Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.689
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202201949/1/V3

Bij besluit van 9 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 25 maart 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1383
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202201949/1/V3

202202061/1/V3

Bij besluit van 8 maart 2022 heeft de staatssecretaris de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 31 maart 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1381
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202061/1/V3

202202121/1/V3

Bij besluit van 18 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 31 maart 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1380
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202121/1/V3

202202192/1/V2 en 202202192/2/V2

Bij besluit van 22 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en hem opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1390
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202192/1/V2 en 202202192/2/V2

202202274/2/V2

Bij besluit van 19 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1344
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202202274/2/V2

202202276/1/V3

Bij besluit van 24 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij mondelinge uitspraak van 4 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1341
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202276/1/V3

202202285/1/V3

Bij besluit van 17 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 12 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1377
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202285/1/V3

202202311/1/V3

Bij besluit van 19 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 11 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1375
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202311/1/V3

202202366/1/V3

Bij besluit van 22 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 8 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1384
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202366/1/V3

202202440/1/V3

Bij besluit van 31 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 19 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1378
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202440/1/V3

202202475/1/V3

Bij besluiten van 29 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en hem in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 22 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1379
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202202475/1/V3

202202670/2/V2

Bij besluit van 11 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1393
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202670/2/V2

202202724/2/V2

Bij besluiten van 16 februari 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1391
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202724/2/V2

202004963/2/R3

Bij tussenuitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1472, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Deventer opgedragen binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 1 juli 2020, waarbij het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel C" is vastgesteld, te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 9.1 overwogen dat de raad heeft toegelicht dat gelet op de bouwtekeningen van de omgevingsvergunning van 15 februari 2017 voor de gronden van blok 1c van het winkelcentrum de verdieping van deze gronden is aangemerkt voor winkelruimte en dat gelet hierop de bestemming "Detailhandel - begane grond" voor deze gronden niet passend is. De raad heeft in zoverre dus niet bestemd wat hij heeft beoogd te bestemmen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1354
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202004963/2/R3

202004968/2/R1

Bij besluit van 28 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan Grabo Onroerend Goed B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van de kelder en de begane grond van de panden aan de Moreelsestraat 5 en 7 in Amsterdam. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling het college opgedragen om het in overweging 8.3 van de tussenuitspraak geconstateerde gebrek in het besluit op bezwaar van 21 mei 2019 te herstellen. De Afdeling heeft onder 8.2 en 8.3 van de tussenuitspraak overwogen dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het college op grond van ruimtelijke en stedenbouwkundige afwegingen aanleiding heeft kunnen zien om gebruik te maken van de afwijkingsbevoegdheid van de nota "Omgevingsvergunning A2". Hierbij heeft de Afdeling ook betrokken dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het ontbreken van een expliciete afweging van de belangen van [appellante] niet aan vergunningverlening in de weg staat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1355
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202004968/2/R1

202005946/1/V6

Bij besluit van 22 mei 2013 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant sub 1] ingetrokken. [appellant sub 1] verblijft sinds 13 januari 1998 in Nederland. Op 19 februari 2002 heeft hij een verzoek om verlening van het Nederlanderschap ingediend. Het verzoek is ingewilligd bij Koninklijk Besluit van 9 oktober 2002. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellant sub 1] krachtens artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap ingetrokken, omdat hij in de toelatings- en naturalisatieprocedure heeft gezwegen over zijn rol bij de gebeurtenissen in Rwanda voorafgaand aan en tijdens de genocide in 1994, terwijl hij wist of in ieder geval redelijkerwijs kon vermoeden dat die informatie relevant was voor het verzoek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1267
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202005946/1/V6
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202005946/1/V6

202006169/1/R2

Bij besluit van 6 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch het bestemmingsplan "Theater aan de Parade 2020" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Theater aan de Parade 2020" voorziet in een nieuwe planologische regeling voor het gelijknamige theater aan de Parade in het centrum van Den Bosch. In de plantoelichting staat dat grote investeringen nodig zouden zijn om het bestaande theater te laten voldoen aan de technische en kwalitatieve eisen van deze en de komende tijd. Daarom is een proces gestart om tot een nieuw theater te komen. Het nieuwe theater komt op de locatie van het bestaande theater. Daarnaast is voor de verbouw van het theater een omgevingsvergunning verleend. Deze vergunning is voor de activiteiten bouwen, gebruik dat met het bestemmingsplan strijdig is, het slopen van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht en het uitvoeren van werkzaamheden en het aanleggen van een uitweg. De omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van het theater.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1367
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202006169/1/R2

202006575/1/R4 en 202006576/1/R4

Bij besluit van 18 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen aan Lidl voor het realiseren van een hypermarkt in het bestaande gebouw op het perceel Ampèrestraat 8 in Zevenaar. Lidl is huurder van het perceel en wil het bedrijfsgebouw met een gebruiksoppervlakte van 4.921 m2 en het omliggende terrein gebruiken als hypermarkt. Het gebouw moet daarvoor deels worden verbouwd en het omliggende terrein moet worden heringericht. Het perceel ligt aan de rand van Zevenaar, ten noorden van het centrum. Lidl heeft voor de door haar gewenste activiteiten op het perceel op 26 april 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd. Bij brief van 20 mei 2019 heeft het college Lidl in de gelegenheid gesteld haar aanvraag aan te vullen. Lidl heeft op 16 juni 2019 aanvullende gegevens bij het college ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1370
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202006575/1/R4 en 202006576/1/R4

202006877/1/V6

Bij besluit van 11 mei 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [wederpartij] ingetrokken. [wederpartij] verblijft sinds 30 juli 1999 in Nederland. Op 16 januari 2006 heeft zij een verzoek om verlening van het Nederlanderschap (hierna: het verzoek) ingediend. Het verzoek is ingewilligd bij Koninklijk Besluit van 18 mei 2006. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [wederpartij] krachtens artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap ingetrokken, omdat zij in de toelatings- en naturalisatieprocedure heeft gezwegen over haar rol bij de gebeurtenissen in Rwanda voorafgaand aan en tijdens de genocide in 1994, terwijl zij wist of in ieder geval redelijkerwijs kon vermoeden dat die informatie relevant was voor het verzoek om verlening van het Nederlanderschap. Onder verwijzing naar het individueel ambtsbericht en de aanvulling brengt de staatssecretaris [wederpartij] in verband met het faciliteren van genocide.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1360
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202006877/1/V6
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202006877/1/V6

202007031/1/R2

Bij besluit van 29 oktober 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Zuid en West Dongen - partiële herziening 2020 - De Salamander" vastgesteld. De herziening heeft betrekking op het sportcomplex De Salamander aan de Belgiëlaan 2A in Dongen. De herziening staat ter plaatse van de bedrijfsruimte Café De Salamander, die deel uitmaakt van het sportcomplex, een horecabedrijf categorie 2 toe, waar voorheen een horecabedrijf voor ten hoogste categorie 1b (zogenoemde "lichte horeca") van de bij dat bestemmingsplan behorende Staat van Horeca-activiteiten was toegestaan. De Salamander exploiteert de bedrijfsruimte en is het niet eens met de toegekende categorie 2, omdat regulier gebruik ten behoeve van feesten en partijen daardoor niet is toegestaan. Volgens De Salamander had categorie 3 (zogenoemde "zware horeca") toegekend moeten worden, op grond waarvan een partycentrum (regulier) gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1369
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202007031/1/R2

202100005/1/R3

Bij besluit van 29 september 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een erfafscheiding en poort op het perceel [locatie 1] te Enschede. [vergunninghouder] is eigenaar en bewoner van de woning op het perceel [locatie 1]. [appellant] is eigenaar van het perceel [locatie 2]-[locatie 3]. Hij exploiteert op de begane grond van het pand op het perceel een kinderdagopvang. Op de eerste en tweede verdieping bevindt zich een woning. [vergunninghouder] heeft in 2017 een aanvraag ingediend om verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een houten poort in een bestaande muur, die in het verlengde van de voorgevel ligt. Omdat voor de bestaande muur geen omgevingsvergunning was verleend, heeft zij op 12 februari 2020, dus gedurende de bezwaarprocedure tegen het besluit van 5 oktober 2018, haar aanvraag aangevuld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1366
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202100005/1/R3

