Uitspraak 202300041/1/A2


Volledige tekst

202300041/1/A2.
Datum uitspraak: 8 februari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], wonende te [woonplaats],

en

het college van bestuur van Hogeschool Inholland (hierna: college),

verweerder.

Procesverloop

Bij beslissing van 18 juli 2022 heeft de Centrale Studentenadministratie van Hogeschool Inholland (hierna: CSA) aan [appellante] meegedeeld dat zij wordt uitgeschreven van de opleiding Pabo VT en wordt afgemeld bij de IND.

Bij beslissing van 17 oktober 2022 heeft het college het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen deze beslissing heeft [appellante] beroep bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (hierna: CBHO) ingesteld. Het CBHO, dat op 1 januari 2023 is opgehouden te bestaan, heeft dit beroep overgedragen aan de Afdeling.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 31 januari 2023, waar [appellante] en het college, vertegenwoordigd door mr. P. de Vries en M. Bloemzaad, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [appellante] volgde als internationale studente sinds september 2021 de opleiding Pabo VT aan de Hogeschool Inholland. Als internationale studente moest [appellante] in verband met haar verblijfsvergunning elk jaar voldoen aan de studienorm die volgt uit artikel 3.87a van het Vreemdelingenbesluit 2000, in samenhang gelezen met artikel 1 van de Regeling normering studievoortgang vanwege verblijfsvergunning in verband met studie en artikel 5.5 van de Gedragscode internationale student hoger onderwijs. Deze norm bedraagt 30 studiepunten per studiejaar. In het studiejaar 2021-2022 heeft [appellante] 5 studiepunten behaald. Bij de beslissing van 18 juli 2022 heeft de CSA aan [appellante] meegedeeld dat zij wordt uitgeschreven van de opleiding Pabo VT en wordt afgemeld bij de IND omdat zij in het studiejaar 2021-2022 niet heeft voldaan aan de studienorm.

2.       [appellante] heeft in haar bezwaarschrift toegelicht dat zij zeven jaar als leerkracht in Suriname heeft gewerkt en in 2021 de opleiding Pabo VT is gestart om zich verder te scholen. [appellante] heeft erop gewezen dat ze vanaf haar aankomst in Nederland uitdagingen heeft gehad die invloed hebben gehad op haar studie. Zo was het moeilijk om huisvesting te vinden in Nederland en had [appellante] last van heimwee, waardoor zij zich in de eerste maanden minder goed kon concentreren op de studie. Ook was het niveau van de opleiding hoog en moest zij wennen aan een andere manier van studeren. [appellante] heeft op 11 juli 2022 een gesprek gehad met studiebegeleiders van de opleiding, die haar hebben geadviseerd te stoppen met de opleiding. [appellante] heeft benadrukt dat haar omstandigheden nu zijn verbeterd. [appellante] is zeer gemotiveerd en wil zich extra inspannen om de studie succesvol af te ronden.

3.       Het college heeft het bezwaar van [appellante] ongegrond verklaard. [appellante] wordt volgens het college geacht op de hoogte te zijn van de in- en uitschrijfvoorwaarden. Daarin is bepaald dat een student 50% van de te behalen studiepunten moet halen om zijn verblijfvergunning te behouden. Het college stelt vast dat het verwarrend is dat [appellante] vanwege het door corona uitgestelde Bindend Studieadvies mocht doorgaan met haar studie. [appellante] kon echter weten dat zij als internationale studente 30 studiepunten moest behalen om een verblijfsvergunning te behouden. [appellante] voldoet niet aan deze eis. De persoonlijke omstandigheden die [appellante] heeft aangevoerd kunnen niet leiden tot een ander besluit. Het college kan zich goed voorstellen dat een emigratie een student bezig houdt. Het is echter onvoldoende duidelijk dat [appellante] als gevolg hiervan slechts 5 studiepunten heeft behaald, aldus het college.

Wet- en regelgeving

4.       De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.

Beroep

5.       [appellante] is het niet eens met de beslissing van het college van 17 oktober 2022 en komt daartegen in beroep. Zij voert aan dat de opleiding haar niet in de gelegenheid heeft gesteld om van studie te veranderen. Verder voert [appellante] aan dat zij niet de gelegenheid heeft gekregen om de studiepunten alsnog te behalen in het tweede jaar. [appellante] stelt zich verder op het standpunt dat zij geen ondersteuning heeft gekregen na het indienen van haar plan van aanpak. Het college heeft daarom ten onrechte besloten om haar uit te schrijven van de opleiding en af te melden bij de IND, aldus [appellante].

5.1.    De Afdeling volgt het standpunt van [appellante] niet. Wat [appellante] heeft aangevoerd als redenen voor het niet behalen van de norm is terecht niet aangemerkt als omstandigheden die rechtvaardigen dat slechts 5 studiepunten zijn behaald. Dergelijke omstandigheden zullen zich bij internationale studenten in het algemeen in zekere mate voordoen. Hiermee is voldoende rekening gehouden in de specifiek voor deze groep studenten geldende verlaagde norm, die vereist dat de helft van de in het eerste jaar te behalen studiepunten moet worden verkregen. Om dezelfde reden heeft het college [appellante] niet in de gelegenheid hoeven stellen om de studiepunten in het tweede jaar te behalen of om van studie te veranderen. Het college heeft naar het oordeel van de Afdeling terecht besloten dat [appellante] vanwege het niet behalen van de studienorm wordt uitgeschreven van de opleiding en afgemeld bij de IND.

5.2.    Het betoog faalt.

Conclusie

6.       Het beroep is ongegrond.

7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. Dijkshoorn, griffier.

w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Dijkshoorn
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2023

735-1022

BIJLAGE

Vreemdelingenbesluit 2000

Artikel 3.87a

1. De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd die is verleend onder een beperking verband houdend met studie, kan in ieder geval op grond van artikel 18, eerste lid, onder f, van de Wet worden afgewezen, indien de houder daarvan:

[…]

b. niet overeenkomstig bij ministeriële regeling vastgestelde normen voldoende studievoorgang boekt.

[…]

Regeling normering studievoortgang vanwege verblijfsvergunning in verband met studie

Artikel 1

De norm voor voldoende studievoortgang, als bedoeld in artikel 3.87a, eerste lid, onder b, van het Vreemdelingenbesluit 2000, is de norm zoals vastgelegd in artikel 5.5 van de Gedragscode internationale student hoger onderwijs.

Gedragscode internationale student hoger onderwijs

Paragraaf 5.5

De instelling stelt jaarlijks, na afloop van ieder studiejaar, de studievoortgang vast van de internationale student, met uitzondering van de uitwisselingsstudent. Als voldoende studievoortgang wordt aangemerkt: 50% (of meer) van de proportionele nominale studielast voor het (gedeelte van het) studiejaar. In afwijking hiervan geldt dat de internationale student het voorbereidend jaar en de premaster met goed gevolg dient af te ronden.

Indien geen sprake is van voldoende studievoortgang stelt de instelling de oorzaak hiervan vast, bijvoorbeeld door een studievoortganggesprek met een studieadviseur.

Indien blijkt dat de internationale student niet/onvoldoende studeert of het niveau niet aankan, wordt de verblijfsvergunningplichtige student binnen een maand afgemeld bij de IND. Wanneer blijkt dat er persoonlijke omstandigheden zijn als bedoeld in artikel 7.51 WHW alsmede artikel 2.1 Uitvoeringsbesluit WHW, ten gevolge waarvan er geen sprake is van voldoende studievoortgang, worden er bindende afspraken met de internationale student gemaakt opdat het tijdig afstuderen niet in het geding komt. Er vindt in dat geval voor verblijfsvergunningplichtige studenten geen afmelding plaats bij de IND.

[…]