Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.636
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202006989/1/A2

Bij besluit van 28 februari 2018 heeft de minister voor Medische Zorg en Sport de aanvraag om subsidie ‘eerstelijnsgezondheidscentra op een grootschalige nieuwbouwlocatie 2018’ van de stichting afgewezen. De stichting biedt eerstelijns gezondheidszorg aan in zeventien gezondheidscentra in Amsterdam. In elk gezondheidscentrum is sprake van een breed aanbod van zorg. De stichting wil ook voor de Sportheldenbuurt en de Sluisbuurt op het Zeeburgereiland in Amsterdam een gezondheidscentrum realiseren en heeft daarvoor in 2017 subsidie aangevraagd. Het centrum is voorzien op een nieuwbouwlocatie in voorheen onbebouwd gebied. De ontwikkeling van het Zeeburgereiland is nog steeds gaande en het gezondheidscentrum is in november 2020 open gegaan. Volgens de minister komt de stichting niet in aanmerking voor subsidie voor de financiering van het gezondheidscentrum. De stichting is het hiermee niet eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1226
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202006989/1/A2

202100264/1/A3

Bij twee afzonderlijke besluiten van 13 november 2018 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvragen van [appellant] en [persoon] om paspoorten voor drie minderjarige kinderen niet in behandeling genomen. [appellant] komt uit Mauritanië en heeft op 20 februari 1999 het Nederlanderschap verkregen door naturalisatie. Hij stelt kinderen te hebben met [persoon], die de Senegalese nationaliteit bezit. [appellant] en zij zijn niet met elkaar gehuwd of gehuwd geweest. De minderjarige kinderen waar het om gaat zijn [kind A], [kind B] en [kind C]. Zij wonen bij [persoon] in Senegal. [appellant] en [persoon] hebben voor deze kinderen een Nederlands paspoort aangevraagd en daarvoor een aantal documenten overgelegd. Het gaat om twee kopieën van verlate geboorteaktes van [kind A] en [kind B], opgemaakt op 2 juni 2016 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Dounga Lao (Senegal), en twee uittreksels van de daaraan ten grondslag liggende gerechtelijke uitspraken van 24 mei 2016.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1217
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202100264/1/A3

202100266/1/A3

Bij besluiten van 13 november 2018 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvragen van [appellant A] en [appellant B] om een paspoort niet in behandeling genomen. [partij] komt uit Mauritanië en heeft op 20 februari 1999 het Nederlanderschap verkregen door naturalisatie. Hij stelt kinderen te hebben met [moeder], die de Senegalese nationaliteit bezit. [partij] en zij zijn niet met elkaar gehuwd of gehuwd geweest. [partij] en de moeder hebben voor [appellant A] en [appellant B] een Nederlands paspoort aangevraagd en daarvoor een aantal documenten overgelegd. Het gaat om twee kopieën van verlate geboorteaktes, opgemaakt op 2 juni 2016 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Dounga Lao (Senegal), en twee uittreksels van de daaraan ten grondslag liggende gerechtelijke uitspraken van 24 mei 2016 van ‘Ie tribunal d’instance de Podor’. [partij] en de moeder worden in de aktes genoemd als ouders.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1216
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202100266/1/A3

202100416/1/A3

Bij besluit van 13 juni 2019 heeft de korpschef van de politie (hierna: de korpschef) de aan [appellant] en [schietvereniging] verleende verloven tot het voorhanden hebben van wapens en munitie ingetrokken. Eerder heeft de korpschef wapenverloven verleend aan [appellant] en aan [schietvereniging]. [appellant] is de beheerder van het aan de schietvereniging verleende wapenverlof. De korpschef heeft deze wapenverloven voor het laatst verlengd tot en met 31 mei 2020. De korpschef stelt zich op het standpunt dat wapens en munitie niet langer aan [appellant] kunnen worden toevertrouwd. Aan dit standpunt heeft de korpschef een mutatierapport van 13 juni 2019 ten grondslag gelegd. In dit rapport staat dat de partner van [appellant] op 12 juni 2019 heeft verklaard dat zij door hem is mishandeld. Bij besluit van 4 februari 2020 heeft de minister de intrekking van de wapenverloven gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1214
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202100416/1/A3

202100667/1/A2

Bij besluit van 14 januari 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een vergoeding vastgesteld voor door [appellant] verleende rechtsbijstand. [appellant] heeft op basis van een toevoeging rechtsbijstand verleend in een procedure over de hoogte van een WAO-uitkering. In dit verband heeft hij hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Bij uitspraak van 18 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep de Staat der Nederlanden in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 256,00. De Centrale Raad van Beroep is tot deze proceskostenveroordeling overgegaan omdat de redelijke termijn was overschreden. Op 30 december 2019 heeft [appellant] de raad verzocht om vaststelling van de vergoeding voor de door hem verleende rechtsbijstand. Bij besluit van 14 januari 2020 heeft de raad de vergoeding vastgesteld op € 1.117,18.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1203
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202100667/1/A2

202100823/1/R3

Bij besluit van 9 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor een in/uitrit naar het pand aan de [locatie A] te Hoogvliet. [appellant] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het aanleggen van een in/uitrit, zodat hij zijn auto naast zijn woning aan de [locatie A] kan parkeren. Het college heeft de aanvraag om omgevingsvergunning geweigerd. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het college bij de belangenafweging het belang van veilig gebruik van de weg en het belang van het uiterlijk aanzien van de omgeving zwaarder mocht laten wegen dan het belang van [appellant] bij het parkeren van zijn auto op zijn perceel. Het beroep van [appellant] is ongegrond verklaard. [appellant] is het daarmee niet eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1235
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202100823/1/R3

202100999/1/R4

Bij besluit van 17 december 2020 heeft de raad van de gemeente Montferland het bestemmingsplan "Buitengebied, vijfde herziening" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Buitengebied, vijfde herziening" voorziet onder meer in een vergroting van het bestemmingsvlak "Wonen" op het perceel aan de [locatie] te Zeddam. Op de gronden die de bestemming "Bos" hadden in het vorige plan en waaraan de bestemming "Wonen" is toegekend in het hier voorliggende plan, is ook een mestvaalt aanwezig. Deze mestvaalt was volgens het college van burgemeester en wethouders in strijd met de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingsplan "Buitengebied, vierde herziening". [appellant] is eigenaar van het naastgelegen perceel. Hij vreest dat het nieuwe plan de bestaande mestvaalt legaliseert dan wel een andere mestopslag op het perceel mogelijk maakt. [appellant] vreest ten gevolge van de opslag van mest op het perceel voor onaanvaardbare hinder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1227
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202100999/1/R4

202101152/1/R1

Bij besluit van 16 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer [appellante] een last onder dwangsom opgelegd ter hoogte van € 30.000,00 ineens om de bewoning van het gebouw op het perceel [locatie] in Aalsmeer binnen zes maanden te (laten) beëindigen en beëindigd te (laten) houden. [appellante] is eigenaar van het perceel [locatie] in Aalsmeer (hierna: het perceel) en exploiteert daar een autoverhuurbedrijf. Voor het perceel geldt op grond van het bestemmingsplan "Hornmeer" de bestemming "Bedrijventerrein". Aan het perceel is niet de aanduiding "bedrijfswoning" als bedoeld in artikel 5.1.2, aanhef en onder m, van de planregels toegekend. Op 13 april 2018 heeft een toezichthouder van de gemeente Aalsmeer een controle uitgevoerd. Dit naar aanleiding van een melding dat op het perceel acht mensen wonen terwijl daar geen inschrijvingen bekend zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1244
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101152/1/R1