202101186/1/A2

Bij besluit van 18 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam bestuursdwang toegepast en de auto met kenteken […] laten wegslepen. Het college heeft de auto van [wederpartij] laten wegslepen. Daaraan heeft het college een door een bijzonder opsporingsambtenaar (hierna: boa) op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van 18 maart 2019 ten grondslag gelegd. Hierin is vermeld dat het voertuig met kenteken […] op 18 maart 2019 om 21:12 uur ter hoogte van de Beursstraat 2 in Amsterdam op een parkeergelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen stond. Verder zijn bij het proces-verbaal foto’s gevoegd. [wederpartij] betwist dat zijn auto geparkeerd stond op een laad- en losplaats. De rechtbank heeft vastgesteld dat het proces-verbaal niet is ondertekend en geen naam van de handhaver bevat. Ook heeft de rechtbank overwogen dat zij uit de foto’s niet heeft kunnen opmaken dat [wederpartij] op een laad- en losplaats stond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1374
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101186/1/A2

202101318/1/R3

Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan [partij] voor het plaatsen van een sleufsilo op het perceel [locatie 1] te Kolderwolde en voor het afwijken van het geldende planologisch regime. [partij] woont op het perceel [locatie 1] te Kolderwolde en oefent op dat perceel een agrarisch bedrijf uit. Omstreeks augustus 2017 heeft [partij] op zijn perceel een sleufsilo gerealiseerd naast een bestaande schuur. [appellant] kan zich niet verenigen met de realisatie van deze sleufsilo. Hij woont naast [partij] op het perceel [locatie 2] te Kolderwolde en heeft direct zicht op de gleufsilo. Over de realisatie van de sleufsilo heeft [appellant] bij brief van 8 oktober 2017 informatie gevraagd aan het college. Op 4 juli 2018 heeft het college een controle uitgevoerd bij [partij], waarna het college bij brief van 27 augustus 2018 aan [partij] heeft medegedeeld dat de geplaatste sleufsilo deels buiten het bouwperceel is gelegen en dat dit niet is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1356
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202101318/1/R3

202102499/1/R1

Bij beslissing van 24 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd om aan Demi Trading omgevingsvergunning te verlenen voor het aanleggen van een steiger, een hek en een walkast met oplaadpunten voor elektrische vaartuigen op de locatie tegenover het adres Roetersstraat 2 in Amsterdam. Demi Trading wil voor een periode van tien jaar een jachthaven oprichten voor zeventien elektrische (bedrijfs)vaartuigen. Zij heeft in dit kader een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangevraagd. Het bouwplan waar een omgevingsvergunning voor is aangevraagd bestaat uit het aanleggen van een steiger, een hek en een walkast met oplaadpunten voor elektrische vaartuigen. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Water" wegens strijdig gebruik met de bestemmingen "Water" en "Waterstaat - Bergingsgebied" en met het bestemmingsplan "Oostelijke Binnenstad" wegens strijdig gebruik met de bestemming "Groen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1364
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102499/1/R1

202102751/1/A2

Bij besluit van 7 september 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag van [wederpartij] over 2017 definitief berekend en vastgesteld op € 1.492,00 en een bedrag van € 1.587,00 aan teveel ontvangen toeslag teruggevorderd. [wederpartij] woonde in 2017 op de [locatie] in Venlo. Uit gegevens van de Basisregistratie personen van haar zoon blijkt dat hij tot 4 augustus 2017 als medebewoner was ingeschreven op dit adres. Bij het besluit van 7 september 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag over 2017 definitief berekend en vastgesteld op € 1.492,00. Tevens heeft de Belastingdienst/Toeslagen een bedrag van € 1.587,00 aan teveel ontvangen huurtoeslag teruggevorderd. [wederpartij] heeft op 13 oktober 2018 voor het inkomen van haar zoon verzocht om toepassing van de zogenoemde 10%-regeling als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1352
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202102751/1/A2

202102861/1/A2

Bij besluit van 25 maart 2020 heeft het Drechtstedenbestuur de aanvraag van [appellante] voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van de Regeling Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden afgewezen. Op 7 februari 2020 heeft [appellante] een aanvraag bij het Drechtstedenbestuur ingediend voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor haar dochter [naam dochter] en haar zoon [naam zoon]. Bij besluit van 25 maart 2020 heeft het Drechtstedenbestuur de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van [appellante] afgewezen. Daaraan heeft het Drechtstedenbestuur ten grondslag gelegd dat [appellante] geen opleiding volgt, zodat kinderopvang niet noodzakelijk is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1371
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202102861/1/A2

202102952/1/A2

Bij besluit van 4 maart 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de bij besluit van 28 januari 2015 aan [partij] verleende toevoeging met kenmerk 4LA7528 ingetrokken. Bij besluit van 28 januari 2015 heeft de raad een toevoeging verleend voor het bijstaan van [partij] in een echtscheidingsprocedure. [partij] werd bijgestaan door [appellant sub 2]. De echtscheiding is op 25 oktober 2017 uitgesproken. Op grond van de echtscheidingsbeschikking heeft [partij] recht op een opbrengst van € 18.965,27, bestaande uit de helft van het saldo van diverse bankrekeningen en de helft van de waarde van een lijfrente- en een beleggingsverzekering. Uit de echtscheidingsbeschikking volgt verder dat [partij] de echtelijke woning toebedeeld wenste te krijgen, maar dat zij moest onderzoeken of zij de financiering rond kon krijgen. Op 18 oktober 2018 heeft [appellant sub 2] aan de raad het financiële resultaat doorgegeven van de echtscheidingsprocedure.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1353
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202102952/1/A2

202103171/1/R1

Bij besluit van 13 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lelystad onder meer de locatie 1301 aangewezen voor het plaatsen van een ondergrondse restafvalcontainer.De locatie 1301 maakt deel uit van het "Locatieplan stadsdeel 3, 4 en 5". Deze locatie ligt in stadsdeel 4 in de Beukenhof in Lelystad. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan respectievelijk de [locatie A] en [locatie B] in Lelystad. Hun woningen staan op ongeveer 13 m van de locatie. [appellant sub 2] betoogt onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:964, dat het bestreden besluit is genomen in strijd is met het motiveringsbeginsel. Hiertoe voert hij aan dat het voor hem niet duidelijk is of de beoordelingscriteria voor het aanwijzen van een orac zijn opgenomen in een gemeentelijk stuk, welke status deze beoordelingscriteria hebben en of het college de locatiekeuze van een orac moet beoordelen aan de hand van deze beoordelingscriteria.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1372
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202103171/1/R1

202103305/1/R1 en 202103307/1/R1

Bij besluit van 29 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Heiloo het bestemmingsplan "Reconstructie Vennewatersweg" vastgesteld. Bij besluit van 16 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo ten behoeve van het plan hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld. Het plan voorziet in de reconstructie van de Vennewatersweg. De weg dient onder meer als ontsluiting voor de nieuwbouwwijken Zuiderloo en Zandzoom. Het plangebied betreft het weggedeelte tussen de kruisingen met de Kennemerstraatweg en Lijnbaan. De Lijnbaan wordt verbreed, het kruispunt op de Westerweg wordt aangepast naar een voorrangsplein, de Hoogeweg krijgt richting het noorden en zuiden twee ontsluitingen en bij de kruising met de Kennemerstraatweg wordt een rotonde aangelegd. Tot slot wordt een nieuwe kruising met de Haagbeuk aangelegd die toegang geeft tot de hiervoor genoemde nieuwbouwwijken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1368
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202103305/1/R1 en 202103307/1/R1

