De Raad als begrotingstoezichthouder

De Afdeling advisering is belast met het onafhankelijk begrotingstoezicht op de naleving van de (Europese) begrotingsregels en het jaarlijkse advies bij de Miljoenennota. Beide taken vloeien voort uit de Wet houdbare overheidsfinanciën. Zij heeft in het kader van het begrotingstoezicht in 2024 twee rapportages uitgebracht: de voorjaarsrapportage in april en het advies bij de Miljoenennota 2025 en septemberrapportage op Prinsjesdag.

a. Voorjaarsrapportage 2024

De Afdeling advisering kijkt in de voorjaarsrapportage (W06.24.00069/III) vooruit naar de nieuwe Europese begrotingsregels en een nieuwe kabinetsperiode. In de nieuwe begrotingsregels is ten opzichte van de normen voor het maximale begrotingstekort (3% bbp) en de maximale overheidsschuld (60% bbp) een buffer ingebouwd, zodat lidstaten stabiliserend begrotingsbeleid kunnen voeren. In het najaar van 2024 moest Nederland een eerste zogenoemd budgettair-structureel plan voor de middellange termijn indienen. De Afdeling advisering constateert dat het begrotingstekort in de meeste ramingsjaren groter is dan 3% bbp; tussen 2029 en 2032 loopt het tekort op naar gemiddeld 4,6% bbp. De Afdeling advisering waarschuwt dat de budgettaire uitgangspositie voor de komende kabinetsperiode daarmee niet rooskleurig is: om te kunnen voldoen aan de Europese begrotingsregels en ruimte te houden voor het voeren van trendmatig begrotingsbeleid moeten de overheidsfinanciën structureel worden verbeterd ten opzichte van het huidig niveau. Deze begrotingsruimte kan worden gevonden in zowel hogere belastingen als lagere uitgaven.

Wel spreekt de Afdeling advisering haar waardering uit voor de toenemende aandacht van het kabinet voor de kwaliteit van de overheidsfinanciën. Zo heeft het kabinet zich ingespannen om in de Voorjaarsnota 2024 de begrote middelen in een realistischer kasritme te zetten. Ook heeft het kabinet in de voorjaarsnota aanzienlijke stappen gezet in een transparantere weergave van de gemaakte budgettaire keuzes en mutaties en het toevoegen van een duidelijke uitleg bij de regels en begrippen die zijn gehanteerd.

b. Miljoenennota-advies 2025 en septemberrapportage 2024

De Miljoenennota 2025 had aandacht voor thema’s die raken aan brede welvaart zoals bestaanszekerheid, versterken van instituties, participatie en vertrouwen in de samenleving. Maar deze thema’s zijn niet geformuleerd als prioriteiten binnen brede welvaart, waar jaarlijks bij stil wordt gestaan in de Miljoenennota. In het advies over de Miljoenennota 2025 (W06.24.00186/III) constateert de Afdeling advisering dat het van belang is dat beleid voor de lange termijn wordt gevoerd, dat effectief, stabiel, voorspelbaar en uitvoerbaar is. De huidige schaarste dwingt tot het maken van keuzes. Zij adviseert het kabinet daarom om voor de begrotingsvoorbereiding van 2026 een analytische verdieping te maken van de verschillende aanknopingspunten uit de Miljoenennota en de accenten die het kabinet daarin heeft gelegd, om zo te komen tot een sociaaleconomische structuuranalyse. Daarnaast constateert de Afdeling advisering dat de structurele componenten van de tekorten op de arbeidsmarkt prioriteit verdienen. Dit vanwege het grote belang van arbeidsaanbod voor het huidige en toekomstige verdienvermogen van Nederland, de omvang en de kwaliteit van de publieke dienstverlening en de slagkracht van de overheid.

In de Septemberrapportage 2024 constateert de Afdeling advisering dat een duidelijke norm voor het overheidstekort ontbreekt in de begrotingsstukken. Het is belangrijk dat het begrotingsbeleid van het nieuwe kabinet transparant wordt vastgesteld. Om prudent begrotingsbeleid te kunnen voeren, moet een anker gekozen worden dat zorgt voor voldoende ruimte ten opzichte van de Europese norm. Dit wordt des te belangrijker op de middellange termijn. Bij de toetsing aan de nieuwe Europese begrotingsregels concludeert de Afdeling advisering dat Nederland wel voldoet aan de normen uit de correctieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact voor 2024 en 2025, maar niet aan de normen uit de preventieve arm op de middellange termijn. De raming met een doorkijk op de middellange termijn van het Centraal Planbureau laat zien dat het begrotingstekort vanaf 2029 hoger is dan -3% bbp; de overheidsschuld ligt vanaf 2033 hoger dan 60% bbp. In 2038 zal de overheidsschuld zijn gestegen tot 70% bbp. De Afdeling advisering concludeert dat Nederland een begrotingsinspanning zal moeten leveren om een budgettair-structureel plan in te dienen dat voldoet aan de vereisten van de Europese regels. Dat is niet alleen van belang omdat het ‘moet’ van Europa, maar ook omdat het bijdraagt aan prudent en stabiel nationaal begrotingsbeleid. Stabiel nationaal begrotingsbeleid dient namelijk een democratisch en maatschappelijk belang; voorspelbaar beleid en stabiele uitvoering voor de middellange termijn.