Wat democratie is en waar zij voor staat

Het open karakter van democratieën vormt hun kracht, maar bepaalt ook hun kwetsbaarheid. Zij zijn beïnvloedbaar door tegenstanders die zich kunnen beroepen op de ruimte en vrijheid die de democratie biedt en kunnen niet zonder meer vertrouwen op het democratisch ethos van alle burgers. Enkel verkiezingen houden is niet genoeg om van een volwaardige democratie te kunnen spreken. Een democratie moet intrinsiek en doorleefd weerwoord bieden aan tegenkrachten.

Doelstellingen

De doelstelling van elke democratie is altijd tweeledig, hoe groot de verschillen in vorm ook zijn tussen de verschillende democratische staten.[16] De democratie beoogt allereerst bij te dragen aan zelfbepaling. Democratisering van politieke macht leidt tot vrijheid, zowel individueel als collectief. In die zin is democratie ook een emancipatieproces: groepen burgers maken zich geleidelijk vrij van de omklemming door het bestuur en krijgen of nemen de ruimte om eigen ideeën, wensen en talenten te ontplooien.[17] In de tweede plaats verschaft democratie legitimiteit aan de bevoegdheidsuitoefening door de overheid. Burgers hebben met de toekenning van die bevoegdheden ingestemd in de overtuiging dat rechtvaardige regels worden uitgevaardigd door hen die daartoe terecht zijn gemachtigd. Hiermee hangt samen de idee dat democratie in de kern neerkomt op gemeenschappelijkheid en dat er een ‘res publica’ – een gemeenschappelijke zaak – is die adequaat zal worden behartigd.

Om deze doelstellingen te verwezenlijken heeft binnen de democratie in beginsel iedereen gelijkelijk het recht om via vrije en geheime verkiezingen invloed uit te oefenen op de samenstelling van volksvertegenwoordigende colleges die bij de besluitvorming betrokken zijn (actief kiesrecht), alsmede het recht om in die colleges zelf te worden verkozen (passief kiesrecht). Iedereen heeft ook het recht om naar politieke macht te streven en politieke grondrechten uit te oefenen, zoals de vrijheid van meningsuiting en het betogingsrecht. De volksvertegenwoordiging is betrokken bij de besluitvorming door medebeslissingsrecht vooraf en het controlerecht achteraf. Bovendien geldt het beginsel van transparantie: de besluitvorming en de besluiten zijn in principe openbaar. In die besluitvorming geldt de meerderheidsregel en worden de rechten van minderheden gerespecteerd.

[16] M.C. Burkens, H.R.B.M. Kummeling, J. Uzman, B.P. Vermeulen, R.J.G.M. Widdershoven, Beginselen van de democratische rechtsstaat, Deventer: Kluwer 2022, p. 217-218.
[17] Zie uitgebreid hierover: A. de Dijn, Vrijheid. Een woelige geschiedenis, Amsterdam: Alfabet Uitgevers 2021.

Rechtsstaat en rechters

Deze eisen aan de democratie vertonen de nodige overlap met de kenmerken van de rechtsstaat, zoals de gelding van grondrechten, het gelijkheidsbeginsel en het legaliteitsbeginsel. Democratie en rechtsstaat moeten weliswaar worden onderscheiden, maar zijn wel met elkaar verweven en kunnen moeilijk los van elkaar worden gezien, laat staan los van elkaar bestaan. Er wordt dan ook gesproken van de democratische rechtsstaat[18] of van een volwaardige democratie. Deze brede of ‘materiële’ opvatting van democratie wordt ook wel aangeduid als de liberale, dat wil zeggen: rechtsstatelijke democratie. In deze brede opvatting van democratie gaat het niet alleen om de legitimatie van het politiek bestuur door verkiezingen en controle, maar ook om het evenwicht tussen de staatsmachten, de samenwerking van rechtsprekende, wetgevende en uitvoerende macht en het respect voor ieders bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dat is niet alleen een kwestie van constitutionele hoffelijkheid, maar ook een essentieel vereiste om de democratische rechtsstaat goed en ordelijk te laten functioneren.