202103431/1/A3

Bij besluit van 25 augustus 2020 heeft de burgemeester van Arnhem besloten tot het sluiten van restaurant [bedrijf A] aan de [locatie 1] in Arnhem voor een duur van 3 maanden. [appellante] is exploitant van restaurant [bedrijf A] en koffiehuis [bedrijf B] die gevestigd zijn aan onderscheidenlijk de [locatie 1] en [locatie 2] in Arnhem. De horeca-inrichtingen bevinden zich in één pand en zijn met elkaar verbonden. Op 20 augustus 2020 hebben de politie en diverse overheidsinstanties een integrale controle in de horeca-inrichtingen verricht. Aanleiding van die controle waren signalen bij de politie en de gemeente over diverse misstanden in het restaurant, zoals handel in verdovende middelen en wapens. De bevindingen van de politie zijn neergelegd in bestuurlijke rapportages van 25 augustus 2020 en 8 september 2020. [verbalisant], buitengewoon opsporingsambtenaar bij de Afdeling Vergunning en Handhaving, heeft de bevindingen van zijn controle neergelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1362
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202103431/1/A3

202103961/1/A2

Bij besluit van 10 april 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om toevoeging voor het verlenen van rechtsbijstand aan [appellant] afgewezen. Op 15 november 2019 heeft [appellant] bijzondere bijstand aangevraagd voor advocaat- en griffiekosten ter hoogte van € 2.921,00 aan het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. [appellant] heeft hierbij veertien toevoegingen overgelegd en een afschrijvingenoverzicht van zijn bankrekening waaruit volgt dat er € 958,00 is voldaan aan griffierechten. Bij brief van 18 november 2019 is aan [appellant] gevraagd om de nota van zijn advocaat voor de eigen bijdragen en de nota’s voor de griffierechten te overleggen. Bij e-mail van 29 november 2019 heeft [appellant] vier nota’s voor griffierechten overgelegd. [appellant] heeft hierbij aangegeven dat de bijgevoegde nota’s overbodig zijn en dat het notanummer op het overgelegde bankafschrift volstaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1351
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103961/1/A2

202104239/1/A2

Bij besluit van 11 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Montferland een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van het perceel plaatselijk bekend [locatie 1]. Op het perceel staat de woning waarin [appellant] woont. Hij heeft gevraagd om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 3 januari 2013 in werking getreden bestemmingsplan "Zeddam, Oude Doetinchemseweg". Volgens [appellant] leidt dit bestemmingsplan door de wijziging van bestemmingen op nabij gelegen percelen tot waardedaling van zijn perceel, waardoor hij schade lijdt. [appellant] kon van het voorheen toegestane bedrijfsmatige gebruik van de westelijke en zuidelijke aangrenzende percelen aantasting van zijn privacy en verkeers-, geluid-, licht, geur- en stofhinder ondervinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1363
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202104239/1/A2

202104309/1/A3

Bij besluit van 27 februari 2019 heeft de burgemeester van Utrecht een exploitatievergunning verleend voor [restaurant A] aan de [locatie 1] in Utrecht. Aan de [locatie 1] was [restaurant B] gevestigd. [partij] heeft die horecazaak overgenomen. Op 29 december 2018 heeft hij een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning voor [restaurant A]. De burgemeester heeft de exploitatievergunning verleend en de vergunningverlening in bezwaar gehandhaafd. De exploitatievergunning geldt ook voor het terras bij het restaurant. Daarbij heeft de burgemeester onderdeel III van het Besluit wijziging regelgeving horecabedrijven toegepast. Daaruit volgt dat bij een ongewijzigde overname van een horecabedrijf dat een terras had, vergunning wordt verleend voor dat terras als de aanvrager hierom verzoekt. [appellanten] kunnen zich niet verenigen met het terras. Zij wonen in de nabijheid van het restaurant en stellen van het gebruik van de terrassen aan dit deel van de Oudegracht overlast te ondervinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1350
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202104309/1/A3

202104364/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten van 20 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende de verzoeken om een tegemoetkoming in planschade van [appellant] en van [partij] afgewezen. [appellant] is sinds 27 september 1985 eigenaar van de woning [locatie 1] in Heeze. [partij] heeft op 10 maart 2004 de woning [locatie 2] in Heeze gekocht. [appellant] en [partij] hebben gevraagd om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 27 april 2017 in werking getreden bestemmingsplan "De Bulders". Volgens [appellant] en [partij] (hierna ook gezamenlijk: de aanvragers) maakt het nieuwe bestemmingsplan nabij hun woningen nieuwe woningbouw en een randweg mogelijk. Hierdoor wordt de waarde van hun percelen aangetast, waardoor zij schade lijden. [appellant A] is in 2021 overleden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1349
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202104364/1/A2

202104390/1/V6

Bij besluit van 4 maart 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het verzoek van [appellante] om verlenging van de inburgeringstermijn afgewezen. Bij kennisgeving van 11 juli 2014 heeft de minister [appellante] meegedeeld dat zij inburgeringsplichtig is, dat haar inburgeringstermijn is gestart op 2 september 2013 en dat zij vóór 1 september 2016 aan deze plicht moet hebben voldaan. Vervolgens heeft de minister de inburgeringstermijn verlengd tot 6 juli 2017. Op 2 februari 2017 heeft [appellante] verzocht om verdere verlenging van de inburgeringstermijn. Zij heeft daarbij gesteld dat het door het overlijden van haar echtgenoot in 2014, schulden en ziekte niet mogelijk was om vóór 6 juli 2017 aan haar inburgeringsplicht te voldoen. Bij besluit van 19 april 2018 heeft de minister dat verzoek - onder verwijzing naar de door [appellante] overgelegde medisch adviezen van 12 september 2017 en 12 april 2018 - afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1359
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202104390/1/V6

202104492/1/A3

Bij besluit van 31 maart 2020 heeft de minister voor Rechtsbescherming een aanvraag van [appellante] om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen. De minister heeft op 9 maart 2019 een aanvraag om een VOG ontvangen voor het door [appellante] verkrijgen van een chauffeurskaart voor de functie van taxichauffeur. De minister heeft de aanvraag beoordeeld volgens de Beleidsregels VOG-NP-RP 2018 en afgewezen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat [appellante] binnen de in dit geval geldende terugkijktermijn van vijf jaar voorkomt in het Justitieel Documentatie Systeem (hierna: JDS), met de strafbare feiten hennepteelt of het aanwezig hebben van drugs (hierna: het drugsbezit), en het overschrijden van de maximumsnelheid (hierna: de snelheidsovertreding) waarvoor haar bij strafbeschikkingen van het Openbaar Ministerie van 13 juli 2016 en 14 juli 2016 geldboetes zijn opgelegd van € 500,00 respectievelijk € 450,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1348
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202104492/1/A3

202104785/1/V6

Bij besluit van 12 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [wederpartij] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat ernstige vermoedens bestaan dat [wederpartij] een gevaar vormt voor de openbare orde. De staatssecretaris geeft daarvoor als reden dat op 6 mei 2017 een strafbeschikking tegen [wederpartij] is uitgevaardigd wegens wederspannigheid, waarbij aan hem een taakstraf van 12 uur is opgelegd. Op 2 juli 2017 heeft [wederpartij] de taakstraf voltooid. Het verzoek om het Nederlanderschap heeft [wederpartij] ingediend op 6 december 2018 en dat is binnen de zogenoemde rehabilitatietermijn zoals staat in de Handleiding RWN, onder artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, paragraaf 5, van de RWN.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1358
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202104785/1/V6

202105171/1/V6

Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] is geboren in Afghanistan op [geboortedatum] 1971. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde. Hiervoor heeft de staatssecretaris redengevend geacht dat de strafkamer van het Gerechtshof Den Haag hem bij onherroepelijk geworden arrest van 10 oktober 2018 wegens rijden terwijl het rijbewijs is ingevorderd en wegens rijden onder invloed heeft veroordeeld tot honderdtwintig dagen ontzegging van de rijbevoegdheid waarvan tweeëntachtig dagen voorwaardelijk en een voorwaardelijke taakstraf van zestig uur met een proeftijd van twee jaren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1357
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202105171/1/V6