202101246/1/R4

Bij besluit van 19 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren de aanvraag van [appellant] om een omgevingsvergunning voor een planologische afwijking van het bestemmingsplan "Stad Muiden" in verband met wijzigen van het gebruik van de panden aan de [locaties 1 t/m 5] in Muiden van vijf hotelsuites naar vijf wooneenheden, afgewezen. Op 6 oktober 2016 heeft het college aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een hotel op het perceel [locatie 1] en [locatie 3] te Muiden. Op 29 oktober 2018 heeft [appellant] een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend die betrekking heeft op het wijzigen van het gebruik van [locaties 1 t/m 5] te Muiden van "logies" naar "wonen". De aanvraag is getoetst aan het bestemmingsplan. Aan de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft is de bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca tot en met horecacategorie 4" toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1209
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202101246/1/R4

202101418/1/R3

Bij besluit van 29 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Het Hogeland geweigerd om RetailPlan B.V. een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van het pand aan de Breekweg 10 te Leens als detailhandelsbedrijf in levensmiddelen. RetailPlan B.V. heeft op 5 juli 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het in afwijking van het ter plaatse geldende bestemmingsplan gebruiken van het bestaande pand op het perceel Breekweg 10 te Leens als supermarkt. Het college heeft geweigerd om de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te verlenen, omdat het college detailhandel wil concentreren in het huidige winkel-/detailhandelsgebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1213
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202101418/1/R3

202101493/1/A3

Bij besluit van 11 september 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van [appellante] om herziening van het besluit van 22 maart 2016 afgewezen. [appellante] exploiteert een onderneming die internationaal en nationaal transport en opslag van dierlijke meststoffen verzorgt en handelt in agrarische producten. Op 3 juni 2015 heeft de toezichthouder van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) bij [appellante] een administratiecontrole uitgevoerd. Van deze controle is op 17 augustus 2015 een inspectierapport opgemaakt. Bij besluit van 18 december 2015 heeft de minister aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 88.000,00 omdat uit het inspectierapport blijkt dat [appellante] meerdere keren de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer heeft overtreden. [appellante] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 22 maart 2016 heeft de minister het bezwaar gegrond verklaard en de boete verlaagd naar € 41.000,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1219
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202101493/1/A3

202101500/1/R2

Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en een omgevingsvergunning voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan verleend voor de realisatie van 40 commerciële ruimtes en 27 appartementen op het perceel Adrianusplein 2G, 131 t/m 147, 231 t/m 247, 331 t/m 347, Kloosterpad 2 en Petrus Dondersplein 14 te Sint-Michielsgestel. Dit project wordt aangeduid als "de Raadskamer". [appellant sub 3] en [appellant sub 2] wonen in de omgeving van het projectgebied. [appellant sub 3] exploiteert daarnaast een restaurant in de nabijheid van het projectgebied. Zij vrezen een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1211
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202101500/1/R2

202101689/1/R1

Bij besluit van 20 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waterland besloten over te gaan tot invordering van een dwangsom van € 50.000,00. Deze dwangsom vloeit voort uit de last die bij besluit van 29 november 2017 aan [vader van appellant], als toenmalige drijver van de inrichting aan de [locatie] te Katwoude, is opgelegd. Daarnaast heeft het college bij besluit van 20 oktober 2020 [appellant] opnieuw een last onder dwangsom opgelegd om de in het besluit genoemde milieuovertredingen op het perceel [locatie] te voorkomen en daarmee beëindigd te houden. [appellant] exploiteert een veehouderij op het perceel [locatie]. [vader van appellant] (hierna: [vader]) heeft deze veehouderij per 1 april 2019 aan hem overgedragen. Op het perceel is een aantal gebouwen aanwezig. De onbebouwde delen van het perceel zijn verdeeld in secties, waar opslag van verschillende materialen plaatsvindt. In de secties P en O is door deze opslag een wal ontstaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1243
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101689/1/R1

202101804/1/R4

Bij besluit van 28 januari 2021 heeft de raad van de gemeente Harderwijk het bestemmingsplan "Buitengebied - Omgeving [locatie 1]" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat op het perceel aan de [locatie 1] te Hierden twee woningen van ieder maximaal 90 m2 met 60 m2 aan bijgebouw worden gerealiseerd. In ruil daarvoor zal de initiatiefnemer van het bouwproject 1.024 m2 aan eendenschuren op het perceel aan de [locatie 2] en [locatie 3] in Hierden slopen. Onder het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2014" had de ontwikkellocatie onder meer de bestemming "Wonen". Dit plan bood de mogelijkheid om ter plaatse maximaal één woning te realiseren. [appellant A] en anderen zijn het niet eens met deze ontwikkeling en hebben daarom beroep ingesteld tegen het besluit. Zij vrezen dat er na dit plan in hun woonomgeving meer bebouwing zal worden toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1228
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202101804/1/R4

202101808/1/A3

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leudal het verzoek van [appellant] om op te treden tegen de beweerdelijke belemmering van de openbare weg door [partijen] afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie 1] in Haelen. [appellant] exploiteert van daaruit ook zijn agrarische onderneming. [partijen] wonen aan de [locatie 2] in Haelen. Tussen de percelen aan de [locatie 1] en [locatie 2] loopt een weg. Deze weg is een zijweg van de Broekweg. Op 3 mei 2019 heeft [appellant] het college verzocht om op te treden tegen een vermeende belemmering van de zijweg bij het perceel van [partijen]. Dit is volgens [appellant] in strijd met artikel 2.10 van de Algemene plaatselijke verordening van Leudal. Volgens [appellant] is de berm van de zijweg niet over de vereiste afstand van 0,50 meter vrij toegankelijk door de begroeiing van [partijen], die grenst aan de zijweg en door de aanwezigheid van objecten zoals stenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1205
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202101808/1/A3

202102082/1/A3

Bij besluit van 11 mei 2020 heeft de burgemeester van Heerlen aan [appellant] een huisverbod opgelegd voor 10 dagen. De burgemeester heeft aan [appellant] een huisverbod opgelegd van 11 mei 2020 tot 21 mei 2020 voor de woning aan de [locatie] in Heerlen. Het huisverbod omvatte ook een verbod voor [appellant] om contact op te nemen met [partij] en hun minderjarige kind. Het huisverbod werd opgelegd omdat op 11 mei 2020 een geweldsincident tussen [appellant] en [partij] had plaatsgevonden. De verklaringen van [appellant] en [partij] over het geweldsincident staan lijnrecht tegenover elkaar. [appellant] stelt dat [partij] die dag zijn bankrekening bij de bank had laten blokkeren. Toen [appellant] met [partij] daarover in discussie ging, gaf [partij] hem plots een kopstoot. [appellant] probeerde haar van zich af te duwen. [appellant] heeft daarna de moeder van [partij] gebeld. Volgens [partij] pakte [appellant] juist haar arm en sloeg hij haar, waarop zij zich omdraaide en hij haar vervolgens op de rug sloeg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1233
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202102082/1/A3

202102379/1/A3

Bij besluit van 12 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk de aan [appellante] verleende urgentieverklaring verlengd. [appellante] heeft last van verschillende lichamelijke beperkingen, waaronder een afgenomen rechterschouderfunctie als gevolg van een ongeluk. Verder heeft zij spier- en gewrichtsklachten in haar armen en benen en maakt ze gebruik van een rolstoel (binnenshuis) en een scootmobiel (buitenshuis). [appellante] woont in een seniorenwoning op de begane grond. Door haar beperkingen is haar huidige woning niet langer geschikt voor haar om in te wonen. Om die reden heeft het college haar bij besluit van 9 mei 2019 een urgentieverklaring verleend voor de periode van 10 mei 2019 tot en met 9 augustus 2019. Bij besluit van 12 augustus 2019 heeft het college de urgentieverklaring verlengd voor de periode van 14 augustus 2019 tot en met 13 november 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1231
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202102379/1/A3

202103063/1/A3

Bij besluiten van 30 april 2019 en 29 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn het verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk afgewezen. [appellant] heeft het college verzocht om openbaarmaking van niet-openbare informatie uit de jaren 2017-2019 over de bouw van een multifunctionele accommodatie in Zwammerdam. Ook heeft hij een aantal vragen gesteld over deze accommodatie. Verder heeft hij verzocht om, voordat een definitief besluit wordt genomen, een lijst met openbaar te maken documenten te verstrekken, zodat hij kan aangeven van welke documenten hij inzage vraagt. Het college heeft voorafgaand aan de besluiten van 30 april en 29 mei 2019 een inventarislijst van de openbaar te maken documenten aan [appellant] verstrekt. Bij de genoemde besluiten heeft het college de gestelde vragen beantwoord en de gevraagde documenten deels per post en deels digitaal op een usb-stick aan [appellant] verstrekt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1223
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202103063/1/A3

202103254/1/V6

Bij besluit van 17 augustus 2018 heeft de burgemeester van Nissewaard (hierna: de burgemeester) de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap door optie (hierna: de verkrijging) van [appellant] geweigerd. [appellant] is op [geboortedatum] 1998 in Nederland geboren. Zijn nationaliteit is onbekend. De burgemeester heeft de verkrijging geweigerd, omdat [appellant] niet staatloos is en ook niet ten minste drie jaar voorafgaand aan zijn verzoek toelating in Nederland heeft gehad als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.Verder bestaan volgens de burgemeester ernstige vermoedens dat [appellant] een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de RWN.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1222
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202103254/1/V6

202103274/1/A3

Bij besluit van 13 november 2018 heeft [appellant sub 2] van rechtswege het recht gekregen een uitweg aan te leggen aan de [locatie A] te IJsselstein. Bij besluit van 26 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein de tegen het besluit van 13 november 2018 gemaakte bezwaren alsnog ongegrond verklaard en besloten mee te werken aan een alternatief verzoek van [appellant sub 2] tot aanleg van een versmalde uitweg. De aanleg van een uitweg betekent dat openbare parkeerplaatsen zullen verdwijnen, terwijl de parkeerdruk aan de Poortdijk al hoog is. Bovendien wordt met de toestemming om een uitweg aan te leggen een ongewenst precedent geschapen, zodat nog meer openbare parkeerplaatsen verloren zullen gaan, aldus omwonenden. Volgens het college gaat de aanleg van de uitweg zonder noodzaak ten koste van een openbare parkeerplaats en openbaar groen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1239
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202103274/1/A3

202103479/1/R4

Bij onderscheiden besluiten van 28 mei 2018 heeft het college aan zowel [appellant sub 2] als De Handwijzer een last onder dwangsom opgelegd voor het gebruiken van afvalstoffen als co-substraten en mest van buiten de inrichting gelegen aan de Veld-Oostenrijk 50 te Horst aan de Maas in de covergistingsinstallatie en het niet ter plaatse binnen de inrichting aanwezig hebben van een cv-installatie of fakkel-installatie. [appellant sub 2] exploiteert een intensieve veehouderij (inclusief brijvoerkeuken) en een mestbewerkings- en verwerkingsinstallatie in de inrichting. Uit de controlerapporten van 17 september 2018 en 4 december 2018 blijkt dat na afloop van de begunstigingstermijn 33 vrachten met mest zijn aangevoerd van buiten de inrichting.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1234
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103479/1/R4

202103663/1/R1

Bij besluit van 19 april 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat de door de provincie Noord-Brabant aangevraagde Verklaring Veilig Gebruik Luchtruim voor het zweefvliegcentrum Brabant aan de Vorstenbosscheweg 10 in Nistelrode afgewezen. Bij besluit van 24 maart 2020 heeft het college van gedeputeerde staten een luchthavenregeling vastgesteld als bedoeld in artikel 8.64 van de Wet luchtvaart voor het zweefvliegcentrum Brabant aan de Vorstenbosscheweg 10 in Nistelrode. Aeroclub Nistelrode is exploitant van het zweefvliegcentrum. Op 7 april 2020 heeft de provincie Noord-Brabant een aanvraag ingediend voor een VVGL. Uit artikel 8.49, eerste lid, van de Wet luchtvaart in samenhang bezien met artikel 8.64, zesde lid, volgt dat een luchthavenregeling pas in werking treedt nadat de minister een VVGL heeft afgegeven. Bij besluit van 19 april 2021 heeft de minister de aangevraagde VVGL afgewezen, omdat volgens hem het veilig gebruik van het luchtruim niet is gewaarborgd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1212
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Luchtvaart
  • uitspraakin de zaak202103663/1/R1

202104489/1/R3

Bij besluit van 11 mei 2021 heeft de raad van de gemeente Staphorst het bestemmingsplan "Poeleweg IJhorst" vastgesteld. Het plan maakt 39 woningen mogelijk aan de rand van het dorp IJhorst en vormt een uitbreiding daarop. Het plangebied is op dit moment nog in gebruik als weiland en had voorheen voor het overgrote deel een agrarische bestemming. Het plangebied grenst aan de zuid- en westzijde aan de Poeleweg, aan de zuidoostzijde aan een klein bedrijventerrein, aan de oostzijde aan een dicht bosperceel en aan de noordzijde aan de uitbreidingswijk de Ywehof. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] zijn omwonenden. Zij wonen aan de Ywehof, een straat in de gelijknamige wijk die aan de noordzijde grenst aan het plangebied. [appellant sub 1] en anderen vrezen voor een verslechtering van hun woon- en leefklimaat. Zij voeren ook beroepsgronden aan over een gebrekkige inspraak, de ladder voor duurzame verstedelijking, parkeren en groen. [appellant sub 2] vreest voor geluidsoverlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1242
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202104489/1/R3

202104930/1/R4

Bij besluit van 27 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort een verzoek van [appellant] om in het kader van handhaving een vergunning en ontheffing voor een dakterras in te trekken, afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie A] in Amersfoort. Dit pand vormde in het verleden één woning met het pand aan de [locatie B]. Tussen deze panden was een binnenplaats gelegen, waarop ongeveer in 1980, zonder vergunning, een uitbouw met plat dak is gebouwd, waardoor de twee panden met elkaar werden verbonden. [appellant] heeft het college verzocht de ontheffing en vergunning in te trekken. Daartoe heeft [appellant] aangevoerd dat het gebruik van het dakterras niet veilig is en niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2012, omdat uit een door hem overgelegd rapport van 27 mei 2019 zou blijken dat de draagconstructie van het dak niet stevig genoeg is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1229
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202104930/1/R4

202105044/1/R3

Het Jagershuis en [appellant] hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad op hun aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen voor het perceel [locatie] te Hoek van Holland. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaren van het perceel [locatie] te Hoek van Holland, dat deel uitmaakt van het Voorduin. Dit perceel hebben zij in erfpacht gegeven aan Het Jagershuis. Het Jagershuis en [appellant] en de raad voeren al geruime tijd overleg om tot (her)ontwikkeling van het perceel te komen. Aanvankelijk was de gemeente voornemens het perceel op te nemen in het bestemmingsplan "Hoek van Holland-Zuidwest" (hierna: het bestemmingsplan). Naar aanleiding van verzoeken van derden om het Voorduin als gemeentelijk monument aan te wijzen heeft de raad besloten het betreffende perceel buiten de plangrenzen te laten. Op 21 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten het Voorduin als gemeentelijk monument aan te wijzen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1221
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202105044/1/R3

202105132/1/R3

Bij besluit van 19 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle aan [appellante] een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een uitweg. [appellante] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het aanleggen van een uitweg, zodat zij haar auto naast haar woning aan de [locatie 1] kan parkeren. Het college heeft, naar aanleiding van de ingestelde bezwaren van omwonenden, besloten om de omgevingsvergunning te weigeren. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het college bij de belangenafweging het belang van veilig en doelmatig gebruik van de weg zwaarder mocht laten wegen dan het belang van [appellante] bij het parkeren van haar auto op haar perceel. Het beroep van [appellante] is ongegrond verklaard. [appellante] is het daarmee niet eens. [appellante] betoogt dat de op 19 maart 2020 verleende omgevingsvergunning voor het aanleggen van de uitweg zomaar aan de kant is geschoven door het college, zonder dat ernaar is gekeken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1230
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202105132/1/R3