Daartoe behoort bijvoorbeeld dat wetgever en bestuur rechterlijke uitspraken naleven. Rechters hebben immers de aan hen wettelijk opgelegde en daarmee democratisch gelegitimeerde verplichting om recht te spreken in concrete gevallen die aan hen worden voorgelegd. Die verplichting bestaat ook als rechters wordt gevraagd een oordeel te geven of de overheid zich houdt aan democratisch tot stand gekomen wetten, democratisch goedgekeurde verdragsbepalingen of algemeen aanvaarde rechtsbeginselen. De rechter staat dus evenzeer voor de werking van de democratie als de volksvertegenwoordiging en het bestuur. De rechter bewaakt immers dat de overheid daadwerkelijk de democratie eerbiedigt door democratisch tot stand gekomen regels en aanvaarde beginselen na te leven. Of dat nu de uitoefening van (politieke) grondrechten betreft,[19] al dan niet in het kader van algemeen belangacties,[20] of bijvoorbeeld de naleving van Europese richtlijnen en nationale regelgeving over natuurbehoud en de depositie van stikstof.[21]

Als de wetgever moeite heeft met de toepassing van de wet door de rechter in concrete zaken, kan de wetgever reageren door de wet aan te passen. Als het Europese regelgeving betreft of verdragsbepalingen, is dat weliswaar makkelijker gezegd dan gedaan, omdat de nationale wetgever die regels niet eenzijdig kan wijzigen of schrappen. Maar dat neemt niet weg dat de opdracht aan de rechter dezelfde blijft, ook als het om internationale wetgeving gaat: de geldende regels moeten naar beste vermogen worden geïnterpreteerd en toegepast. De rechter moet zich rekenschap geven van de democratische grondslag van de wet- en regelgeving die hij moet toepassen. De rechter kan dan ook niet zomaar bestuurlijke weigerachtigheid of onvermogen om democratisch vastgestelde (Europese) regels of democratisch goedgekeurde verdragen uit te voeren en na te leven, laten passeren. Wel kan de rechter signaleren dat een wet in de praktijk tot te strenge of door de wetgever niet bedoelde uitkomsten leidt, zodat aanpassingen kunnen worden overwogen. Zo geeft de Afdeling bestuursrechtspraak tegenwoordig nadrukkelijker zelf in uitspraken aan waar zij de wetgever op wil wijzen met het oog op toekomstige rechtsvorming, de zogenoemde terugkoppeling. In het bijzonder wordt hiervan gebruikgemaakt als de Afdeling bestuursrechtspraak door het verbod van rechterlijke toetsing aan de Grondwet geen ruimte heeft om in een concreet geval te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel[22] en daardoor zelf de harde uitwerking van een wettelijke regeling niet kan voorkomen.[23] Terugkoppeling door de rechter kan zo worden beschouwd als een concrete bijdrage aan de constitutionele dialoog tussen de staatsmachten in de democratische rechtsstaat.

[18] De algemene bepaling in de Grondwet luidt: De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat. Zie ook: Jaarverslag Raad van State 2019, Hoofdstuk 1, Het evenwicht in de rechtsstaat; Jaarverslag Raad van State 2023, Hoofdstuk 1, Innoveren in de rechtsstaat.
[19] Zie voor een recent voorbeeld: ABRvS 12 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:524, waarbij het grondrecht op betoging van artikel 9 Grondwet aan de orde was. Zie voor één van de eerdere voorbeelden: ABRvS 8 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1965 (Gaswinning Groningen) waarbij het recht op leven en de persoonlijke levenssfeer aan de orde waren.
[20] Zie de uitspraak op het hoger beroep van Farmer Defence Force tegen het verbod van de Veiligheidsregio Groningen om landbouwvoertuigen in te zetten gedurende een periode van een week in juli 2020 op openbare wegen. ABRvS 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4479. Zie verder bijvoorbeeld Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:191 en PG Hoge Raad 29 november 2024, ECLI:PHR:2024:1279 (F-35-zaak/Oxfam Novib-Pax-Rights Forum); Rechtbank Den Haag 22 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:578 (Stikstofzaak/Greenpeace); ABRvS 7 december 2007 (SGP-zaak/Clara Wichmann) ECLI:NL:RVS:2007:BB9493; Hoge Raad 9 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4549 (SGP-zaak/Clara Wichmann).
[21] ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603 en ECLI:NL:RVS:2019:1604 (PAS-uitspraak), ABRvS 16 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3129 (Porthos), ABRvS 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4923 (Rendac) en ABRvS 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4909 (Amer).
[22] ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:772 en ECLI:NL:RVS:2023:825.
[23] Zie bijvoorbeeld ABRvS 15 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2040 over de regeling voor de overname van private schulden op grond van Wet hersteloperatie toeslagen.