202106097/1/A3

Bij besluit van 17 juni 2020 heeft de burgemeester van Den Helder [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. De burgemeester heeft van de politie Noord-Holland een bestuurlijke rapportage van 19 mei 2020 ontvangen over de aanhouding van [appellant] wegens verdenking van drugshandel op een openbare weg. Uit de rapportage volgt dat de politie op 24 april 2020 een nader onderzoek heeft ingesteld naar twee personen in een auto, een Tesla, op het parkeerterrein aan de Meeuwenstraat in Den Helder. De aanleiding daarvoor was de constatering dat de ene persoon met een gevulde tas in de Tesla stapte die werd bestuurd door een andere persoon. De persoon met de gevulde tas was kort daarvoor uit een andere auto gestapt. In die auto zat een persoon van wie ambtshalve bekend was dat in de voorgaande jaren meerdere keren tegen hem een proces-verbaal was opgemaakt wegens het bezit en de handel in hard- en softdrugs. De bestuurder van de Tesla was [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1361
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202106097/1/A3

202107123/1/R1

Bij besluit van 23 september 2021 heeft de raad van de gemeente Alkmaar van de gemeente Alkmaar het bestemmingsplan "Bloemwijk" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op de wijk Bloemwijk, die gelegen is aan de zuidwestzijde van Alkmaar, in het gebied tussen de binnenstad en de spoorlijn Alkmaar-Heiloo. Dit betreft een wijk die stamt uit de jaren ’20 van de vorige eeuw. Het plan strekt tot herontwikkeling van een deel van de wijk, die bestaat uit 179 woningen, teneinde de ruimtelijke kwaliteit ervan te verbeteren. Hierin is voorzien in de sloop van deze niet passend geoordeelde woningen en in vervanging daarvan door passend geoordeelde, energiezuinige nieuwbouw, hetgeen een gewijzigde opzet van de wijk met zich brengt. Het bestemmingsplan maakt maximaal 61 kleine eengezinswoningen (één bouwlaag met kap), 31 grotere eengezinswoningen (twee bouwlagen met kap), 62 appartementen, 15 studio’s en een ontmoetingscentrum mogelijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1373
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202107123/1/R1

202108170/1/R4

Bij besluit van 9 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde een omgevingsvergunning verleend aan Sunvest Ontwikkeling B.V. voor het realiseren van een tijdelijk zonnepark met bijhorende en recreatieve bouwwerken op het perceel Groenewoudseweg 99 in Zeewolde. Bij besluit van 9 juni 2020 heeft het college aan Sunvest een (tijdelijke) omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een zonnepark met bijbehorende en recreatieve bouwwerken op het perceel Groenewoudseweg 99 in Zeewolde. De vergunning voor het zonnepark is verleend voor een periode van 25 jaar. Het zonnepark is voorzien op de rand van het bosgebied Horsterwold. Dit bosgebied heeft een oppervlakte van ongeveer 3.700 ha. Het projectgebied heeft een oppervlakte van ongeveer 7.6 ha. De oppervlakte van het zonnepark bedraagt ongeveer 4.6 ha. De overige gronden worden gebruikt voor de landschappelijke inpassing, het borgen/vergroten van de biodiversiteit en voor recreatieve elementen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1365
Datum uitspraak
11 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202108170/1/R4

202202655/1/V3 en 202202655/2/V3

Bij besluit van 14 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1337
Datum uitspraak
10 mei 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202655/1/V3 en 202202655/2/V3

202202708/1/V2 en 202202708/2/V2

Bij besluit van 14 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat de vreemdeling wordt overgedragen aan Duitsland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1342
Datum uitspraak
10 mei 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202202708/1/V2 en 202202708/2/V2

202202761/2/V2

Bij besluit van 18 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1343
Datum uitspraak
10 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202761/2/V2

201906393/2/A2

De Belastingdienst/Toeslagen heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2019 in zaak nr. 18/3203. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. De rechtbank heeft in de bodemprocedure bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [wederpartij] het volledige dossier over het onderzoek bij [gastouderbureau] verstrekt. Het hoger beroep van de Belastingdienst/Toeslagen gaat alleen over deze opdracht van de rechtbank. Bij brief van 2 april 2020 heeft [wederpartij] voorgesteld om in onderling overleg met de Belastingdienst/Toeslagen te bezien welke stukken voor haar van belang zijn en welke stukken in welke vorm aan haar zouden worden verstrekt. Bij brief van 7 mei 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen dit voorstel afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1340
Datum uitspraak
10 mei 2022
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201906393/2/A2

202200812/4/A3

Appellanten 1 en het bestuur van Stichting Skal hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-­Nederland van 20 januari 2022 in zaak nr. 20/2310. Het bestuur van Stichting Skal heeft de ongeschoonde versies van de zienswijzen van de bedrijven waarop het verzoek om openbaarmaking van informatie betrekking heeft, overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. RTL heeft op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om openbaarmaking van inspectierapporten, vragenlijsten en antwoorden die betrekking hebben op bij Skal aangesloten bedrijven in de periode 1 januari 2017 tot en met 1 juli 2018. In de loop van de procedure is het verzoek beperkt tot de namen van 227 bedrijven waar volgens Skal in deze periode sprake was van ernstige of kritieke afwijking van de regelgeving voor biologische productie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1338
Datum uitspraak
10 mei 2022
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202200812/4/A3

202100447/1/V3

Bij besluit van 17 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, een aanvraag om de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning te verlengen afgewezen, de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1325
Datum uitspraak
9 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202100447/1/V3

202202346/1/V3

Bij besluit van 28 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1331
Datum uitspraak
9 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202346/1/V3

202202421/1/V3

Bij besluit van 24 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1332
Datum uitspraak
9 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202421/1/V3

202202581/2/V2

Bij besluit van 9 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1336
Datum uitspraak
9 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202581/2/V2

202202591/1/V3

Bij besluit van 6 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1333
Datum uitspraak
9 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202591/1/V3

202200956/1/V3

Bij besluit van 3 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1334
Datum uitspraak
6 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202200956/1/V3

202201333/2/R3

Bij besluit van 24 november 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie A] en [locatie B] in Leutingewolde" vastgesteld. Het plangebied omvat de percelen [locatie A] en [locatie B] in Leutingewolde. Beide percelen hebben op grond van het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Noordenveld" een agrarische bestemming. Het plan maakt het mogelijk om met toepassing van de provinciale ruimte-voor-ruimteregeling twee woningen te bouwen. Eén woning zal worden gebouwd op het perceel [locatie A] en de andere woning op het perceel [locatie B]. De initiatiefnemer is [partij], eigenaar van het perceel [locatie A].[appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de Turfweg, naast, onderscheidenlijk schuin tegenover het perceel [locatie A]. Zij zijn het om verschillende redenen niet eens met de vaststelling van het bestemmingsplan. Zij wijzen er onder meer op dat de raad het bestemmingsplan in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe heeft vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1326
Datum uitspraak
6 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202201333/2/R3

202202344/2/V2

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1298
Datum uitspraak
6 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202344/2/V2

202202379/2/V3

Bij besluit van 4 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1329
Datum uitspraak
6 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202379/2/V3

202202541/2/V2

Bij besluit van 11 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1330
Datum uitspraak
6 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202541/2/V2

202202662/2/V3

Bij besluit van 16 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1335
Datum uitspraak
6 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202662/2/V3

202107130/1/V1

Bij besluit van 18 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1324
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107130/1/V1

202200438/2/V2

Bij besluit van 30 januari 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1327
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202200438/2/V2

202200556/2/R2

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Bergen op Zoom het bestemmingsplan "Buitengebied Oost 2020" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in actualisatie van het oostelijk deel van het buitengebied van Bergen op Zoom. Het plan heeft grotendeels een conserverend karakter, maar daarin zijn wel enkele ontwikkelingen opgenomen. De Stichting en [verzoeker sub 2] betogen dat het plan ten onrechte voorziet in een hondenschool aan [locatie 1] in Bergen op Zoom, door de toekenning van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk-hondenschool". Volgens hen is niet gemotiveerd waarom het mogelijk maken daarvan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Ter plaatse is geen sprake van een akoestisch aanvaardbare situatie. [verzoeker sub 2] wijst daarbij op de notitie "Bestemmingsplan Buitengebied Oost 2020: kanttekeningen bij functieaanduiding 'hondenschool' met planregels" van bureau Peutz van 1 februari 2022.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1278
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202200556/2/R2

