Uitspraak 202207081/2/R3


Volledige tekst

202207081/2/R3.
Datum uitspraak: 8 februari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A], [verzoeker B], Aannemersbedrijf Zevenbouw B.V. en Zevenbouw Beheer B.V., wonend onderscheidenlijk gevestigd te Zevenhuizen, gemeente Zuidplas (hierna in enkelvoud: [verzoeker]),

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Zuidplas,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Van 't Verlaat en Leliestraat, Zevenhuizen" gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 januari 2023, waar [verzoeker A] en [verzoeker B], vergezeld van [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en bijgestaan door mr. P.J.L.J. Duijsens, advocaat te Den Haag, en de raad, vertegenwoordigd door mr. L.F. Eremia, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Woonpartners Midden-Holland, vertegenwoordigd door [gemachtigde C], en Fundis Vastgoed, vertegenwoordigd door [gemachtigde D], vergezeld van [gemachtigde E], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van de gronden van sportpark Van 't Verlaat en woonzorgcentrum De Zevenster. Het bestemmingsplan maakt de bouw van in totaal 359 woningen mogelijk. Het gaat hierbij onder meer om zorgwoningen, aanleunwoningen en woonblokken met grondgebonden woningen en appartementengebouwen. De bestemming "Maatschappelijk" maakt de zorgwoningen mogelijk. De bestemming "Wonen" maakt de bouw van de andere woningen mogelijk.

3.       Ten noordoosten van het plangebied ligt het bedrijventerrein waar [verzoeker A], [verzoeker B] en Zevenbouw Beheer gedeeltelijk eigenaar van zijn. Aannemersbedrijf Zevenbouw Beheer is één van de gebruikers van het bedrijfscomplex. Zij vrezen dat zij door de korte afstand van de (zorg)woningen tot het bedrijventerrein zullen worden belemmerd in de bedrijfsvoering.

4.       [verzoeker] heeft verzocht om een voorlopige voorziening waarbij de werking van het bestemmingsplan opgeschort blijft totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Hiermee wil hij voorkomen dat uitvoering wordt gegeven aan het bestemmingsplan, wat er volgens hem toe zou leiden dat er nadelige gevolgen ontstaan die niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt.

Spoedeisend belang

5.       Tijdens de zitting is gebleken dat de in het bestemmingsplan voorziene woningbouw in verschillende fasen zal worden gerealiseerd. Er zijn inmiddels omgevingsvergunningen aangevraagd voor het bouwen van de zorgwoningen en de aanleunwoningen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.

Beoordeling van het verzoek

6.       [verzoeker] betoogt dat het plan ten onrechte voorziet in woningen op korte afstand van het bedrijventerrein. Hij wijst erop dat de raad een afstand tussen de voorgenomen woningbouw en het bedrijventerrein van minimaal 50 m voldoende vindt, terwijl in de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering 2009' in dit geval een richtafstand van 100 m voor geluid wordt geadviseerd. De raad heeft volgens [verzoeker] onvoldoende gemotiveerd waarom van die richtafstand van 100 m kan worden afgeweken.

6.1.    Het bedrijventerrein ligt in het plangebied van het bestemmingsplan "Zevenhuizen Dorp" en heeft een bedrijfsbestemming. Ingevolge artikel 4 van de regels van dat bestemmingsplan rust op een deel van het perceel, voor zover hier van belang, de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1". Op dat deel van het bedrijventerrein is een bedrijfsactiviteit met SBI-code 281.1 uit ten hoogste categorie 3.2 van de bij de planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan.

6.2.    De raad heeft voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de nieuwe (zorg)woningen aansluiting gezocht bij voormelde VNG-publicatie. In die publicatie worden richtafstanden gegeven tussen milieugevoelige bestemmingen en bedrijven. Niet in geschil is dat voor de binnen het bestemmingsplan "Zevenhuizen Dorp" toegestane bedrijfsbestemmingen een richtafstand van 100 m voor het aspect geluid en 50 m voor geur geldt.