Deliberatie en participatie

Democratie is dus meer dan enkel legitimatie van de macht op grond van verkiezingen. Wie democratie breder opvat dan dat, erkent en stimuleert de noodzakelijke betrokkenheid van burgers en deelname aan het publieke debat. Dit kan op veel verschillende manieren, van betogingen tot burgerparticipatie bij besluitvorming. Een sterk maatschappelijk middenveld is eveneens van belang voor een inhoudsvolle democratie: wetenschap en onderwijsinstellingen, onafhankelijke media, adviesorganen en maatschappelijke organisaties op velerlei terrein voeden niet alleen de parlementair democratische besluitvorming met feiten, argumentatie en inzichten, maar dragen ook bij aan transparantie en verantwoording van de macht. Zij zijn bovendien essentieel voor de informatiepositie van burgers en voor het maatschappelijk debat.

Democratie in de brede, rechtsstatelijke opvatting vraagt om meer betrokkenheid van burgers dan eens in de zoveel jaar naar de stembus gaan. Democratie is een continu proces van gemeenschappelijke, wederzijdse beïnvloeding,[24] dat vraagt om debat en uitwisseling van ideeën. Niet alleen in de politieke arena, maar in de eerste plaats in de samenleving zelf. De maatschappelijke ruimte voor verschillende ideeën en denkbeelden resoneert vervolgens in de politiek. Zowel in de samenleving als in de politiek moeten minderheden en hun opvattingen en belangen daarbij worden beschermd en gerespecteerd. Die bescherming en dat respect zijn niet alleen een moreel imperatief. Bedacht moet worden dat de minderheid van nu de meerderheid van morgen kan vormen, en de meerderheid van vandaag straks dus een minderheid kan zijn. Democratie kan zo worden beschouwd als een permanent proces van gemeenschappelijke zelfcorrectie.[25] De reële mogelijkheid van een andere politieke koers in de toekomst houdt mensen die zich nu minder vertegenwoordigd of minder bediend voelen, toch bij het democratisch proces betrokken. Het is daarom in een democratie cruciaal dat minderheden het vertrouwen behouden dat ook hun stem wordt gehoord. Dit vormt een grondslag voor saamhorigheid en verbinding met andere burgers en ook voor de bereidheid om overheidsbesluiten te aanvaarden, zelfs als die direct tegen het belang van de eigen groep ingaan.[26] Hierin spelen politieke partijen en politici een grote rol: het is zeker ook aan hen om de openheid van de democratie te bewaken en hoopvolle toekomstbeelden te formuleren die kiezers motiveren om aan het democratisch proces te blijven deelnemen.

In een eenzijdige, ééndimensionale of minimale opvatting van democratie worden deze opdrachten genegeerd. Democratie wordt dan voornamelijk gezien als het organisatieproces dat via verkiezingen leidt tot meerderheidsvorming in het politieke domein. Het dominante uitgangspunt is enkel ‘de meerderheid bepaalt’ (‘majority rules’), waarbij elke politieke keuze legitiem is als die uiting geeft aan een gepercipieerde wens van de meerderheid. In radicale politieke kringen, ook in ons land, wordt zo’n beperkt democratiebegrip omarmd. De wil van de meerderheid mag in deze opvatting niet worden belemmerd of beperkt door rechterlijke uitspraken (‘dikastocratie’), maatschappelijke tegenbewegingen of journalistieke controle. Radicaal populisme bergt zo het gevaar in zich dat het tegenover de democratie zoals wij die kennen komt te staan, zeker als kennis en respect voor de feiten worden ingeruild voor fictie en beeldvorming.[27] Eéndimensionaal meerderheidsdenken effent het pad voor autocratisering.

[24] Jonathan White, In the long run. The future as a political idea, Profile Books 2024.
[25] Jonathan White (2024).
[26] AIV (2017), p. 14-15.
[27] Zie onder meer: John Lukacs, Democracy and Populism: Fear and Hatred, Newhaven & London: Yale University Press 2005. In de Verenigde Staten lijkt dit tegenover elkaar gaan staan nu aan de orde te zijn.