202201144/1/R4

Bij besluit van 7 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Montferland onder oplegging van een dwangsom gelast dat [verzoeker] de overtreding van artikel 1.1a van de Wet milieubeheer en artikel 1b van de Woningwet in samenhang met artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012 moet beëindigen en beëindigd moet houden en de overtreding van artikel 10.1 van de Wet milieubeheer moet beëindigen en beëindigd moet houden. [verzoeker] is eigenaar van het pand aan de [locatie A] in Didam. In dit pand werd door derden (met)amfetamine(olie) geproduceerd. Als gevolg hiervan is het pand verontreinigd met kwik(II)chloride. De last onder dwangsom strekt ertoe dat [verzoeker] de in zijn pand aangetroffen kwik(II)chloride, de restanten van actief koolfilters en overige gevaarlijke afvalstoffen moet laten opruimen door een daartoe erkend bedrijf. De kosten van deze sanering zijn geschat op € 45.000. De hoogte van de dwangsom is bepaald op € 25.000. [verzoeker] is het niet eens met dit besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1285
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201144/1/R4

202201931/1/V2 en 202201931/2/V2

Bij besluit van 13 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1323
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201931/1/V2 en 202201931/2/V2

202201976/2/R3

Bij besluit van 3 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden [verzoeker] onder oplegging van dwangsom gelast de uitbreiding van de werktuigenberging, de veestalling en de hooiopslag, zoals deze in het rood zijn aangegeven op de bijlage bij het besluit, voor 1 september 2020 te verwijderen en verwijderd te houden. [verzoeker] heeft op 26 september 2017 een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een werktuigberging en een veestalling en het bouwen van een hooiopslag op zijn perceel ingediend. Het college heeft die aanvraag afgewezen. De afwijzing van de aanvraag is met de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1114, in stand gebleven. Bij besluit van 3 juli 2020 heeft het college [verzoeker] gelast om de zonder omgevingsvergunning gerealiseerde uitbreiding van de werktuigberging en de veestalling en de hooiopslag op het perceel te verwijderen en verwijderd te houden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1286
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201976/2/R3

202202431/1/V3

Bij besluit van 31 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1322
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202202431/1/V3

202202672/2/V2

Bij besluit van 10 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1328
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202672/2/V2

201905423/3/R4

Bij tussenuitspraak van 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1118 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de minister van Economische Zaken en Klimaat opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 13 juni 2019 (hierna: het instemmingsbesluit), tot instemming met het door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. ingediende winningsplan Pieterzijl Oost, te herstellen. De Afdeling heeft onder 14.4 van de tussenuitspraak overwogen dat de minister ten tijde van het nemen van het instemmingsbesluit niet beschikte over voldoende gedetailleerde informatie over de voorgenomen hydraulische stimulatie om daaruit de conclusie te kunnen trekken dat uitvoering van de stimulatie mogelijk is zonder onaanvaardbare risico’s. De minister heeft het instemmingsbesluit in zoverre in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1307
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak201905423/3/R4

202002592/2/A2

Bij besluit van 27 augustus 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 2.487,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college heeft [appellante sub 2] bij zijn bij besluit van 24 juli 2019 gehandhaafde besluit van 27 augustus 2018 een tegemoetkoming van € 2.487,00 toegekend. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 3.105,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. [appellante sub 2] kon zich niet verenigen met de besluitvorming van het college en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen alleen in geschil is of het college een percentage van 20% heeft mogen inhouden op het vastgestelde schadebedrag. Volgens de rechtbank heeft het college niet goed onderbouwd waarom in het algemeen een eigen risico van 20% passend is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1291
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002592/2/A2

202002593/2/A2

Bij besluit van 26 september 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 57.028,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college heeft [appellante sub 2] bij zijn bij besluit van 24 juli 2019 gehandhaafde besluit van 26 september 2018 een tegemoetkoming van € 57.028,00 toegekend. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 71.284,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. [appellante sub 2] kon zich niet verenigen met de besluitvorming van het college en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen alleen in geschil is of het college een percentage van 20% heeft mogen inhouden op het vastgestelde schadebedrag. Volgens de rechtbank heeft het college niet goed onderbouwd waarom in het algemeen een eigen risico van 20% passend is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1292
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002593/2/A2

202002594/2/A2

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 40.962,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college heeft [appellante sub 2] bij zijn bij besluit van 24 juli 2019 gehandhaafde besluit van 10 oktober 2018 een tegemoetkoming van € 40.962,00 toegekend. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 51.202,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. [appellante sub 2] kon zich niet verenigen met de besluitvorming van het college en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen alleen in geschil is of het college een percentage van 20% heeft mogen inhouden op het vastgestelde schadebedrag. Volgens de rechtbank heeft het college niet goed onderbouwd waarom in het algemeen een eigen risico van 20% passend is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1293
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002594/2/A2

202002596/2/A2

Bij besluit van 26 september 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 2.871,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college heeft [appellante sub 2] bij zijn bij besluit van 24 juli 2019 gehandhaafde besluit van 26 september 2018 een tegemoetkoming van € 2.871,00 toegekend. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 3.588,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. [appellante sub 2] kon zich niet verenigen met de besluitvorming van het college en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen alleen in geschil is of het college een percentage van 20% heeft mogen inhouden op het vastgestelde schadebedrag. Volgens de rechtbank heeft het college niet goed onderbouwd waarom in het algemeen een eigen risico van 20% passend is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1294
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002596/2/A2

202002597/2/A2

Bij besluit van 24 augustus 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellant sub 2] een tegemoetkoming van € 7.480,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan zijn percelen. Het college heeft [appellant sub 2] bij zijn bij besluit van 24 juli 2019 gehandhaafde besluit van 24 augustus 2018 een tegemoetkoming van € 7.480,00 toegekend. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 9.350,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. [appellant sub 2] kon zich niet verenigen met de besluitvorming van het college en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen alleen in geschil is of het college een percentage van 20% heeft mogen inhouden op het vastgestelde schadebedrag. Volgens de rechtbank heeft het college niet goed onderbouwd waarom in het algemeen een eigen risico van 20% passend is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1295
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002597/2/A2

202002598/2/A2

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan [appellante sub 2] een tegemoetkoming van € 8.267,00 toegekend voor schade die ganzen hebben toegebracht aan haar percelen. Het college heeft [appellante sub 2] bij zijn bij besluit van 24 juli 2019 gehandhaafde besluit van 10 oktober 2018 een tegemoetkoming van € 8.267,00 toegekend. Het college is hierbij uitgegaan van een schadebedrag van € 10.333,00 en heeft hierop een eigen risico van 20% toegepast. Dit percentage is ontleend aan artikel 1.5 van de Beleidsregel Wet natuurbescherming Fryslân. [appellante sub 2] kon zich niet verenigen met de besluitvorming van het college en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen alleen in geschil is of het college een percentage van 20% heeft mogen inhouden op het vastgestelde schadebedrag. Volgens de rechtbank heeft het college niet goed onderbouwd waarom in het algemeen een eigen risico van 20% passend is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1296
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202002598/2/A2

202004269/1/A2, 202004270/1/A2, 202004272/1/A2, 202004273/1/A2, 202004274/1/A2 en 202004276/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten van 12 en 29 juni en 20 juli 2017 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand aanvragen van [wederpartij] om een vergoeding voor door hem als advocaat aan verschillende cliënten verleende rechtsbijstand afgewezen. Het gaat in deze zes zaken om besluiten van de raad waarbij hij de aanvragen van [wederpartij] om vergoeding van de door hem verleende rechtsbijstand heeft afgewezen. [wederpartij] was tot 2016 ingeschreven advocaat. De aanvragen om vergoeding van verleende rechtsbijstand hebben betrekking op eerder aan [wederpartij] ter zake verleende toevoegingen. De raad heeft de aanvragen om vergoeding van verleende rechtsbijstand afgewezen omdat niet aan de eisen voor inwilliging daarvan is voldaan. [wederpartij] kon zich niet vinden in die afwijzingen van zijn aanvragen om vergoeding en heeft na bezwaar ter zake beroep bij de rechtbank ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1311
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202004269/1/A2, 202004270/1/A2, 202004272/1/A2, 202004273/1/A2, 202004274/1/A2 en 202004276/1/A2