6.3.    In de toelichting op het bestemmingsplan staat dat de minimale afstand van het bedrijventerrein en de woningen 50 m is en dus niet wordt voldaan aan de richtafstand van 100 m. Volgens de raad bestaat er aanleiding om van die richtafstand af te wijken. Hij verwijst in dit verband naar de notitie 'Geluidsonderzoek Woningbouw sportpark Van 't Verlaat' van de Omgevingsdienst Midden-Holland van 26 februari 2021. Uit het door de Omgevingsdienst uitgevoerde geluidsonderzoek blijkt volgens de raad dat bij een realistische invulling van de bedrijfsbestemming een afstand van minimaal 25 m tussen de voorgenomen woningbouw en de terreingrens van de bedrijfsbestemming voldoende zal zijn. De beoogde woningen worden op 50 m, en dus op voldoende afstand van het bedrijventerrein gebouwd, en de daar gevestigde bedrijven worden volgens de raad  dus niet beperkt in hun bedrijfsactiviteiten. De raad heeft er onder verwijzing naar de notitie van de Omgevingsdienst nog wel op gewezen dat door de komst van de nieuwe woningen alleen een beperking ontstaat voor de bedrijven om laad- en losactiviteiten voor 7:00 uur uit te voeren. Omdat het voor veel bedrijven niet noodzakelijk is om voor 7:00 uur laad- en losactiviteiten uit te voeren, heeft de raad dit een acceptabele beperking geacht.

6.4.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad met een verwijzing naar de notitie van de Omgevingsdienst onvoldoende gemotiveerd dat met een afstand van 50 m tussen het bedrijventerrein en de beoogde woningen de bedrijfsvoering van de op het bedrijventerrein aanwezige bedrijven niet wordt belemmerd. De raad gaat uit van een realistische invulling van de bedrijfsbestemming, maar heeft niet gemotiveerd waarom in dit geval van die invulling kan worden uitgegaan. Niet duidelijk is waarop de gehanteerde brongegevens zijn gebaseerd en hoe deze zich verhouden tot de planologische mogelijkheden en tevens is onduidelijk of onderzoek is gedaan naar de geluidproductie die op het bedrijventerrein plaatsvindt en plaats mag vinden. Daarmee is ook niet duidelijk of ter plaatse van de beoogde woningen aan de in de notitie genoemde geluidbelasting van 50 dB(A) wordt voldaan.

6.5.    De raad heeft ook onvoldoende gemotiveerd dat het niet laden en lossen voor 7:00 uur voor de bestaande bedrijven op het bedrijventerrein als een acceptabele beperking kan worden aangemerkt, danwel aanvaardbaar is voor de bedrijven die passend zijn binnen de planologische mogelijkheden. In de notitie van de Omgevingsdienst staat weliswaar dat laden en lossen voor 7:00 uur voor veel bedrijven niet noodzakelijk is, maar er is niet onderzocht of dat in dit geval ook zo is en blijft. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat [verzoeker] heeft verklaard dat de op het bedrijventerrein aanwezige bedrijven juist wel laden en lossen voor 7:00 uur en dat dat ook noodzakelijk is. Los daarvan lijkt een publiekrechtelijke borging van het beperken van het laden en lossen te ontbreken.

Conclusie

7.       Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter er op voorhand niet van overtuigd dat in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat het plan in stand kan blijven. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding een voorlopige voorziening te treffen en het bestemmingsplan te schorsen. Die schorsing is beperkt tot de gronden waaraan de bestemming "Wonen" is toegekend en die zijn gelegen binnen een zone van 100 m gemeten vanaf het bestemmingsvlak waarop ingevolge het bestemmingsplan "Zevenhuizen Dorp" de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1" rust. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband dat naar zijn voorlopig oordeel de gronden met de bestemming "Maatschappelijk" waarop de zorgwoningen zijn voorzien, buiten die zone van 100 m zijn gelegen. De schorsing heeft daarom op die gronden geen betrekking.

8.       De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Zuidplas van 28 oktober 2022 tot vaststelling van he bestemmingsplan "Van 't Verlaat en Leliestraat, Zevenhuizen", voor zover dit ziet op de gronden waaraan de bestemming "Wonen" is toegekend en die zijn gelegen binnen een zone van 100 m gemeten vanaf het bestemmingsvlak waarop ingevolge het bestemmingsplan "Zevenhuizen Dorp" de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1" rust;

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Zuidplas tot vergoeding van bij [verzoeker A], [verzoeker B], Aannemersbedrijf Zevenbouw B.V. en Zevenbouw Beheer B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Zuidplas aan [verzoeker A], [verzoeker B], Aannemersbedrijf Zevenbouw B.V. en Zevenbouw Beheer B.V. het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Ten Veen
voorzieningenrechter

w.g. Pieters
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2023

473