wordt niet ter zitting behandeld, tenzij de verschoningskamer dat wenselijk acht,

2. De verschoningskamer kan het lid dat het verzoek heeft gedaan en partijen in de gelegenheid stellen schriftelijk op het verzoek te reageren, onderscheidenlijk ter zitting te worden gehoord.

Artikel 9 - De beslissing op het verzoek

1. De verschoningskamer beslist zo spoedig mogelijk.

2. De beslissing is schriftelijk en gemotiveerd.

3. De beslissing wordt onverwijld toegezonden aan de partijen en aan het lid dat het verzoek heeft gedaan.

4. De beslissing strekt tot inwilliging of afwijzing van het verzoek.

5. In geval van inwilliging wordt een ander lid van het college aangewezen om in de kamer die de zaak behandelt de plaats in te nemen van het lid dat het verzoek had gedaan.

6. Na de mededeling van de beslissing wordt de behandeling van de zaak zo spoedig mogelijk voortgezet.

Paragraaf 3 - Slotbepaling

Artikel 10

1. Deze regeling wordt in de Staatscourant geplaatst.

2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

3. Deze regeling wordt aangehaald als Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022.

4. De Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 wordt ingetrokken.