202004950/1/R2

Bij besluit van 6 juli 2020 heeft de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul besloten het bestemmingsplan "Partiële herziening BP Buitengebied 2012 - uitbreiding [appellante]" niet vast te stellen. [appellante] exploiteert een familiecamping met 142 verblijfsplaatsen in Schin op Geul. Met het oog op de toekomst heeft de eigenaar van de camping een perceel grond (kadastraal bekend gemeente Schin op Geul, sectie C, nummer 199) aangekocht van 4.200 m2, grenzend aan het bestaande kampeerterrein. Op dit perceel bevindt zich een kersenboomgaard. [appellante] heeft op 11 januari 2017 een (informeel) verzoek gedaan om de camping te mogen uitbreiden. Dit heeft geleid tot het ter inzage leggen van een ontwerpbestemmingsplan op 7 augustus 2019. Het ontwerpplan maakt een uitbreiding van de camping met 9 glamping accommodaties, een parkeerplaats voor 15 auto's en de jaarronde exploitatie van de camping mogelijk. Ook wordt voorzien in een landschappelijke inpassing van de camping en de uitbreiding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1305
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202004950/1/R2

202006766/1/A3

Bij besluit van 10 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden een verzoek van [appellant] als bedoeld in artikel 2.58, eerste lid, van de Wet basisregistratie personen tot wijziging van zijn persoonsgegevens in de basisregistratie personen betreffende zijn voornaam, geboortedatum en geboorteplaats afgewezen. [appellant] staat in de brp ingeschreven als [appellant], geboren op [geboortedatum] 1985 te Baishi (China). Deze gegevens zijn ontleend aan een door hem op 19 februari 2001 afgelegde verklaring onder ede. Die verklaring komt overeen met eerdere verklaringen van [appellant] tegenover de Immigratie- en Naturalisatiedienst van 16 december 1999 en 22 mei 2000 in het kader van zijn asielprocedure. Hij heeft het college op 20 november 2017 verzocht om zijn gegevens te wijzigen in [naam], geboren op [geboortedatum] 1977 te Qingtian County (China). Daartoe heeft hij volgende documenten overgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1198
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202006766/1/A3

202100075/1/R3

Bij besluit van 22 september 2020 heeft de raad van de gemeente Coevorden het bestemmingsplan "Kernen" vastgesteld. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor het centrumgebied van de stad Coevorden, alsmede voor de woongebieden van de verschillende dorpskernen binnen de gemeente Coevorden, waaronder de kernen Dalen en Dalerveen. Verder omvat het plan delen van het grondgebied van de gemeente Coevorden die niet binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied" vallen en gronden die behoren tot bedrijventerreinen in de gemeente Coevorden. Het plan is grotendeels conserverend van aard. [appellant sub 1] woont aan [locatie 1] te Dalen. Hij kan zich niet verenigen met de aanduiding "wetgevingszone - wijzigingsgebied - Molenakkers", voor zover deze aanduiding is toegekend aan de gronden ten westen van zijn perceel. De maatschap exploiteert een melkrundveehouderij op het perceel aan de [locatie 2] te Dalerveen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1309
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202100075/1/R3

202100374/1/A3

Bij besluit van 20 januari 2020 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag van [appellante] om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag voor rechtspersonen afgewezen. [appellante] heeft een VOG aangevraagd. Die heeft zij nodig om vermeld te worden op de lijst voor vervoerders, inzamelaars, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen (hierna: VIHB-lijst) bij de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie. Bij de beoordeling van de aanvraag heeft de minister de criteria toegepast die zijn neergelegd in de Beleidsregels VOG-NP-RP 2018 (hierna: de beleidsregels). Daarin is bepaald dat als de aanvrager voorkomt in het Justitieel Documentatie Systeem de minister aan de hand van een objectief en een subjectief criterium bekijkt of de afgifte van een VOG gerechtvaardigd is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1299
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202100374/1/A3

202100450/1/A3

Bij besluit van 17 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne een verzoek van [appellante] om wijziging van haar gegevens in de Basisregistratie personen afgewezen. [appellante] is in het jaar 2000 naar Nederland gekomen. Bij een asielaanvraag heeft zij opgegeven dat zij [voornaam A] [appellante] is, geboren op [geboortedatum A] te [plaats A], China. Deze gegevens zijn op basis van een verklaring onder ede als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet brp in de Brp opgenomen. Op 10 oktober 2018 heeft zij het college verzocht deze gegevens te wijzigen. Zij stelt dat zij [voornaam B] [appellante] is, geboren op [geboortedatum B] te [plaats B], China. Deze gegevens die [appellante] wil wijzigen, zijn gegevens over haar burgerlijke staat die vallen onder artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onder a, 1°, van de Wet brp.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1297
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202100450/1/A3

202100499/1/A3

Bij besluit van 21 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer ambtshalve de adresgegevens van [appellant] in de basisregistratie personen gewijzigd. [appellant] was in de brp ingeschreven op het adres [locatie A] in Deventer waar hij een woonwagen had. Het college heeft dat adres per 11 april 2019 gewijzigd in [locatie B] in Deventer, het woonadres van [belanghebbende] en hun twee kinderen. Aan de adreswijziging heeft het college ten grondslag gelegd dat uit in 2018 gestart onderzoek in het kader van internetfraude en uitkeringsfraude, is gebleken dat [appellant] zijn woonadres had op laatstgenoemd adres. [appellant] betoogt dat [locatie A] zijn woonadres was. Tot 15 januari 2019 woonde hij daar en sliep hij af en toe op het adres van [belanghebbende], met wie hij een persoonlijke relatie heeft. Bij het onderzoek zijn daar alleen zijn jas en een doosje medicijnen van hem aangetroffen. Van 16 januari 2019 tot 23 mei 2019 zat hij in detentie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1314
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202100499/1/A3

202100501/1/A3

Bij besluit van 21 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer ambtshalve de adresgegevens van [appellant] in de basisregistratie personen gewijzigd. [appellant] was in de brp ingeschreven op het adres [locatie A] te Deventer waar hij een woonwagen huurde. Het college heeft dat adres per 11 april 2019 gewijzigd in [locatie B], het woonadres van zijn echtgenote. Aan de adreswijziging heeft het college ten grondslag gelegd dat uit in het jaar 2018 gestart onderzoek in het kader van internetfraude en uitkeringsfraude is gebleken dat [appellant] zijn woonadres had op laatstgenoemd adres. [appellant] betoogt dat [locatie A] zijn woonadres was. Tot 15 januari 2019 woonde hij daar en sliep hij af en toe op het adres van zijn echtgenote, [locatie B]. Bij het onderzoek, waarvan de politierapporten in het dossier ontbreken, is daar post van hem aangetroffen omdat zijn vrouw de boekhouding deed. Van 16 januari 2019 tot 1 mei 2019 zat hij in detentie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1315
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202100501/1/A3

202100590/1/R3

Bij besluit van 28 oktober 2020 hebben provinciale staten van Overijssel het inpassingsplan "Vecht- en Beneden Reggegebied deelgebied Eerderhooilanden" vastgesteld. Volgens de plantoelichting werkt de provincie Overijssel samen met partners de komende jaren aan het programma Ontwikkelopgave Natura 2000 van de provincie Overijssel. Met dit programma is beoogd de kwaliteit van het leefgebied van dieren en planten in de Natura 2000-gebieden in de provincie Overijssel te verbeteren. Eén van die Natura 2000-gebieden is het gebied Vecht- en Beneden-Reggebied. Volgens de plantoelichting is het Natura 2000-doel voor dit gebied onder andere het uitbreiden van de stroomdalgraslanden en de beekbegeleidende bossen en het uitbreiden van de leefgebieden van de kamsalamander, de kleine modderkruiper, de rivierdonderpad en de grote modderkruiper. Om de Natura 2000-doelen te halen, zijn voor meerdere deelgebieden binnen dit Natura 2000-gebied inrichtingsplannen vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1303
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202100590/1/R3

202101149/1/A3

Bij besluit van 19 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein het verzoek van [appellante] om haar identiteitsgegevens in de basisregistratie personen te wijzigen, afgewezen. [appellante] is op 27 september 1993 naar Nederland gekomen. Zij is op 28 mei 1995 in de brp geregistreerd als [persoon 1], geboren op [geboortedatum] 1970 te Quang Dong, China. Deze identiteitsgegevens zijn ontleend aan een door [appellante] onder ede afgelegde verklaring als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet brp. Bij brief van 27 mei 2019 heeft [appellante] een aanvraag ingediend om deze gegevens te wijzigen in [persoon 2], geboren op [geboortedatum] 1972 te Guangzhou, China. Daarnaast heeft zij gevraagd haar oudergegevens te registreren. De gegevens die [appellante] wil wijzigen, vallen onder artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onder a, 1°, van de Wet brp.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1300
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202101149/1/A3

202101332/1/R1

Bij besluit van 23 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk aan [bedrijf] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van acht woningen tussen de Rijksstraatweg en de Botter Acker in Heemskerk en het maken van een uitweg. [bedrijf] heeft op 29 december 2017 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteiten bouwen van acht nieuwbouwwoningen waarvan zes rijwoningen en één twee-onder-een-kapwoning, het gebruik van de gronden in strijd met het bestemmingsplan, het maken van een uitweg en het vellen van een houtopstand. De acht woningen worden gerealiseerd op een perceel tussen de Rijksstraatweg en de Botter Acker in Heemskerk. Dit perceel is ongeveer 1.500 m2 groot. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Woongebied II’ rust op het perceel de bestemming ‘Groen’ met de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 4’. [appellant] en anderen wonen aan de [6 locaties], te Heemskerk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1312
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202101332/1/R1

202101407/1/A3

Bij besluit van 6 februari 2020 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag van [appellant] om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen. [appellant] heeft een VOG aangevraagd. Die heeft hij nodig om de functie van ‘Wegvervoerondernemer goederenvervoer’ bij [bedrijf] uit te kunnen oefenen. Bij de beoordeling van de aanvraag heeft de minister de criteria toegepast die zijn neergelegd in de Beleidsregels VOG-NP-RP 2018. Daarin is bepaald dat als de aanvrager voorkomt in het Justitieel Documentatie Systeem de minister aan de hand van een objectief en een subjectief criterium bekijkt of de afgifte van een VOG gerechtvaardigd is. Bij het objectieve criterium bekijkt de minister of de justitiële gegevens, indien herhaald en gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie, taak of bezigheid waarvoor de VOG is aangevraagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1301
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202101407/1/A3

202102141/1/A2

Bij besluiten van 1, 29 en 30 augustus 2018 en 11 oktober 2018 heeft de raad voor rechtsbijstand aan [appellant] voor door hem als advocaat verleende rechtsbijstand vergoedingen toegekend in de toevoegingen met nummers IGF1517 ([persoon A]), 1HJ0967 (Bremen), 1HC1821 ([persoon C]), 1GG1575 ([persoon D]) en 1FA3682 ([persoon E]). De raad heeft daarbij de aanvragen van [appellant] om een vergoeding afgewezen in de toevoegingen met nummers 1GH9692 en 1GK8591 ([persoon A]). Bij besluit van 12 november 2018 heeft de raad alsnog aan [appellant] een vergoeding toegekend in de toevoeging met nummer 1FT4135 ([persoon E]). Bij besluit van 5 november 2019 heeft de raad de door [appellant] ingediende bezwaren ongegrond (lees: niet-ontvankelijk) verklaard. De raad heeft [appellant] tot twee maal toe gevraagd kenbaar te maken of sprake is van een verschoonbare reden voor het niet tijdig ingediend hebben van het bezwaarschrift.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1316
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202102141/1/A2

202103869/1/A3

Bij besluit van 12 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een verzoek van [appellant] om correctie van zijn gegevens in de basisregistratie personen afgewezen. [appellant] heeft het college verzocht om correctie van zijn gegevens in de brp. In het verzoek staat: "Het gaat hier om de datum eerste vestiging Nederland, deze dient niet ingevuld te zijn daar ik mijn gehele leven al in onze gemeente woonachtig ben. Voor zover ik kon nagaan betreft het hier twee hiaten, de eerste beginnend in 2001 tot 2003 en het tweede van 2012 tot 2018." Naar eigen zeggen heeft [appellant] destijds geprobeerd in persoon verhuisaangifte te doen, maar heeft het college geweigerd de adreswijziging in te schrijven in de brp omdat hij geen huurovereenkomst of ander bewijs van bewoning kon overleggen. Aanvankelijk heeft het college het verzoek van [appellant] bij het besluit van 12 september 2019 afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1304
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202103869/1/A3

202103925/1/A3

Bij besluit van 7 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd op medische gronden omdat zij last heeft van psychische en lichamelijke klachten, waaronder depressieve klachten en paniekaanvallen. In 2015 is [appellante] geëmigreerd naar Malta. Toen zij in 2017 zwanger was van haar dochter verliet haar partner haar en kreeg zij na de bevalling een postnatale depressie. Op 10 januari 2018 is [appellante] met haar dochter teruggekeerd naar Nederland. Omdat zij geen urgentieverklaring in Almere kon krijgen heeft zij zelf een woning gezocht en is ze in Steenwijk gaan wonen. Door problemen met onder andere de gemeente en haar buurvrouw zijn haar klachten naar eigen zeggen verergerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1319
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202103925/1/A3

202104004/1/R1

Bij besluit van 15 april 2021 heeft de raad van de gemeente Hulst besloten om het bestemmingsplan "Frederik Hendrikstraat ong. Lamswaarde" niet vast te stellen. [appellante] wil op het perceel gelegen ten westen van de [locatie 1] in Lamswaarde een woning bouwen. Voor het perceel geldt het bestemmingsplan "Buitengebied Hulst". Het perceel heeft de bestemming "Agrarisch", op grond waarvan de bouw van de gewenste woning niet is toegestaan. [appellante] heeft daarom op 17 juni 2019 het voorstel voor het bestemmingsplan "Frederik Hendrikstraat ong., Lamswaarde" ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Dit voorstel voorziet in het wijzigen van de bestemming van het perceel van "Agrarisch" naar "Wonen" met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen - landhuizen’, waarbij 50% van het perceel moet bestaan uit opgaand hout. Het voorstel is gebaseerd op de ruimte-voor-ruimteregeling in de Omgevingsverordening Zeeland 2018 van de Provincie Zeeland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1302
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202104004/1/R1

202104017/1/A3

Bij besluit van 20 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlem [appellant] gelast zijn boot uiterlijk 21 januari 2020 uit de inham van de Ringvaart te verwijderen en verwijderd te houden. Als [appellant] dit niet, niet volledig, of niet op tijd doet zal het college de boot verwijderen op kosten van [appellant]. Op 7 januari 2020 zagen toezichthouders van het college dat de boot van [appellant] in een inham van de Ringvaart, in de buurt van het Ringvaartpad in Haarlem lag. Die locatie is niet aangewezen als ligplaats. Het college heeft hem daarom gelast zijn boot te verwijderen. Dit heeft [appellant] niet gedaan, waarna het college de boot verwijderd heeft en de kosten op [appellant] heeft verhaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1318
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202104017/1/A3

202104432/1/A2

Bij besluit van 26 september 2019 heeft de Dienst Wegverkeer de keuringsbevoegdheid van [appellant] voor het uitvoeren van algemene periodieke keuringen voor de categorie voertuigen tot en met 3.500 kg voor twaalf weken ingetrokken. [appellant] exploiteert het bedrijf [bedrijf]. Dit bedrijf is erkend als APK keuringsplaats. Aan [appellant] zelf is de keuringsbevoegdheid toegekend. Op 12 september 2019 heeft de RDW in het kader van de uitvoering van het toezicht op de keuringsbevoegdheid APK een steekproefherkeuring uitgevoerd op het voertuig met kenteken […]. Daarbij is vastgesteld dat het voertuig op drie punten niet aan de APK keuringseisen voldeed. Twee banden vertoonden uitstulpingen en de remslang was beschadigd. [appellant] heeft op grond daarvan drie keer 1,6 strafpunten toegekend gekregen, resulterend in een totaal van 4,8 strafpunten. De steekproefcontoleur heeft geconstateerd dat [appellant] hiermee de maximale toegestane cusumstand van 10 punten heeft overschreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1320
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202104432/1/A2

202104670/1/A3

Bij besluit van 23 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Het college heeft [appellant] gelast om geen inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben op een openbare plaats in de gemeente Dordrecht onder oplegging van een dwangsom. Op 23 november 2019 is [appellant] aangehouden wegens inbraak. Op bewakingsbeelden was te zien dat werd ingebroken in een vrachtwagen. Twee personen waren gekomen met een Renault bus. [appellant] stond op de uitkijk, de ander pakte een voorwerp uit de Renault en brak daarna in in een oranje container op een vrachtwagen met een grote kniptang. Op basis van deze feiten en omstandigheden heeft het college de aangetroffen voorwerpen terecht als inbrekerswerktuigen aangemerkt en terecht aannemelijk geacht dat [appellant] in strijd met de APV inbrekerswerktuigen op een openbare plaats bij zich had.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1310
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202104670/1/A3

202104722/1/A3

Bij besluit van 14 augustus 2020 heeft de bewaarder van het kadaster en de openbare registers een verzoek van [appellant] tot herstel van een bijwerking in de Basisregistratie Kadaster afgewezen. [appellant] woont op het adres [locatie A] in Zwolle. Hij heeft op 10 december 1998 van zijn toenmalige buren van [nummer] grond gekocht, die tot dan bij het perceel van [nummer] hoorde. De grootte van het perceel is in een notariële akte van koop en levering van 10 december 1998 omschreven als ongeveer twee aren en vijf centiaren. [appellant] verschilt met zijn [buurman] van mening over de juridische eigendom van een strook grond ter hoogte van de noordwestelijke grens van zijn perceel, die hij in gebruik had en op verzoek van [buurman] in 2020 aan hem in gebruik heeft gegeven. Hij ging er daarbij vanuit dat [buurman] zich terecht op het standpunt stelde dat de kadastrale grens de juridische eigendomsgrens aangaf en dat de strook grond daarom bij het perceel van [buurman] hoorde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1317
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202104722/1/A3

202105072/1/A2

Bij besluit van 30 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Renkum een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van het perceel plaatselijk bekend [locatie 1] te Wolfheze. Hij heeft verzocht om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 21 december 2017 in werking getreden bestemmingsplan "Wolfheze 2017" (hierna: het nieuwe bestemmingsplan), omdat dit plan uitbreiding van de bebouwing en het gebruik op het naastgelegen agrarische perceel [locatie 2] mogelijk maakt. Volgens [appellant] is de waarde van zijn perceel hierdoor gedaald, waardoor hij schade lijdt. In zijn reactie op het conceptadvies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken heeft [appellant] vermeld dat hij tevens schade lijdt van drie verleende omgevingsvergunningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1306
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202105072/1/A2

202105583/1/A3

Op 22 juli 2020 heeft de heffingsambtenaar van het belastingcentrum Tribuut het verzoek van [wederpartij] om informatie en afgifte van documenten afgewezen. [wederpartij] heeft op 14 januari 2020 een e-mail bericht verstuurd aan de heffingsambtenaar en daarin verzocht om informatie. De heffingsambtenaar heeft het verzoek afgewezen, omdat [wederpartij] volgens de heffingsambtenaar niet heeft beoogd om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) een verzoek in te dienen. Volgens de heffingsambtenaar moet het bericht van [wederpartij] worden opgevat als een verzoek om toezending van de stukken in een andere procedure over een legesaanslag, waarbij [wederpartij], de heffingsambtenaar en de gemeente Voorst zijn betrokken. De heffingsambtenaar betoogt dat de rechtbank het beroep van [wederpartij] ten onrechte gegrond heeft verklaard. Er was geen sprake van een Wob-verzoek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1313
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202105583/1/A3

202105731/1/R1

Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Zuidas-Woonbuurt Ravel" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Zuidas-Woonbuurt Ravel" voorziet in de ontwikkeling van een gemengde buurt met onder meer een aanbod van ongeveer 1.350 woningen verspreid over tien kavels, kantoren en maatschappelijke en commerciële voorzieningen. Deze ontwikkeling wordt voorzien door de bestemming "Gemengd". Voor de openbare ruimte voorziet het bestemmingsplan tussen de bouwblokken in een autovrije, groene inrichting. Aan de openbare ruimte is de bestemming "Groen" toegekend. Het plangebied wordt aan de westelijke kant begrensd door de Beethovenstraat, aan de zuidkant door de De Boelelaan, aan de oostkant door de Antonio Vivaldistraat en aan de noordkant door de Maurice Ravellaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1321
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202105731/1/R1

202105887/1/A2

Bij besluit van 28 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond, voor zover hier van belang, een aanvraag van [appellant A] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant A] is eigenaar van de woning aan de [locatie A] te Helmond (hierna: de woning). Op 4 december 2017 heeft hij verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij heeft geleden in verband met de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 11 maart 2014 vastgestelde bestemmingsplan Stiphout-Zuid (hierna: het nieuwe bestemmingsplan). Dit bestemmingsplan is de planologische basis voor het realiseren van een woonwijk in een ten zuidoosten van de woning gelegen gebied (hierna: het plangebied). Volgens [appellant A] heeft dat tot waardevermindering van de woning geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1290
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202105887/1/A2

202106016/1/A3

Bij besluit van 13 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere het verzoek van [appellante] om een urgentieverklaring als woningzoekende afgewezen. [appellante] woonde sinds mei 2018 in een instelling voor begeleid wonen. Zij heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij zich in de instelling onveilig voelde na een aantal incidenten. Haar huisarts, therapeut en begeleiders zijn met haar eens dat een eigen zelfstandige woonruimte met ambulante begeleiding het beste voor haar is. [appellante] wil in Almere blijven wonen omdat zij alleen met die gemeente binding heeft. Het college heeft in het ingediende nader stuk gesteld dat zij inmiddels niet meer in de instelling woont en in de basisregistratie personen van de gemeente Almere per 20 januari 2022 is ingeschreven op een ander adres. [appellante] stelt in haar nader stuk dat ze nu feitelijk dakloos is en bij vrienden en kennissen slaapt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1289
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202106016/1/A3

202106705/1/V6

Bij uitspraak van 31 maart 2021, in zaak nr. 202100189/1/V6 heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 januari 2021 in zaak nr. 19/2298 niet-ontvankelijk verklaard. Het hoger beroep van [verzoekster] is bij uitspraak van 31 maart 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat zij het verschuldigde griffierecht niet had voldaan. Haar verzet is bij uitspraak van 20 april 2021 ongegrond verklaard, omdat zij geen feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat zij in verzuim is geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1308
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202106705/1/V6

202200886/1/V3

Bij besluit van 11 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft de Algerijnse nationaliteit. Volgens de staatssecretaris is de bewaring van de vreemdeling noodzakelijk omdat hij geen gevolg heeft gegeven aan het terugkeerbesluit van 31 oktober 2018 , er een risico bestaat dat hij zich zal onttrekken aan het toezicht en hij de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 17 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2092 , geoordeeld dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn voor Algerije ontbreekt. In deze uitspraak gaat het om de vraag of dat oordeel nog steeds geldt of dat de omstandigheden zo zijn gewijzigd dat er wel weer zicht op uitzetting is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1274
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202200886/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202200886/1/V3

202201232/1/V3

Bij besluit van 6 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft de Algerijnse nationaliteit. Volgens de staatssecretaris is de bewaring van de vreemdeling noodzakelijk omdat hij geen gevolg heeft gegeven aan het terugkeerbesluit van 21 november 2020, er een risico bestaat dat hij zich zal onttrekken aan het toezicht en hij de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 17 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2092 , geoordeeld dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn voor Algerije ontbreekt. In deze uitspraak gaat het om de vraag of dat oordeel nog steeds geldt of dat de omstandigheden zo zijn gewijzigd dat er wel weer zicht op uitzetting is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1275
Datum uitspraak
4 mei 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202201232/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202201232/1/V3
vorige pagina1...166167168...1.207volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon