Uitspraak 202300637/2/R1


Volledige tekst

202300637/2/R1.
Datum uitspraak: 3 februari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

[verzoeker], wonend te Petten, gemeente Schagen,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 29 november 2022 in zaak nr. 21/5429 in het geding tussen:

[verzoeker],

en

het college van burgemeester en wethouders van Schagen.

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een fiets- en voetpad op de locatie Noorderhazedwarsdijk nabij 2a in Petten.

Bij besluit van 1 september 2021 heeft het college het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 29 november 2022 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

3.       Met het op 3 februari 2023 bij de Afdeling ingekomen verzoek beoogt [verzoeker] te bewerkstelligen dat de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten zal schorsen, zodat de aanlegwerkzaamheden op het perceel geen doorgang kunnen vinden. Uit het verzoekschrift van [verzoeker] blijkt namelijk dat de gemeente op zeer korte termijn zal starten met de aanleg van het fietspad. Een ambtenaar van de gemeente heeft telefonisch bevestigd dat al begin aankomende week zal worden gestart met de werkzaamheden. De gronden die [verzoeker] aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd hebben betrekking op de aantasting van de natuurwaarden van het gebied en, mede in dit verband, op de uitgevoerde natuurtoets. Omdat de gevraagde voorlopige voorziening op deze korte termijn niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en gelet op de betrokken belangen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek bij wijze van ordemaatregel toe te wijzen. Daarbij betrekt hij dat als het verzoek niet wordt toegewezen onomkeerbare gevolgen voor de natuur kunnen optreden. Aan het belang van de gemeente wordt tegemoetgekomen door uiterlijk op 23 februari 2023 een zitting te houden waar zal worden onderzocht of aanleiding bestaat om de getroffen voorziening op te heffen of te wijzigen.

4.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

5.       Het college moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Schagen van 8 maart 2021 en 1 september 2021;

II.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Schagen tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Schagen aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 274,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Dinleyici, griffier.

w.g. Helder
voorzieningenrechter

w.g. Dinleyici
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2023