202105184/1/R1

Bij besluiten van 2 oktober 2019 en 7 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvragen van Rederij Lovers om omgevingsvergunningen voor het gedeeltelijk vervangen van de gevels van twee portocabins, gelegen aan de Prins Hendrikkade 20A te Amsterdam, buiten behandeling gesteld. Rederij Lovers exploiteert een rederij in rondvaartboten. Op enig moment heeft zij zonder een daartoe strekkende omgevingsvergunning twee portocabins neergezet aan de Prins Hendrikkade 20A in Amsterdam. In portocabin unit A vindt aansturing van rondvaartboten plaats en de kaartverkoop. In portocabin unit B vindt aansturing van rondvaartboten en groepsafhandeling plaats. Portocabin B is ook in gebruik als ruimte voor de schippers. In 2015 heeft Rederij Lovers een omgevingsvergunning voor onder meer de bouw van deze twee portocabins aangevraagd. Bij besluit van 21 december 2015 heeft het college onder meer geweigerd hiervoor omgevingsvergunning te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1208
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202105184/1/R1

202105432/1/A2

Bij besluit van 11 juli 2019 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. In deze procedure is in geschil of de CSG terecht heeft geweigerd om [appellant] een uitkering uit het schadefonds te verlenen. In het besluit van 7 februari 2019 is vermeld dat uit de door [appellant] na de hoorzitting toegezonden aangifte van zijn echtgenote en de uitdraaien van op haar telefoon ontvangen tekstberichten in de periode van 1 juli 2019 tot en met 14 juli 2019 is gebleken van incidentele bedreigingen met fysiek geweld die ook betrekking hebben op [appellant]. Hoewel [appellant] aldus aannemelijk heeft gemaakt dat hij in deze periode het slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf in de vorm van incidentele bedreigingen, is niet gebleken dat hij door de bedreigingen ernstig letsel heeft opgelopen, als bedoeld in artikel 3 van de Wsg. [appellant] heeft geen lichamelijk letsel opgelopen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1218
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202105432/1/A2

202105686/1/R4

Bij besluit van 10 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Vijfheerenlanden het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan wonen en parkeren van de gemeente Vijfheerenlanden" vastgesteld. Het bestemmingsplan is een zogenoemd "paraplubestemmingsplan" voor het grondgebied van de gehele gemeente Vijfheerenlanden, dat de van kracht zijnde bestemmingsplannen wijzigt of aanvult. In het plan is aan de gronden van het plangebied de aanduiding "Overige zone - wonen en parkeren" toegekend. Het plan heeft betrekking op de onderwerpen "wonen" en "parkeren". Met de parkeerregeling van het plan is beoogd om het gemeentelijke parkeerbeleid planologisch vast te leggen. Omdat de gemeente Vijfheerenlanden nog geen specifiek eigen beleid heeft, sluit de planregeling aan bij de aanbevelingen van de CROW-publicatie 381: "Toekomstbestendig parkeren - Van parkeerkencijfers naar parkeernormen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1204
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202105686/1/R4

202106068/1/A3

Bij besluit van 6 februari 2020 heeft de burgemeester van Almere een last onder dwangsom van € 50.000 opgelegd aan [appellant] wegens overtreding van de Opiumwet. Daarbij heeft de burgemeester besloten dat de woning van [appellant] voor drie maanden zal worden gesloten bij herhaling van een overtreding van de Opiumwet. [appellant] is eigenaar van de woning. Hij woont daar samen met zijn twee zonen. Op 11 februari 2018 heeft de politie geconstateerd dat een deel van de woning was ingericht voor het bedrijfsmatig telen van hennep. De politie heeft 34 hennepplanten en 20,7 gram hennep in de woning aangetroffen. De politie heeft ook vastgesteld dat sprake was van diefstal van energie. Op grond van deze bevindingen heeft de burgemeester geconstateerd dat sprake was van een overtreding van de Opiumwet. De burgemeester heeft op 1 mei 2018 besloten een last onder dwangsom op te leggen van € 25.000.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1224
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202106068/1/A3

202106308/1/A2

Bij besluit van 5 februari 2020 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. Op 19 augustus 2019 heeft [appellant] bij de CSG een aanvraag ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Aan de aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in de jaren 1981 tot 1997 slachtoffer is geworden van mishandeling en bedreiging met geweld door zijn stiefvader en dat hij daardoor lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen. In het besluit van 5 februari 2021 heeft de CSG zich op het standpunt gesteld dat niet voldoende aannemelijk is dat [appellant] slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Omdat [appellant] geen aangifte heeft gedaan, heeft de politie geen nader onderzoek naar de gestelde gebeurtenissen gedaan, waardoor de CSG slechts over zijn eigen verklaring beschikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1215
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202106308/1/A2

202107344/1/R4

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Lingewaard het bestemmingsplan "Huissen, Aloysiuslocatie eo" vastgesteld. Het plangebied is gelegen in het centrum van Huissen. Het voormalige schoolgebouw (Aloysiuslocatie) staat al langere tijd leeg. Gezien de slechte staat van het gebouw en de gebrekkige ruimtelijke kwaliteit ervan, heeft de raad besloten het pand te slopen en te vervangen door woningbouw. Vanwege de behoefte aan woningen in het centrum van Huissen en om een deel van de (toekomstige) woonbehoefte binnen de kern Huissen op te vangen, worden de Aloysiuslocatie en de gemeentelijke vergaderlocatie direct ten zuiden daarvan, herontwikkeld tot een nieuw woongebied voor 30 à 40 woningen. Op de Aloysiuslocatie zelf gaat het om een programma van 27 à 30 woningen (grondgebonden woningen en levensloopgeschikte appartementen) en op de gemeentelijk vergaderlocatie om 8 levensloopgeschikte appartementen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1206
Datum uitspraak
26 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202107344/1/R4

202101023/1/V1

Bij besluit van 31 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1185
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202101023/1/V1

202102815/1/V2

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1188
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102815/1/V2

202103314/1/V2

Bij besluit van 23 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1189
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103314/1/V2

202104249/1/V2

Bij besluit van 16 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1191
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202104249/1/V2

202105464/1/V3

Bij besluit van 4 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1196
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202105464/1/V3

202106135/3/R1,202106138/3/R1 en 202106201/3/R1

Bij besluit van 7 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Gooise Meren het bestemmingsplan "Buurtschap Crailo" vastgesteld. Bij besluit van 7 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Laren het bestemmingsplan "Buurschap Crailo" vastgesteld. Bij besluit van 6 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Hilversum het bestemmingsplan "Buurtschap Crailo" vastgesteld. Crailo is een voormalig defensieterrein dat is gelegen op gezamenlijk grondgebied van de gemeenten Gooise Meren, Laren en Hilversum. Deze gemeenten hebben ieder voor hun eigen grondgebied een bestemmingsplan vastgesteld waarbij wordt uitgegaan van een integrale ontwikkeling voor Crailo, met onder meer bedrijvigheid en de bouw van maximaal 590 woningen. GEM Crailo is eigenaar en ontwikkelaar van het overgrote deel van het plangebied, dat ongeveer 40 hectare omvat. De bestemmingsplannen hebben een verbrede reikwijdte op grond van de Crisis- en herstelwet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1183
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202106135/3/R1,202106138/3/R1 en 202106201/3/R1

202107243/1/V3

Bij besluit van 2 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1195
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202107243/1/V3

202200766/2/R4

Bij besluit van 22 december 2021 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het bestemmingsplan "Nijmegen Vossenpels Noord" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Nijmegen Vossenpels Noord" voorziet onder meer het realiseren van maximaal 650 nieuwe woningen. In het plangebied bevinden zich nu onder meer woningen en agrarische gronden. [verzoeker] woont in het noorden van het plangebied, aan de [locatie]. Hij vreest dat het plan leidt tot aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Gelet op wat hij ter zitting naar voren heeft gebracht staat in het kader van dit verzoek om voorlopige voorziening centraal het aantal woningen dat het plan mogelijk maakt, de bouwhoogte van die woningen en het behoud van de groenstructuur. Bij het besluit van 9 maart 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Vossenpels Noord-2 (herstelbesluit lichtmasten)" vastgesteld. Daarmee heeft de raad een verwijzingsfout in de planregels over de lichtmasten hersteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1184
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202200766/2/R4

202201702/1/V3

Bij besluit van 28 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1194
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202201702/1/V3

202201703/1/V3

Bij besluit van 28 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1193
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202201703/1/V3

202201963/2/V2

Bij besluit van 15 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1192
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201963/2/V2

202202374/2/A3

[verzoeker] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van Harderwijk van 16 maart 2022. Tevens heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1197
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202202374/2/A3

202100856/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-­Nederland van 17 december 2020 in zaak nr. 19/5099. De burgemeester van Utrecht heeft de horeca-inrichting van [appellant], [restaurant] aan de [locatie] te Utrecht, vijf weken gesloten. De burgemeester heeft hieraan de bestuurlijke rapportage van de politie van vrijdag 15 maart 2019 ten grondslag gelegd. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage van 12 april 2019 heeft de burgemeester besloten de exploitatievergunning van [appellant] met ingang van 16 april 2019 voor een jaar in te trekken en te bepalen dat een jaar lang geen exploitatievergunning voor de locatie [locatie] zal worden verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1186
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202100856/2/A3

202106113/1/R3

Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop van 13 juli 2021, waarbij het wijzigingsplan "Blokland 8, Nieuwveen" is vastgesteld. Het voorziet in de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning. [appellante] heeft tegen dit besluit beroep ingesteld omdat zij vreest voor een beperking van haar bedrijfsactiviteiten als gevolg van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1187
Datum uitspraak
25 april 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202106113/1/R3

202006087/1/V2

Bij besluit van 25 oktober 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1182
Datum uitspraak
22 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202006087/1/V2

202201271/1/R1 en 202201271/2/R1

Bij besluit van 18 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland het wijzigingsplan "Veerweg 159-173 Kamperland" vastgesteld. Het plan voorziet in de wijziging van het toegestane woningtype door de aanduiding "gestapeld" aan de gronden aan de Oosthavendijk in Kamperland, ten oosten van Veerweg 157, toe te kennen. Het college heeft het plan vastgesteld met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 20.6.1 van de regels van het bestemmingplan "Bebouwde kom Kamperland 2016". In het moederplan was aan de gronden de bestemming "Wonen" toegekend, met onder meer de aanduidingen "recreatie", "aaneengebouwd" en "gestapeld". Aan de op de verbeelding opgenomen aanduiding "gestapeld" komt echter geen betekenis toe, omdat deze niet is doorvertaald in de planregels van het moederplan. Gestapelde bouw is op deze locatie daarom niet toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1165
Datum uitspraak
22 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202201271/1/R1 en 202201271/2/R1

202201359/2/R1

Bij besluit van 8 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland een aantal locaties, waaronder de locatie CJ-2 nabij de Lookwatering 2, aangewezen als aanbiedlocatie voor het plaatsen van minicontainers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval. Het besluit van 8 februari 2022 voorziet in de aanwijzing van een aantal aanbiedlocaties voor het plaatsen van minicontainers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval. Onder meer is voorzien in de plaatsing van minicontainers op de locatie CJ-2 nabij het perceel aan de Lookwatering 2 in Den Hoorn. [verzoekers] wonen aan de [locatie] en kunnen zich niet met de plaatsing van containers op de aangewezen locatie CJ-2 verenigen. Zij vrezen voor gevolgen voor de verkeersveiligheid door het gebruik daarvan. Zij willen de huidige aanbiedlocatie op eigen terrein daarom behouden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1163
Datum uitspraak
22 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202201359/2/R1

202201864/2/V3

Bij besluit van 16 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1180
Datum uitspraak
22 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201864/2/V3

202201866/2/V2

Bij besluit van 1 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1179
Datum uitspraak
22 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201866/2/V2

202202269/1/V2 en 202202269/2/V2

Bij besluit van 17 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1181
Datum uitspraak
22 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202269/1/V2 en 202202269/2/V2

202103996/1/V3

Bij besluit van 25 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1174
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103996/1/V3

202104068/1/V1

Bij besluit van 15 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die vergunning afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1173
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202104068/1/V1

202104285/1/V3

Bij besluit van 12 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1172
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202104285/1/V3

202104652/1/V3

Bij besluit van 16 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1171
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202104652/1/V3

202107275/1/V3

Bij besluit van 9 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1175
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107275/1/V3

202200408/1/V3

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1167
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202200408/1/V3

202201545/2/V3

Bij besluit van 4 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1168
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201545/2/V3

202201832/1/V2 en 202201832/2/V2

Bij besluiten van 11 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1166
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201832/1/V2 en 202201832/2/V2

202201952/2/V2

Bij besluit van 18 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1170
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201952/2/V2

202202010/2/V2

Bij besluit van 19 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1176
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202010/2/V2

202202022/1/V3

Bij besluit van 15 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1169
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202022/1/V3

202202070/1/V3 en 202202070/2/V3

Bij besluit van 25 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1164
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202070/1/V3 en 202202070/2/V3

202202216/2/V3

Bij besluit van 22 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1178
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202216/2/V3

202202217/1/V3

Bij besluit van 11 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1162
Datum uitspraak
21 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202217/1/V3

202007144/1/V1

Bij besluit van 29 juni 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken met ingang van 3 oktober 2016, een aanvraag om hem een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene of een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd te verlenen, afgewezen, een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning afgewezen, hem opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1120
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202007144/1/V1

202107790/1/V1

Bij besluit van 2 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1123
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107790/1/V1

202200222/1/R2 en 202200222/2//R2

Bij besluit van 16 november 2021 heeft de raad van de gemeente Zundert het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte, Vagevuurstraat ong. tussen [locatie 1] en [locatie 2] te Klein Zundert" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een zogenoemde ruimte-voor-ruimte woning op een locatie gelegen aan de Vagevuurstraat ongenummerd (tussen [locatie 1] en [locatie 2]) te Klein Zundert. Deze locatie bestaat uit een perceel, thans in gebruik als grasland en een perceel, met daarop een klein bos. In het plan is aan het graslandperceel de bestemming "Wonen" toegekend, met aan weerszijden de bestemming "Groen - Landschapselement". Aan een deel van de gronden met de bestemming "Wonen" is een aanduiding voor een bouwvlak toegekend en de aanduiding "maatvoering maximum volume: 1000 m³". Aan het bosperceel is de bestemming "Bos" toegekend, bestemd voor onder meer het in stand houden van het bos. [verzoeker] is eigenaar van het perceel met woning gelegen aan de [locatie 1] te Klein Zundert.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1130
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202200222/1/R2 en 202200222/2//R2

202201621/1/V1

Bij besluit van 13 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1129
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201621/1/V1

202002366/1/R2

Bij besluit van 29 januari 2020 heeft de raad van de gemeente Venlo het bestemmingsplan "Parc Zaarderheiken" vastgesteld. Het plan maakt onder meer een 18-holes golfbaan met bijbehorende voorzieningen mogelijk. Aan de gronden waarop de golfbaan is voorzien, is de bestemming "Recreatie - Natuur - golfbaan" toegekend. Deze gronden hebben een oppervlakte van ongeveer 75 ha, waarvan ongeveer 24 ha is bestemd voor intensieve functies van de golfbaan, zoals holes, driving range, parkeren en een clubhuis. De overige gronden met deze bestemming worden ingericht als nieuwe natuur en landschap. Het plangebied heeft een omvang van ongeveer 270 ha. Naast de gronden die zijn bestemd voor de golfbaan is een oppervlakte van ongeveer 150 ha bestemd als "Natuur". De gronden met deze bestemming worden eveneens ingericht als nieuwe natuur en landschap. Verder voorziet het plan in enkele andere functies.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1150
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202002366/1/R2

202002530/1/R2

Bij besluit van 15 augustus 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een veldschuur op het perceel aan de [locatie] te Liessel. Op het perceel staat een veldschuur die in 1956 zonder een vergunning is gebouwd. [vergunninghouder] en zijn echtgenote, die hoogbejaard zijn, wonen sinds 1992 in het gebouw. In het voorheen geldende bestemmingsplan was het gebouw bestemd als een noodwoning. De raad van de gemeente Deurne heeft naderhand het bestemmingsplan "Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied" vastgesteld. Daarin is voor het gebruik dat [vergunninghouder] en zijn echtgenote van de veldschuur maken persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen. Dat betekent dat zij de veldschuur legaal bewonen. Voor de veldschuur is echter nooit een bouwvergunning verleend. Om die reden heeft [wederpartij], die op het perceel daarnaast woont, aan het college om handhaving gevraagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1152
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202002530/1/R2

202003079/1/A2

Bij besluit van 22 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Montfoort een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1] te Montfoort en het naast de woning gelegen terrein en de bijbehorende vletsloot. Hij heeft bij brief van 20 december 2017 een aanvraag ingediend om een tegemoetkoming in de planschade die hij heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 11 maart 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2012 (hierna: het bestemmingsplan 2012). Aan deze aanvraag is ten grondslag gelegd dat, voor zover hier van belang, het onder het nieuwe planologische regime niet meer is toegestaan om een deel van de vletsloot als ligplaats voor woonschepen te gebruiken en dit tot een waardevermindering van de onroerende zaken heeft geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1148
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202003079/1/A2

202005490/1/R2

Bij besluit van 16 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxtel de bij besluit van 27 juni 2013 aan [appellant] verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen ingetrokken voor zover deze gaat over de bouw van een nieuwe stal op de [locatie] te Liempde. [appellant] heeft op het perceel een varkenshouderij. Hij wil op het perceel een nieuwe stal (hierna: stal 7) bouwen om de varkenshouderij uit te breiden. Bij besluit van 27 juni 2013 heeft het college aan [appellant] een vergunning verleend voor de bouw van stal 7. Die stal is niet gebouwd. [partij] woont op ongeveer 28 m afstand van de vergunde stal 7. Hij heeft in 2015 het college verzocht om de vergunning in te trekken. Het college heeft dit verzoek bij besluit van 14 juni 2016 afgewezen. Volgens het college was het door [appellant] destijds voldoende aannemelijk gemaakt dat op korte termijn zou worden gestart met de bouwwerkzaamheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1154
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202005490/1/R2

202005754/1/A3

Bij besluit van 30 oktober 2019 heeft de burgemeester van Heilo CMC en Hells Angels Motorcycle North West bevolen het terrein en het pand op het perceel Kanaalweg 11A in Heiloo uiterlijk op 12 november 2019 om 10.00 uur voor onbepaalde tijd te sluiten en gesloten te houden. Daarbij heeft de burgemeester medegedeeld dat als CMC en/of HAMC NW niet aan het bevel voldoet, de burgemeester op 12 november 2019 zelf zal overgaan tot sluiting van het terrein en het pand. CMC is een motorclub. Zij gebruikte het pand op het terrein aan de [locatie] in Heiloo als clubhuis. Uit een bestuurlijke rapportage van de Politie eenheid Noord-Holland van 10 september 2019 volgt volgens de burgemeester dat CMC onderdeel is van HAMC NW en dat de grond en het clubhuis aan de [locatie] in Heiloo worden gebruikt door HAMC NW. Dit standpunt wordt volgens de burgemeester ondersteund door een gespreksverslag van 17 februari 2016 dat plaatsvond tussen de Driehoek Alkmaar en CMC.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1136
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202005754/1/A3

202006583/1/R4

Bij besluit van 22 juni 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Renkum aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een vrijstaande woning op het perceel [locatie 1] in Oosterbeek. Het college heeft bij besluit van 22 juni 2017 aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een vrijstaande woning op de locatie [locatie 1] in Oosterbeek. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de activiteiten het (ver)bouwen van een bouwwerk en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. [wederpartij] is eigenaar van het perceel [locatie 2]. Op 27 december 2017 heeft [wederpartij] het college verzocht handhavend op te treden ten aanzien van het perceel [locatie 1] wegens het bouwen van een bouwwerk zonder omgevingsvergunning, het handelen in strijd met het bestemmingsplan en het vellen van bomen zonder omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1144
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202006583/1/R4

202006599/1/R4

Bij besluit van 24 september 2020 heeft de raad van de gemeente Wijchen het bestemmingsplan "De [locatie 1]" vastgesteld. Het plan voorziet in de mogelijkheid om vier vrijstaande woningen te realiseren op het perceel [locatie 1] en de tuin van de reeds bestaande woning op het perceel [locatie 2] te verruimen. De planlocatie is een voormalige intensieve veehouderij (konijnenfokkerij). Het perceel [locatie 2] valt ook onder de planlocatie. De huidige eigenaar van het perceel [locatie 1], Talis, zal de vier vrijstaande woningen realiseren en een deel van de grond verkopen aan de eigenaren van de [locatie 2], ten behoeve van de verruiming van de tuin van die woning. [appellant] is eigenaar van het perceel [locatie 3], welk perceel grenst aan de planlocatie. [appellant] woont zelf niet op het perceel [locatie 3], maar dat perceel wordt wel bewoond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1155
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202006599/1/R4

202006645/1/R3

Bij besluit van 21 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen aan [wederpartij] voor het plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van de woning op het perceel [locatie] in Den Haag. Op 6 februari 2019 heeft [wederpartij] een aanvraag gedaan voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, voor het plaatsen van een dakkapel op het achterdakvlak van de woning. Uit de bij de aanvraag behorende bouwtekeningen blijkt dat deze vergunning is gevraagd voor het plaatsen van deze dakkapel op het nog gave dakvlak boven de al op dit achterdakvlak van de woning aanwezige dakkapel. Aldus wordt in het achterdakvlak voorzien in twee boven elkaar gelegen dakkapellen. Het college heeft bij besluit van 21 maart 2019 de aanvraag afgewezen omdat het bouwwerk niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, zoals neergelegd in de welstandsnota "Den Haag 2017".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1139
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202006645/1/R3

202100104/1/R2

Bij besluit van 29 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor bouwen en gebruik in strijd met het bestemmingsplan van de begane grond van het pand aan de [locatie 1] te Eindhoven. [verguninghoudster] is de eigenaresse van het pand aan de [locatie 1] te Eindhoven. Op 29 november 2019 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor bouwen en het gebruik in strijd met het bestemmingsplan op de begane grond van het pand. De gronden hebben voor een deel de bestemming "Maatschappelijk" en voor een deel een woonbestemming. De daar gevestigde tandartsenpraktijk zal vervangen worden door vijf wooneenheden. [appellant] woont op [locatie 2] te Eindhoven, schuin tegenover het pand op [locatie 1]. Hij vreest dat de woningen zijn woon- en leefklimaat nadelig zullen beïnvloeden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1158
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202100104/1/R2

202100265/1/R4

[appellante] heeft op 11 januari 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Renkum naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 oktober 2020 in zaak nr. AWB 18/3521. Bij besluit van 22 juni 2017 heeft het college aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een vrijstaande woning op het perceel [locatie] in Oosterbeek. Bij besluit van 16 mei 2018 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 29 oktober 2020 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [appellante] tegen het besluit van 16 mei 2018 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen binnen acht weken na de dag van verzending van de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van [appellante] te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1143
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202100265/1/R4

202100498/1/A3

Bij besluit van 10 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein een verbeurde dwangsom ingevorderd ter hoogte van € 5.000,00. Bij besluit van 14 juni 2019 heeft de burgemeester een verbeurde dwangsom ingevorderd van € 5.000,00 vanwege nog een overtreding. Bij besluiten van 12 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein opnieuw het door [partij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de hoogte van de in te vorderen verbeurde dwangsommen lager vastgesteld. Bij besluit van 1 juni 2017 heeft de burgemeester aan [partij] een last onder dwangsom opgelegd wegens een overtreding van het verbod uit artikel 2:44, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening om op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1145
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100498/1/A3

202101957/1/A2

Bij besluit van 15 november 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellante] op huurtoeslag over 2018 definitief vastgesteld op € 1.246,00 en € 2.840,00 aan teveel betaalde voorschotten van haar teruggevorderd. [appellante] huurde in 2018 samen met haar partner een woning aan de [locatie] te Spijkenisse. In de periode van 1 januari 2018 tot en met 17 juli 2018 stond, voor zover thans van belang, ook haar dochter, [naam dochter], op dat adres ingeschreven. Bij besluit van 28 december 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] een voorschot huurtoeslag over 2018 toegekend van € 4.045,00. Daarbij is de dienst uitgegaan van een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 18.907,00. De rechtbank heeft geoordeeld dat de dienst het recht op huurtoeslag van [appellante] over 2018 correct heeft vastgesteld. Wel heeft zij de dienst veroordeeld in de door [appellante] gemaakte proceskosten, omdat de dienst de motivering van het besluit van 6 april 2020 in verweer nog heeft aangepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1137
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202101957/1/A2

202102461/1/R1

Bij besluit van 4 februari 2021 heeft de raad van de gemeente Wijdemeren het bestemmingsplan "[locatie]" vastgesteld. [partij A] is de eigenaar van het perceel [locatie 1] te Loosdrecht waar hij een restaurant exploiteert onder de handelsnaam [bedrijf]. (hierna: [bedrijf]). [partij A] woont boven het restaurant. Het voorliggende bestemmingsplan betreft de gronden ten zuiden van het restaurant die bij [partij A] in gebruik zijn als tuin. In het vorige bestemmingsplan "Tussen de Dijken", dat de raad op 20 december 2012 heeft vastgesteld, was aan deze gronden de bestemming "Natuur" toegekend. Op gronden met die bestemming mochten alleen gebouwen ten behoeve van het behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurlijke en/of landschappelijke waarden gebouwd worden. In het voorliggende bestemmingsplan is aan deze gronden nog steeds de bestemming "Natuur" toegekend, maar aan een deel daarvan is ook de functieaanduiding "tuin" toegekend met daarbinnen twee bouwaanduidingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1159
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202102461/1/R1

202102593/1/A3

Bij besluit van 16 oktober 2019 heeft de staatssecretaris (thans: de minister) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 11.250,00 vanwege een overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet. [appellante] is een restaurant aan de [locatie] in [plaats]. Op 11 februari 2019 hebben drie inspecteurs een inspectie gedaan bij het restaurant om te controleren of de Atw wordt nageleefd. De inspectie zag op de periode 7 januari tot en met 3 februari 2019. De inspecteurs hebben van hun bevindingen op ambtsbelofte en ambtseed een boeterapport van 13 juni 2019 opgemaakt. In het boeterapport staat vermeld dat bij een controle op 11 februari 2019 negen werknemers aan het werk waren in het restaurant, zowel in de keuken als in de bediening. De inspecteurs hebben vragen gesteld aan enkele werknemers en aan [bestuurder] van [appellante].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1146
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202102593/1/A3

202102958/1/A3

Bij besluit van 8 mei 2019 heeft Normec Certification B.V een aan [bedrijf] verleend certificaat voor asbestverwijdering voorwaardelijk geschorst voor de duur van 90 dagen en haar een formele waarschuwing gegeven. [bedrijf] is gespecialiseerd in het verwijderen van asbest. Op 25 maart 2019 voerde [bedrijf] werkzaamheden uit op de [locatie] te Grave. Zij was bezig met voorbereidingswerkzaamheden voor het verwijderen van asbest, waaronder het opbouwen van een containment. Een containment zorgt ervoor dat een ruimte waarin asbest zich bevindt wordt afgeschermd, zodat het asbest niet buiten de afgesloten ruimte kan komen. [bedrijf] was nog niet begonnen met het daadwerkelijk verwijderen van het asbest. Normec heeft die dag een audit op de locatie uitgevoerd waarbij afwijkingen van de geldende voorschriften zouden zijn geconstateerd. Volgens Normec werden de werkzaamheden niet uitgevoerd overeenkomstig de risicoklasse en werkwijze die zijn vastgelegd in het asbestinventarisatierapport en het werkplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1149
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202102958/1/A3

202103388/1/A2

Bij besluit van 10 juli 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een voor een toevoeging vastgestelde vergoeding aan [wederpartij] ingetrokken. [wederpartij] heeft in zijn hoedanigheid als advocaat [persoon] bijgestaan in twee bezwaarprocedures bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De eerste procedure betrof de intrekking met terugwerkende kracht van een verleende verblijfsvergunning regulier onder de beperking "uitwisseling" (au pair). Voor deze procedure heeft de raad een toevoeging met het kenmerk 3KD0386 verstrekt. De tweede procedure betrof de afwijzing van een aanvraag tot wijziging van de beperking "uitwisseling" naar de beperking "verblijf bij partner". Voor deze procedure heeft de raad een toevoeging verstrekt met het kenmerk 3KD9447. Beide toevoegingen zijn verstrekt in het kader van het High Trust-programma.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1142
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103388/1/A2

202103447/1/A2

Bij besluit van 3 oktober 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aan [appellant] verleende toevoeging tussentijds beëindigd. De raad heeft bij besluit van 15 augustus 2019 een toevoeging verleend voor een procedure over de ontruiming van de door [appellant] bewoonde huurwoning en de hiervoor verschuldigde eigen bijdrage vastgesteld op € 145,00. Op verzoek van de advocaat van [appellant] heeft de raad de verleende toevoeging bij het besluit van 3 oktober 2019 tussentijds beëindigd omdat [appellant] de wettelijk verplichte eigen bijdrage niet heeft betaald. De rechtbank heeft overwogen dat, omdat de raad het bedrag van de eigen bijdrage aan Vink heeft betaald, ervan uit moet worden gegaan dat Vink de eigen bijdrage niet meer op [appellant] zal verhalen. [appellant] heeft daarom geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van de vraag of de raad in redelijkheid de verleende toevoeging tussentijds heeft kunnen beëindigen, aldus de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1147
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103447/1/A2

202103631/1/R1

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad van de gemeente Middelburg op zijn aanvraag van 19 januari 2021 om het bestemmingsplan "Mortiere" te herzien voor het perceel [locatie] te Middelburg. [appellant] is eigenaar van het perceel waaraan in het bestemmingsplan "Mortiere" deels de bestemming "Wonen" en deels de bestemming "Tuin" is toegekend. De woning van [appellant] ligt binnen het bouwvlak en aan het bouwvlak is ook de bouwaanduiding "vrijstaand" toegekend. Op het perceel is op grond van artikel 15.2.1 van de planregels één woning toegestaan. [appellant] heeft bij de raad een aanvraag ingediend om het bestemmingsplan "Mortiere" voor het perceel te herzien, zodat daar 40 woningen kunnen worden gebouwd. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag heeft [appellant] beroep ingesteld. De raad heeft bij besluit van 7 juli 2021 de aanvraag van [appellant] afgewezen, omdat hij onder meer het aantal van 40 woningen te veel vindt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1160
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202103631/1/R1

202104238/1/R1

Bij besluit van 14 januari 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden afgewezen. [appellant] heeft verzocht om handhavend op te treden tegen bebouwing op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Heesselt. [appellant] woont aan de [locatie 3]. Volgens de minister staat de op 18 juli 2002 aan [partij] verleende vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken toe dat op de aanwezige verhoging onder andere zonder beperking bouwwerken aanwezig zijn en dat daarom het bouwen van nieuwe bouwwerken niet in strijd is met deze vergunning. Hij heeft het verzoek daarom afgewezen. [appellant] stelt dat [partij] na 18 juli 2002 meer dan 200 m2 aan bebouwing heeft bijgebouwd en dat de in 2002 verleende vergunning niet toestaat dat zonder nadere vergunning meer bebouwing wordt gerealiseerd dan de bebouwing die op het moment van het verlenen van die vergunning aanwezig was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1156
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202104238/1/R1

202104470/1/A2

Bij besluit van 7 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel afwijzend beslist op een e-mailbericht van de Stichting van 9 april 2019 met als onderwerp "Aanvraag subsidie beschikking". Deze zaak gaat over subsidie voor de bouw van een dorpshuis met een jeugdruimte in Feanwâlden, een dorp in de gemeente Dantumadiel. De gemeenteraad heeft in zijn raadsvergaderingen van 22 april 2014, 28 november 2017 en 26 maart 2019 daarover besluiten genomen. Bij e-mailbericht van 9 april 2019 met als onderwerp "Aanvraag subsidie beschikking" heeft de Stichting het college verzocht om de in de eerdere raadsvergaderingen toegezegde subsidie beschikbaar te stellen. Daarbij is vermeld dat het de subsidie betreft voor de jeugdkelder van € 83.000,00, vastgesteld op 26 maart 2019, en voor de realisatie van een dorpshuis van € 990.000,00, vastgesteld op 28 november 2017.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1151
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202104470/1/A2

202104840/1/R4 en 202104841/1/R4

Bij besluit van 15 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zutphen hogere waarden zoals bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Kattenhavestraat". Het plan voorziet in de mogelijkheid om vier nieuwe stadswoningen te bouwen op een onbebouwd hoekperceel aan de Kattenhavestraat in Zutphen. Het perceel fungeert sinds 1984 als tijdelijke parkeerplaats. De woning van [appellant], aan de IJsselkade, grenst aan het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1157
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202104840/1/R4 en 202104841/1/R4

202105520/1/R4

Bij besluit van 7 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Oostbroek I" vastgesteld. De gemeente Barneveld wil een nieuwe woonwijk ontwikkelen aan de oostzijde van de kern Kootwijkerbroek en heeft daarvoor plan "Oostbroek I" vastgesteld. Dit plan maakt het mogelijk hier een woonwijk te realiseren van 104-106 woningen. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Kerkweg, aan de zuidzijde door de Essenerweg. Aan de westzijde ligt de kern Kootwijkerbroek en aan de oostzijde vormt agrarisch gebied de grens. Het plangebied is momenteel onbebouwd en bestemd voor agrarische doeleinden. [appellante] exploiteert een brandstoffenhandel aan de [locatie 1]. Aan [appellante] is in 2008 een milieuvergunning verleend voor onder meer de opslag en het verhandelen van vluchtige brandstoffen. Deze stoffen worden door haar geleverd aan bedrijven en, in mindere mate, aan particulieren. Zij vreest dat het plan zal leiden tot een belemmering voor haar bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1153
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202105520/1/R4

202105842/1/A2

Bij besluit van 23 maart 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag om een toevoeging voor rechtsbijstand ten behoeve van [appellante] afgewezen. In 2019 heeft de raad aan [appellante] een lichte advies toevoeging, met het kenmerk 5DN8205 verstrekt voor het indienen van een beroep wegens niet tijdig beslissen, omdat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen besluit had genomen op haar aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel. Bij uitspraak van 13 juni 2019 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen alsnog een besluit te nemen. Vervolgens heeft de raad aan [appellante] een toevoeging met kenmerk 5DP6852 verleend voor het instellen van beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van 15 oktober 2019 tot afwijzing van haar asielaanvraag. Bij uitspraak van 5 december 2019 heeft de rechtbank dit beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit op de asielaanvraag te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1141
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202105842/1/A2

202105915/1/A3

Bij besluit van 13 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring als woningzoekende afgewezen. [appellante] is een alleenstaande moeder met twee minderjarige kinderen van nu 16 en 9 jaar. Ten tijde van haar aanvraag om een urgentieverklaring en ten tijde van de afwijzing daarvan woonde zij met de kinderen in bij haar moeder. Inmiddels verblijven zij in een noodopvang voor gezinnen. Het college heeft de aanvraag op grond van artikel 2.6.5., eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en paragraaf 3 van hoofdstuk 1 van de Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 afgewezen. Volgens het college is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem omdat [appellante] met haar kinderen bij haar moeder woonde en zij niet dakloos dreigden te worden. Zij heeft ook niet al het mogelijke gedaan om haar huisvestingsprobleem te voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1134
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202105915/1/A3

202105968/1/R1

Bij besluit van 28 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerde ter uitvoering van het op dat moment nog vast te stellen projectplan "Verbetering IJsseldijk Apeldoorns Kanaal" een omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van de bestaande damwand door een diepere damwand op de IJsseldijk/het Apeldoorns Kanaal tussen de Kloosterbrug en De Belt. Bij besluit van 3 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hattem ter uitvoering van het projectplan een omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van damwanden op een locatie binnen het dijksegment dat wordt aangeduid als nr. 4, en voor het handelen in strijd met regels voor de ruimtelijke ordening vanwege het verleggen van de "Vrijwaringszone dijk" over delen van het dijktraject. De primaire waterkering van de IJssel tussen Wapenveld en Hattem (dijktraject 52-4, hierna: het dijktraject) is voor een deel gelegen langs het Apeldoorns Kanaal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1161
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Waterschapszaken
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202105968/1/R1

202106013/1/A3

Bij besluit van 12 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring als woningzoekende afgewezen. [appellante] en haar twee minderjarige kinderen wonen in een appartement met twee slaapkamers. De kinderen delen een slaapkamer. [appellante] wil een woning met een extra slaapkamer omdat haar zoon gedragsproblemen heeft en snel overprikkeld is en een eigen slaapkamer nodig heeft. Daarom heeft ze een urgentieverklaring op medische gronden aangevraagd. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat het probleem kan worden opgelost door het appartement zo te gebruiken of anders in te delen, dat in ieder geval de zoon een eigen slaapkamer heeft. [appellante] voldoet volgens het college niet aan een van de voorwaarden om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen, dat zij er alles aan heeft gedaan om het woonprobleem op te lossen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1135
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202106013/1/A3

202106334/1/R2

Bij uitspraak van 26 augustus 2021 heeft de rechtbank onder meer het door [appellant] ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Het college van burgemeester en wethouders van Maasgouw heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Bij uitspraak van 23 april 2020, zaak nr. 20/672, heeft de rechtbank het college opgedragen om binnen twee weken alsnog een besluit te nemen op het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden. Bij besluit van 30 april 2020 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden afgewezen. [appellant] heeft kort daarop beroep ingesteld tegen het door het college, beweerdelijk, niet tijdig gevolg geven aan de uitspraak van de rechtbank van 23 april 2020. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit van 30 april 2020 is verzonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1138
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202106334/1/R2

202107111/1/R2

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Meierijstad het bestemmingsplan "Vlas en Graan - Stadhuisplein, deelgebied 1" gewijzigd vastgesteld. Bij besluit van 30 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een zwembad in Veghel. Het plan en de omgevingsvergunning voorzien in de bouw van een zwembad aan het Stadhuisplein in Veghel, nabij de Aa. Het zwembad dient ter vervanging van het huidige zwembad dat ten noorden van het plangebied ligt. Het plan voorziet in het nieuwe zwembad door de bestemming "Sport" met functieaanduiding "zwembad" voor een deel van de gronden. De andere delen van de gronden binnen het plangebied hebben de bestemmingen "Groen", "Water" en "Verkeer". [appellant] en anderen vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat en de ruimtelijke kwaliteit, vooral door de samenhang van de bestreden besluiten met plannen voor een supermarkt naast het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1140
Datum uitspraak
20 april 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202107111/1/R2

202103578/1/V3

Bij besluit van 4 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1114
Datum uitspraak
19 april 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202103578/1/V3

202105626/2/V2

Bij besluit van 14 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ambtshalve geweigerd de vreemdelingen een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1121
Datum uitspraak
19 april 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202105626/2/V2
vorige pagina1...167168169...1.207volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon