Mentko Nap
Wetgevingsadviseur bij de directie Advisering
“Toen ik in oktober 2024 bij de Raad van State ging werken, zeiden sommigen: dit is voor jou het hol van de leeuw. Dat kwam omdat ik in 2021 ben gepromoveerd op een kritisch proefschrift over het werk van de Afdeling advisering. Maar ik zit hier prima op mijn plek. Op mijn derde werkdag zat ik bij een bespreking met zo’n vijftien mensen. Werkelijk iedereen had het conceptadvies dat we bespraken van voor tot achter gelezen en maakte er zinnige opmerkingen over. Zoiets had ik elders niet vaak meegemaakt. Ik ervaar de Raad als een heel debatrijke, academische omgeving die toch dicht op de praktijk van het openbaar bestuur zit.
Hiervoor werkte ik bij het ministerie van Justitie en Veiligheid aan het wetgevingskwaliteitsbeleid. Eerder was ik bijna twintig jaar docent staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Bij de Raad heb ik meer tijd om te reflecteren op wetsvoorstellen en erover te sparren. Daarbij geldt wel: tijdigheid is een onderdeel van kwaliteit. Onze adviezen moeten op tijd de deur uit.
Ik ervaar de Raad als een debatrijke, academische omgeving
In mijn proefschrift, waarin ik 168 adviezen van de Raad over constitutionele onderwerpen heb geanalyseerd, bespeurde ik soms een gebrek aan consistentie. Met de komst van een aparte Afdeling advisering, in 2010, is op dit punt wel het een en ander verbeterd. Ook nu nog is kritiek mogelijk op de kwaliteit van de advisering, maar dat geldt denk ik voor elke professionele organisatie. Ik vind het wel jammer dat adviezen van de Afdeling doorgaans veel minder systematische aandacht van de rechtswetenschap krijgen dan rechterlijke uitspraken. Zou dat wel gebeuren, dan zouden adviezen daar wellicht beter van worden.
Het is me opgevallen dat de Raad breder is gaan adviseren. De Afdeling advisering richt zich niet alleen tot wetgevingsjuristen maar probeert ook de beleidsmakers te bereiken. Daarnaast is het jargon van de vorige eeuw gelukkig verdwenen. Voor de buitenwacht zijn adviezen nu veel toegankelijker en leesbaarder.
Een andere goede ontwikkeling is dat vaker met departementen wordt teruggeblikt nadat een adviestraject eenmaal is afgerond. Een van mijn collega’s kwam met dat initiatief. De idee is dat we, wanneer het stof is neergedaald, met enige distantie kunnen bespreken wat goed liep en wat beter kan. Die reflecties houden ons scherp.”